1961-12-06: |
NvhN 06-12-1961: De scheepsramp in Broadhaven-baai. Vergaan STIENTJE MENSINGA heeft negen levens gekost. Zeven lijken op lerse kust aangespoeld. De ramp met de Delfzijlster kustvaarder Stientje Mensinga, die gistermorgen — zoals wij reeds in een deel onzer edities meldden — in de Broadhaven-baai aan de lerse westkust is vergaan, heeft tenslotte geen twaalf maar negen mensenlevens gekost. De negen slachtoffers zijn de vier opvarenden van de Stientje Mensinga en de vijf matrozen van de Duitse vrachtvaarder Maria Schulte, die met een reddingsboot van het Duitse schip zijn omgeslagen. De kapitein van de Maria Schulte heeft meegedeeld dat berichten als zouden ook nog drie man van zijn schip overboord zijn geslagen op een misverstand berusten. De stoffelijke overschotten van zeven van de negen vermisten zijn gisteravond aan de lerse kust gevonden, nadat het zware weer een einde aan het opsporingswerk had gemaakt. Razende zee. De namen van de vier Nederlandse slachtoffers zijn: J. Mink (kapitein), G. J. Kiewiet (stuurman) S. Meybos (2e machinist) en B. van Rijn (3e machinist). De vijf vermiste Duitse zeelieden zijn de tweede officier Gunter Welsch, de matroos Volker Breitnek, de lichtmatrozen Harald Leopold en Detlef Utzen, en het jongmaatje Joerg Muecke. Rubberboot. Gisteravond is de Maria Schulte in de haven van in noordwest-lerland binnengelopen. Kapitein Johannes Okens vertelde daar over het lot van de negen zeelui, die bij de reddingsactie zijn omgekomen. De Maria Schulte had eerst een poging ondernomen de op de rotsen gelopen Stientje Mensinga op sleeptouw te nemen. Het was echter niet mogelijk een lijn aan boord te krijgen, omdat er aan boord van het Nederlandse schip niet voldoende mensen waren om een lijn te bevestigen. Op dat moment waren aan boord van de Stientje Mensinga slechts de kapitein en drie leden van de bemanning. De zes andere bemanningsleden waren inmiddels met een helikopter van boord gehaald. „De vier mannen aan boord van het schip gaven de pogingen op om onze lijn te grijpen, in plaats daarvan zetten zij een kleine rubberboot uit", zo vertelde kapitein Okens. Afgedreven. „Wij hebben toen direct een reddingboot met vijf man te water laten gaan. Onder leiding van de tweede officier Gunter Welsch wisten zij met veel moeite de Nederlanders te bereiken." „Zij namen de vier man die in de rubberboot zaten, in hun reddingboot. Door de storm — er was op dat moment windkracht tien — brak de verbindingslijn tussen de reddingboot en de Maria Schulte. De mannen dreven af. Wij probeerden nog een andere lijn naar hen te werpen, maar het gevaar dreigde dat mijn schip ook op de rotsen zou lopen, zodat wij daarop moesten letten. Wij hadden zoeklichten op razende zee in de omgeving van de rotsen gericht, maar de reddingboot dreef af en de mensen hebben wij niet meer gezien." De politie van Belmullet deelt mee dat de stoffelijke resten van de zeven gevonden bemanningsleden naar het plaatselijke ziekenhuis zijn overgebracht in afwachting van de identificatie. Een vliegtuig van de R.A.F, ontdekte gistermorgen de reddingboot op een strand twaalf mijl van het rampgebied, maar hij was leeg. De zes opvarenden van de Stientje Mensinga die maandagmiddag met een helikopter van boord zijn gehaald zijn: eerste machinist L. van Eyk uit Vleuten, H. van Dijk uit Velsen-Noord, G. C. Groen uit Zeldert, José Sandebez Salvado uit San Marcos (Spanje), Francisco Villas Rodriguiz uit Moana Frontes (Spanje) en Elias Vazquez Cliento uit Puente Valga (Spanje). |