1956-08-14: |
NvhN 14-08-1956: Scheepsramp in Deense wateren. Coaster HONDSRUG uit Delfzijl gezonken. Vijf opvarenden verdronken. De Hondsrug is vannacht omstreeks één uur op een rots of zandbank gestoten en vrij snel daarna gezonken, zo bericht men uit Denemarken. Het ongeluk is gebeurd ten zuiden van het eiland Samsö, 10 mijl noordoost van kaap Fuenhoved in de Grote Belt. Mevrouw L. Lenting-van Asperen, een Deense van geboorte, heeft aan de politie verklaard, dat de bemanning het schip driemaal hard hoorde stoten en dat De Hondsrug vrijwel direct begon te zinken. Zij en haar echtgenoot hadden slechts tijd gehad om een kort S.O.S. uit te zenden. Reddingboot sloeg om. Toen het ongeluk gebeurde was het zeer slecht weer. Men neemt aan dat De Hondsrug daardoor uit de koers is geraakt. Men slaagde er in de reddingboot uit te zetten, zo verklaarde mevrouw Lenting. Door de hoge golven sloeg de boot echter om en voor de zeven mensen bleef er toen niets anders over dan zich aan de omgeslagen boot vast te klemmen. De vrouw van de kapitein heeft volgens berichten uit Denemarken verklaard dat allen uitgeput raakten en wegzonken, uitgezonderd zijzelf en de machinist, de heer H. Mulder (23) uit Den Horn. Acht uur hadden de beide overlevenden in het woelige en koude water gehangen. Om half negen 's morgens ontdekte een Catalina vliegboot van de Deense luchtmacht, die na de S.0.S.-seinen naar de schipbreukelingen zocht met zeven andere schepen, de beide overlevenden. De Deense reddingboot Skuld haalde hen op en vond ook het stoffelijk overschot van de veertigjarige stuurman, de heer C. Koole uit Groningen. In Kolbykaas, een haventje op het eiland Samsö, werden mevrouw Lenting en de heer Mulder aan wal gebracht. Zij zijn later overgebracht naar het ziekenhuis in Tranebjorg, eveneens op Samsö. De slachtoffers zoals wij boven reeds meldden, moet men wel aannemen, dat vijf bemanningsleden om het leven zijn gekomen. Omstreeks middernacht is het Groninger motorkustvaartuig De Hondsrug van de kapitein-eigenaar J. Lenting uit Steendam in de Grote Belt ten zuiden van het Deense eiland Samsö gezonken. De vrouw van de kapitein en de machinist H. Mulder werden gered. Helaas moet aangenomen worden, dat de vijf andere bemanningsleden om het leven zijn gekomen, hoewel men ondanks het slechte weer, nog steeds aan het zoeken is. De slachtoffers zijn: kapitein J. Lenting uit Steendam (36 jaar), stuurman G. Koole uit Groningen (40 jaar), kok S. van der Mei uit Tjerkgaast (31 jaar), matroos Joh. Keizer uit Harlingen (41 jaar) en lichtmatroos Menze Roege uit Winschoten (18 jaar). De Hondsrug hoort in Delfzijl thuis en was onderweg van Högenas in Zweden naar Horsens in Denemarken. Het voer in ballast. In 1937 werd het 227 ton metende schip gebouwd bij E. J. Smit en Zn. te Westerbroek. In scheepvaartkringen neemt men aan, dat dit een „total loss" is, dat het verongelukte schip dus niet meer te bergen is.
Leeuwarder Courant 14-08-1956: Nederlandse coaster Hondsrug in Kattegat gezonken: 5 doden, Kapiteinsvrouw en machinist na acht uren ronddrijven opgepikt. Het Nederlandse motorschip „Hondsrug" (227 ton) is vannacht om één uur in het Kattegat, tien mijl ten noorden van Funen, gezonken na op de rotsige bodem te zijn lek gestoten. Twee van de zeven opvarenden zijn gered. Dit zijn de vrouw van kapitein-eigenaar Joh. Lenting, uit Steendam, en de 23-jarige machinist Hendrik Mulder. Zij werden hangend aan een reddingboot aangetroffen. Het lijk van de stuurman C. Koole is geborgen. Van de vier anderen ontbreekt elk spoor. De reddingspogingen; Volgens het relaas van de uit Esbjerg geboortige mevrouw Lenting was men er in geslaagd de reddingboot overboord te zetten toen de coaster snel water begon te maken en op het punt stond te zinken. Allen waren overboord gesprongen en hadden de reddingboot beet gepakt, maar alleen zij en Mulder hielden het in deze verschrikkelijke situatie uit. Het was niet mogelijk geweest in de half vol gelopen sloep te klimmen en voor haar ogen zag mevrouw Lenting haar man loslaten en in de diepte verdwijnen, toen hij probeerde een ander te redden. Ook drie anderen zonken weg, maar toen zij en de machinist aan het eind van hun krachten waren daagde hulp op. De twee drenkelingen hadden toen acht uren lang in de zware zee rond gedreven. Om negen uur vanmorgen werden zij opgepikt door het Deense bergingsvaartuig „Skuld". Zij zijn aan land gebracht in Koldbykaas op het eiland Samsö. De kapiteinsvrouw was slechts in staat een zeer summier verslag van de ramp te geven. Zij was volkomen uitgeput. Ook Mulder kon niet verhoord worden.
Omstreeks middernacht heeft men de eerste noodseinen van de „Hondsrug' opgevangen. Het schip was onderweg van Höganas naar Horsens in Denemarken. De kuststations vernamen eerst een vrouwenstem en daarna de stem van een man. Plotseling bleef het stil in de ether. De Nederlander gaf geen signaal meer. Wel wist men toen de positie van de „Hondsrug" (de naam werd eerst ontvangen als „Rudolf ): tien mijl noord van het schiereiland Knudshoved. Een Deens Catalinavliegtuig, het fregat „Egbern Snare" en 4 of 5 andere schepen begaven zich onmiddellijk naar de opgegeven plaats, maar alleen de „Egbern Snare" vond iets: een grote olievlek en enkele rond drijvende zeekaarten. Het echolood wees aan, dat op een die diepte van zeven meter een groot voorwerp lag. De Catalina ontdekte uren later de reddingboot waaraan de twee overlevenden zich hadden vastgeklampt en dirigeerde de „Skuld" er naar toe. De enige verklaring voor het ongeluk schijnt te zijn, dat de „Hondsrug", die in maart 1954 door de heer Lenting was gekocht van de N.V. Vrachtvaartmij „Devoty" te Rotterdam, door het ruwe weer uit de vaarroute is geraakt en toen op de rotsachtige zeebodem is lekgeslagen.
Twee Friezen bij slachtoffers: Bij het ter perse gaan van deze editie werd bekend, dat onder de vier verdronken bemanningsleden van de „Hondsrug" twee Friezen zijn: de 31--jarige kok S. van der Mei uit Tjerkgaast en de 41-jarige matroos Joh. Keizer uit Harlingen. De andere slachtoffers, behalve de kapitein, zijn de stuurman C. Koole, 40 jaar, uit Groningen en de 18-jarige lichtmatroos Menze Roege uit Winschoten.
Friese Koerier 15-08-1956: Storm op zee eist mensenlevens. Nederlands schip en Duitse boot vergaan. Kopenhagen (Ritzan/AFP/Rtr./ANP). — Het Nederlandse schip „Hondsrug" is maandagnacht om één uur in het Kattegat, tien mijlen ten noorden van Funen, gezonken. Twee van de zeven opvarenden bij wie de vrouw van de kapitein, zijn gered. Het stoffelijk overschot van de kapitein is geborgen. Zeven Deense schepen en een Catalina-vliegboot van de Deense luchtmacht hebben naar de andere opvarenden gezocht, maar hun pogingen gestaakt. De hoop nog iemand te redden is opgegeven. De „Hondsrug'" meet 227 ton en wordt bevracht door de N.V. Wijnne en Barends te Veendam. De kapitein-eigenaar van het 227 ton metende schip, die is omgekomen, was de heer Joh. Lenting. Verder is het lijk van de machinist, Hendrik Mulder, geborgen.
Het schijnt dat alle opvarenden van de „Hondsrug" zich aan boord hebben bevonden van een reddingboot, die dinsdagmorgen om negen uur door de Catalina van de Deense luchtmacht is waargenomen. Later heeft het bergingsvaartuig „Skuld" uit deze reddingboot de twee overlevenden en het lijk van de machinist overgenomen. Buiten vaarroute geraakt. De enige verklaring van de ramp schijnt te zijn, dat de „Hondsrug" tijdens het ruwe weer van maandagnacht buiten de vaarroute is gekomen en dat het schip op de steenachtige zeebodem lek is gestoten. De „Hondsrug" was onderweg van Höganas naar Horsens in Denemarken. De beide geredden hebben zich ongeveer acht uur aan de reddingboot vastgeklampt. Zij zijn naar Koldbykaas op het eiland Samsö gebracht. Om een uur vannacht vingen verscheidene radiostations noodseinen van de „Hondsrug" op. Eerst hoorde men een vrouwenstern later een mannenstem. Daarna bleef de zender van de „Hondsrug" zwijgen.
De Waarheid 16-08-1956: Het drama van de „Hondsrug” . Urenlange worsteling eindigde met dood van vijf opvarenden. De geredde machinist van de dinsdag in het Kattegat vergane Nederlandse kustvaarder „Hondsrug", de 23-jarige Hendrik Mulder, heeft aan de politie van het eiland Samso de dramatische omstandigheden verteld, waaronder het schip te gronde ging waardoor 5 opvarenden op dramatische wijze aan de verdrinkingsdood werden prijsgegeven. Op wrak gestoten: Wij verlieten, aldus Mulder, Höganas maandagmiddag om half vijf, om naar Horsens in Jutland te varen. Om 0.50 uur voelde ik in de machinekamer drie stoten. Het was alsof het schip de hoogte inging. Inmiddels stroomde er veel water binnen en maakte het schip snel slagzij naar stuurboord. Wij zonden SOS-seinen uit. Na anderhalf uur, zo vertelde Mulder verder, zetten we met veel moeite de reddingsboot uit. Op het ogenblik, dat de boot het water raakte, ging de „Hondsrug" op zijn kant liggen. Wij sprongen allen, voorzien van zwemvesten, in het water. Op hetzelfde moment zonk de „Hondsrug". Reddingboot sloeg tal van keren om;Het gelukte alle schipbreukelingen in de half met water gevulde reddingsboot te komen. De boot sloeg tal van keren om, maar telkens kregen we hem weer recht. Toen na drie uur de boot weer was omgeslagen, verdween de matroos Johan Keizer. Een half uur later gaf de kok S. van der Mei het op. Matroos Menze Roeger was ook op het eind van zijn krachten, maar de kapitein kwam hem te hulp. Spoedig daarna verdwenen beiden in de diepte, terwijl de vrouw van de kapitein, de stuurman en ik machteloos moesten toezien, zo vervolgde de machinist zijn dramatische verhaal. Het was intussen licht geworden, De boot sloeg opnieuw om en we hadden geen kracht meer om het recht te krijgen. Op een gegeven moment zagen we plotseling de stuurman van de boot wegdrijven. De kapiteins-vrouw en ik, aldus Mulder, hadden alle hoop al opgegeven, toen we een vliegtuig hoorden. We kregen nieuwe hoop en spoedig daarop werden we door de „Skuld" gered.
Geconstateerd is, dat de „Hondsrug" buiten de vaarroute was toen de ramp geschiedde. Het schip is op een rif of op een ter plaatse liggend wrak gestoten.
|