Inloggen
FIDUCIA - ID 2193


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1928
Classification Register: Bureau Veritas (BV)
IMO nummer: 5135367
Nat. Official Number: 765 Z GRON 1928
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Masten: One mast
Rig: 2 derricks
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: N.V. Noord-Nederlandsche Scheepswerven, Groningen, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 63
Delivery Date: 1928-07-26
Technical Data

Engine Manufacturer: N.V. Appingedammer Bronsmotorenfabriek, Appingedam, Groningen, Netherlands
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 2
Power: 100
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Brons Nr. 1560 Type C/D (280x350)
Speed in knots: 7
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 148.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 90.00 Net tonnage
Deadweight: 190.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 7500 Cubic Feet
Bale: 7300 Cubic Feet
 
Length 2: 30.20 Meters Registered
Beam: 5.40 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.36 Meters Registered
Ship History Data

Date/Name Ship 1928-07-04 FIDUCIA
Manager: Solke Brouwer, Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Solke Brouwer, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: NRMQ
Additional info: Aanv. DINA. 1934 callsign PEBT

Date/Name Ship 1938-07-06 FIDUCIA
Manager: Jakob Jonker, Veendam, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Jakob Jonker, Veendam, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Veendam / Netherlands
Callsign: PEBT

Date/Name Ship 1942-05-30 FIDUCIA
Manager: Java-Sumatra Handelmaatschappij N.V., Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Java-Sumatra Handelmaatschappij N.V., Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands
Callsign: PEBT

Date/Name Ship 1947-10-15 JUPITER W
Manager: N.V. Wijnne & Barends' Cargadoors- en Agentuurkantoren, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Jan Wiltens, Hoogezand, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Hoogezand / Netherlands
Callsign: PFFU

Date/Name Ship 1951-09-03 RINI
Manager: N.V. Wijnne & Barends' Cargadoors- en Agentuurkantoren, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Hendrik Klein, Stadskanaal, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Stadskanaal / Netherlands
Callsign: PHBH

Date/Name Ship 1953-11-19 GRE
Manager: N.V. Wijnne & Barends' Cargadoors- en Agentuurkantoren, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Gebr. Degenis Teunis & Daniël Gerardus Snoodijk, Wieringen, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Wieringen / Netherlands
Callsign: PEKF

Date/Name Ship 1956-11-21 GRE
Manager: Allaire & Dupin, Nantes, France
Eigenaar: Allaire & Dupin, Nantes, France
Shareholder:
Homeport / Flag: Nantes / France
Callsign: TPZB

Date/Name Ship 1972-00-00 GRE
Manager: Charles Allaire et Fils, Nantes, France
Eigenaar: Charles Allaire et Fils, Nantes, France
Shareholder:
Homeport / Flag: Nantes / France
Callsign: TPZB

Ship Events Data

1928-06-27: Gebouwd als 'DINA' voor H. Kajuiter, schipper te Groningen en direct na de gereedkoming verkocht aan Solke Brouwer, schipper te Groningen. Ze werd op 21-06-1928 bij het Kadaster teboekgesteld als DINA, eigendom van Hendrik Kajuiter, schipper te Groningen. Op 27-06-1928 als DINA, zijnde een motorschip, groot 417.91 m3, liggende te Groningen, door D. Loorbach, scheepsmeter te Groningen, ten verzoeke van Hendrik Kajuiter, schipper te Groningen, van haar brandmerk voorzien door het inbeitelen van 765 Z GRON 1928 op 't achterschip in achterkant achtererf aan stuurboordzijde.
1937-04-20: NvhN 21-04-1937: Delfzijl 20 April. Het motorschip Fiducia, kapt. Brouwer, liep hier heden als bijlegger binnen. Het is op weg van Zaandam naar Hamburg, beladen met cacaoschroot.
NvhN 22-04-1937: Delfzijl, 21 April. Het motorschip Fiducia, kapt. Brouwer, dat alhier als bijlegger binnenliep, zette heden de reis weer voort. Het schip is beladen met cacaoschroot van Zaandam naar Hamburg.
1939-05-24: In zinkende toestand de haven van Harlingen binnengelopen. Het schip dat is ballast voer, was op weg van Delfzijl naar Neuwied. Bij het binnenlopen van de haven van Kornwerderzand is het op een anker van een aldaar in werking zijnde baggermachine gelopen. De gezagvoerder bermerkte de ankerton niet op tijd met het noodlottige gevolg dat het schip de bodem openscheuerde aan een van de ankervloeien. Het door de aanvaring ontstane gat werd voorlopig gedicht door een zeil. Daarna werd koers gezet naar Harlingen waar het bij aankomst droog werd gezet op de helling van scheepswerf Welgelegen. Gebleken is dat twee huidplaten en drie spanten vernieuwd moesten worden, waarmee enige dagen gemoeid waren.
1942-00-00: Voer in de oorlog in timecharter bij de Nederlandse Oost Rederij. Op 8 oktober 1945 teruggevonden in Brunsbüttel. Oktober 1947 weer in de vaart.
1945-10-29: 31-12-1946. Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant van Dinsdag 31 December 1946. no.255. No.34. Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart in zake: a. het aan den grond loopen bij Laaland; b. het stooten op een wrak bij Kiel door het motorschip „Fiducia". Op 29 October 1945 is het motorschip „Fiducia" aan den grond geloopen bij Laaland en op 30 October 1945 heeft het gestooten op een wrak in de nabijheid van Kiel. In overeenstemming met het voorstel van den inspecteur-generael voor de scheepvaart besliste een commissie uit den Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van deze ongevallen. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 11 October 1946 in tegenwoordigheid van den inspecteur-generaal voor de scheepvaart. De raad nam kennis van de stukken van het voorloopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, zoomede van het scheepsdagboek, en hoorde als getuigen onder eede H. J. A. Kruisman en T. Breider, onderscheidenlijk kapitein en stuurman van de „Fiducia". Uit de verklaringen en bescheiden is den Raad het volgende gebleken: Het motorschip „Fiducia" is in 1928 te Groningen gebouwd, meet 147,52 bruto-registerton, wordt voortbewogen door een 4-takt Bronsmotor van 70 pk. Het schip is eigendom van de Java—Sumatra Handelmaatschappij te Amsterdam. Op 15 September 1945 vertrok het schip leeg naar Norrköping. Den dag voor vertrek was vrijwel de geheele bemanning van boord gegaan; bij vertrek was de bemanning voltallig, doch niet voor haar taak berekend door gemis van ervaring; drie hadden voorheen nooit gevaren. De voormalige matroos-motordrijver werd stuurman. Op 18 September, te 10 uur, vertrok het schip van Kiel met gewijzigde bestemming Trelleborg. Wegens het lekken van de gland van den schroefaskoker moest het schip Gjedser aanloopen en vertrok van daar 20 September, 8.10 uur, en kwam dien zelfden dag ie 20.30 uur te Trelleborg. Van hier vertrok de „Fiducia" op 24 September, te 21.50 uur, en arriveerde, na te Kalmar te hebben gewacht op beter weer, 27 September, te 22.15 uur, te Norrköping. Daar hier bleek, dat het schip schade had aan het vlak, dokte het op 1 October te Söderköping, alwaar bleek, dat de „Fiducia" reeds lang geleden moet hebben gestooten. De averij werd hersteld en op 9 October vertrok zij met 54 standaard hout uit Norrköping naar Amsterdam. Eerst moest te Idö eenigen tijd worden gewacht op beter weer en op 11 October werd te 16 uur gemeerd te Furön, daar de keerkoppeling niet meer werkte. Nadat deze koppeling voorloopig was hersteld door machinisten van het aldaar liggende stoomschip „Titus" der K.N.S.M. te Amsterdam, vertrok de „Fiducia" op 23 October, te 7 uur, van Furön, lag van 24 October, 7,30 uur, tot 25 October, 13.30 uur, wegens slecht weer te Torhamn en arriveerde 25 October, 15.30 uur, te Karlskrona. Op 28 October werd de reis voortgezet en om kalmer water te hebben de route genomen door het Tolke dyb. De kapitein, die zijn eerste reis maakte als kapitein op een dergelijk schip, was nooit te voren door dit vaarwater gegaan, maar had op advies van den stuurman deze route genomen. Den 29sten October, te 14.10 uur, werd op korten afstand de route-boei benoorden Vejrö gepasseerd en de koers gesteld op 242° magn. De kapitein was te 14 uur gaan rusten en had de order gegeven hem te roepen als het schip op ongeveer een mijl van Langeland zou zijn. Om 16 uur kwam de kapitein weer op de brug. De verklaringen van kapitein en stuurman zijn wat de navigatie tot 18 uur betreft met elkaar in tegenspraak. De stuurman verklaart, dat bij het overgeven van de wacht te 16 uur de toren van Tranekjaer in zicht was en dat hij, toen hij tegen 18 uur door den kapitein werd geroepen, het vuur van Albuen zag en den kapitein waarschuwde, dat de „Fiducia" te dicht onder de kust van Laaland zat. Direct daarop liep het schip aan den grond. De kapitein verklaart, dat hem te 16 uur opviel, dat de stuurman zijn order om naar Langeland over te loopen niet had uitgevoerd, maar dichter onder Laaland was blijven varen. De kapitein is toen westelijker gaan sturen, maar desondanks liep het schip te 18 uur aan den grond. Na hoogstens 10 minuten was het schip weer vlot. Dit ongeval werd door den kapitein van zoo lichten aard geacht, dat hij het niet in het journaal meldde. Te 20.55 uur werd Kjelsnor gepasseerd en langs de route-boeien de Kieler bocht ingevaren. Hoewel bekend was, dat hier veel wrakken liggen en het wellicht beter zou zijn om 's nacht niet te varen, besloot de kapitein toch door te gaan, daar hij met dezen in minder goeden staat verkeerenden motor niet langer op zee wilde blijven dan noodig was en omdat nu de gelegenheid door weer en zee gunstig was. Te 23.15 uur werd boei 3 C gepasseerd, het schip liep volle kracht, vaart 7 mijl. Na deze boei werden geen route-boeien, doch wel wrakboeien gepasseerd. Den 30sten October, te 0.25 uur, toen het schip in den koers 253° nog 6 mijl verwijderd was van het Kieler vuurschip, liep het schip op een wrak en kon met eigen middelen niet vlotkomen. Bij daglicht bleek, dat de lichtboei, die het wrak dekte, niet brandde. Te 8.45 uur trok een Engelsch marinevaartuig de „Fiducia" vlot, welke te 11.30 uur te Kiel ankerde. De voorpiek lekte, doch van de Engelsche marine-autoriteiten werd toestemming verkregen naar Delfzijl te vertrekken. De kapitein verklaarde nog, dat het standaardkompas niet gecompenseerd was en het stuurkompas niet voor peilen kon worden gebruikt, omdat men er niet omheen kon loopen. De inspecteur-generaal voor de scheepvaart voerde aan, dat beide ongevallen niet van ernstigen aard zijn. Betreffende het aan den grond loopen bij Laaland lijkt hem de verklaring van den kapitein meer geloofwaardig. De kapitein had direct meer westelijk moeten sturen naar Langeland en had het aan den grond loopen kunnen voorkomen. Het loopen op het wrak kan den kapitein niet worden toegerekend. Wel wil de inspecteur-generaal den kapitein aanrekenen, dat hij uit Amsterdam is vertrokken op 15 September zonder dat een voor haar taak berekende bemanning aan boord was en terwijl het standaardkompas ondeugdelijk en dus het schip niet in zeewaardigen toestand was. 's Raads oordeel luidt als volgt: De kapitein heeft verklaard, dat hij, toen hij op 29 October 1945, te 16 uur, op de brug kwam, tot zijn ergernis bemerkte, dat zijn stuurman, wien hij de order had gegeven door te varen tot ongeveer 1 mijl afstand van Langeland en daarna de nog van een vorige reis in de kaart gebrachte route langs Langeland te volgen, die orders niet had opgevolgd, doch dichter onder Laaland was gebleven. De kapitein zou toen, volgens eigen verklaring, op aanraden van den stuurman, die zeide aldaar bekend te zijn, in plaats van naar Langeland over te steken overeenkomstig zijn oorspronkelijke bedoeling onder Laaland zijn gebleven, hoewel 1 streek westelijker sturende. Naar het oordeel van den Raad handelde de kapitein onvoorzichtig door in plaats van onmiddellijk behoorlijk west te sturen en de veilige route onder Langeland op te zoeken onvoldoende, immers slechts 1 streek, uit te sturen, terwijl hij buiten de route was. Daar het schip eerst te 18 uur aan den grond liep, was er gelegenheid genoeg om veiliger vaarwater op te zoeken. De kapitein vermeldde ten onrechte het aan den grond loopen van zijn schip niet in het journaal. Dat dit geschiedde om zijn stuurman te dekken, komt den Raad niet aannemelijk voor. Veeleer is de Raad van meening, dat het geschiedde om den kapitein zelf te dekken. Immers, zelfs indien de stuurman de orders van den kapitein had in den wind geslagen, dan had deze, die van 16 tot 18 uur zelf de navigatie leidde en uitsluitend daarvoor verantwoordelijk was, toch ruim voldoenden tijd en gelegenheid gehad om,deze fout te herstellen. In aanmerking genomen, dat de stuurman ongediplomeerd was en te voren slechts als matroos-motordrijver had gevaren, had de kapitein zeker niet op het beweerde advies van den stuurman om onder Laaland te blijven, mogen dichtvaren. Nadat het schip was vrijgekomen en om 20.55 uur Kjelsnor was gepasseerd, is de kapitein de Kieler bocht ingevaren, hoewel het hem bekend was, dat daar vele wrakken lagen. Des nacht te ruim 0 uur is het schip op een in de route liggend wrak geloopen, hetwelk was aangegeven door een boei, waarvan het licht niet brandde. De Raad is van oordeel, dat dit ongeval den kapitein niet kan worden aangerekend. Dat hij er de voorkeur aan gaf des nacht door te varen, nu weer en zee gunstig waren, in plaats van met zijn weinig zeewaardig schip tot den volgenden dag te blijven liggen, komt den Raad niet verkeerd voor. Dat de kapitein uit Amsterdam is vertrokken met een niet voor haar taak berekende bemanning en met een onvoldoende uitgerust schip is hem naar 's Raads oordeel evenmin aan te rekenen, gezien de tijdens het vertrek nog ongeregelde naoorloogsche toestanden. Aldus gedaan door de heeren mr. W. A. Vos, eerste plv. voorzitter, L. den Hoedt, lid, C. H. Brouwer, plv. lid, L. Meulman, buitengewoon lid, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. A. Boosman en uitgesproken door den voorzitter prof. mr. J. Offerhaus ter openbare zitting van den Raad van 8 November 1946. (get.:) Vos, A. Boosman.
1947-01-09: Uitspraak Raad voor de Scheepvaart naar aanleiding van de stranding van de Fiducia, welke plaats vond op 9 januari 1947, op reis van Londen naar Middlesborough geladen met 170 ton oude ijzer tijdens mist in de nabijheid van Donna Nook. Na lossing van het grootste deel van de lading werd het schip vlot gesleept. Oordeel van de Raad is dat verschillende fouten van kapitein M. Vellinga oorzaak zijn van de stranding. Hij heeft er teveel op vertrouwd dit traject op zicht af te kunnen leggen. De Raad is van mening dat de kapitein zonder blijk van goed zeemanschap heeft gevaren en straft hem door hem de bevoegdheid te ontnemen om als kapitein te varen op kustvaartuigen voor de tijd van vier weken. Gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant op 19 april 1949.
1947-01-28: Het Parool 28-01-1947: De „Fiducia” vlot. Het Nederlandsche m.s. „Fiducla", dat ruim twee weken geleden in de monding van de Humber aan den grond liep, is dit weekeinde vlot gedacht. Het schip is naar Gramsby gesleept, waar het in het dok is opgenomen.
1947-10-28: NvhN 28-10-1947: Naar we vernemen heeft de rederij Wilkens te Hoogezand aangekocht het motorvaartuig Fiducia, welk schip door de nieuwe eigenaar zal varen in vaste lijndienst Londen—Parijs onder de naam Jupiter W.
1952-03-31: NvhN 31-03-1952: Rini gehavend doch behouden. Het Groninger motorschip Rini is Zondagavond na een moeilijke reis van drie dagen de haven Kingslynn (Norfolk) binnengelopen. Sinds het vaartuig Donderdag Hull (Yorkshire) verliet met een lading voor Honfleur (Normandië) hadden kapitein Hendrik Klein uit Stadskanaal, eigenaar en gezagvoerder van de Rini, diens vrouw, die hem reeds veertien jaar op zijn reizen vergezelt, en de uit vijf leden bestaande bemanning geen slaap gehad. Zij hebben die tijd vrijwel uitsluitend van brood geleefd, aangezien reeds in het begin van de reis de kombuis onder water liep en de inventaris werd vernield. De stuurhut is aan bakboord ingedrukt en de hutdeuren zijn weggespoeld. Het zal verscheidene dagen duren voor de schade zal zijn hersteld. De vrouw van de kapitein heeft kneuzingen opgelopen, doordat zij door overslaande golven van de kajuitstrap is geslagen. De handen van de gezagvoerder zijn ernstig ontveld bij zijn pogingen, het schip in de juiste koers te houden. Hij verklaarde: „Ik steek nu sinds vijf jaar regelmatig de Golf van Biscaye over, maar ik heb nog nooit zulke hoge golven meegemaakt als op deze reis".
1953-11-20: NvhN 20-11-1953: M.s. Rini verkocht. Het motorkustvaartuig Rini, toebehorende aan de heer J. Klein te Stadskanaal, is door bemiddeling van Bureau Inspector te Groningen verkocht aan gebroeders Snoodijk te Lemmer. De Rini werd in 1928 gebouwd bij de scheepswerf Niestern te Delfzijl. Het schip meet, 190 ton d.w. en is uitgerust met een 100 pk motor. Het schip wordt herdoopt in Gré en krijgt Rotterdam als thuishaven. De bevrachting is opgedragen aan de N.V. Wijnne & Barends te Delfzijl.
1958-02-13: Na een aanvaring met het Duitse m.s. AMALIE C. ERTEL (1918 BRT = 1.597) in de Loire gezonken. Op 27 febr. gelicht, gerepareerd en weer in de vaart.
1998-00-00: Lloyd's laat de registratie vervallen omdat het nog bestaan van het schip twijfelachtig is.

Afbeeldingen


Omschrijving: FIDUCIA
Collectie: Olinga, Frits J.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving:
Collectie: Marhisdata - Rotterdam
Vervaardiger: Foto Dijkstra, Delfzijl

Omschrijving: RINI
Collectie: Schmaal, Gerrit J.
Vervaardiger: Skyfotos Ltd.
Onderwerp: Luchtfoto

Omschrijving: GRE
Collectie: Olinga, Frits J.
Vervaardiger: Skyfotos Ltd.
Onderwerp: Luchtfoto

Omschrijving: GRE
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Duncan, Alex