Inloggen
ANNA SYLVIA - ID 480


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1951
Classification Register: Lloyd's Register of Shipping (LR)
IMO nummer: 5018454
Nat. Official Number: 2614 Z GRON 1951
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Masten: Two masts
Rig: 2 derricks.
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Firma J.G. Bröerken - Scheepswerf "Westerbroek", Westerbroek, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 138
Launch Date: 1951-03-22
Delivery Date: 1951-06-11
Technical Data

Engine Manufacturer: Wumag Maschinenbau, Hamburg, German Federal Republic
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 6
Power: 650
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Krupp Wumag nr. 10281 Type F46 (400x460)
Speed in knots: 11
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 499.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 333.00 Net tonnage
Deadweight: 822.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 36000 Cubic Feet
Bale: 33500 Cubic Feet
 
Length 1: 54.82 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 50.50 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 8.86 Meters Breadth, moulded
Depth: 3.41 Meters Depth, moulded
Draught: 3.55 Meters Draught, maximum
Configuration Changes

Datum 00-04-1964
Type: Propulsion/engine changed
Omschrijving: Nieuwe hoofdmotor: 2tew 8 cil 630 PK Brons Nr. 15432 Type 8 GV (220x380)

Ship History Data

Date/Name Ship 1951-06-11 ANNA SYLVIA
Manager: N.V. Reederij Baltica, IJmuiden, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Scheepvaart Maatschappij 'Bonaventura' N.V., Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder: N.V. Reederij Baltica en Harm Roossien
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands
Callsign: PCRK
Additional info: Aanv. ANATOLIA (Reederij Baltica)

Date/Name Ship 1956-01-16 ANNA ELISABETH
Manager: N.V. Scheepvaartbedrijf 'Gruno', Monte Carlo, Monaco
Eigenaar: Scheepvaart Maatschappij 'Bonaventura' N.V., Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder: N.V. Reederij Baltica
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands
Callsign: PCRM

Date/Name Ship 1964-01-16 ANNA ELISABETH
Manager: N.V. Scheepvaartbedrijf 'Gruno', Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: N.V. Reederij Baltica, IJmuiden, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands
Callsign: PCRM

Date/Name Ship 1964-02-11 OSTENDIA
Manager: Belgian Coasting P.V.B.A., Ostend (Oostende), Belgium
Eigenaar: Belgian Coasting P.V.B.A., Ostend (Oostende), Belgium
Shareholder:
Homeport / Flag: Ostend (Oostende) / Belgium
Callsign: ONOS

Date/Name Ship 1969-11-19 OSTENDIA
Manager: Bahama Navigation Company Ltd, Hong Kong, Hong Kong
Eigenaar: Bahama Navigation Company Ltd, Hong Kong, Hong Kong
Shareholder:
Homeport / Flag: Hong Kong / Hong Kong
Additional info: Op 3 april 1968 gekocht op openbare veiling?

Date/Name Ship 1970-01-00 NONIS
Manager: Marcus Kiosseglou, Piraeus, Greece
Eigenaar: Marcus Kiosseglou, Piraeus, Greece
Shareholder:
Homeport / Flag: Piraeus / Greece
Callsign: SXNB

Date/Name Ship 1973-00-00 NONIS
Manager: Ch. Papadopoulos & Th. Poulas, Piraeus, Greece
Eigenaar: Saronis Shipping Company, Piraeus, Greece
Shareholder:
Homeport / Flag: Piraeus / Greece
Callsign: SV3648

Date/Name Ship 1975-00-00 NONIS
Manager: George Siskopoulos & N. Sidiropoulos, Piraeus, Greece
Eigenaar: George Siskopoulos & N. Sidiropoulos, Piraeus, Greece
Shareholder:
Homeport / Flag: Piraeus / Greece
Callsign: SV3648

Date/Name Ship 1978-00-00 NONIS
Manager: George Siskopoulos & Co., Piraeus, Greece
Eigenaar: George Siskopoulos & Co., Piraeus, Greece
Shareholder:
Homeport / Flag: Piraeus / Greece
Callsign: SV3648

Date/Name Ship 1981-00-00 SAINT GEORGE
Manager: Saint George Shipping Company, Piraeus, Greece
Eigenaar: Saint George Shipping Company, Piraeus, Greece
Shareholder:
Homeport / Flag: Piraeus / Greece
Callsign: SV3648

Date/Name Ship 1983-00-00 AGIOS NIKOLAOS
Manager: Salaminiaki Naftiki Eteria, Piraeus, Greece
Eigenaar: Salaminiaki Naftiki Eteria, Piraeus, Greece
Shareholder:
Homeport / Flag: Piraeus / Greece
Callsign: SV3648

Date/Name Ship 1986-00-00 GEORGIA M
Manager: Dimitrios Miniotis, Piraeus, Greece
Eigenaar: Dimitrios Miniotis, Piraeus, Greece
Shareholder:
Homeport / Flag: Piraeus / Greece
Callsign: SV3648

Date/Name Ship 1989-00-00 DIAS
Manager: Dimitrios Miniotis, Piraeus, Greece
Eigenaar: Dimitrios Miniotis, Piraeus, Greece
Shareholder:
Homeport / Flag: Piraeus / Greece
Callsign: SV3648

Ship Events Data

1951-03-22: NvhN 22-03-1951: Tewaterlating Anna Sylvia. Op de Scheepswerf J. Bröerken te Westerbroek werd met goed gevolg te water gelaten de coaster Anna Sylvia, gebouwd in opdracht van de rederij Baltica te Delfzijl. Dit schip is van het gladdektype en heeft de volgende afmetingen: lengte over alles 45.80 m., lengte tussen de loodlijnen 50 m., breedte 8.80 m., holte en zijde 4.21 m. Het heeft een laadvermogen van 850 ton D.W., terwijl de inhoud 499 B.R.T. bedraagt. De Anna Sylvia is uitgerust met 2 masten en 2 laadbomen en is gebouwd onder Klasse Lloyds Register. Op de vrij gekomen helling zal de kiel worden gelegd voor eenzelfde type schip voor de gebr. Kramer te Groningen.
1951-04-20: Op 20-04-1951 als "Anna Sylvia", bouwnummer 138, zijnde een stalen motorschip in aanbouw, metende nog onbekend, liggende te Westerbroek, door A. Jonkers, scheepsmeter te Groningen, van brandmerk 2614 Z GRON 1951 voorzien door het inbeitelen op het achterschip aan S.B. zijde in het achterschot van het dekhuis op het verhoogd achterdek, 2.40 m. uit hekplaat, 0.40 m. uit de lengteas en 1.36 m. uit dek.
1951-06-12: NvhN 12-06-1951: Proefvaart Anna Sylvia. Het nieuwe motorschip Anna Sylvia, in opdracht van de N.V. Scheepvaart Mij Bona Ventura te Amsterdam en onder klasse Scheepvaart Inspectie en Lloyds (Atl. vaart) gebouwd bij de Scheepswerf Broerken te Westerbroek, heeft op de Eems een welgeslaagde proeftocht gehouden. Het schip is 55 meter lang, 8.86 m breed, 5.10 m hol en heeft met 800 ton een beladen diepgang van 3.52 m. De Anna Sylvia is van het gladdektype, heeft twee stalen masten, waarbij de nodige winches. De 650 pk hoofdmotor gaf het moderne schip een snelheid van 12 mijl. Het schip zal morgen voor de eerste reis in ballast van Delfzijl naar Wismar vertrekken om kunstmest te laden voor Engeland
1954-04-07: 18-06-1954 Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart. Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van Vrijdag 18 Juni 1954, no.115.
No. 47 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake de aanvaring van het motorschip „Anna Sylvia" met het Outer Gabbard-vuurschip. Betrokkene: de stuurman S. de Groot. Op 7 April 1954 heeft het motorschip „Anna Sylvia", op de reis van IJmuiden naar Londen, het Outer Gabbard- vuurschip aangevaren. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van deze aanvaring en dat het onderzoek tevens zou lopen over de vraag of niet het ongeval mede te wijten is aan de schuld van de stuurman van de „Anna Sylvia", S. de Groot, wonende te IJmuiden. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 17 Mei 1954, in tegenwoordigheid van de inspecteur voor de scheepvaart J. Metz. De Raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij processen-verbaal van de verhoren van de kapitein, de stuurman en de roerganger, zomede van de te Rotterdam afgelegde scheepsverklaring, benevens het scheepsdagboek en de gebruikte kaart no. 1408: Orfordness and Scheveningen to Terschelling Zeegat, en hoorde de stuurman, voornoemd, als betrokkene buiten ede. De voorzitter zette de betrokkene, aan wie voormelde beslissing was meegedeeld, doel en strekking van het onderzoek uiteen en gaf hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren hetgeen hij daartoe dienstig achtte, hem daarbij het laatste woord latende. Uit de verklaringen en bescheiden is de Raad het volgende gebleken: Het motorschip „Anna Sylvia" is een Nederlands schip, toebehorende aan de N.V. Scheepvaart Maatschappij „Bonaventura", te IJmuiden. Het meet 499 bruto-registerton en wordt voortgedreven door een 650 pkmotor. Op 7 April 1954, te 13.15 uur, vertrok de „Anna Sylvia", beladen met ongeveer 770 ton walsmateriaal, van IJmuiden met bestemming Londen. De diepgang was vóór 10'07", achter 12'09". De bemanning bestond, inclusief de kapitein, uit 10 personen. Te 14.12 uur was het schip buiten de pieren en werd koers gezet naar Outer Gabbard- vuurschip, 253° r.w., 263° stuurkompas. Het was goed helder weer, de wind was noord 2. De vaart was volle kracht, 9 mijl; het schip stuurde goed, de kompassen wezen goed aan. Aanvankelijk liep de stroom om de N.O. De stuurman, die in het bezit is van het diploma 3de-stuurman G.H.V., had de wacht tot 18 uur en kwam te 22 uur weer op wacht. De kapitein kreeg te 21.45 uur de blink van Outer Gabbard-vuurschip in zicht op één streek aan bakboord. De kapitein wees deze te 22 uur aan de stuurman en gaf hem opdracht het vuurschip op de normale wijze te passeren en daarna zijn koers te stellen benoorden de Inner Gabbard-hoei naar Sunk-vuurschip. De „Anna Sylvia" had de laatste twee maanden reeds acht keer deze reis gemaakt. De kapitein had het volste vertrouwen in de navigatie van de stuurman, die reeds 6 maanden bij hem voer. Te 22 uur liep de stroom al om de zuid. De stuurman heeft le 22.40 uur het vuurschip gepeild: 248°; hij heeft verklaard, dat hij te 23.50 uur de koers heeft veranderd tot 263° r.w., 269° stuurkompas. Toen hij te 23.53 uur bemerkte, dat het schip door de stroom te veel naar het vuurschip werd gezet, liet hij hard s.b.-roer geven, maar te 23.55 uur raakte b.b.achterschip de voorsteven van het vuurschip. De roerganger heeft verklaard, dat hij sinds 22 uur 260° op het stuurkompas stuurde. Te 23.55 uur gaf de stuurman order 263° te gaan sturen en te 23.56 uur 265°. Hierna ging de stuurman in de kaartenkamer op de brug. De roerganger bemerkte, dat het schip naar het vuurschip werd gezet, en waarschuwde de stuurman. Deze kwam op de brug en gaf order hard stuurboord. Door het hard naar stuurboord draaien sloeg het b.b.-achterschip tegen de voorsteven van het vuurschip. De kapitein, die wakker was geworden door de schok, ging direct naar de brug en zag achteruit op circa 50 m afstand het vuurschip, dat noord voorlag. Hij vernam van de stuurman wat gebeurd was en constateerde, dat zijn schip schade had achteruit aan bakboord. De stuurman zei nog, dat, voor zover hij kon zien, het vuurschip slechts licht beschadigd was. De kapitein besloot door te gaan; hij lette wel nog lange tijd op het vuurschip, maar kon daar niets abnormaals ontdekken. Hij meldde de aanvaring radiotelefonisch aan North Foreland en vernam, dat het vuurschip geen noodsein had uitgezonden. De „Anna Sylvia" bleek niet te lekken. Men arriveerde 8 April 1954, te 11.40 uur, te Londen. Een expert van Llovds gaf toestemming nog tot eind April te blijven varen. Het schip is echter na lossing naar Rotterdam vertrokken voor reparatie. De stuurman heeft nog verklaard, dat hij op 7 April 1954 dienst had gedaan van 0 uur tot 4 uur en van 6 uur tot 18 uur en dat hij daarna nog sigaretten heeft uitgedeeld. Hij wijt het aan vermoeidheid, dat hij zich in de afstand tot het vuurschip heeft vergist en niet voldoende rekening heeft gehouden met de stroom. Ter zitting verklaarde de stuurman geheel overeenkomstig het hiervóór vermelde. Hij voegde daaraan toe, dat de stroom om de zuid liep; hij wilde echter aan de noordkant van het lichtschip passeren, daar de ondiepte aan de zuidkant ligt. Hij ging, na te 23.56 uur koers 265° te hebben opgegeven, in de kaartenkamer om de volgende koers af te zetten. Hij werd door de roerganger gewaarschuwd, dat het schip naar het vuurschip werd gezet. Betrokkene kwam direct in het stuurhuis en gaf order hard stuurboord, maar de „Anna Sylvia" raakte met b.b.-achterschip de voorsteven van het lichtschip. Hij wilde nog hard b.b.-roer geven om het achterschip vrij te houden, maar dit gelukte niet. Betrokkene geeft toe, dat hij een fout heeft gemaakt door te trachten zo dicht bovenstrooms van het lichtschip te passeren. Betrokkene verklaarde nog, dat hij wel vermoeid was na een lange dag, maar dat dit geen rol heeft gespeeld. De inspecteur voor de scheepvaart voerde aan, dat hij het niet nodig achtte in extenso na te gaan hoe deze aanvaring heeft plaats gevonden. Uit dit geval is de lering te trekken, dat men zelfs bij eenvoudige omstandigheden steeds op zijn qui-vive moet zijn. Doet men dit niet, dan loopt men groot gevaar ongelukken te krijgen. Het moet mogelijk zijn, ook bovenstrooms, een lichtschip te passeren. Het feit, dat de „Anna Sylvia" het vuurschip raakte, moet als een ernstige blamage voor de Nederlandse scheepvaart worden beschouwd. De stuurman zal op het moment zelf wel zijn lering uit zijn fout hebben getrokken. Gezien genoemde blamage en de belangrijke schade aan de „Anna Sylvia", stelt de inspecteur de Raad voor de stuurman te straffen door hem de bevoegdheid om als stuurman op zeeschepen te varen te ontnemen voor de tijd van 2 weken. Het oordeel van de Raad luidt als volgt: Het motorschip „Anna Sylvia" is op 7 April 1954 in aanvaring gekomen met het Outer Gabbard-vuurschip door een ernstige fout van de wachthebbende stuurman. Deze zette zijn koers veel te dicht daarlangs, terwijl hij bovenstrooms wilde passeren. Hij vertrouwde zodanig op de juistheid van deze koers, dat hij het geoorloofd achtte in de kaartenkamer te gaan, toen hij het vuurschip zou passeren. Ondanks de waarschuwing van de roerganger, die besefte, dat men naar het vuurschip werd gezet, gelukte het niet daarvan vrij te blijven. De Raad acht het aanvaren van een lichtschip een zeer ernstig geval, vooral wanneer het, zoals dit keer, geschiedt onder gunstige omstandigheden van wind en weer. Deze vaartuigen kunnen zelf niets doen om een dreigende aanvaring te voorkomen. Schepen moeten er voor waken niet zo dicht langs lichtschepen te varen, dat voor deze gevaar daaruit kan ontstaan. De Raad houdt bij het bepalen van de straf rekening met voor de stuurman geldende verzachtende omstandigheden en straft de stuurman Simon de Groot, geboren 6 April 1930, wonende te Egmond aan Zee, door hem de bevoegdheid om als stuurman te varen op zeeschepen te ontnemen voor de tijd van een maand. Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, 2de plv. voorzitter, C. H. Brouwer, H. A. Broere en L. Meulman, leden, in tegenwoordigheid van s Raads secretaris, mr. A. Boosman, en uitgesproken ter openbare zitting van de Raad van 17 Mei 1954. (Get.) A. Dirkzwager, A. Boosman.
1954-11-01: NvhN 01-11-1954: Duitse verstekelinge op Nederlands schip. Bij de Westduitse haven Brunsbuttelkoog haalde de waterpolitie dezer dagen de 18-jarige Hamburgse Edith Schmidt, naar verluidt ontvlucht uit een opvoedingsgesticht, van het 500 ton metende Nederlandse kustvaartuig Anna Sylvia uit Amsterdam. Na onderzoek bleek dat zij in Brake bij Bremen aan boord was genomen door een lid van het machinekamerpersoneel, die haar lust tot avontuur bleek te appreciëren.
1958-06-11: NvhN 11-11-1958: Delfzijlster kapitein een maand uit de vaart. De Raad voor de Scheepvaart heeft de 49-jarige kapitein U. B. uit Delfzijl wegens het onzeewaardig beladen van zijn schip, de Anna Elisabeth, gestraft door hem de bevoegdheid om als kapitein op zeeschepen te varen voor de tijd van een maand te ontnemen. Het m.s. Anna Elisabeth, een Nederlands schip van de N.V. Scheepvaartmaatschappij Bonaventura te Amsterdam, arriveerde op 11 juni van dit jaar te Tunadal in Zweden. Daar werd het beladen met gezaagd hout, bestemd voor Sharpness. Op weg daarheen kreeg het schip slagzij over stuurboord. Men voer terug naar Sundsvall, waar een deel van de deklading werd gelost. De Raad is van mening dat de kapitein met zijn met hout beladen schip is vertrokken zonder dat een dubbele bodemtank leeg was. De voorschriften eisen dat een of meer van deze tanks bij vertrek leeg zijn, opdat ze gevuld kunnen worden indien dit ter compensatie van verbruikte brandstof en proviand of gewichtstoename van de deklast door overkomend water nodig mocht blijken. De Anna Elisabeth voldeed daardoor niet aan de eisen van zeewaardigheid en veiligheid.
17-11-1958 Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart: Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van maandag 17 November 1958, nr.702.
Nr. 89 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart inzake de klacht van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart tegen Uge Boxma, kapitein van het motorschip „Anna Elisabeth", wegens het onzeewaardig beladen van zijn schip. Op 1 september 1958 is door de inspecteur-generaal voor de scheepvaart een klacht ingediend van de volgende inhoud: „De Inspecteur-Generaal voor de Scheepvaart, Gelezen bijgaand proces-verbaal van 8 juli 1958, opgemaakt door een ambtenaar van de Scheepvaartinspectie, het scheepsdagboek en de overige bescheiden; Overwegende: dat uit het proces-verbaal blijkt, dat de kapitein van het Nederlandse motorschip „Anna Elisabeth", Uge Boxma, geboren 4 december 1909 te Loppersum, zijn schip heeft beladen te Tunadal met een deklading hout; dat na het beëindigen der belading en vóór vertrek geen dubbelebodemtanks leeg waren, welke naderhand ter compensatie van drinkwater en brandstofverbruik konden worden gevuld; dat de kapitein, voornoemd, niettemin met zijn schip op 18 juni 1958 de voorgenomen reis naar Sharpness heeft aangevangen en derhalve niet heeft voldaan aan zijn verplichting, neergelegd in artikel 123 van het Schepenbesluit 1952 en in artikel 4 (h) van de Schepenwet; Van oordeel, dat kapitein Boxma zich hierdoor schuldig heeft gemaakt aan een misdraging, als bedoeld in lid 1 van artikel 48 van de Schepenwet; Gelet op de artikelen 48 en 49 van de Schepenwet, Stelt aan de Raad voor de Scheepvaart voor een onderzoek in te stellen en kapitein Boxma te horen.". Een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 49 der Schepenwet, besliste, dat naar de gegrondheid van voorschreven klacht een onderzoek door de raad zou worden ingesteld. Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 2 oktober 1958, in tegenwoordigheid van de hoofdinspecteur voör de scheepvaart J. Metz. De raad nam kennis van de te dezen door de inspecteur-generaal voor de scheepvaart overgelegde stukken, waaronder een door de expert bij de Scheepvaartinspectie te Amsterdam W. H. van der Jagt op de ambtseed opgemaakt proces-verbaal van 8 juli 1958, inhoudende een verhoor van aangeklaagde Uge Boxma, wonende te Delfzijl, en van de stuurman H. Noordijk, benevens een uittreksel van het scheepsdagboek en de te Gloucester afgelegde scheepsverklaring, en hoorde de kapitein, voornoemd, als aangeklaagde buiten ede. Na voorlezing van de klacht zette de voorzitter de aangeklaagde de betekenis daarvan uiteen en gaf hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren hetgeen hij daartoe dienstig achtte, hem daarbij het laatste woord latende. Uit de verklaringen en bescheiden is de raad het volgende gebleken: Het motorschip „Anna Elisabeth" is een Nederlands schip, toebehorende aan N.V. Scheepvaart Maatschappij „Bonaventura", te Amsterdam. Het meet 499,7 brutoregisterton en wordt voortbewogen door een 650 pk motor. Op 11 juni 1958 arriveerde de „Anna Elisabeth" te Tunadal in het Sundsvall-district in Zweden en begon de volgende dag gezaagd hout te laden, bestemd voor Sharpness. Op 13 juni werden de dubbele-bodemtanks 1, 2 en 3 s.b. en b.b. gevuld. Op 18 juni was de belading beëindigd; in het ruim was gestuwd ongeveer 150 standaard en aan dek ongeveer 110 standaard. De deklast werd afgedekt met presennings en gesjord. De achterpiek werd gevuld, evenals s.b.-en b.b.-reserve-olietanks. De toestand der tanks was toen als volgt: tank 1 s.b. en b.b. vol, 60 m 3 ; tank 2 s.b. en b.b. vol, 56 m3; tank 3 s.b. en b.b. vol, 28 m 3 ; tank 4 b.b. vol, s.b. bijna leeg, bevatte 7 m3 drinkwater; tank 5, de reserve bunkers s.b. 8,5 m 3 en b.b. 5,7 m 3 , beide vol; achterpiek vol, 10 m 3 ; de tunneltanks van elk 12,5 m3 beide 10,5 m 3 ; de zijtanks s.b. en b.b. vol met 19,8 m 3 brandstofolie; de dagtank van 1200 liter vol; de voorpiek leeg. De kapitein verklaarde, dat de lading uit verschillende partijen bestond en dat daardoor het ruim niet zo mooi vol was als bij een enkele partij. De deklasthoogte was op het voorschip ongeveer 30 dm en achter bij de brug ongeveer 39 dm. Bij het overnemen van de laatste hijsen kreeg het schip bij het tegelijk overnemen van 2 hijsen aan één kant slechts slagzij van 3°, zodat aangenomen werd, dat het schip stabiel was. Op 18 juni 1958, te 20.00 uur, werd het anker gelicht en vertrok het schip onder loodsaanwijzing naar zee. De diepgang was vóór 362, achter 392 cm in zoet water. De bemanning bestond, inclusief de kapitein, uit 9 personen. De kapitein vaart sinds maart 1950 als zodanig en is sinds 1 maart 1958 kapitein van de „Anna Elisabeth". Te 20.35 uur werd Draghallen gepasseerd. Te 20.45 uur, terwijl de kapitein aan het roer stond om de stuurkwaliteiten van zijn schip te beproeven, kreeg dit slagzij over stuurboord. De slagzij nam zienderogen toe. De kapitein zette de motor op langzaam om te zien of het schip daarna weer opkwam, maar toen dat niet gebeurde, stopte hij de motor; de slagzij was toegenomen tot ongeveer 25°. De kapitein liet de stuurman controleren of alle patrijspoorten gesloten waren; dat bleek het geval te zijn. De kapitein liet nu tank 5 s.b., 8,5 m 3 , leeg pompen; de slagzij nam daardoor af tot 19°. De deklast was niet verschoven. Na overleg werd te 21.25 uur besloten langzaam terug te varen naar Sundvall om een deel der deklading te lossen. Te 22.30 uur werd in de baai geankerd; de agent kwam aan boord om de te nemen maatregelen te bespreken. Op 19 juni, te 1.10 uur, meerde de „Anna Elisabeth" aan de kade; die dag en de volgende werd ongeveer 14 standaard van de deklast ontscheept op lichters. Toen het schip op 20 juni, tegen 12.00 uur, weer zeeklaar was, is een ambtenaar van de Zweedse scheepvaartinspectie aan boord gekomen en heeft het schip onderzocht. Op diens verzoek is het schip te 12.35 uur van de kade vertrokken en heeft in de baai heen en weer gevaren en korte bochten gemaakt. Hierna werd toestemming gegeven om naar zee te vertrekken. Te 13.00 uur is eerst weer gemeerd, maar te 13.25 uur vertrok de „Anna Elisabeth" weer. Aan de kade liggende, bleken de tanks vol te zijn. De stuurman, die sinds 2 juli 1957 als zodanig op de „Anna Elisabeth" vaart, heeft verklaard, dat dit de tweede houtreis was, die hij met dit schip maakte. In augustus 1957 is in Finland hout geladen; toen werd in het ruim 160 en aan dek 100 standaard gestuwd. Ook toen waren de dubbelebodemtanks vol. Te Tunadal werd minder goed gestuwd en werd slechts 150 standaard in het ruim geladen. Toen 95 standaard aan dek was geplaats, is beproefd of de stabiliteit goed was; deze was toen in orde. Ook toen 110 standaard aan dek was gestuwd, bleek de stabiliteit goed te zijn. Hij kan niet begrijpen waardoor het schip plotseling zo grote slagzij kon krijgen. De wind was Z.O. 2 a 3 en er liep een beetje deining. Te Sundsvall heeft de stuurman de tanks gecontroleerd; ze bleken alle vol te zijn. Ter zitting gaf de kapitein het in de klacht gestelde ten volle toe. Hij voegde daaraan toe, dat hij zeer weinig ervaring had in de houtvaart. Aangeklaagde had als kapitein steeds op kleine schepen gevaren in de stukgoedvaart op Engeland en hij voer op de „Anna Elisabeth" voor het eerst op een schip met een dubbele bodem. Hij was niet op de hoogte van de bepalingen in het Schepenbesluit betreffende het vervoer van hout; zo wist aangeklaagde niet, dat hij een dubbele-bodemtank leeg moest houden. Hij heeft alle tanks laten vullen en nadat het schip te Sundsvall 14 standaard van de deklast had ontscheept, zijn alle tanks vol gebleven en is tank 5 s.b. weer gevuld. De ambtenaar van de Zweedse scheepvaartinspectie heeft daar niet naar gekeken en heeft daar geen opmerking over gemaakt. Aangeklaagde deelde de raad nog mee, dat het schip tijdens de belading ten anker lag en met eigen laadgerei de lading overnam. Aangeklaagde had met de stuurman en met de voorman aan de wal de belading besproken. Het ruim is niet goed gevuld; daar was slechts 150 standaard geladen; aan dek werd 110 standaard geplaatst. Het schip lag niet over zijn merk. Aangeklaagde was niet in staat de stabiliteit van zijn schip te berekenen; hij kende de praktische controle daarop door tegelijk enige hijsen hout aan één kant op te hieuwen. Aangeklaagde was overtuigd, dat zijn schip bij vertrek voldoende stabiel was. Aangeklaagde wist niet, dat het zeer gevaarlijk was om, toen het schip slagzij had gekregen, op een tank te laten pompen. Aangeklaagde heeft na vertrek enige tijd zelf gestuurd, omdat hij Spaanse matrozen aan boord had en hij moeilijkheden verwachtte, wanneer de loods vaak koersveranderingen zou opgeven. De „Anna Elisabeth" heeft de reis naar Sharpness gemaakt met alle dubbele-bodemtanks vol; deze reis is normaal verlopen. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart voerde aan, dat vaststaat, dat de „Anna Elisabeth" te Tunadal hout heeft geladen en dat het schip na vertrek niet zeewaardig bleek te zijn. Het is wel eigenaardig, dat de kapitein geen kennis had van de wettelijke voorschriften over houtladingen. De kapitein moet weten hoeveel hout hij mag meenemen. De raad heeft verschillende gevallen behandeld, waar bleek, dat kusters te veel hout hadden ingenomen. De kapitein moest het voorschrift kennen van artikel 123 van het Schepenbesluit, dat eist, dat een dubbele-bodemtank bij vertrek leeg moet zijn ter compensatie van verbruikte brandstof en proviand, en artikel 101, dat eist, dat ook moet kunnen worden gecompenseerd, wanneer de deklast in gewicht toeneemt door overkomend water. De kapitein moet een stabiliteitsproef nemen, wanneer een dubbele-bodemtank leeg is. De voorschriften moeten nauwkeurig worden nagekomen; de kapitein had vooral daarop moeten letten nu hij wist, dat het ruim niet goed was volgestuwd. De kapitein heeft geen rekening gehouden met de aanbeveling om vóór aanvang der belading de diepgang op te nemen, dit weer te doen, wanneer het ruim vol is, en dan nog eens, wanneer de belading is afgelopen. Dan kan men controleren welke gewichten beneden en aan dek zijn geladen. Nu is de proef met 2 hijsen genomen, maar even later viel het schip scheef. Houtschepen worden vaak overladen; "hierop wordt in het buitenland wel controle uitgeoefend, maar men gaat daar niet na of een bodemtank leeg is. De hoofdinspecteur is van mening, dat vaststaat, dat artikel 4, sub h, van de Schepenwet is overtreden; de belading voldeed niet aan de eisen van zeewaardigheid en veiligheid. Hier is ernstig gevaar ontstaan voor schip en bemanning. De hoofdinspecteur acht de overtreding van kapitein Boxma een ernstig geval en stelt de raad voor kapitein Uge Boxma te straffen door hem de bevoegdheid om als kapitein te varen op zeeschepen te ontnemen voor de tijd van 2 maanden. Het oordeel van de raad luidt als volgt: Op grond van hetgeen bij het ingestelde onderzoek is gebleken, acht de raad bewezen, dat aangeklaagde zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 4, sub h, van de Schepenwet, met dien verstande, dat hij als kapitein van het motorschip „Anna Elisabeth" niet heeft gezorgd, dat zijn schip, alvorens de reis van Tunadal naar Sharpness te ondernemen, zeewaardig was. Vast is immers komen te staan, dat aangeklaagde met zijn schip, groot 499,7 B.R.T., is vertrokken, terwijl in het ruim ongeveer 150 standaard en aan dek ongeveer 110 standaard gezaagd hout was geladen en geen enkele dubbele-bodemtank leeg was. Hierdoor handelde aangeklaagde in strijd met de voorschriften van artikel 123 juncto artikel 101, sub 2, van het Schepenbesluit, welke eisen, dat één of meer dubbele-bodemtanks ledig zijn bij vertrek, opdat deze kunnen worden gevuld, indien zulks ter compensatie van verbruikte brandstof en proviand of ter compensatie van gewichtstoename van de deklast door overkomend water nodig mocht blijken. De ..Anna Elisabeth" voldeed hierdoor niet aan de eisen van zeewaardigheid en veiligheid en daardoor ontstond ernstig gevaar voor schip en bemanning. Daarnaast heeft aangeklaagde blijk gegeven voor zijn taak onvoldoende berekend te zijn geweest. In de eerste plaats immers heeft hij erkend niet op de hoogte te zijn geweest van de wettelijke voorschriften met betrekking tot houtladingen. De raad acht dit een ernstige tekortkoming van aangeklaagde en het feit, dat het de eerste maal was, dat aangeklaagde een houtlading vervoerde, is daarvoor geen verontschuldiging. Verder heeft aangeklaagde gefaald in de stabiliteitsberekening van zijn schip. Hij heeft zich daarin in het geheel niet verdiept en de door hem toegepaste praktische controle daarop door tegelijk aan één kant enige hijsen op te hieuwen is onvoldoende. Het bewijs daarvan is geleverd door het maken van zware slagzij door de ,.Anna Elisabeth" kort na het vertrek. Ook de maatregel, die aangeklaagde daarna heeft genomen om de slagzij te doen verminderen, nl. het leegpompen van tank 5 aan s.b., getuigt van onvoldoende inzicht van aangeklaagde in het vraagstuk van de stabiliteit. Immers, hierdoor werd het gewicht onder water verminderd en de stabiliteit ongunstig beïnvloed. Op grond van al het vorenstaande is de raad van oordeel, dat aangeklaagde ter zake van de klacht behoort te worden gestraft, deshalve de raad kapitein Uge Boxma, geboren 4 december 1909, wonende te Delfzijl, straft door hem de bevoegdheid om als kapitein te varen op zeeschepen te ontnemen voor een tijd van één maand. Aldus gedaan door de heren mr. G. A. Schreuder, 1ste plv. voorzitter, H. A. Broere, W. F. van Vreeswijk en A. Kunst, leden, in tegenwoordigheid van 's raads secretaris, mr. A. Boosman, en uitgesproken door de voorzitter ter openbare zitting van de raad van 10 november 1958. (Get.) G. A. Schreuder, A. Boosman.
1965-01-06: Op de Thames, bij Blackwall Point, in aanvaring gekomen met het m.s. 'Kenrix'.
1989-03-29: Final Fate:
Ten gevolge van slecht weer en slagzij in 18 meter diep water gezonken in de Diafania Bay, Karpathos, Griekenland.

Afbeeldingen


Omschrijving: ANNA SYLVIA fitting out at her buildingplace.
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: ANNA SYLVIA on her deliveryday
Collectie: Marhisdata - Rotterdam
Vervaardiger: Foto Dijkstra, Delfzijl

Omschrijving: ANNA SYLVIA on her delivery day
Collectie: Marhisdata - Rotterdam
Vervaardiger: Foto Dijkstra, Delfzijl

Omschrijving: ANNA SYLVIA
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: ANNA SYLVIA
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Bunschoten, G.

Omschrijving: ANNA SYLVIA Swinefleet
Collectie: -
Vervaardiger: Hill, Charlie A.

Omschrijving: ANNA ELISABETH
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Skyfotos Ltd.
Onderwerp: Luchtfoto

Omschrijving: ANNA ELISABETH
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Bunschoten, G.

Omschrijving: ANNA ELISABETH
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: ANNA ELISABETH in een onbekende haven.
Collectie: Olinga, Frits J.
Vervaardiger: Ploeg, P.K. van der
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: OSTENDIA Goole
Collectie: -
Vervaardiger: Hill, Charlie A.

Omschrijving: OSTENDIA
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: OSTENDIA
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: GEORGIOS M 14 september 1987 Piraeus
Collectie: Anderiesse, Jan H.
Vervaardiger: Anderiesse, Jan H.
Onderwerp: Kade

Omschrijving: SAINT GEORGE
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Unknown