1965-03-13: |
De Telegraaf 13-03-1965: Achter de schermen van het drama „Mauritssingel". DitT is Roelof Gerrit Arie Verhagen samen met zijn moeder mevrouw Riet Verhagen-van Doesburg (20). Hij werd geboren op 18 februari jl. , — ruim 14 dagen nadat zyn vader, eerste machinist „Roef" Verhagen (25) met de kustvaarder „Mauritssingei" in de Golf van Biscaya of in het Engelse Kanaal ten onder is gegaan. Het was de bedoeling'dat een zoon uit het vorig jaar gesloten huwelijk van machinist Verhagen da naam van zijn grootvader zou krijgen: Johannes Verhagen. „Maar nu mijn zoon is omgekomen heeft onze schoondochter met onze volledige instemming haar baby naar haar man genoemd: Roelof Gerrit Arie", vertelde de grootmoeder, mevrouw Verhagen uit Heesselt, gemeente Varik, in de Betuwe. DIT IS MAAR een klein brokje van de grote menselijke tragedie die schuilgaat achter het nieuwsbericht: „Van kustvaarder „Mauritssingel" ontbreekt elk spoor". Een moeder verliest haar enige zoon. een jonge vrouw haar echtgenoot en Roelof Gerrit Arie Verhagen zal nooit zijn vader kunnen zien. Dit is het leed in maar één familie. Totaal zijn er negen mensen bij deze ramp als vermist opgegeven. Onze Speciale verslaggever PIET GROOTENDORST heeft een gesprek gehad met rederijdirecleur E. L. van Es. Hij tekende op welke diepe ellende er verborgen is gebleven achter het decor van een verdwenen schip en wat er omgaat in de reder, die een van zijn mooiste schepen en negen bemanningsleden niet in de thuishaven terug ziet keren. Directeur Van Es: „At je ziet hoe deze mensen zich steeds weer aan nieuwe strohalmen vastklampen..." „Dan wordt het je zelfs als kerel te machtig!" kan er toch met de „Mauritssingel" gebeurd rijn?" Nachten ligt directeur Van Es ervan wakker. ~In slecht weer in de Golf van Biscaye ten order gegaan? Dan had er toch wrakhout moeten zijn. Overvaren door een tankschip? Het zou kunnen. Is het schip lek geraakt? Het blijven gissingen . Ongelofelijk. Een ander woord heb ik, nu na zes weken, nog steeds niet gevonden." De heer E. L. van Es is een jonge directeur in een eveneens jong bedrijf. De firma P. A. van Es en Co, opgericht omstreeks 1700, werd in 1959 een volle dochter van PHs. Van Ommeren N.V. — de heer E. L. van Es was daar onderdirecteur. „Dat bedrijf dat we er nu bij hebben, heeft jouw naam — dat is een mooi klusje voor jou", redeneerde men in de Raad van Bestuur bij Van Ommeren. En zo werd de heer Van Es directeur bij een Van Es die hij nooit heeft gekend. „Ik ben op 2 januari 1960 voor het eerst het kantoor van P. A. van Es en Co aan de Parklaan in Rotterdam binnengestapt. Ik vroeg de portier: „Kunt u mij zeggen, waar de directiekamer is"? De man keek heel vreemd op van deze vraag, maar ik hielp hem snel uit de droom. Ik zei: „Ik ben de nieuwe directeur!" Vanaf dat moment heeft do heer E. L. van Es georganiseerd en gereorganiseerd en heeft het bedrijf een ware verjongingskuur ondergaan. DE .„MAURITSSINGEL" is nu al bijna anderhalve maand zoek. Maar nog nooit is er ergens wrakhout aangespoeld en is er in de Golf van Biscaye of op de Noordzee een spoor van de ondergang van het schip gevonden. „Ik lig er 's nachts wel over na te denken — maar het is voor mij ongelooflijk, dat een schip zomaar verdwijnt. Je ligt te piekeren wat er dan wel gebeurd zou kunnen zijn — maar een bevredigend antwoord heb ik, nu na zes weken, nog steeds niet gevonden. Litteken. Het lot heeft nu deze jonge dochter een gevoelig en diep litteken toegebracht. Plastische chirurgen zullen hier machteloos staan. Want de vermissing van de fraaie kustvaarder „Mauritssingel" en vooral het diepe leed dat zoveel nabestaanden van de bemanningsleden is aangedaan, staat onuitwisbaar voor het leven gegrift ln het geheugen van de Van Es-employés. Van directeur tot telefoniste en van kapitein tot matroos onder de gage. „Het is een hard, een keihard bedrijf. Maar de kustvaart is een prachtig bedrijf. Voor ons zijn de kleinste haventjes en de ongekende mogelijkheden. De naam kustvaart is eigenlijk niet juist meer. Onze schepen varen ook naar Amerika, Afrika en de Perzische Golf. Een kapitein die hier eens voor mijn bureau zat zei: „Meneer Van Es. het is zeevaart — puur!" En die man heeft gelijk!" Vorig jaar heeft de heer E. L. van Es in zijn directiekamer aan de Rotterdamse Parklaan gewerkt aan „teamwork" binnen de Van Es-gelederen. Aan vernieuwing van de vloot. „Ik hou van een gezond, krachtig bedrijf. Van om mij heen kerels, op wie ik aan kan. Die ik kan vertrouwen, maar die ook in mij vertrouwen hebben. Mannen; kapiteins, stuurlieden die je om een boodschap kunt sturen." Dubieus. Wij hebben nogal eens de gewoonte om op de „onderlinge" (scheeps-radiogolf) mee te luisteren. Laatst hoorde ik een kapitein van een van onze schepen praten met een vriend op een schip van een andere rederij — die knapen kennen elkaar allemaal. Onze man vroeg: „Scharrel jij nu nog steeds tussen de Franse en de Engelse kust? Nou, ik ga nu weer naar Zuid-Amerika! Ja, dat bevalt mij best hoor !" „Dat doet mij wel zo goed — want daaruit blijkt, dat je mannen hart voor de zaak hebben — met plezier werken. Dat er een goede geest heerst in het bedrijf. En dit is ook weer duidelijk gebleken, toen het lot van de 9 opvarenden van de „Mauritssingel" steeds dubieuzer werd. Ja, je wilt moed houden, je grijpt de laatste strohalm — je haalt de gekste dingen in Je hoofd. Maar op een moment moet je voor je geweten toch die fatale rode streep trekken!" „Eén van onze schepen is eens in slecht weer uit de Duitse Bocht verwaaid en honderden mijlen verder voor de kust van Schotland terechtgekomen. Ook toen hebben wij in zak en as gezeten. Maar wat was het resultaat: een enthousiaste kapitein die opbelde uit een of ander klein haventje en zei: „Ja, we zijn een beetje weggeblazen en er waren een paar lampjes kapot van de radio. Alles oké hoor!!" „Een kapitein van een kustvaarder is meer dan waar ook, een kleine zelfstandige. Ze zijn veel méér de „vertegenwoordiger" van de rederij. Niet in elke haven waar zij komen is een goede agent, zoals dat voor de grote lijnschepen het geval is. Ze moeten hun eigen boontjes doppen. Daarom denk je, als je een paar dagen niets hoort, eigenlijk te gauw een defecte radio of zo — ach, die kapitein redt het wel ". Speurtocht naar „Mauritssingel”: Ruim een maand geleden kwamen er publikaties over het vermissen van de „Mauritssingel". Sindsdien hebben verscheidene schenen en vliegtuigen naar het schip gezocht, echter zonder resultaat. Noodlot; Maar over de „Mauritssingel" heeft het noodlot beslist. Zijn in het slechte weer in de Golf van Biscaye de luiken door het beukende zeewater ingeslagen? „Tot in de luikhoofden lag de maïs — de houten luiken lagen op het graan gedrukt", zegt de heer Van Es. „En dan had er toch ook wrakhout moeten zijn?" Overvaren misschien? „Ik heb deskundigen gevraagd: inderdaad, een tankschip van 60.000 ton zou onze „Mauritssingel",. zonder dat de bemanning dit bemerkt en zonder noemenswaardige schade voor het tankschip, 's nachts in tweeën kunnen varen!" „Ook dan zou er toch wrakhout gevonden moeten worden!" aldus de heer Van Es. En als het schip lek is geraakt? „Als het een klein lek was, zou men dat bij het per wacht pompen van de ruimen moeten hebben ontdekt. En als het een groot lek geweest was, zou men het aan de cadans van het schip hebben gemerkt — zoals je het ook merkt, als ja met de auto wegrijdt en de handrem aan laat staan. Dan was er toch zeker alle tijd geweest voor de reddingboot of het reddingvlot?" Een explosie aan boord? „Maar dan is er ook meestal nog wel tijd voor het reddingvlot. Ja, wat nog overblijft is een z.g. „valse golf", een kruiszee die ontstaat doordat de wind vrij plotseling van bij voorbeeld noordoost naar noordwest draait en er twee stromingen ontstaan. Dan moet de „Mauritssingel" precies op dat punt zijn geweest waar die twee golven elkaar raakten. Dat kan fataal zijn, maar het is een kans van 1 op de 1000..!" Het zijn allemaal vraagtekens. Ellendig; Natuurlijk wil je niet te vroeg zijn met de bemanning en het schip als verloren op te geven. Maar je wilt ook weer niet te laat zijn, liet ene ogenblik weerhoudt je geweten je van die verschrikkelijke beslissing. Maar enkele ogenblikken later zegt hetzelfde geweten je, dat je nu geen moment meer mag uitstellen en je de vrouwen, de ouders, de familie van de bemanning van je verloren schip de droeve tijding zelf moet gaan brengen." „Een ellendige zaak. Ik heb in eerste instantie gezegd: „Dit moet ik zelf gaan doen. Ik ben directeur en ik moet mij voor zon ellendige zaak niet verschuilen achter een hoofd van dienst. Maar je wilt ook al deze familie bijna tegelijk van dit droeve nieuws op de hoogte stellen — de familieleden houden ook onderling contact met elkaar. Je kan niet hebben, dat de een tegen de ander zegt: „Nee, bij mij is meneer Van És nog niet geweest....!" „Ik heb zelf de vrouw van de kapitein en de familie van de eerste machinist bezocht. Maar ik was liever naar allen toegegaan om daarmee het bewijs te leveren hoe wij met hen meeleven. Hoe deze ramp ook ons bedrijf en onze mensen van hoog tot laag heeft aangegrepen. Je wilt ze als directeur graag zelf zeggen, dat P. A. van Es, maar dat je ze ook persoonlijk in deze moeilijke tijd maar ook daarna niet in de steek zal laten en hen zal vergeten " „Deze mensen ontvangen je dan met een kopje koffie en een koekje. Zo iets gaat je door merg en been. Je praat met ze — ja, wat zal er gebeurd zijn? Ze hebben weer andere laatste strohalmen waaraan zij zich vastklemmen, zo blijkt. „Maar meneer Van Es, de hond van mijn man was ook aan boord. En „Beertje" kon altijd zo goed zwemmen — zal die nu niet ergens aan wal zijn gekomen", vroeg mevrouw Westenberg, de vrouw van de kapitein, mij. Baby; Op zon moment wordt het je te machtig — als kerel heb je dan echt wel moeite om je goed te houden. Ik heb later de familieleden nog dikwijls op kantoor ontvangen. „De firma Van Es en ik laten jullie niet ln de steek", heb ik gezegd. Het is een schone belofte, maar het is nu eenmaal een verloren zaak en ik ben niet in staat een moeder haar zoon, een vrouw haar man en een kind ,zijn vader terug te brengen." „Klopt u altijd en op welk tijdstip dan oo bij mij aan — ik zal u nooit teleurstellen. Oké. Dan belt enkele dagen later de familie van de eerste machinist. Zijn Jonge vrouw heeft haar eerste baby gekregen. „Het is een zoon", zegt de familie gelukkig " Maar rederij- directeur E. L. van Es, zelf vader van drie zoons en twee dochters, slaat de handen voor het gezicht bij de gedachte, dat deze baby nooit zijn vader zal kunnen zien. „Het is een drama! Je praat er thuis over. Je hele familie leeft mee. Je vraagt Je vrouw: Wat kan ik nu voor die moeder en- voor die baby doen? Een bloemstuk? Nee, zei mijn vrouw. Een fruitmand en voor de baby een.... spaarbankboekje. Ik heb tegen mijn secretaresse gezegd: „Niet lang over zeuren: fruitmand bestellen, spaarbankboekje in orde maken ! Want je wilt voor die mensen iets doen. Nogmaals: je wilt laten zien, dat je ze nu niet in de steek laat." En hoe is het nu financieel gesteld met de nabestaanden? „Ze. krijgen een uitkering of van de Zee-Ongevallen-Wet of van de Algemene Weduwen- en Wezenwet. Ze krijgen de uitkering die het hoogst is. Een pensioenfonds kennen wij niet. Er is op de vloot een zo groot verloop, dat dit ondermeer zou uitdraaien op een ingewikkelde zaak met uitgestelde pensioenbrieven. Maar de mensen hebben de mogelijkheid om zelf wat te regelen en zeker 80 pet. heeft daarvan gebruik gemaakt." Helpen; Er zijn er die een hoge levensverzekering hebben gesloten. Anderen hebben een hypotheekverzekering op hun huis. Een eerste machinist op de kustvaart komt aan een jaarsalaris van rond de ƒ20.000. In dit bedrag zijn ook de mogelijkheden verwerkt dat zij voor zichzelf, voor vrouw en kinderen een voorziening kunnen treffen. Maar dat wil niet zeggen dat wij die nabestaanden zullen laten vallen. Van Es, maar ook ik persoonlijk, zal ze helpen waar ik kan. Wij zullen ze niet vergeten." Deze ramp staat daarvoor te diep gegrift in onze jonge geschiedenis van dit verjongde kustvaartbedrijf,. zo meent de heer Van Es. „Wij zullen onze relaties aanwenden voor deze mensen, als dit nodig zal zijn. Als over vijftien jaar de dochter of de zoon van een van de opvarenden bij mij zal aankloppen om to vragen of ik of ons bedrijf hen misschien aan een goede baan kan helpen, zal de deur voor dit meisje of deze jongen vanzelf opengaan. Want wij zijn deelgenoten in alle problemen dia uit deze ramp zullen voortvloeien en mijn beste mensen zou ik willen inzetten om deze mensen te helpen hun problemen op te lossen " : „Ik sta achter hen! Meer kan ik als directeur, als vertegenwoordiger van P.A. van Et en Co en als mens niet leggen !!" |