Inloggen
IRENE - ID 3060


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1948
Classification Register: Bureau Veritas (BV)
IMO nummer: 5214797
Nat. Official Number: 2304 Z GRON 1947
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Masten: One mast
Rig: 2 derricks
Lift Capacity: 2 ton each
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Scheepswerf 'Doornbos', Tjamsweer, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 73
Launch Date: 1947-12-01
Delivery Date: 1948-06-11
Technical Data

Engine Manufacturer: D. & Joh. Boot N.V., Motorenfabriek 'De Industrie', Alphen aan den Rijn, Zuid-Holland, Netherlands
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 3
Power: 120
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Industrie Nr. 3393 Type 3VD6 Type (250x350)
Speed in knots: 8.50
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 200.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 120.00 Net tonnage
Deadweight: 210.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 11000 Cubic Feet
Bale: 10000 Cubic Feet
 
Length 2: 33.95 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 6.25 Meters Breadth, extreme
Depth: 2.28 Meters Depth, moulded
Configuration Changes

Datum 00-04-1952
Type: Lengthened
Omschrijving: Bij Scheepswerf A. Vuyk te Capelle a/d IJssel verbouwd: Brt 236, Nrt 130, Dwat 255. Loa 41,85 Ll 39,80 B 6,25 H 2,28 Dg. Grain 12500. Bale 11700.

Ship History Data

Date/Name Ship 1948-06-11 IRENE
Manager: Firma J.J. Onnes, Cargadoors-, Scheepvaart- en Bevrachtingsbedrijf, Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Aldert Schenkel, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PEXH

Date/Name Ship 1952-05-13 IRENE-S
Manager: Firma J.J. Onnes, Cargadoors-, Scheepvaart- en Bevrachtingsbedrijf, Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Aldert Schenkel, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PEXH

Date/Name Ship 1956-04-10 ROLAND
Manager: N.V. Scheepvaartbedrijf Gruno, Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Henderika Maria Smid-Van Leeuwen, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PHDJ

Date/Name Ship 1962-07-30 LUPIA
Manager: Geert Smid, Valthe, Netherlands
Eigenaar: Geert Smid, Valthe, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Valthe / Netherlands
Callsign: PFPZ

Ship Events Data

1947-12-01: NvhN 01-12-1947: De „IRENE” te water gelaten. Zaterdagmiddag werd van de werf P. Doornbos te Tjamsweer het derde schip van de serie, welke daar de laatste tijd gebouwd werd, te water gelaten. Het was het m.s. „Irene" van kapitein A. Schenkel. Het schip werd gebouwd onder klasse Bureau Veritas en Scheepvaartinspectie F. Het heeft een 4-tact 120 P.K.-motor. Burgemeester Welleman van Appingedam hield een rede waarin hij hulde bracht aan de eenheid welke op deze werf heerst van klinkerjongens tot directeur.
1947-12-09: Als IRENE, zijnde een motorvrachtschip in aanbouw, nog niet gemeten, liggende te Tjamsweer, door J.L. Kleijn, scheepsmeter te Groningen, van haar brandmerk voorzien door het inbeitelen van 2304 Z GRON 1947 op het achterschip aan S.B. zijde in achtkant lichtkap motorkamer, 5.25 m. uit de hekplaat, 0.70 m. uit de lengteas, 1.53 m. boven het dek.
1948-09-22: Uitspraak Raad voor de Scheepvaart naar aanleiding van het aan de grond lopen van het ms Irene op 22 september 1948 nabij Mörbylanga (Zweden) op reis van Emden naar Stugsund nabij Mörbylanga. Het schip was beladen met cokes. Na het leegpompen van de achter piek en het werpen van de deklast kwam het schip met behulp van een sleepboot weer vlot en is opgevaren naar Kalmar.Oordeel van de Raad is dat het aan de grond lopen van de Irene een gevolg is van het feit dat kapitein Schenkel, tevens eigenaar, een vergissing maakte met de groene sector van het vuur van Skansgrund. Deze vergissing is wel begrijpelijk, daar het licht in alle sectoren vast is. Het kompas is hier het enige middel om vast te stellen in welke van de gelijk gekleurde sectoren een schip zich bevindt. Het verschil in peiling van de dichtstbijzijnde grenzen van de twee groene sectoren is slechts 5 graden en de Raad neemt aan, dat het op een klein schip soms bezwaarlijk is om dit verschil nauwkeurig vast te stellen vooral omdat men in de Kalmar Sund vaak last heeft van magnetische storingen. In dit geval was er voor de kapitein geen reden om te twijfelen of hij zich bij het aanlopen van het vuur wel in de juiste groene sector bevond. De Raad beslist dat tegen kapitein A. Schenkel te Groningen geen strafmaatregel moet worden toegepast. Gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant op 29 juli 1949.
1951-07-04: Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van Dinsdag 26 Februari 1952. No 40.: Uitspraak no. 25. van de Raad voor de Scheepvaart in zake de aanvaring van het motorschip „Irene" met het binnenmotorvaartuig „Zwaluw" op de Hollandsche IJssel. Betrokkene: de kapitein A. Schenkel. Op 4 Juli 1951 is het motorschip „Irene'", dat op de Hollandsche IJssel varende was in de richting Rotterdam, ter hoogte van Nieuwerkerk aan den IJssel in aanvaring gekomen met het tegenkomende binnenmotorvaartuig „Zwaluw", dat ten gevolge van de aanvaring is gezonken. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld in artikel 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van deze aanvaring en dat het onderzoek tevens zou lopen over de vraag of niet het ongeval mede te wijten is aan de schuld van de kapitein van de „Irene", A. Schenkel, wonende te Groningen. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 21 Januari 1952, in tegenwoordigheid van de inspecteur voor de scheepvaart J. Metz. De Raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij een proces-verbaal, opgemaakt door de waterpolitie te Gouda, houdende verhoren van de kapitein, de stuurman en een matroos van de „Irene", de schipper van de „Zwaluw" en de schippers van de binnenmotorvaartuigen „Janny" en „Goede Gunst"', en hoorde de kapitein, voornoemd, als betrokkene buiten ede. Als getuigen werden gehoord G. G. Dost, stuurman van de „Irene", en J. Metselaar, schipper van de „Zwaluw". De voorzitter zette de betrokkene, aan wie voormelde beslissing was meegedeeld, doel en strekking van het onderzoek uiteen en gaf hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren hetgeen hij daartoe dienstig achtte, hem daarbij het laatste woord latende. De betrokkene werd bijgestaan door zijn raadsman mr. H. A. J. Baanders, advocaat, te Rotterdam. Uit de verklaringen en bescheiden is de Raad het volgende gebleken : Het motorschip „Irene" is een Nederlands zeeschip, toebehorende aan de kapitein A. Schenkel, te Groningen. Het meet 200 bruto-registerton en wordt voortbewogen door een 120 pk Industriemotor. Op 4 Juli 1951 voer de „Irene" op de Hollandsche IJssel ter hoogte van Nieuwerkerk aan den IJssel in de richting Gouda— Rotterdam. Er liep vloed, het zou daar te 17.30 uur hoogwater zijn. De wind was noordwest 5. Het was helder weer. Ter hoogte van Nieuwerkerk maakt de IJssel een scherpe bocht, voor een schip, van Gouda komende, naar bakboord. De kapitein stond aan het roer, hij kent het vaarwater goed; de stuurman bevond zich in het stuurhuis. De matroos A. Schenkel, een zoon van de kapitein, kwam even vóór de aanvaring eveneens in het stuurhuis. De kapitein schat de snelheid van de „Irene" op 9 km. Vlak vóór de genoemde bocht liep de „Irene", zonder seinen daarvoor te hebben gegeven, het meeliggende binnenmotorvaartuig „Janny" aan de verkeerde kant, dus dit schip aan stuurboord houdende, voorbij. De kapitein schat de afstand tussen beide schepen bij het voorbijvaren op 8 a 10 m en meent, dat hij toen 25 m uit s.b.-wal voer. Op het moment, dat de „Irene" de bocht naar bakboord begon te maken, zag men een tegenkomend beladen binnenvaartuig naderen, dat later bleek de „Zwaluw" te zijn. Door de hoge rivieroever zag men dit schip niet eerder dan toen de afstand 200 m bedroeg. Er werd op gerekend, dat dit vaartuig normaal langs s.b.-wal de bocht naar stuurboord zou maken, maar het bleek dit niet te doen, doch door te liggen in zijn oude koers vóór de „Irene" over. De kapitein en de stuurman van de „Irene" maakten tegen elkaar de opmerking: „Wat wil die man toch?". Dan gaf de kapitein, toen de onderlinge afstand nog 15 m was, 4 korte stoten op de fluit en zette hij de motor op volle kracht achteruit. Het geluidssein werd in haast gegeven; hij had een aandachtsein, gevolgd door 3 korte stoten, willen geven. Bovendien werd het roer riog naar bakboord gedraaid. Men kon evenwel niet verhinderen, dat de „Irene" met de steven de „Zwaluw" in s.b.-midscheeps aanvoer. De schuin oplopende steven drukte het binnenvaartuig over stuurboord naar beneden, zodat het ruim volliep. Het voorschip zonk snel, maar het achterschip bleef nog 10 a 15 minuten boven water. Hierdoor had men gelegenheid de schipper, die een versufte indruk maakte, langs een toegeworpen touw aan boord van de „Irene" te halen. De stuurman van de „Irene" verklaarde, dat de afstand, waarop men voor het eerst de „Zwaluw" zag, 100 m was en dat dit schip in het midden van het vaarwater voer en geen koers veranderde naar stuurboord, maar rechtuit bleef lopen. Toen de afstand tot 35 m was verminderd, zette de kapitein de motor op volle kracht achteruit. De zoon van de kapitein heeft verklaard, dat de „Irene" iets over het midden in s.b.-helft van het vaarwater voer en dat de afstand, waarop hij de „Zwaluw"' voor het eerst zag, 100 m was. De schipper van de „Zwaluw" heeft verklaard, dat zijn schip 32 ton meet, 17 m lang en 3,15 m breed is en een diepgang had van 1,10 m. Het wordt voortbewogen door een 20 pk Kromhoutmotor. Het was beladen met 10 ton maïs en 5 ton vismeel. Hij voer op 4 Juli 1951, te 15.30 uur, met een snelheid van 9 km vóór de vloedstroom op de Hollandsche IJssel in de richting Gouda. Hij was niet bekend op dit vaarwater; 15 jaar geleden was hij daar voor het laatst geweest. Hij hield het midden en zegt niet te hebben geweten, dat ter plaatse de rivier een scherpe bocht naar stuurboord maakt. Hij keek alleen recht vooruit en lette er niet op, dat het vaarwater naar stuurboord ging. Doordat hij niet naar stuurboord keek, zag hij de „Irene" niet naderen, maar plotseling hoorde hij fluitseinen en zag toen op 20 m afstand dat schip op hem afkomen. De schipper is hierdoor zodanig geschrokken, dat hij niets meer kon doen. Hij heeft geen sein gegeven; hij zegt, dat de „Irene" een flinke boeggolf had, en hij heeft niet bemerkt, dat dit schip achteruitsloeg. Door de aanvaring verschoven de luiken van het laadruim; het voorschip werd over stuurboord naar beneden gedrukt. De schipper van het motorvaartuig „Janny" heeft verklaard, dat zijn schip 75 ton meet. Hij voer op 4 Juli, te omstreeks 15.30 uur, op de Hollandsche IJssel in de richting Rotterdam, op 10 a 15 m uit s.b.-wal met een snelheid van 11 km, toen hij even vóór de bocht bij Nieuwerkerk aan b.b.-zij door het motorschip „Irene" werd voorbijgelopen. De „Irene" gaf daarvoor geen sein. Dit schip voer nog in s.b.-helft van het vaarwater en passeerde de „Janny" op 15 a 20 m afstand. De vaart van de „Irene" moet zeker 13 a 14 km hebben bedragen. Toen het achterschip van de „Irene" nog ter hoogte van het voorschip van de „Janny" was, zag de schipper de „Zwaluw" naderen. Hij hoorde een sein van de „Irene" en zag deze achteruitdraaien. Van de „Zwaluw" hoorde hij geen sein, toaar zag, dat dit vaartuig het vaarwater overstak en dan door de »Irene" aangevaren werd. De aanvaring had plaats iets aan s.b.-zij van het midden van het vaarwater. De schipper van het binnenvaartuig „Goede Gunst", dat even hoven de bocht bij Nieuwerkerk gemeerd lag, heeft verklaard, dat hij, in de motorkamer bezig zijnde, een harde slag hoorde van een aanvaring. Hij ging direct aan dek en zag de „Irene", die schuin in het vaarwater lag, achteruitslaan. De „Zwaluw" lag nagenoeg recht voor de kop van de „Irene". De kuster bevond zich in zijn s.b.-helft van het vaarwater. De schipper had daarvóór 3 of 4 stoten op de fluit gehoord. Hij is terstond na de aanvaring met een roeiboot naar de plaats van de ramp gegaan, maar behoefde geen hulp meer te verlenen. Ter zitting verklaarde de kapitein van de „Irene", dat zijn schip leeg was en de mast niet gestreken was. Daar de motor was nagezien op de werf, kon hij niet sneller dan halve kracht varen, ongeveer 8 km. Daar de pont aan de kant lag en ter plaatse geen waarschuwingsborden staan om vaart te minderen, achtte hij zijn vaart niet te groot. Vanaf de brug had men een goed uitzicht. Betrokkene heeft daarom vóór het naderen van de bocht geen aandachtsein gegeven. Omdat de „Janny" dicht onder haar s.b.-wal voer, zag betrokkene er geen bezwaar in om dit schip bij het voorbijvaren aan stuurboord te houden. Het passeren geschiedde in de bocht, maar de „Irene" is steeds in haar s.b.-helft van het vaarwater gebleven. Vóórdat de „Irene" de „Janny" passeerde en toen zij nog 80 m boven de haven van Nieuwerkerk was, zag betrokkene op een afstand van 200 m de „Zwaluw", aan haar s.b.-wal varende, naderen. Indien dit schip haar wal had gehouden en de bocht naar stuurboord had gemaakt, zou er niets zijn gebeurd, maar de „Zwaluw" bleef recht op de haven aanliggen, verliet haar wal en kwam op korte afstand dwars vóór de boeg van de „Irene". Toen was het niet meer mogelijk door achteruitslaan de aanvaring te voorkomen. Getuige J. Metselaar verklaarde ter zitting, dat hij steeds aan s.b.-kant van het vaarwater heeft gevaren. Er liep vrij veel vloed, zodat zijn vaart wel 12 a 13 km over de grond was. Vanuit de stuurkast had hij goed uitzicht. Getuige was niet vermoeid, had de vorige nacht geslapen. Getuige kende het vaarwater niet, dacht, dat het recht doorliep, en zag de haven voor het verdere vaarwater aan. Het viel hem niet op, dat hij zich van zijn s.b.-wal verwijderde en het vaarwater overstak totdat hij opschrok door de signalen van de „Irene". Hij kon toen niets meer doen ter vermijding van de aanvaring. Getuige G. G. Dost deelde de Raad nog mee, dat hij de „Zwaluw" voor het eerst zag, toen zij 200 m verwijderd was, en dat dit schip vrij ver van zijn s.b.-wal voer. De inspecteur voor de scheepvaart voert aan, dat het motorschip „Irene" op 4 Juli 1951 bij mooi weer de Hollandsche IJssel afvoer tegen stroom en toen in de bocht van Nieuwerkerk het motorschip „Janny" aan de verkeerde kant passeerde, zulks zonder tevoren een geluidssein te hebben gegeven om dit voornemen bekend te maken. De kapitein van de „Irene" heeft hierdoor de artikelen 39 en 40 van het Binnenaanvaringsreglement overtreden. Het is teleurstellend, dat de „Irene" bij het naderen van de scherpe bocht niet het aandachtsein, bedoeld in artikel 51 B.A.R., heeft gegeven. Bij het passeren van de „Janny" zag men op de „Irene" de „Zwaluw" naderen, die toen nog aan haar goede wal voer. Het is begrijpelijk, dat de kapitein aannam, dat de „Zwaluw" haar wal zou houden en de bocht over stuurboord zou maken. De schipper van de „Zwaluw", die het vaarwater niet kende, was van mening, dat het vaarwater rechtuit liep, en keek alleen vooruit en niet naar stuurboord. Wat de vaart van de „Irene" betreft, verschillen de verklaringen. De kapitein zegt, dat deze 8 km was, maar volgens de „Janny" moet deze meer dan 10 km hebben bedragen. Een vaart van 8 km is daar niet te groot. Deze aanvaring is uitsluitend te wijten aan een misverstand van de schipper van de „Zwaluw" over de plaatselijke omstandigheden. Het viel hem niet op, dat de s.b.wal wegviel en hij het vaarwater overstak. De inspecteur stelt de Raad voor, op kapitein A. Schenkel geen strafmaatregel toe te passen. De raadsman van betrokkene gaat hierna in op twee punten, door de inspecteur genoemd, n.1. de snelheid van de „Irene" en het niet geven van een aandachtsein bij het naderen van de bocht. Als de schepen aan hun goede kant varen, kunnen zij elkaar in de bocht op een afstand van 250 m zien en, indien het opkomende vaartuig meer in het midden vaart, op nog groter afstand. Bij een snelheid van 8 km en een zicht van 250 m kan de „Irene" tijdig stoppen. Het geven van een aandachtsein is dan ook overbodig. De vaart van de „Irene" kan niet groter zijn geweest dan 8 km, daar zij juist de motor had laten herstellen. Misschien heeft de „Janny" vaart geminderd, toen zij werd ingehaald. De raadsman wijst er verder op, dat, nu de kapitein de „Zwaluw" aan haar s.b.-wal zag naderen, hij redelijkerwijze mocht verwachten, dat dit schip deze wal zou houden en niet het vaarwater zou oversteken. De manoeuvre van de „Zwaluw" is de oorzaak van deze aanvaring. Het oordeel van de Raad luidt als volgt: De aanvaring tussen het motorschip „Irene" en het binnenvaartuig „Zwaluw" op 4 Juli 1951 op de Hollandsche IJssel is veroorzaakt doordat de schipper van de „Zwaluw", daar hij de plaatselijke toestand niet kende, het vaarwater overstak en op zo korte afstand kwam voor de boeg van de „Irene", dal dit schip, ondanks onmiddellijk achteruitslaan, de aanvaring niet kon voorkomen. De schipper van de „Zwaluw" heeft zeer onoplettend gevaren. Bij enig uitkijken had het hem niet alleen moeten opvallen, dat hij zich van zijn s.b.-wal verwijderde, maar hij had zeker ook op minstens 200 m afstand de „Irene", waarvan de mast niet gestreken was, moeten zien naderen. De Raad is evenwel van mening, dat ook de „Irene" niet voorzichtig heeft gevaren. Het is zeker aan te raden om bij het naderen van een zo scherpe bocht als die bij Nieuwerkerk een attentiesein te geven. Indien dit hier was gebeurd, zou de schipper van de „Zwaluw" vermoedelijk wel hebben opgemerkt, dat aan stuurboord een schip naderde en dat het vaarwater ter plaatse een bocht maakte. Voorts acht de Raad de snelheid van de „Irene" bij het maken van die bocht te groot. Het voorbijvaren van een Schip in deze bocht en dan nog aan de verkeerde kant zonder eerst een oploopsein te geven, is zeker af te keuren. De Raad acht het niet nodig enige strafmaatregel te nemen tegen kapitein Aldert Schenkel, geboren 8 Februari 1899, wonende te Groningen. Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, tweede plv. voorzitter, C. H. Brouwer en S. Vlietstra, ieden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. A. Boosman, en uitgesproken ter openbare zitting van de Raad van 18 Februari 1952. (Get.) A. Dirkzwager; A. Boosman.
1952-06-09: Varend op de Thames nabij Rotherhithe, in aanvaring met een Engelse vuilnis ponton ‘Bornian’, hierdoor boegschade boven de waterlijn opgelopen.
1956-04-06: NvhN 06-04-1956: IRENE S verkocht. Het m.s. Irene S van rederij A. Schenkel te Groningen is verkocht aan de heer E. Smid aldaar. Het ca. 250 ton metende motorschip is ln 1948 gebouwd bij scheepswerf Doornbos te Tjamsweer en wordt voortgestuwd door een 3 cyl. 120 p.k. motor. De nieuwe naam is ROLAND.
1957-05-09: Tijdens de reis van Zelzate naar Helsinki met een lading meel op de rede van Brunsbuttel in aanvaring met de Poolse m.s.”Narew” 1938-218 BRT. Na inspectie konden beide vaartuigen hun reis vervolgen.
1957-07-03: Lichte schade aan de boeg opgelopen na aanvaring met de Engelse sleepboot “Caledonian “ bij het binnenvaren van de haven Woolwich.
1959-08-25: Tijdens de reis van Gent naar Brentford Dock, in aanvaring met de Hammersmith Bridge en hierbij ernstige schade aan opbouw opgelopen.
1965-04-29: Varend op de Thames in zeer dichte mist, in aanvaring met de Engelse “Corbrae” 1952-2002 BRT nabij Mucking No.1 boei tijdens de reis van St. Valery sur Somme naar Isleworth.
1965-11-25: Bij vertrek uit Isleworth naar Urdingen, op 9,5 mijl Noord West Shingles Beacon aan de grond gelopen. Later vlot gebracht met assistentie van lokale vaartuigen.
1972-10-18: Final Fate:
Opgelegd in Rotterdam. 15 mei 1973 verkocht aan en in juni 1973 gesloopt door Frans Rijsdijk te Hendrik Ido Ambacht.

Afbeeldingen


Omschrijving: De proefvaart en oplevering van de Irene op 11 juni 1948.
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Foto Dijkstra, Delfzijl
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: De proefvaart en oplevering van de Irene op 11 juni 1948.
Collectie: Marhisdata - Rotterdam
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: Irene-S 1948 (ex Irene)
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Skyfotos Ltd.
Onderwerp: Luchtfoto

Omschrijving: ROLAND
Collectie: Oostmeijer, Jan
Vervaardiger: Nautical Photo Agency, Suffolk

Omschrijving: Roland (ex Irene)
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: ROLAND
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Luchtfoto

Omschrijving: Lupia
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Otten, J. M. (Jean)

Omschrijving: LUPIA
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: LUPIA
Collectie: Anderiesse, Jan H.
Vervaardiger: Onbekend *