Overzicht aan van Engelse krantenartikelen. (Bij aankomst als eerste gemotoriseerde schoener.) (Collectie Frank Soetermeer.)
1903/02/21 Dundee Courier, Angus, Scotland, 21-02-1903, Renewal of Gale at Dundee
‘… with much difficulty, and times the strong wind threatened to blow part of the cargo into the river. The three-masted schooner Sirra, which arrived in the river two …’ (article, 117 words, page 6)
1903/03/07 Dundee Courier, Angus, Scotland, 07-03-1903 Montrose (= plaatsnaam)
‘… Croki classs are, it is believed, built by the local shipbuilding company. A Novel Vessel. – Yesterday the arrival of the steamer Sirra, Rotterdam, attracted some …’ (article, 244 words, page 6)
1903/09/07 The Evening Post, Angus, Scotland, 07-09-1903, Peculiar Vessel at Dundee
‘… Propelled by a Motor. Considerable interest is being displayed, the three-masted schooner Sirra which is at present lying in King William Dock, Dundee. The …’ (article, 191 words, page 2)
1903/09/08 Dundee Courier, Angus, Scotland, 08-09-1903. Motor-Driven Schooner.
‘The three-masted schooner Sirra has attracted more than usual attention at the Dundee Harbour since its arrival …. (article, p. 3)
1903/10/06 Berwickshire News and General Advertiser, Northumberland, England, 06-10-1903, Strange Sight at Eyemouth
‘… neither sailing nor steamer, has just been witnessed Eyemouth, in the Sirra, a Dutch and the first ship undertake sea voyage propelled motor power. Of tons ….’ (article, 176 words, page 7)
1903/10/12 Edinburgh Evening News, Midlothian, Scotland, 12-10-1903, Safety of Leith Chartered Vessels
‘… from North Sunderland and Beadnell, and which were reported missing, have arrived safely their destination. The motor steamer Sirra, which created so much interest …’ (article, 67 words, page 3)
1903/10/13 Aberdeen Journal, Aberdeenshire, Scotland: The Storm
‘… Damage vessels. The Dutch motor steamer Sirra, which was bound from Eyemouth to …’ (article, page 6)
1903/10/13 Berwickshire News and General Advertiser, Northumberland, England, 13-10-1903, Outward Bound from Eyemouth
‘’… Outward Bound from Eyemouth. A stormy passage. The Dutch petrol motor ship Sirra, which was outward bound from Eyemouth with herrings for Stettin, Germany, has had …’ (article, 47 words, page 1)
SIRRA - 1902
Raad voor de Scheepvaart - Amsterdam - No. 1807.
Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart betreffende het in den grond schieten van het motorschip “SIRRA”.
Op 19 Juli 1917 is het motorschipSIRRA in de Noordzee in den grond geschoten. Overeenkomstig het voorstel van den Hoofdinspecteur voor de Scheepvaart, besloot een Commissie uit den Raad voor de Scheepvaart, dat de Raad een onderzoek naar deze scheepsramp zou instellen. Dit onderzoek had plaats in ’s Raads openbare zitting van 28 Augustus 1917. Als getuige werd onder eede gehoord Gerrit Visser, schipper van de SIRRA, wonende te Rotterdam, terwijl de Raad kennis nam van de buitengewone scheepsverklaring op 24 Juli door den schipper met drie leden der bemanning afgelegd voor den Vice-Consul der Nederlanden te Lerwick en van het proces-verbaal van voorlopig onderzoek ingesteld door de Scheepvaartinspectie.
Uit een en ander is den Raad het navolgende gebleken: Het Nederlandsche motorzeilschip SIRRA, groot 222.71 reg. ton bruto, toebehorende aan de firma Soetermeer, Fekkes & Co. te Rotterdam, vertrok op 14 Juni 1917 in ballast van Rotterdam naar New York, bemand met 8 personen. Er was één reddingboot aan boord, welke achter op het schip stond. In verband met eenige met den motor ondervonden moeilijkheden besloot men Stavanger aan te doen, waar men 29 Juni aankwam. Daar werd de motor hersteld en het schip van buiten opnieuw geschilderd; op beide zijden werd de Nederlandsche vlag met heldere kleuren aangebracht, zoomede met witte letters de woorden “Sirra” – Rotterdam.
Op 17 Juli vertrok men, de Nederlandsche vlag aan de achtermast voerende, van Stavanger en op 18 Juli des voormiddags 02.30 passeerde de SIRRA op ongeveer één mijl afstand aan stuurboord Udsire vanwaar de koers werd gesteld W.N.W. ¼ N. magn. om ten noorden van de Faroer te gaan. De wind was N.O., tamelijk sterk. In den avond van 19 Juli om ongeveer 11.15, terwijl volgens schatting van den schipper de SIRRA ruim 70 mijl N.O. was van de Noordelijkste punt van de Shetlandsche eilanden, werd plotseling het vuur van een kanon gezien en een schot gehoord, - een kogel viel aan stuurboord op ongeveer 10 vadem afstand. De motor werd onmiddelijk gestopt en men begon de zeilen neer te laten. Intusschen werd met schieten doorgegaan, de kogels vlogen over het schip, vlak over de hoofden der bemanning en troffen het schip op meerdere plaatsen, ook de reddingboot werd bedreigd. Deze laatste werd zoo spoedig mogelijk te water gebracht en allen vluchtten erin, zonder de gelegenheid te hebben iets mede te nemen. De onderzeeër werd toen duidelijk aan bakboord gezien. Vlag, nummer of onderscheidingsteeken waren niet zichtbaar. Terwijl de reddingboot reeds ruim 100 meter van den achtersteven van de SIRRA verwijderd was, vlogen de kogels nog over en vlak voor de boot neer, zoodat de inzittenden den indruk hadden, dat ook op de boot gevuurd werd. De tuigage van de SIRRA stond weldra in brand en het schip zonk kort daarna; ruim 30 schoten waren gelost. Toen de SIRRA was gezonken, verdween de onderzeeër, zonder zich verder om de schipbreukelingen te bekommeren. Er stond een stijve N.O. wind, volledig zeil was in de reddingboot aanwezig, echter geen kompas. Daar de schipper evenwel, gelijk gezegd, oordeelde, dat hij N.O. was van de Shetlandsche eilanden, ging hij recht voor den wind uit en inderdaad bereikte de boot na 12 uur met een geschatte vaart van 6 mijlen per uur, Norwichbay op het eiland Unst gelegen, vanwaar men over Aberdeen en Hull te Rotterdam aankwam.
Uit het bovenstaande blijkt, dat de SIRRA zonder voorafgaande waarschuwing door een onderzeeër met kanonschoten in den grond is geboord. Naar de berekeningen van den schipper moet dit zijn gebeurd buiten het door het Duitsche Rijk als omveilig verklaarde gebied, hetgeen mede zou voortvloeien uit den afstand, welke de reddingboot zou hebben afgelegd, totdat zij de Shetlandsche eilanden bereikte. De Raad acht zich echter niet gerechtigd met zekerheid te zeggen, dat inderdaad de beschieting buiten gemeld gebied heeft plaats gehad, omdat daartoe de berekeningen van den schipper te veel op gissingen berusten en ook overigens vaststaande gegevens niet aanwezig zijn. Evenmin is met zekerheid te zeggen, dat de onderzeeër opzettelijk op de bemanning in de reddingboot heeft geschoten, welke echter ongetwijfeld door de beschieting groot gevaar heeft geloopen en bovendien op aanzienlijken afstand van de kust en betrekkelijk hooge breedte aan haar lot is overgelaten.
Aldus gedaan op 23 Augustus 1917 door de heeren Mr. G. Kirberger, plaatsvervangend Voorzitter, C.L.J. Kotting, D.H. Hinlopen, leden, R. Posthumus Myjes, plaatsvervangend lid, C.M. van Rijn, P. de Boer, buitengewone leden, in tegenwoordigheid van ’s Raads Secretaris Mr. H.B. Tjeenk Willink, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 September 1917.