1916-10-16: |
Final Fate: Raad voor den Scheepvaart: Het verloren gaan van den schoener “Pacific”, schipper A. Goumare Pzn.
De schoener “Pacific” is op den 16 October 1916 tijdens stormweer in de Noordzee overzijde gevallen, door de bemanning verlaten en verloren gegaan. De driemastschoener “Pacific”, in 1900 te Hoogezand gebouwd, groot 162.19/134 Reg. Ton, behoort aan de naaml. venn.”Pacific” te Middelburg. De schipper voer drie maanden op dit schip, tevoren voer hij op een klipper op den Rijn en op de Belten en de Noordzee. Hij is in het bezit van een diploma stuurman Kleine Vaart. Den 13den October 1916 vertrok de “Pacific”, met 6 man bemand, van West Hartlepool naar Christiania met een lading fijne steenkool. Het uitwateringsmerk lag bijna aan. De ruimen waren niet geheel vol en de lading was gelijk getremd. De zeilen waren bij vertrek in geen goeden toestand, met uitzondering van het schoenerzeil dat nieuw was. Nieuwe zeilen waren in Nederland gereed, doch konden niet naar West Hartlepool vervoerd worden. De reservezeilen aan boord waren minder deugdelijk dan die welke aangeslagen waren. Ook het kleed op het voorluik was in minder goeden toestand. Bij vertrek was het goed weder, Z.W. wind, en de schipper zag er geen bezwaar in de reis te aanvaarden. Men stuurde een koers N.N.O. In den avond van 14 October namen de wind en zee toe. De buitenkluivers woeien stuk, de langszalings van den bezaanmast braken en het grootzeil scheurde. De zeilen werden zooveel mogelijk geborgen en men zeilde met topzeil en gereefde stagfok, koers houdende N.N.O. De wind nam in den nacht toe tot storm uit het N.W. en N.N.W. Het schip nam veel water over. Men dreef aldus tot 7 uur des voormiddags van 16 october een zware breker over het schip kwamwelke de stagfok, den schoenerboom en de gaffel meenam, het deksel van de kajuitskap stuksloeg en de scheepsboot onklaar maakte. Het schip kreeg een slagzijde van ongeveer 9 voet over stuurboord en stond gedeeltelijk onder water. Er kwam veel water in het schip en de lading ging over. De pompen konden niet meer bediend worden en men kon het kabelgat waar de reservezeilen geborgen waren, niet bereiken. Twee zwarte ballen werden als noodsein geheschen. Men was toen naar gissing 60 mijl uuit de kust. Te 3 uur namiddags kwam een stoomtreiler, de naam “Anna Josina” YM 169 in het zicht, waarvan men door het hijschen van het noodsein "N.C.” en het afsteken van vuurpijlen de aandacht wist te trekken. In de nabijheid gekomen vierde de treiler een lijn naar de “Pacific”, door middel waarvan men de boot naar de “Pacific” haalde; de bemanning begaf zich daarin en kwam veilig aan boord van de “Anna Josina”. Tot den avond bleef men in de nabijheid van de “Pacific” die voor steeds dieper kwam te liggen. Daar het weder steeds slechter werd, durfde de schipper van den treiler niet langer te wachten en vervolgde zijn koers naar IJmuiden waar men 17 October aankwam. Van de “Pacific” is sedert dien niets meer vernomen. De Raad is van oordeel, dat de scheepsramp aan de “Pacific” overkomen, moet worden toegeschreven aan den invloed van het weer gepaard aan onvoldoende uitrusting van het schip en verkeerde stuwage der lading. De zeilen waren niet bestand tegen den heerschenden wind, zoodat zij reeds stuksloegen nog eer de wind tot storm was aangewakkerd. Het kleed van het voorluik was niet sterk genoeg om het overkomende water te keeren. De lading was gelijk gestremd en niet, zooals behoort, hoog onder de luiken, afloopende naar voor en naar achter. Ware de lading aldus getremd geweest,dan zou de slagzijde welke het schip heeft gekregen, of voorkomen of minder zwaar geweest zijn. De Raad is voorts van meening dat de manoeuvres door den schipper gedaan, niet van voldoende zeemanschap blijk hebben gegeven. Bekend met den slechten toestand der zeilen had hij, toen het wederslecht werd, eerder zeil moeten minderen en gaan bijliggen. In geen geval had hij het topzeil mogen laten staan zelfs toen het schip slagzij kreeg,daar zoodoende de slagzij zal zijn vermeerderd. Had hij het topzeil weggenomen, dan ware het hem wellicht nog gelukt het schip recht te krijgen en zou in ieder geval de slagzij zijn verminderd. Deze schipper, die tevoren alleen op een klipper op den Rijn en de Belten heeft gevaren, mist, naar 's Raads meening, de noodige ervaring om onder alle omstandigheden een schip als de “Pacific” behoorlijk te besturen. De Raad heeft echter geen termen kunnen vinden den schipper wegens gebleken ongeschiktheid de bevoegdheid te ontnemen als schipper, op een schip, als bedoeld bij artikel 2 der Schepenwet, dienst te doen.
|