1962-01-16: |
Maandag 3 February 1964: JUNE strandde en brak door zorgeloosheid van kapitein. Bevoegdheid ontnomen voor half jaar. De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam acht kapitein R.D. schuldig aan de stranding van zijn schip, het m.s. “June” (396,43 BRT.), op 16 january 1962; door zorgeloosheid van deze gezagvoerder is genoemd schip verloren gegaan. De raad heeft kapitein R.D. de bevoegdheid als kapitein te varen op zeeschepen ontzegd voor de tijd van zes maanden. De “June” was op weg van Sligo, Donegal Bay, naar Galway. De stranding had plaats bij Mutton Island. Het schip is niet meer van de rotsen gekomen: de “June” brak en ging verloren. Tot aan de Margaretta Shoal-boei heeft kapitein D. een verantwoord beleid gevoerd. Maar daarna wordt het anders. Het is te betreuren, dat kapitein D. die nimmer in Galway was geweest, in de gegeven omstandigheden, bij nacht en tijdens stormweer, zonder loods verder is gegaan. Na het passeren van de boei werd koers verlegd naar 88 graden rechtwijzend en zo kwam men van de witte in de groene sector van de toren van Mutton Island. Op dat ogenblik vroeg de machinekamer verlof de motoren voor enkele minuten te stoppen, om schade aan de hoofdmotor te voorkomen. De Raad wil het kapitein D. niet euvel duiden, dat hij daarin heeft toegestemd, al is het wel te betreuren, dat hij dat besluit blijkbaar heeft genomen op onvolledige gegevens: hij wist immers niet, dat de noodkoeling toen reeds bijstond en dat men dus zinder vrees voor schade aan de hoofdmotor had kunnen doordraaien. Wel treft kapitein D. het verwijt, dat hij te kort geschoten is in zorgvuldigheid, toen zijn schip zich aldus, gedurende enkele minuten beroofd van het machinevermogen, met een stormwind, die achter- lijk inkwam, dicht onder de gevaarlijke kust bevond. De “June” was toen immers de Margaretta-boei, die zich op slechts 2 mijl van de midden, op Mutton Island staande toren bevindt, reeds voorbij. Kapitein D. had onvoldoende reden om aan te nemen, gelijk hij deed, dat de ebstroom wel zou voorkomen, dat de “June” onder invloed van van de wind zou verlageren. De Irish Coast Pilot van 1954 zegt op pag. 317 o.m. “The tidal streams are not strong in Galway Bay, but very little information is available, the directions of the streams, and the times at wich they begin, are stated tot depend greatly on the wind.” Bovendien heeft kapitein D., zijn positie tijdens de reparatieperiode niet behoorlijk gecontroleerd. Hij heeft niet gelood. Betrokkene had of wel de reparatie van de koeling moeten uitstellen of hij had moeten ankeren. Daartoe had hij het bakboordanker beschikbaar.
|