1908
PGC 27 januari 1908
Delfzijl, 27 januari. Het stalen tjalkschip EMMANUEL, tot nu toe bevaren door R. de Boer, thuisbehorende alhier is uit de hand verkocht naar Rauderfehn. Terwijl R. de Boer door aankoop eigenaar is geworden van het ijzeren tjalkschip TEESKE (opm: VROUW TEETSKE), thans liggende te Amsterdam.
NNO 25 februari.
Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Bremerhaven.
1909
NNO 190209
Delfzijl, 18 februari. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Bremerhaven.
1910
SV 220310
Brake, 21 maart. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Bremen.
DT 191110
Delfzijl, 17 november. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Emden.
DMB 221110
Delfzijl, 21 november. Gearriveerd IMMANUEL, De Boer van Emden naar Groningen.
1911
NVD 280311
Delfzijl, 27 maart. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Emden.
NRC 110811
Delfzijl, 10 augustus. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Emden.
NNO 150811
Delfzijl, 15 augustus. Gepasseerd IMMANUEL, De Boer van Emden naar Carolinersiel.
AH 020911
Carolinersiel, 1 september. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Leeuwarden.
DT 171011
Delfzijl, 16 oktober. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Leer.
NNO 261011
Delfzijl, 26 oktober. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Emden.
AH 061111
Delfzijl, 4 november. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Emden naar Amsterdam.
AH 111211
Delfzijl, 10 december. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Emden.
1912
DT 031012
Delfzijl, 2 oktober. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Borkum.
NNO 241012
Delfzijl, 24 oktober. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Altona.
AH 121112
Altona, 9 november. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Makkum.
SV 271212
Delfzijl, 27 december. Binnengekomen IMMANUEL, De Boer van Bremerhaven.
1913
NNO 040113
Delfzijl, 4 januari. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Emden.
SV 100113
Delfzijl, 9 januari. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Emden naar Groningen.
AH 130213
Delfzijl, 12 februari. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Emden.
AH 250313
Delfzijl, 23 maart. Binnengekomen IMMANUEL, De Boer van Norderney.
NNO 140413
Delfzijl, 11 april. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Jemgum.
NNO 290413
Delfzijl, 29 april. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Bingum.
AH 050513
Delfzijl, 3 mei. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Jungum naar Norderney.
AH 270513
Delfzijl, 26 mei. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Elmshorn.
NNO 250713
Delfzijl, 25 juli. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Norderney.
NRC 060813
Delfzijl, 5 augustus. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Emden.
AH 220813
Delfzijl, 21 augustus. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Bremerhaven.
SV 130913
Delfzijl, 12 september. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Bremen naar Groningen.
SV 250913
Delfzijl, 24 september. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Bensersiel.
NNO 111013
Delfzijl, 11 oktober. Binnengekomen IMMANUEL, De Boer van Bensersiel naar Wormerveer.
DMB 061113
Korsör, 3 november. Vertrokken het zeilschip IMMANUEL, De Boer naar Duitsland.
1914
NNO 040514
Delfzijl, 4 mei. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Norderney.
NNO 050514
Delfzijl, 5 mei. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Emden.
SV 231014
Delfzijl, 21 oktober. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Norddeich met stenen.
1915
NNO 090315
Delfzijl, 9 maart. Binnengekomen IMMANUEL, De Boer van Emden naar Groningen.
NNO 020615
Delfzijl, 2 juni. Binnengekomen IMMANUEL, De Boer van Emden naar Leeuwarden.
NNO 071015
Delfzijl, 7 oktober. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Emden.
1920
DT 160820
Delfzijl, 14 augustus. Binnengekomen IMMANUEL, De Boer van Norden.
1922
SV 300322
Delfzijl, 29 maart. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Harlingen.
DMB 060422
Delfzijl, 5 april. Binnengekomen IMMANUEL, De Boer van Norddeich.
SV 250422
Delfzijl, 23 april. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Harlingenzijl.
NRC 070622
Delfzijl, 6 juni. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Emden.
DT 150622
Delfzijl, 14 juni. Binnen IMMANUEL, De Boer van Emden.
DT 250722
Delfzijl, 24 juli. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Emden.
SV 100822
Delfzijl, 8 augustus. Binnen IMMANUEL, De Boer van Neuharlingersiel naar Groningen.
SV 020922
Delfzijl, 1 september. Binnen IMMANUEL, De Boer van Neuharlingersiel.
1923
DMB 070323
Delfzijl, 6 maart. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Emden.
NNO 190323
Delfzijl, 17 maart. Binnen IMMANUEL, De Boer van Emden.
DMB 211223
Delfzijl, 20 december. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Emden.
1924
SV 130324
Delfzijl, 12 maart. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Statenzijl.
NRC 120624
Delfzijl, 11 juni. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Langeoog.
SV 070724
Delfzijl, 5 Juli. Hier is bericht ontvangen dat het alhier thuis behorende ijzeren tjalkschip IMMANUEL, kapt. R. de Boer op de Robbenplaat in de Wezer is gezonken, volk gered. Nadere bijzonderheden ontbreken.
NNO 181024
Delfzijl, 17 Oktober. Het Nederlandsche tjalksschip IMMANUEL, schipper R. de Boer, kwam heden alhier van Bremerhaven binnen. Dit vaartuig is in de nacht van 3 juli 1924 op de Wezer. Ten gevolge van een hevige storm, lek geslagen en gezonken. De bemanning redde zich door zich in de boot te begeven. De volgende dag is het schip door twee bergingsvaartuigen gelicht en tussen deze beide schepen in, steeds pompende, naar Geestemünde gebracht, alwaar het schip is gelost en gerepareerd.
SV 221024
Delfzijl, 21 oktober. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Emden.
DMB 221124
Delfzijl, 21 november. Vertrokken IMMANUEL, De Boer van Carolinersiel naar Dortmund.
1925
SV 030225
Delfzijl, 2 februari. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Bremen.
NNO 020425
Delfzijl, 1 april. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Bremerhaven.
NRC 080625
Delfzijl, 6 juni. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Juist.
NRC 290925
Delfzijl, 28 september. Binnen IMMANUEL, De Boer van Emden.
DMB 151025
Delfzijl, 13 oktober. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Emden en vertrokken naar Wangeroog.
NNO 041125
Delfzijl, 3 november. Binnen IMMANUEL, De Boer van Wangeroog.
1926
SV 290126
Delfzijl, 28 januari. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Leer.
SV 040226
Delfzijl, 3 februari. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Leer.
SV 160226
Delfzijl, 15 februari. Binnengekomen IMMANUEL, De Boer van Statenzijl.
SV 220626
Delfzijl, 21 juni. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Hamburg.
DMB 140726
Te Hamburg, 10juli, het zeilschip IMMANUEL, De Boer van Amsterdam.
SV 100826
Delfzijl, 7 augustus. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Hamburg naar Amsterdam.
SV 221026
Delfzijl, 21 oktober. Binnen IMMANUEL, De Boer van Carolinersiel naar Amsterdam.
SV 071226
Delfzijl, 6 december. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Carolinersiel.
1927
SV 250127
Delfzijl, 24 januari. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Norden.
SV 190227
Delfzijl, 18 februari. Binnen IMMANUEL, De Boer van Carolinersiel naar Amsterdam.
SV 260327
Delfzijl, 24 maart. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Wangeroog.
SV 120427
Delfzijl, 11 april. Binnen IMMANUEL, De Boer van Wangeroog.
DMB 210527
Harburg, 18 mei. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Nakskov.
DMB 220627
Nakskov, 17 juni. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Harburg.
DMB 240627
Harburg, 21 juni. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Groningen.
DMB 050727
Delfzijl, 4 juli. Binnengekomen IMMANUEL, De Boer van Harburg met koeken.
DMB 060927
Delfzijl, 3 september. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Hamburg met meel.
SV 130927
Delfzijl, 12 september. Uitgezeild IMMANUEL, De Boer naar Harlingersiel.
SV 111027
Delfzijl, 10 oktober. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Spiekeroog.
SV 251027
Delfzijl, 24 oktober. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Spiekeroog.
NRC 101127
Delfzijl, 9 november. Binnengekomen IMMANUEL, De Boer van Wangeroog.
NNO 191127
Delfzijl, 18 november. De Nederlandse zeilschepen „ IMMANUEL'' (opm. kapt. de Boer) en „WILHELMINA" (opm: kapt. Wildeman) welke voor een paar dagen van hier met een lading stenen naar Wangeroog vertrokken, zijn wegens de harde oostenwind, waardoor het water te laag op de Wadden wordt, alhier in de haven teruggekeerd.
1828
NNO 140228
Delfzijl, 12 februari. Binnengekomen IMMANUEL, R. de Boer van Wangeroog.
NRC 260428
Delfzijl, 25 april. Aangekomen IMMANUEL, R. de Boer van Wangeroog.
NNO 150528
Delfzijl, 14 mei. Vertrokken IMMANUEL, De Boer naar Emden.
NNO 250528
Delfzijl, 24 mei. Aangekomen IMMANUEL, De Boer van Baltrum.
SV 160628
Delfzijl, 14 juni. Binnengekomen IMMANUEL, De Boer van Carolinersiel.
NNO 210728
Delfzijl, 20 juli. Aangekomen IMMANUEL, R. de Boer van Bremen.
NNO 041028
Het s.s. „GRUNO", dat gisteren wegens slecht weer in de bocht van Waturn ankerde, en de zeilschepen IMMANUEL II, kapt. Klompien. en IMMANUEL, kapt. de Boer, die gisteren terugkeerden wegens slecht weer. zetten heden de reis naar hun respectievelijke bestemming Bremen, Langeroog en Norden voort.
NRC 111128
Delfzijl, 9 november. De Nederlandse tjalk „ IMMANUEL", kapt. A. de Boer, met een lading grind van Emden naar Leibocht bij Norden, is, op de Eems voor anker liggende, aan stuurboordsboeg aangevaren door de „REA NOVA", kapt. De Vries, van hier naar Bremen bestemd. Van eerstgenoemd vaartuig werd de boeg ingedrukt, met het gevolg, dat boven de waterlijn een groot gat ontstond. Het is hier evenwel zonder hulp binnengelopen. De „RES NOVA" heeft de reis vervolgd.
RN 131128
Delfzijl, 10 november. Het gisteren gemelde tjalkschip IMMANUEL, kapt. A. de Boer, dat op de Eems is aangevaren, heeft een gedeelte van de lading grind gelost en zal hier repareren.
SV 241128
Delfzijl, 23 november. Het tjalkschip IMMANUEL, kapt. de Boer, dat 9 november op de Eems werd aangevaren, heeft hier gerepareerd en is naar zijn bestemming Leybocht vertrokken.
SV 061228
Delfzijl, 3 december. Binnen IMMANUEL, De Boer van Leybocht.
Kapt. R.de Boer gaat varen op de ms IMMANUEL, zodat verdere scheepvaart berichten zonder voorletter niet te onderscheiden zijn.
1829
NNO 270929
Delfzijl, 26 september. Uitgezeild IMMANUEL, E. de Boer naar Bensensiel.
1930
DMB 300830
Delfzijl, aangekomen. 29 augustus: IMMANUEL, van Danzig, (rogge), kapt. R. de Boer; IMMANUEL, van Harburg, (koeken), kapt. E. de Boer; EMANUEL II, van Harburg, (koeken), kapt. Klompien.
1932
Raad voor de Scheepvaart Nr. 35
Raad voor de Scheepvaart betreffende
1. de averij aan tuig, zeilen en zwaarden van het zeilschip IMMANUEL onder de reis van Bremen naar Delfzijl; 2. de klacht van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart tegen Gerrit de Boer, schipper van voornoemd vaartuig, ter zake van: a. het naar zee vertrekken zonder geldig bewijs van zeewaardigheid na bovengemeld ongeval; b. het varen buiten de grenzen, bij het certificaat van deugdelijkheid aangegeven. Onder de reis van Bremen naar Delfzijl van het zeilschip IMMANUEL, gedurende het tijdvak van 23 op 27 november 1931, is ernstige averij aan tuig, zeilen en zwaarden van dat vaartuig ontstaan. Naar aanleiding van hetgeen uit het ten deze door de scheepvaartinspectie ingestelde voorlopig onderzoek is gebleken, is door de hoofdinspecteur voor de scheepvaart op 27 Januari 1932 bij de Raad voor de Scheepvaart een klacht ingediend van de navolgende inhoud: „De hoofdinspecteur voor de scheepvaart, verwijzende naar de ingezonden stukken betreffende het op 27 november 1931 aan het zeilschip IMMANUEL overkomen ongeval; overwegende, dat daaruit blijkt, dat schipper Gerrit de Boer na voornoemd ongeval de haven van Esbjerg heeft aangedaan en aldaar verzuimd heeft zijn schip door een expert van een door de wet erkend particulier onderzoekingsbureau te laten onderzoeken, voor het verkrijgen van een bewijs van zeewaardigheid, als is voorgeschreven in artikel 11 van de algemenen maatregel van bestuur; overwegende, dat hij zonder een zodanig bewijs met zijn schip weer naar zee is vertrokken; overwegende voorts, dat hij zich met zijn schip buiten het vaargebied heeft begeven, dat volgens het certificaat van deugdelijkheid geoorloofd was; overwegende, dat de hiervoren genoemde feiten bij schipper Gerrit de Boer, voornoemd, o.m. geen blijk geven van zorgvuldige navigatie en beschouwd moeten worden een misdraging op te leveren jegens de rederij en de schepelingen. Gelet op de artikelen 48 en 49 der Schepenwet, stelt aan de Raad voor de Scheepvaart voor een onderzoek in te stellen en de schipper Gerrit de Boer, voornoemd, te horen.
De commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, bedoeld bij de artikelen 29 en 49 der Schepenwet, besliste, dat de Raad, in overeenstemming met het voorstel van den hoofdinspecteur voor de scheepvaart, een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van het ongeval, en dat tevens een onderzoek zou worden ingesteld naar de gegrondheid van voorschreven klacht. Dit onderzoek had plaats in 's Raads zitting van 17 februari 1932, in tegenwoordigheid van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart. De Raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der scheepvaartinspectie en hoorde de schipper Gerrit de Boer, voornoemd, als getuige onder ede, als aangeklaagde buiten ede. De voorzitter zette hem, als aangeklaagde, de betekenis van het verhoor ten aanzien van het klacht uiteen en gaf hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren, hetgeen hij daartoe dienstig zou oordelen, hem daarbij het laatste woord latende. Uit een en ander is de Raad het volgende gebleken: De éénmastzeiltjalk IMMANUEL, metende 66,05 bruto-, 50,97 netto-registerton, onderscheidingssein P.C.J.B., behoort toe aan E. de Boer te Delfzijl. Het schip, dat in 1899 is gebouwd, wordt sedert mei 1931 als schipper bevaren door diens broer Gerrit de Boer. Het schip is niet bij een klassebureau ingeschreven en vaart onder toezicht van de scheepvaartinspectie in de Wadvaart met een certificaat A (over de Wadden, de monden van Wezer en Elbe, door het Kaiser-Wilhelmkanaal tot Kiel). Met de schipper is er nog één man aan boord. Op 20 november 1931 vertrok het schip van Bremen met een lading graan van 97 ton totaal, waarvan 24 ton los gestuwd. Het schip was vol, doch het uitwateringsmerk was nog ongeveer 15 cm boven water. De schipper was voornemens het gewone vaarwater langs de Blauwe Balg over de Wadden te nemen, doch daar het duister werd, kon de reis langs die weg niet worden vervolgd. Daarom werd besloten te Harle binnen te gaan en in de avond van 21 november werd vóór het zeegat geankerd. Het gelukte evenwel niet dit zeegat binnen te gaan, daar het bladstil was en dik van mist. In de nacht van 22 op 23 november ging men ankerop en met een lichte koelte onder zeil, doch daar het ebtij was, werd naar het zeegat van Norderney gekoerst. Daar was men in de morgen van 23 november, omstreeks te 5 uur, en werd bijgedraaid om tij en dag af te wachten. Daar wind en zee evenwel toenamen, was het niet mogelijk voorgaats te blijven en werd tot 's middags 1 uur gekruist om ter hoogte te blijven. De zeegang nam echter steeds toe; daarom werd afgehouden naar de Eems. 's Avonds, omstreeks 7 uur, was men vóór de Eems; met het overstag gaan brak de kraanlijn en het piekeval; ook het S.B.-zwaard brak en ging verloren. De boot, die aan een vanglijn medesleepte, sloeg weg. Ten gevolge van de toenemende wind uit het zuidoosten dreef het schip zeewaarts. De giek was aan bakboord vastgesjord en de stagfok stond bij; zoveel mogelijk werd zeil bijgehouden. In de namiddag van 24 november werd het handzamer, de wind liep naar het westen; met zuidelijke koers werd nu de wal ingestuurd, doch op 25 november kromp de wind weer naar zuidwest. Men kon nog Z.O. voor liggen. Des morgens van 26 november was de wind echter reeds tot Z.O. gekrompen, zodat men nog slechts N.O. kon voorliggen. De stagfok sloeg toen stuk en werd onbruikbaar. Des nachts van 26 op 27 november bleef de wind Z.O. doorstaan. Des morgens omstreeks 9 uur werden enige vissersvaartuigen gezien; het noodsein ,,N.C." werd gehesen. Deze vaartuigen, Deense vissers, hebben de IMMANUEL daarop naar Esbjerg gesleept, waar men 27 november namiddags 3 uur aankwam. Daar ter plaatse is door een vertegenwoordiger van het Compact ,,De Eendracht" een onderzoek ingesteld. De romp van het schip bleek dicht en onbeschadigd, doch de schade aan tuig en zwaarden bleek aanzienlijk. Nadat deze schade was hersteld, vertrok de IMMANUEL op11 december weer naar zee, zonder dat de schipper evenwel om een bewijs van zeewaardigheid had gevraagd. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart heeft aangevoerd: dat de schipper buiten zijn vaargebied is gegaan ten einde spoed te betrachten, doch het voorgevallene op deze reis heeft geleerd, dat de spoed hier niet heeft gebaat en dat zulk een klein scheepje niet buiten de Wadden moet gaan; dat wel gebleken is, dat het schip als schip goed was, doch dat het een speelbal van de golven is geworden; dat de schipper uit deze zaak wel de lering zal trekken, dat hij in het vervolg eventueel bij de Blauwe Balg moet wachten tot hij er in kan, in plaats van buiten om te gaan; dat de klacht gehandhaafd blijft, ook wat betreft het zonder bewijs van zeewaardigheid naar zee vertrekken na het binnenlopen van Esbjerg. De Raad is van oordeel, dat dit ongeval is veroorzaakt door de slechte weersomstandigheden, ten gevolge waarvan het schip ernstige averij heeft gekregen, zodat het geheel onbestuurbaar was geworden. Nadat de schipper eenmaal besloten had de Harle binnen te gaan — waardoor echter reeds het vaargebied moest worden overschreden — is verder alles aan overmacht te wijten. De Raad kan de overschrijding van het vaargebied niet goedkeuren, al zijn hier wel zeer verzachtende omstandigheden aanwezig. Immers, de schipper was inderdaad niet van de aanvang af van plan zijn bevoegdheid te buiten te gaan. De omstandigheid, dat hij de Blauwe Balg niet meer binnen kon gaan, bracht hem er toe naar de Harle te gaan om dan daarna weer binnendoor te gaan. Hij is daarin echter door omstandigheden buiten zijn wil verhinderd en heeft toen verder niets dan tegenslag ondervonden. Ten slotte kwam hij, voor hem geheel onverwacht, bij Esbjerg terecht. Zijn schip bleek zich zeer goed te hebben gehouden. In Esbjerg heeft de schipper verzuimd het voorschrift van artikel 11 van de algemene maatregel van bestuur tot uitvoering van de art. 5, 9 en 17 der Schepenwet op te volgen. Hij moest dit erkennen en verklaarde het verzuim uit angst te hebben begaan, omdat hij niet gediplomeerd is en bang was niet te mogen vertrekken zonder een gediplomeerde stuurman te hebben meegekregen. Onder de huidige zorgvolle omstandigheden, waaronder het scheepvaartbedrijf moet worden uitgeoefend, kan de Raad het optreden van de schipper begrijpen, zij het dan niet geheel billijken. Uit al het voorafgaande volgt, dat de klacht in haar beide onderdelen gegrond is. Met een berisping kan ten deze, naar 's Raads oordeel, worden besloten. Mitsdien, straft de aangeklaagde, Gerrit de Boer, geboren 28 Maart 1906, wonende te Delfzijl, door het uitspreken van een berisping. Aldus gedaan door de heren prof. mr. B.M. Taverne, plaatsvervangend voorzitter, C.J. Canters, G.J. Lap, B.C. van Walraven, leden, E.M. Wissmann, plaatsvervangend lid, G. Mulder, R. Kramer, buitengewone leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. H.B. Tjeenk Willink, en uitgesproken door voornoemde plaatsvervangend voorzitter ter openbare zitting van de Raad van 29 maart 1932.
1834
EB 200334
De sedert enige jaren te Delfzijl opgelegde tjalk “IMMANUEL”, vroeger bevaren door schipper R. De Boer, is naar Hamburg verkocht en vertrok eergisteren via Emden naar zijn bestemming.