Inloggen
JANTINA - ID 3166


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1901-07-23 / 1916-10-16 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1901
Classification Register: Germanischer Lloyd (GL)
Nat. Official Number: 5782 GRON 1901
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Tjalk
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Johannes Wijnandus Boerma, Martenshoek, Groningen, Netherlands
Delivery Date: 1901-07-23
Technical Data

Gross Tonnage: 85.53 Gross tonnage
Net Tonnage: 69.40 Net tonnage
Deadweight: 135.00 tonnes deadweight (1000 kg)
 
Length 1: 24.78 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 22.60 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 5.04 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.30 Meters Depth, moulded
Draught: 2.13 Meters Draught, maximum
Ship History Data

Date/Name Ship 1901-07-23 JANTINA
Manager: Reinder Hageman, Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Reinder Hageman, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PDKS

Date/Name Ship 1913-02-06 JANTINA
Manager: Jan de Groot, Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Jan de Groot, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PDKS
Additional info: Aankoopbedag Hfl. 6.000,--

Date/Name Ship 1916-08-17 JANTINA
Manager: Jurjen Swiers, Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Jurjen Swiers, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PDKS
Additional info: Aankoopbedrag Hfl 8.500,--

Ship Events Data

1901-07-10: Dagregister deel 15 nummer 296, den drie en twintig Juli 1900 en een. De ondergeteekende Reinder Hageman, schipper van beroep, woonende aan boord van zijn schip, gedomicilieerd te Groningen, verklaart dat hij is de eenige eigenaar van het te Martenshoek, gemeente Hoogezand, op de werf van J.W. Boerma nieuw gebouwd en aldaar liggend stalen tjalk schip genaamd “Jantina”, groot blijkens meetbrief afgegeven den 5 den Juli 1901 door den scheepsmeter Pieters te Hoogezand, bruto tweehonderd twee en veertig en twee en dertig honderste kubieke meter of vijf en tachtig en drie en vijftig honderdste tonnen van 2.83 kubieke meter en netto honderd zes en negentig en een en zestig honderste kubieke meter of negen en zestig en veertig honderdste tonnen van 2.83 kubieke meter, welk vaartuig nooit of te nimmer aan eenig kantoor is te boek gesteld. Martenshoek, 10 Juli 19 en een. R. Hageman. (In de kantlijn staat bijgeschreven 5782.)
1901-07-24: Eerste meting te Hoogezand op 24-07-1901. Meetnummer: Hz221N. Lengte: 24 m 92 cm, breedte: 5 m 04 cm, waterverplaatsing: 165,199 ton. Eigenaar: K. Hageman, domicilie: Groningen.
1916-08-18: Op 17-08-1916 verkopen de erfgenamen van de overleden Jan de Groot (zijn weduwe Talliena Lammechiena Miedema en hun kind Jacob de Groot) het schip aan Jurjen Swiers, schipper gedomicilieerd te Groningen.
1916-11-03: Final Fate:
16.10.1916 Vertrokken uit Lysekill (Swe) naar Stockholm (Swe) met een lading kopsteen. 03.11.1916 Tijdens deze reis van Lysekill naar Stockholm in zwaar stormweer gezonken, nadat het door de 4 koppige tellende bemanning was verlaten.

Algemene informatie

NNO 191216
In Russisch gevangenschap.
De hier thuis behorende zeetjalk JANTINA, kapitein en eigenaar J. Zwiers, is op 3 november jl. geladen met steen gezonken in de Oostzee bij het eiland Oesel in de mond van de Golf van Riga. De bemanning, bestaande uit kapt. Zwiers, de stuurman G. Tunteler, beiden van Groningen, de matroos J. Schuitema van Delfzijl en de 15-jarige kok Joh. Jonker van Groningen, wist zich in eigen boot te redden met medeneming van de scheepspapieren en wat kleren. Na 4 uur roeien door een woelige zee kwamen zij op het eiland Oesel aan wal. Hier werden zij al spoedig door Russische militairen, die hen voor spionnen hielden, gevangen genomen en in een hok op stro gebracht. De volgenden dag bracht een torpedoboot het viertal, dat intussen van alles wat enige waarde had beroofd was, naar Arkolli aan de vaste wal, vanwaar zij een treinreis van 21 uur maakten naar Reval, steeds onder strenge militaire bewaking. In Reval werden zij na verhoor tezamen in een zeer vuile gevangenis gebracht, waar het eten uiterst slecht was. Zij kregen elk slechts 1½ pond brood en een ketel warm water per dag, lagen op de vloer, die vol ongedierte was en hadden dekking noch verschoning.
Na elf dagen werd de kapitein van zijn mannen gescheiden en in een toren opgesloten. Tien dagen zat hij daar, toen men hem weer naar zijn mannen bracht. Het verhoor had blijkbaar de autoriteiten overtuigd, dat zij niet met spionnen, maar met schipbreukelingen te doen hadden. Zij werden nu althans per trein naar Petersburg gebracht, hoewel nog steeds onder geleide. Na nog 2 dagen in, Petersburg gevangen te hebben gezeten, kregen zij aanraking met de Nederlandse consul, die hun vrijlating bewerkte, hun geld voorschoot en zorgde voor hun terugkeer naar Nederland. De reis ging eerst per spoor naar het noorden, naar Tornea (36 uur), daarna per slede over het ijs, toen van Haparanda per spoor (38 uur) naar Stockholm, waar zij door de Nederlandse consul aldaar weer verder werden geholpen met geld en in het zeemanshuis liefderijk werden verpleegd. In Haparanda was de kok, door de doorgestane vermoeienis en het lijden, ziek geworden. Hij is in het ziekenhuis te Stockholm achter gebleven en is daar nu weer beterende. Van Stockholm gingen de schipbreukelingen naar het zuiden, voeren over naar Duitsland en kwamen zo hier weer aan. In Weener waren zij nog een dag door de Duitse autoriteiten vast gehouden. Het schip was verzekerd. De bemanning is echter al haar kleren kwijt.

300 Uitspraken van den Raad voor de Scheepvaart.
Het zinken van het Tjalkschip “Jantina”. Het tjalkschip “Jantina” is op 3 november 1916 tijdens stormweer gezonken, nadat het door de bemanning was verlaten. De tjalk “Jantina”, in 1901 van staal gebouwd, in eigendom bevaren door den schipper J. Swiers te Groningen, vertrok op 16 oktober 1916 van Lysekill met een lading kopsteen naar Stockholm. Het schip was bij vertrek zeewaardig, de bemanning bestond uit 4 personen. Omstreeks 26 October passeerde men de Noordpunt van Oland, waarna het slecht weer werd, Z.O.wind met motregen en mist, zoodat men de kust niet kon naderen zonder verkenning. Op 31 Oktober kreeg men schade aan het grootzeil, welke echter hersteld kon worden. Den 1en November liep de wind naar W.Z.W. met stormweer en hooge zee. Men trachtte het schip over stuurboord te krijgen, toen een breker over het achterschip sloeg en het roer weg nam. Het roer bleef een oogenblik aan de grondtalie onder het schip zitten, en de schipper voelde, dat het schip op het roer stootte. De stuurman, die aan het roer stond, werd door den helmstok tegen boord geslingerd en gekneusd. De “Jantina” dreef hulpeloos in den storm en kreeg veel water over dek. Bij peiling van de pomp bleek hat schip water te maken. Den volgende dag sloeg het B.B. zwaard los en ging verloren, nadat het eenige malen tegen het schip had geslagen. Men was, na het wegslaan van het roer, aan het pompen gegaan, welke arbeid gedurende 36 uren werd voortgezet. Daar het schip steeds dieper kwam te liggen en de kop van tijd tot tijd geheel onder water kwam, verliet men op 3 November in de boot het schip. Men bevond zich toen, volgens gegist bestek, nabij het eiland Osel. Toen men de “Jantina” verliet, lag deze zeer diep in het water. Na ongeveer vier uur geroeid te hebben, kreeg men land in zicht en gelukte het door de branding te landen. Na eenigen tijd langs het strand geloopen te hebben, werd men door de kustwacht opgemerkt en, onder verdenking van spionnage, gevangen genomen.De bemanning werd vervolgens naar Reval gebracht, waar men drie weken gevangen werd gehouden. Daarna werd men naar Petrograd vervoerd, waar de schipbreukelingen door tusschenkomst van den Nederlandschen Consul eindelijk werden vrijgelaten, waarop zij naar Nederland terugkeerden.  De Raad is van oordeel, dat het verloren gaan van de “Jantina” moet worden toegeschreven aan het breken van het roer en het daarop gevolgde lek worden van het schip, waardoor de “Jantina” een speelbal werd van wind en golven. Met de pomp kon men het water niet bijhouden, zoodat de bemanning, naar 's Raads meening, ten slotte verplicht was het schip te verlaten. Aldus uitgesproken door den Voorzitter ter openbare zitting van 5 Februari 1917.