AH 071112
Schip omgeslagen. Maandagavond is bij de familie M. te Groningen telegrafisch bericht ontvangen, dat het Groningse schip GEERTJE, kapt. H. Kramer, op weg van Nykjöping naar Aalborg de 4e dezer bij Laegstoer is omgeslagen. Het schip was leeg. Aan boord waren behalve de kapitein, diens vrouw G. Slangenberg, hun 5-jarig zoontje en een viertal manschappen. Van hen werd de kapitein gered, de vrouw en het kind hebben de dood in de golven gevonden. Men kon ons niet meedelen of de bemanning gered is. Enige zekerheid omtrent de oorzaak van het ongeluk kon men ons ook niet geven. GEERTJE was een nieuw schip. Het is verleden jaar bij de scheepstimmerwerf Bos te Groningen van de helling gegaan. Het schip was aanvankelijk geladen met hout. Vermoed wordt, dat het schip wegens te hoge deklast gekanteld is. (opm.: Eerder wordt gezegd dat het schip leeg is ?)
AH 071112
Lemvig, 5 november. Behalve de schipper, heeft ook de overige bemanning van het Nederlandsche schoenerschip GEERTJE (zie Ochtendblad) zich kunnen redden. De lijken van de vrouw en het kind van de schipper zijn door een duiker geborgen. Het schip dat zonder ballast zeilde, bevond zich op reis naar Aalborg om aldaar een lading zwavelerts voor Hamburg in te nemen. Het is in 4 vaam water gezonken.
Schuttevaer 16.11.1912: Over het droeve scheepsongeluk van de tweemast-schoener 'Geertje', kapitein H. Kramer uit Groningen, waarbij de vrouw van de kapitein, de 40 jarige Geertje Kramer en het 6 jarige zoontje het leven lieten, kan het Nieuwsblad van het Noorden nog het volgende meededelen: Het schip kwam leeg van Nykoping met bestemming naar Aalborg om daar te laden. In een brief van de kapitein aan zijn familie te Groningen wordt het treurige ongeval als volgt weergegeven. Met heel mooi weer werd de reis van Nykoping met het lege schip aanvaard, om dat het schip leeg was werd besloten twee reven in het grootzeil te steken. ‘s Namiddags tussen een en twee uur begon de lucht bewolkt te worden en werd het weer buiig. Daar men echter geen windhoozen bemerkte, maakte men zich niet bezorgd. Later bleek evenwel, dat er toch windhoozen waren want plotseling werd het schip in de nabijheid van Logstaer door een ervan gekanteld. De kapitein riep daarom zijn vrouw, die op het dek was en het kind bij zich had toe: Houdt je aan de ruimbalk vast, ik ga de boot halen. Hij sprong daarop in de boot, sneed de vanglijn los en ging eerst de 3 mannen die in het water lagen redden, hetgeen hem gelukte. Hierop keerde men naar het schip terug, doch van vrouw en kind was niets meer te bespeuren. Ze waren in het ruim gevallen mag verondersteld worden. De mannen hebben zich daarna in de boot gered. Een duiker is naar de ongeluksplaats vertrokken om de twee lijken op te zoeken, die hoogstwaarschijnlijk nog wel in het ruim zullen liggen. Het stalen schip was twee jaar geleden gebouwd op de werf van den heer Jac. Smit te Sappemeer.Voor de berging werd met Svitser contract gemaakt van ca 18.000 Kr. Het schip was verzekerd voor 30.000 Kr.
NRC 04.01.1913 (Geen datum) De Raad voor de Scheepvaart behandelde gisteren het ongeval dat op 4 november is overkomen aan de gaffelschoener GEERTJE, schipper en eigenaar H. Kramer te Groningen. Op de reis van Nykjöbing naar Aalborg, waar een lading zwavelerts voor Hamburg zou worden ingenomen, sloeg het in de Limfjord om. De vrouw en het 5-jarige zoontje van de schipper verdronken. Hij en vier man werden gered. Het schip is later door twee Svitzerstoomlichters gelicht en te Lögstör binnengebracht. De schipper, als getuige gehoord, verklaarde vroeger stuurman geweest te zijn en sedert 13 jaar als gezagvoerder te hebben gevaren. De GEERTJE was in 1910 op zijn aanwijzing gebouwd op de werf van de heer Smit te Hoogezand, voor NLG 16.000. Zij was voor NLG 16.500 verzekerd. Zij had een platte bodem en voer 1½ mast. Bij aflevering, begin 1911, was het door de scheepvaartinspectie goedgekeurd en het maakte zijn eerste reis naar Boulogne-sur-Mer bij slecht weer, zodat hij de bouwmeester als blijk van voldoening schreef dat het zich goed gehouden had. Van Boulogne ging de reis naar Stockholm en van daar weer de Noordzee in. Kort vóór het ongeval werd een reis gemaakt van Harbolle in de Groene Sont naar Riga, met leeg schip bij stevige bries, doch weer hield het schip zich goed. Vervolgens van Lemvig naar Aalborg. Het weer was goed, wind w.n.w. Aan dek waren de stuurman, een matroos en getuige. Plotseling kwam er uit het n.w. een buitje
opsteken en in een ogenblik was het schip, hetwelk ledig was, omgeslagen. Hij hield zich aan een rad vast en riep om zijn vrouw en kind; de stuurman hoorde hij nog roepen dat hij hen hoorde, maar getuige zag niets anders dan drie man te water, die zich in de boot redden. Later werd in het ruim alleen het lijkje van het kind gevonden. Er op opmerkzaam gemaakt dat het schip zonder ballast voer, zei de schipper dat zo velen het er zonder doen. Hij beschouwde de reis als een binnenvaart. Nader gevraagd antwoordt hij, dat reddingboeien en vier zwemvesten aan boord waren.
Voorlezing geschiedde van de verklaringen van de matroos en de kok. In de verklaring van laatstbedoelde waren de laatste hachelijke momenten geschetst toen de moeder (opm: Geertje Kramer-Slangenberg) met het kind op de arm de dood voor ogen zag.
Na de schipper werd gehoord de heer T.L. Mellema, adjunct-inspecteur van de scheepvaart te Groningen. Getuige verklaarde, dat het schip alleszins geschikt was om over zee te gaan. De uit- en inwendige toestand liet niets te wensen. Hij geloofde ook wel dat een schip als de GEERTJE zonder ballast kon varen, natuurlijk met inachtneming van de nodige voorzichtigheid.
Tenslotte werd gehoord de heer Jac. Smit, scheepsbouwmeester te Sappemeer. Hij verklaart dat de GEERTJE gebouwd was onder toezicht van Veritas en door dat bureau vóór het eigenlijke te water laten was beproefd. Ook deze getuige verklaart dat het schip wel zonder ballast kon varen. De Raad zal later uitspraak doen.
RN 271117
Een sloep van de MEGREZ. Schipper J. de Winter van het zeilschip GEERTJE heeft bij de rivierpolitie aangebracht een sloep met mast, zwemvesten, anker, tank met scheepsbeschuit, kaartenkoker, op 22 november drijvende gevonden op enige mijlen bezuiden de Noord Hinder Een van de zwemvesten was gemerkt MEGREZ —Rotterdam en de sloep is door de firma Van Nievelt, Goudriaan herkend als van de getorpedeerde MEGREZ afkomstig.