1943-02-16: |
Final Fate: Onderweg van Riga naar Rotterdam met een lading hout gestrand bij de vuurtoren van Norderney nadat de motor was uitgevallen en wrak geslagen. De bemanning werd gered.
Rotterdamsch Nieuwsblad 25-03-1943: Nederlandsche kustvaarder REMI bij Norderney vergaan. Opvarenden door vlet van Langeoog gered. Medio Februari is het Nederlandsche kustvaartuig Remi tijdens hevig stormweer bij Norderney vergaan. Het gelukte de reddingsvlot Hamburg van Langeoog de acht opvarenden te redden en te Norderney aan land te brengen. De A.N.P.-correspondent te Berlijn meldt hierover het volgende: Het Nederlandsche vrachtschip Remi, op weg van Riga naar Rotterdam met een lading hout heeft het zwaar te verduren. Bij Borkum spookt het zwaar. Met het uur wordt, het weer slechter. Bovendien is de dieselmotor niet in orde. Temidden van het geraas en getier der brekers, die over de boot slaan, heeft de kapitein het plotseling bemerkt. Als hij intensief luistert, hoort hij het duidelijk. Het lijkt wel een ziek hart. Nog nooit heeft de ouwe de Remi zorgen gehad over een storm. Nu schijnt het echter toch anders te loopen. Plotseling wordt het stil in de machinekamers. De machinist komt aan dek en hij rapporteert: „Lagers vastgeloopen, plunjerstangen gebroken". Het is in de late avonduren van 12 Februari 1943. De kapitein presenteert een anker. Vuurpijlen worden afgeschoten. De zee is verlaten. De zeeën overstelpen het schip. Midden in den nacht breekt er brand uit. De acht koppen sterke bemanning bezweert het gevaar en gaat er later zelfs toe over om bedden uit de kooien te halen en op dek te verbranden als noodsein. Er moet toch een schip in de buurt zijn. Lijnen worden over het dek gespannen om overboordslaan te voorkomen. De deklading en de opbouw zijn reeds weggeslagen. Vier dagen en nachten leeft de bemanning in deze hel. Dan eindelijk op 16 Februari, ziet de kustwacht van Norderney het zwakke noodsignaal, het s o s. van een doodgewoon zaklantaarntje. Alarm. De reddingboot Norderney kan niet uitloopen, maar schipper Hillrich Kupper van Langeoog met zijn helpers, Tjard Manott en Erich Bends gaan er onmiddellijk met de motorvlet Hamburg op uit. De krachtige motor van de kleine vlet is tegen dc branding en het stormgeweld opgewassen. Tot westende gaat het over het wad. Om 9.45 uur ontvangt de zeenoodcentrale een bericht van Kupper: „Waar is het schip"? Varen over tien minuten voorbij Norderney. De Centrale geeft inlichtingen, peilt en adviseert: „Denk erom, Kupper, levensgevaar. Huizenhooge branding voor de kust." Om 10.15 uur geeft Kupper over Weser- Elbe Radio de mededeeling „trachten uit te loopen". Het lukt. Om 10.50 seint Weser-Elbe nogeens de positie van de Remi. Om 1130 uur bereikt de Hamburg het Nederlandsche schip, dat nog slechts weinig boven water uitsteekt. Manott kan een reddinglijn over het zinkende schip schieten. Een kabel volgt en op de Remi wordt het reddingvlot eraan bevestigd. Kupper en zijn mannen halen langzaam het vlot over. Van stomme verbazing laten zij het bijna weer schieten als zij ontdekken, dat als eerste geredde een vrouw aan boord van de Hamburg komt. Het is de echtgenoote van den Nederlandschen kapitein, die ledere reis met haar man meemaakt. Een half uur later kan Kupper melden: „Zeven Nederlandsche mannen en een vrouw gered. Trachten Norderney binnen te loopen." Tegen half twee, na een avontuurlijke vaart dwars door de woedende branding, staan de Hollanders in de haven van Norderney, waar zij hartelijk worden ontvangen.
|