Inloggen
FIAT - ID 2190


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1951
Classification Register: Bureau Veritas (BV)
IMO nummer: 5291599
Nat. Official Number: 7619 Z ROTT 1951
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Raised quarter deck
Masten: One mast
Rig: 2 derricks
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: N.V. Scheepswerf 'De Waal', Zaltbommel, Gelderland, Netherlands
Werfnummer: 638
Launch Date: 1950-09-30
Delivery Date: 1951-01-08
Technical Data

Engine Manufacturer: Maschinenfabrik Augsburg-Nürnberg A.G., Augsburg, German Federal Republic
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 6
Power: 325
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: MAN no. 430147 Type G6V42 (285x420)
Speed in knots: 9.50
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 376.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 232.00 Net tonnage
Deadweight: 468.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 26700 Cubic Feet
Bale: 24108 Cubic Feet
 
Length 1: 44.99 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 41.97 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 7.64 Meters Breadth, extreme
Depth: 2.60 Meters Registered
Draught: 3.00 Meters Draught, maximum
Ship History Data

Date/Name Ship 1951-01-08 FIAT
Manager: N.V. Asad, Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Pieter Hekman & Franciscus Leonardus Antonius van Baars, Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Dordrecht / Netherlands
Callsign: PEBS

Date/Name Ship 1955-03-28 ANCORA
Manager: N.V. Wijnne & Barends' Cargadoors- en Agentuurkantoren, Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Frans Westers Jr. Fzn., Jelle van Bruggen, Frederiek Pattje, Jacob Sander, Elisabeth Westers, Oege Amerika, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PCQN

Date/Name Ship 1960-08-23 REEDWARBLER
Manager: M.P. Taylor (1970 Mrs. D.M. Taylor), Leith, Great Britain
Eigenaar: M.P. Taylor (1970 Mrs. D.M. Taylor), Leith, Great Britain
Shareholder:
Homeport / Flag: Leith / Great Britain
Callsign: GHJN

Date/Name Ship 1970-00-00 REEDWARBLER
Manager: Rye Shipping Ltd, Leith, Great Britain
Eigenaar: Rye Shipping Ltd, Leith, Great Britain
Shareholder:
Homeport / Flag: Leith / Great Britain
Callsign: GHJN

Date/Name Ship 1973-00-00 REEDWARBLER
Manager: E. Sykes, Newcastle on Tyne, Great Britain
Eigenaar: E. Sykes, Newcastle on Tyne, Great Britain
Shareholder:
Homeport / Flag: Leith / Great Britain
Callsign: GHJN

Date/Name Ship 1977-00-00 AMAL
Manager: Ahmed Mohamed Baaboud & Co., Djeddah, Saudi Arabia
Eigenaar: Ahmed Mohamed Baaboud & Co., Djeddah, Saudi Arabia
Shareholder:
Homeport / Flag: Djeddah / Saudi Arabia
Callsign: HZGG

Ship Events Data

1950-10-02: Trouw 02-10-1950: In Zaltbommel liep de „Fiat” van stapel. Elfhonderd jaar bestaat de stad Zaltbommel. In elf weken is er door de scheepswerf „De Waal" gewerkt aan het motorschip „Fiat" om het op de laatste dag van de feestweek te water te kunnen laten. Deze gebeurtenis was Zaterdag voor het stadje aanleiding voor een feestelijke bijeenkomst op de scheepswerf, waar schoolkinderen massazang ten beste gaven. Het was mevrouw Heckman (de echtgenote van één der directeuren der firma Heckman en Van Baars te Dordrecht, voor wier rekening het schip gebouwd is) die de fles champagne tegen de boeg kapot wierp, waarmee de doopplechtigheid was voltooid. Prompt zette het schip zich onder het gejuich der kinderen en het gieren der stoomfluiten in beweging. Het schip meet 450 ton, bij een lengte van 45 meter en een breedte van 7.30 meter. Het zal worden voortgedreven door een M.A.N.-motor van 300 pk. Als het schip over pl.m. 8 weken zal zijn afgeleverd, zal het gaan varen en de geregelde dienst van Heckman en van Baars op Londen onderhouden.
1951-01-10: Op 10-01-1951 als "FIAT", zijnde een stalen motorschip, metende 1064.45 m3 bruto inhoud volgens zeemeetbrief afgegeven te 's Gravenhage no 8328 d.d. 04-01-1951, liggende te Dordrecht, door J. de Rouwe, ambtenaar bij de Scheepsmetingsdienst te Rotterdam, van brandmerk 7619 Z ROTT 1951 voorzien door het inbeitelen op het achterschip aan S.B. zijde in het achterwand dekhuis kampanjedek, 2.10 m. uit hekplaat, 1.00 m. uit de lengteas en 0.90 m. uit dek.
1953-09-30: Het Vrije Volk 30-09-1953: Coaster vist duikboot op. De Dordtse kustvaarder “Fiat” van de eigenaars P. Hekman en S. F. v. Baas en varende voor de mij.Albion te Rotterdam, kapitein J. J. Ridderhof (27) heeft vanmorgen omstreeks 10 uur de Finse duikboot Saukko opgevist, die gebouwd werd in 1930 en kort na de oorlog is afgedankt. Vanmorgen zijn de sleepboten Ebro en Waterweg uitgevaren om eventueel het schip over te nemen als het los zou slaan. Dat bleek niet noodzakelijk te zijn want de “Fiat” bevond zich om twee uur bijna tussen de pieren van Hoek van Holland, met de duikboot on sleeptouw. Aan boord van de duikboot bevindt zich de Dordtse matroos Egen Parels, 23 jaar oud, die vanmorgen is overgesprongen en de verbinding tussen Fiat en Saukko heeft tot stand gebracht. De bedoeling is om voor de Berghaven de Saukko langszij van de “Fiat' te brengen waarna de Fiat de duikboot naar de Parkhaven te Rotterdam wil slepen. Het is de tweede maal dat de twee jaar oude “Fiat”, in timecharter varend op de Londenlijn van de Rotterdamsche rederij Invotra een schip binnenbrengt. Enige tijd geleden sleepte zij de coaster “Eban” behouden binnen.
Het Vrije Volk 01-10-1953: Coaster haalt in triomf Finse onderzeeër binnen. Dordtse matroos Egen Paerel held van de dag. (Van één onzer verslaggevers) Bestevaer Tromp zal, met de bezem in de mast, stellig niet triomfantelijker zijn thuisgevaren dan gistermiddag de Dordtse matroos Egen Paerel de Waterweg binnenkwam in de commandotoren van de afgedankte Finse onderzeeboot Saukko, gesleept door de Dordtse kustvaarder Fiat, die haar 's morgens had opgepikt. In zijn witte jaeger-borstrok en met zijn pet zwierig op één oor stand Egen Paerel met brede armzwaaien te groeten naar de wal en óók naar de mannen op de zeeslepers van Leen Smit, die deze mooie buit juist aam hun neus voorbij zagen gaan. Want kapitein Riddenhof en zijn mannen van de Fiat klaarden het om zonder kleerscheuren de Waterweg binnen te komen, ook al liep er een felle ebstroom en stond er een kwade bries. De Duitse sleepboot Stein was oorspronkelijk met de “Saukko”en nog een andere duikboot op weg van Helsinki naar Antwerpen, waar die Finse oorlogsschepen gesloopt zullen worden. Maar Dinsdagavond omstreeks elf uur raakte de Duitse sleper de Saukko kwijt- en die dreef toen onbemand in de drukke vaarweg tussen het vuurschip Goeree en Hoek van Holland.. Kapitein vertelt: Toen de Saukko en de Fiat veilig in de Rotterdamse Binnenhaven lagen gemeerd, heeft kapitein Ridderhof zijn verhaal van de fortuinlijke berging, die hij met groot vakmanschap heeft volbracht, verteld: „Toen ik om zes.uur de wacht overnam, vertelde de stuurman me, dat er ergens een duikboot moest drijven, maar om halfacht zag ik die Stein met een onderzeeboot op sleeptouw en toen dacht ik, dat die Duitser zijn vrachtje zelf weer had opgepikt. Tegen halftien kreeg ik echter de Saukko in de kijker en we gingen er direct naar toe om de zaak eens nader te onderzoeken. Nadat ik een paar ,keer vergeefs „geblazen" had, begreep ik, dat het schip onbemand was en toen besloot ik het vast te maken. Mijn beste matroos, die juist te kooi lag, was bereid over te gaan en dat deed hij in zijn borstrokje. Aanvankelijk ging het niet zo vlot, want de eerste twee trossen braken, maar de derde hield en daarna zijn we zoetjes-aan naar de Waterweg gestoomd. Niet eenvoudig Het was echter niet eenvoudig om binnen te komen, omdat er een stevige zeegang liep en het ging opbriesen. Maar we hebben het, dank zij alle jongens en vooral Egen Paerel geklaard. De jonge kapitein (27 jaar) vertelt dat met kennelijke voldoening en hij mag trots zijn. Want hebben hem niet de ervaren zeeslepers van Smit gelukgewenst met zijn prestatie? De Ebro en de Waterweg hebben steeds om hem heen gecirkeld, in de hoop, dat hij zijn tamelijk kostbare sleep zou verspelen. Maar toen dat niet gebeurde, waren ze sportief genoeg om hem een hartelijke felicitatie toe te roepen. „Het is een mooi buitenkansje", glundert kapitein Ridderhof. „Zo nog een paar en een beetje ,Drees" en ik kan stil gaan leven....De held van de dag was gisteren natuurlijk de matroos Egen Paerel uit de Riouwstraat in Dordrecht, maar die stoere kerel is geen man van veel woorden. Als je hem hoort, is het de eenvoudigste zaak van de wereld om op een ruwe zee over te springen van een kustvaardertje op een stuurloze duikboot. „Ik werd, wakker van de scheepstoeter en toen ik boven kwam, lagen we al vlak bij die onderzeeboot en toen ben ik maar overgesprongen". Hij heeft daar alléén in woelige zee op dat wrakke oorlogsscheepje (32 meter lang) gestaan en gewacht op een lijn. Hij bevestigde tot driemaal toe de tros, nadat twee keer de kabels braken of de dollen losschoten. Daarna stond hij in de commandotoren en probeerde de enorm gierende duikboot mee te sturen. Dat lukte hem wonderwel, maar in de Waterweg liep het roer vast. Van 's morgens tien tot 's avonds zeven heeft hij op die duikboot' gestaan, zonder eten. Hij had gelukkig wel sigaretten bij zich gestoken, maar hij vergat lucifers mee te nemen...
„Koud heb ik het in mijn borstrok niet gehad, maar dat kwam waarschijnlijk door de opwinding", zegt hij grinnikend. „En honger had ik ook niet, alleen zin in een sigaret...."
Het was gisteravond nog niet bekend wie de eigenaar van de Saukko is. Maar hoogstwaarschijnlijk is dat een Antwerpse sloper. Hij zal een behoorlijk percentage van de sloopwaarde van de duikboot nu als bergingsloon moeten betalen aan de eigenaars van de Fiat. Volgens deskundigen zal die waarde omstreeks ƒ 50.000 bedragen en dus had kapitein Ridderhof alle reden om van een buitenkansje te spreken....
Pracht prestatie zegt zeesleper. “De mannen van de Fiat en in het bijzonder Egen Paerel hebben een prachtige prestatie geleverd", zei gisteren een ervaren zeesleper van Leen Smifs Internationale Sleepdienst. „Wij hadden die berging graag gehad en we geloofden, eerlijk gezegd, ook niet, dat de Fiat het klaren zou. Knap werk, dat een gelukwens waard is". ' De Saukko is een kleine onderzeeboot, die in 1930 voor de Finse marine werd gebouwd. Kort na de oorlog werd het verouderde scheepje afgedankt. Met nog drie andere, die tweemaal zo groot zijn, zou de Saukko nu in Antwerpen gesloopt worden. De Hollandse zeeslepers deden een bod om de vier duikboten naar Antwerpen te slepen, maar de Duitsers kregen het karwei. Misschien hebben de opdrachtgevers daar thans wel spijt van, te meer, omdat, kort voordat de Fiat, de Saukko vastmaakte, de Duitse sleper Stein meldde, dat hij de duikboot niet kon bereiken, omdat er geen bemanning op was. De Stein had zeker geen man als Egen Paerel aan boord...'.
Trouw 02-10-1953: Aardig buitenkansje voor de “Fiat”. Kustvaarder nam een op drift geraakte oude duikboot op sleeptouw Na zeven uur varen behouden in Rotterdamse haven, Gevaarlijke karwei volbracht. (Van een onzer verslaggevers). De Dordtse kustvaarder “Fiat" heeft Woensdag de van een Duitse sleepboot losgeraakte onderzeeboot „Saukko" na een moeizame reis behouden naar Rotterdam gebracht.
De oude Duitse duikboot dobberde onbemand op de Noordzee, nadat de tros was gebroken waarmede het vaartuig aan de zeesleper „Stein" was bevestigd. De Duitsers zagen geen kans meer de steeds verder weg drijvende „Saukko" onder controle te krijgen en lieten ten slotte het schip aan zijn lot over. Zij vervolgden hun weg naar België, waarheen de „Saukko" gesleept had moeten worden voor de sloop. Bij het aanbreken van de morgen nam kapitein Ridderhof van de kustvaarder „Fiat” Woensdag de drijvende duikboot waar ter hoogte van het lichtschip „Goeree". Op dat ogenblik begon zijn hart feller te kloppen. „Jongens," zo schreeuwde hij over het dek, „er valt wat te praaien. Vrijwilligers voor, of ik doe het zelf." Het was niet tegen dovemansoren gezegd. De 23-jarige matroos E. Parels uit Dordrecht smeekte de kapitein bijna dit karweitje te mogen opknappen. Besloten werd, dat de „Fiat" langszij de „Saukko" zou varen en dan zou Parels aan boord springen en een tros vastmaken. Volgens het internationale zeerecht valt er altijd nog een aardig sommetje te verdienen als een verlaten schip op sleeptouw wordt genomen en veilig en wel naar een haven wordt gebracht. Dat buitenkansje wilde de bemanning van de „Fiat" niet voorbij laten gaan. Het plan slaagde volledig en weldra stoomde de „Fiat" op naar de pieren van de „Nieuwe Waterweg bij Hoek van Holland. Intussen had de reddingboot „President Jan Leis" contact gezocht met de kustvaarder en assistentie aangeboden als dat gewenst was, want de positie van Parels op de eenzaam dobberende duikboot was niet ongevaarlijk. Ook seinden de zeeslepers „Ebro" en „Waterweg". „Dat is een gevaarlijke onderneming" werd gewaarschuwd. „Staak er mee, wij zullen dat ding wel in de jaten houden". Maar kapitein Ridderhof liet zich niet van zijn stuk brengen. Langzaam sukkelde de „Fiat" met haar vette kluif tussen de tanden naar Rotterdam. Het duurde al met al zeven uur, maar in de binnenhaven van Rotterdam ging Woensdagavond een hoeraatje op toen de mannen van boord kwamen. Ze hadden een prachtig staaltje van zeemanskunst ten beste gegeven. En nu gaat men eens rustig bezien wat de verdiensten zullen zijn-De oude duikboot vertegenwoordigt een waarde van ƒ 70.000 en het geschatte sleeploon is ƒ 20.000.
Leeuwarder Courant 03-10-1953: Nederlandse kustvaarder sleept verloren onderzeeër binnen. De Duitse sleepboot „Stein” heeft Dinsdagavond op de Noordzee een voor de sloop bestemde onderzeeboot verspeeld. Een opsporings vliegtuig heeft de onderzeeër Woensdagmorgen ontdekt op drie-driekwart mijl van het Nederlandse lichtschip Goeree. Enige tijd later was de Nederlandse kustvaarder „Fiat" bij de losgeslagen onderzeeër. Een lid van de bemanning ging over op de duikboot, waarop de „Fiat" het schip naar Hoek van Holland sleepte.
1954-03-03: NvhN 03-03-1954: Nederlandse zeeman smokkelde voor ƒ 85.000 horloges. Te Londen veroordeeld. Een 25-jarige Nederlandse machinist is gisteren te Londen tot drie maanden gevangenisstraf veroordeeld, nadat hij bekend had getracht te hebben 480 horloges Engeland binnen te smokkelen. De douane vond de horloges verborgen in een luchtkoker van het Nederlandse schip Fiat, toen het hier Zondag binnenliep. De Britse douane schatte, aldus United Press, de horloges op een waarde van 8472 pond (f 85000).
Algemeen Handelsblad 03-03-1954: Nederlands zeeman te Londen tot drie maanden veroordeeld 480 horloges gesmokkeld. Jan Zock, een 25-jarige eerste machinist, is gisteren tot drie maanden gevangenisstraf veroordeeld nadat hij bekend had getracht te hebben 480 horloges Engeland binnen te smokkelen. De douane vond de horloges verborgen in een luchtkoker van het Nederlandse m.s. „Fiat", toen het schip Zondag in Engeland aankwam. Zock zei, dat men hem voor zijn vertrek uit Nederland de horloges verpakt in een doos gegeven had met de opdracht dit pak aan iemand in Londen te brengen. Hiervoor zou hij zeven pond en tien shilling gekregen hebben. De douane schatte de horloges op een waarde van 8.472 pond.
1955-04-04: Het Vrije Volk 04-04-1955: Het 376 brt. metende motorkustvaartuig „Fiat," eigendom van Van Baars en P. Hekman te Dordrecht en gebouwd in 1951, is verkocht, aan de heer F. Westers te Groningen. De bevrachting is opgedragen aan Wijnne en Barends, N,V. te Groningen. Het schip is onder de naam „Ancora" in de vaart gebracht.
1955-12-01: Gestrand bij Coquet Island (oostkust van Engeland). Poging tot losslepen door een Engelse sleepboot mislukte. De sleepboot zou bij het volgende tij terugkeren. De bemanning kon door het 'lossen' (met behulp van een leeg olievat aan de laadboom) van een gedeelte van de lading zand het schip onbeschadigd vlotkrijgen. De terugkerende sleepboot had het nakijken. De latere claim werd door arbitrage afgewezen.

Het Vrije Volk 01-12-1955: Ancora zit vast bij Engeland. Het Nederlandse kustvaartuig „Ancora" (376 ton),' eigendom van F. Westers in Groningen, is in de nacht van Woensdag op Donderdag vijftig kilometer ten noorden van Newcastle bij de Engelse. kust omhoog gelopen. Het schip heeft om sleepboot hulp verzocht. Het maakt geen water en bevindt zich niet in gevaar. Uit het gebied van de monding van de Tyne is een sleepboot vertrokken.
NVHN 02-12-1955: Ancora op eigen kracht vlot gekomen. De kustvaarder Ancora, die in de nacht van Woensdag op Donderdag ten Noorden van Newcastle aan de grond was gelopen, is geheel op eigen kracht weer vlot gekomen, nadat de bemanning de lading zand, die het schip voerde, over boord had gegooid. Gisteren poogde een sleepboot uit Newcastle reeds het gestrande schip in dieper water te trekken, hetgeen, ondanks het springtij, niet gelukte. De Ancora heeft haar reis naar Grangemouth thans voortgezet.
Het Vrije Volk 02-12-1955: Het 376 ton metende Nederlands kustvaartuig „Ancora", dat .in de nacht van Woensdag op Donderdag vijftig kilometer ten noorden . van Newcastie bij de Engelse kust omhoog gelopen was, is hedenochtend vroeg, nadat de helft van de lading overboord was gezet, op eigen kracht vlot gekomen. De mist belemmert nog steeds het zicht en het vaartuig was 's morgens nog niet helemaal geklaard. De „Ancora" was met zand op weg van Londen naar Grangemouth (Schotland). Het vaartuig heeft een bemanning van acht. De vrouw van de stuurman is eveneens aan boord.
Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van donderdag 7 juni 1956, no.109.
No.39 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart inzake de stranding van het motorschip „Ancora" nabij Boulmer aan de oostkust van Engeland. Betrokkenen: de kapitein J. Pruim en de stuurman O. V. U. Bont. Op 1 december 1955 is het motorschip „Ancora" op de reis van Londen naar Grangemouth nabij Boulmer gestrand. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van deze stranding en dat het onderzoek tevens zou lopen over de vraag of niet het ongeval mede te wijten is aan de schuld van de kapitein van de „Ancora", J. Pruim, wonende te Groningen, en van de stuurman O. V. U. Bont, wonende te Apeldoorn. Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 3 mei 1956, in tegenwoordigheid van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart. De raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij een proces-verbaal van de verhoren van de kapitein, de stuurman, de motordrijver, de roerganger en de uitkijk en van de te Grangemouth afgelegde scheepsverklaring, en hoorde de kapitein, voornoemd, als betrokkene buiten ede. Op 15 april 1956 hoorde het lid H. A. Broere op grond van het bepaalde in artikel 12 van het besluit van 17 december 1952, Stb. 621, de stuurman O. V. U. Bont. De voorzitter zette de betrokkene, aan wie voormelde beslissing was meegedeeld, doel en strekking van het onderzoek uiteen en gaf hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren hetgeen hij daartoe dienstig achtte, hem daarbij het laatste woord latende. Uit de verklaringen en bescheiden is de raad het volgende gebleken: Het motorschip „Ancora" is een Nederlands schip, toebehorende aan F. Westers, te Groningen. Het meet 376 brutoregisterton en wordt voortbewogen door een 325 pk motor. Op 29 november 1955, te 12.15 uur, vertrok de „Ancora", beladen met 430 ton zand, van Londen met bestemming Grangemouth. De diepgang was vóór 28, achter 30 dm. De bemanning bestond, inclusief de kapitein, uit 8 personen. Te 13.15 uur werd bij Gravesend van loods verwisseld en te 19 uur werd de loods ontscheept. Te 21.30 uur werd Shipwashv.s. gepasseerd, te 4.35 uur van 30 november Haisborough-v.s. en te 10.20 uur Dowsing-v.s. aan stuurboord dichtbij. Vanhier werd 327° r.w.(335 k.) gestuurd. Het was goed weer met helder zicht; men voer volle kracht, 8½ mijl per uur. De deviatie was 0°; de kapitein verklaarde, dat geregeld de deviatie werd gecontroleerd. De kapitein rekende erop, dat het schip tot Longstone door de stroom evenveel in- als uitgezet zou worden. Na het passeren van Dowsing-v.s. minderde het zicht tot 5 a 6 mijl. Flamborough Head werd niet gezien. De kapitein peilde per richtingzoeker te 23.35 uur Tyne North-pier vrijwel dwarsop. Te 0 uur van 1 december gaf de kapitein de wacht over aan de stuurman. Hij wees de stuurman erop, dat, indien het schip te veel naar binnen zou worden verzet, hij het licht van Coqueteiland of van de boei, 2 mijl beoosten dit eiland, zou zien. De stuurman verklaarde, dat de kapitein hem op Coqueteiland en de boei heeft gewezen, hem de koers overgaf en de gis in de kaart. De stuurman zegt, dat het zicht afwisselend was van 1 tot 5 mijl. Men liep volle kracht, 8¼ mijl per uur. Te circa 1.30 uur kreeg hij het vuur van Coqueteiland in zicht op ongeveer 3 streken aan bakboord. Koers en vaart werden gehouden. De stuurman heeft dit vuur niet op 4 streken gepeild. Te 1.50 uur passeerde hij de hiervóór genoemde boei op naar schatting 4 mijl afstand aan bakboord. Te 2 uur was het vuur van Coqueteiland dwars; de stuurman schatte de afstand op 6 a 7 mijl. Er waren toen geen andere vuren te zien, noch iets van de wal. Bij aflossing van de roerganger te 2 uur heeft de stuurman de koers gecontroleerd. Te 2 uur trachtte hij een radiopeiling te nemen van Longstone, maar hij slaagde daar niet in. Volgens de kapitein is dit radiobaken niet verder dan 20 mijl te horen. Het baken van Tyne is niet meer door de stuurman gepeild. Volgens de scheepsverklaring was het zicht goed, maar er kwamen mistvlagen over. Te omstreeks 2.40 uur ging de stuurman naar de kaartenkamer om in de kaart te gaan kijken. Op de brug bevond zich, behalve de roerganger, een matroos o/g. Te 2.50 uur stootte het schip. De stuurman liep direct naar de brug, liet hard s.b.-roer geven en zette de telegraaf op volle kracht achteruit. De kapitein was wakker geworden door de stoot en ging direct naar de brug. De motor was toen gestopt. De kapitein zag aan b.b.-zij de wal en branding; het was windstil, het was volle maan en enigszins heiig. Het schip bleek achter geboeid te zitten. Men stelde vast, dat het ruim en de lege tanks geen water maakten. De reddingboten werden klaargemaakt en vuurpeilen werden afgevuurd. Via de reder werd sleepboothulp aangevraagd. Het schip was een halfuur vóór hoogwater gestrand. Te 5 uur kwam een reddingboot nabij. Deze heeft getracht een anker uit te brengen, maar slaagde daarin niet. Te 6 uur werd een lijnverbinding met de wal verkregen; te 6.30 uur lag het schip droog. Te 8 uur is de kapitein naar de wal gegaan om met de reder te spreken; de bemanning begon zand te lossen. Te 9.30 uur kwam een expert aan boord en tevens mensen om bij de lossing te helpen. Te 14 uur werd verbinding gemaakt met een sleepboot en werden ankers uitgebracht. Het schip was gestrand ter hoogte van Houghton Stile bij Boulmer en zat circa 600 m van de duinen. Aanvankelijk gelukte het niet het schip vlot te slepen, maar nadat ongeveer 120 ton zand uit het achterruim was geworpen, kwam de „Ancora" 2 december 1955, te 4.30 uur, vlot. Men moest een boeganker en een werp laten slippen. Schroef en roer bleken onbeschadigd en het schip maakte nergens water. De reis naar Grangemouth werd voortgezet en het schip meerde aldaar te 17.45 uur. De motordrijver heeft.verklaard, dat hij op 1 december, te 2.40 uur, aan dek heeft gelopen. Het was helder maanlicht. Hij zag aan bakboord de wal en lichten van de wal. De matroos o/g C. M. Bos heeft verklaard, dat hij op 1 december van 0 tot 2 uur aan het roer heeft gestaan; na zijn aflossing is hij tot 2.30 uur op de brug gebleven. Hij verklaarde, dat tussen 0 en 2 uur de stuurman nu en dan even op de brug kwam, maar meest op de bank in de kaartenkamer lag; van 2 tot 2.30 uur was de stuurman steeds op de brug. Bos verklaarde verder, dat te circa 1.50 uur. op naar schatting 200 m afstand aan bakboord, een boei werd gepasseerd; het was heiig. De lichtmatroos J. Ummels heeft verklaard, dat hij te 2 uur aan het roer kwam. Voor zover hij zich herinnert, was de stuurman na 2 uur bijna steeds in de kaartenkamer. Ongeveer 10 minuten voordat het schip stootte, zag Ummels vooruit, en aan bakboord, een zwarte streep; hij heeft dit niet aan de stuurman gezegd. Bij zijn verhoor door het lid H. A. Broere op 25 april 1956 verklaarde de stuurman O. V. U. Bont, dat hij sinds mei 1955 als stuurman op de ,,Ancora" voer. Hij is niet gediplomeerd, maar vaart met dispensatie. Toen betrokkene op 1 december 1955 de wacht overnam van de kapitein, wees deze hem de plek aan, waar het schip zich ongeveer bevond; na Dowsing-v.s. had men geen goed bestek meer gehad. De koerslijn stond in de kaart en liep 3 mijl vrij van Longstone; de koers was 335°. De kapitein wees betrokkene erop, dat hij misschien het licht van Coqueteiland of dat van de boei bij dit eiland zou kunnen zien, maar betrokkene herinnert zich niet of de kapitein daarbij heeft gezegd, dat hij deze lichten misschien zou zien, indien het schip te veel naar binnen gezet zou zijn. Er was te 0 uur niets te zien van lichten van de wal. Het zicht was 4 a 5 mijl. Betrokkene deelde mee, dat de richtingzoeker niet goed werkte; het was bezwaarlijk een minimum te krijgen. De kapitein heeft betrokkene nog opdracht gegeven hem te roepen, wanneer het dik zou worden. Betrokkene ontkent de bewering van de. roerganger, dat hij niet voortdurend op de brug zou zijn geweest. Hij was voortdurend in h«t stuurhuis en ging af en toe in de kaartenkamer, direct achter de brug. Betrokkene heeft, niet op een bank in de kaartenkamer gelegen. Te 1.30 uur zag betrokkene op 3 streken aan bakboord het licht van Coqueteiland. Betrokkene heeft dit niet gepeild en ook geen vierstreekspeiling daarop genomen. Betrokkene geeft toe, dat dit een nalatigheid is geweest, en zegt, dat aan boord van de ,;Ancora" niet vaak peilingen werden genomen. Op het ogenblik, dat dit licht dwars was, zag betrokkene de lichtboei. Betrokkene schatte de afstand tot het eiland op 6 a 7 mijl. Hij gaf thans toe, dat, indien dit juist was, het schip toch minstens 5 mijl moest zijn ingezet. De koers zou minstens één streek naar stuurboord moeten worden verlegd om Longstone aan de goede kant te passeren. Betrokkene heeft dit niet gedaan en evenmin de kapitein geroepen. Betrokkene ontkent, dat bij het passeren van de boei de afstand daartoe slechts een paar honderd meter zou zijn geweest, zoals de roerganger beweerde! Betrokkene heeft te 2 uur de koers nog gecontroleerd, toen de roerganger werd afgelost. Te omstreeks 2.35 uur is betrokkene in de kaartenkamer gegaan. Hij was daar ongeveer 5 minuten, toen het schip stootte. Betrokkene wijt het aan het sterke licht in de kaartenkamer, dat hij, buiten gekomen, nog niets zag. Betrokkene heeft tevoren niets van de wal gezien. Betrokkene weet niet meer of er een log uit was; de „Ancora" had geen echolood. Men had de stroom mee; betrokkene hoorde na de ramp, dat zowel de ebstroom als de vloedstroom inzetten. Het was goed, windstil weer. De vrouw van betrokkene was aan boord; zij was niet op de brug, maar sliep in de hut. Ter zitting verklaarde de kapitein, dat hij vanaf september 1955 met stuurman Bont voer; betrokkene had geen klachten over hem en meende hem voor de gewone navigatie te kunnen vertrouwen. Nadat op 30 november, te 10.20 uur, Dowsing-v.s. was gepasseerd, was steeds dezelfde koers, 335° (k.), gestuurd. Deze koers liep 3 mijl vrij van Longstone. De deviatie was 0°. Betrokkene deelde de raad mee, dat hij nooit zonsazimuts neemt, maar geregeld de miswijzing controleert door peiling van torens of boeien. Toen betrokkene te 0 uur van 1 december de wacht overgaf aan de stuurman, heeft hij deze de gispositie in de kaart gewezen; bovendien stond een lijn van de radiopeiling van 23.35 uur van de noordpier van de Tyne in de kaart. Betrokkene zei tegen de stuurman: „Als we te veel instaan, zul je het vuur van Coqueteiland of van de boei zien." Er was aan boord een algemene order om de kapitein te waarschuwen, wanneeer het schip te veel uit de koerslijn zou worden verzet. Betrokkene is van mening, dat de stuurman hem had moeten roepen, nu de vuren van Coqueteiland en de boei in zicht kwamen, en volgens hem was de stuurman verplicht toen door peilingen een goed bestek te maken. Betrokkene achtte het niet nodig om de wacht zodanig te laten lopen, dat betrokkene op wacht zou zijn bij het aanlopen van Longstone of Coqueteiland. De navigatie aldaar was niet te moeilijk voor de stuurman. Betrokkene is van mening, dat de stuurman de wal had moeten zien, indien hij had uitgekeken. Tot aan de stranding is een log gevoerd. Betrokkene is van mening, dat de door hem afgezette koers, 335°, niet te dicht langs de kust liep; indien het nodig zou zijn, kon hij altijd uitsturen en bij inzetten zou men wel verkenning krijgen op een vuur van de wal. De hoofdinspecteur voerde aan, dat de „Ancora" op de reis van Londen naar Grangemouth op 1 december 1955 bij Boulmer is gestrand. Het is wel mogelijk om over de wijze, waarop de kapitein op 1 december, te 0 uur, de wacht overgaf aan de stuurman, aanmerkingen te maken. Men kan zeggen, dat de koers wat krap liep, of betwijfelen of de gispositie we) in de kaart stond en zich afvragen of wel geregeld de deviatie werd bepaald. De hoofdinspecteur is van mening, dat de kapitein niet met minder zorg heeft genavigeerd dan andere kusterkapiteins. De koerslijn stond in de kaart en de kapitein gaf daarop de wacht over. De stuurman voer weliswaar met dispensatie, maar de kapitein moest toch met hem varen als met een andere stuurman. De hoofdinspecteur acht het dan ook niet nodig om tevoren de wachten te verzetten; de navigatie op de H.W. was niet bijzonder moeilijk, maar de stuurman had deze wacht behoorlijk moeten lopen. Als de stuurman slechts goed had uitgekeken, zou er weinig reden zijn geweest om een aanmerking te maken op het beleid van de kapitein. Misschien liep de koerslijn wat te dicht langs Longstone en had men vaker de deviatie moeten bepalen. De stuurman heeft het vuur van Coqueteiland gezien; hij peilde dit niet, maar hij begreep toch wel, dat het schip zeker 5 mijl moest zijn ingezet. Als hij van zijn verbeterde gis de koerslijn weer in de kaart had gezet, zou hij hebben gezien, dat deze langs de verkeerde kant van Longstone liep. Indien hij een vierstreekspeiling had genomen, zou hij hebben gezien, dat het schip nog veel dichter instond dan hij meende. De stuurman had dit kunnen en moeten doen, maar hij deed niets en keek bovendien niet uit. Dit wordt bevestigd door de verklaringen van de andere gehoorde schepelingen. De stuurman ontkent weliswaar deze beschuldigingen, maar men moet toch wel concluderen tot grove plichtsverzaking door de stuurman. De hoofdinspecteur heeft dan ook reeds terstond na het bekend worden voorgesteld om de dispensatie van de stuurman in te trekken en de Minister heeft dat ook gedaan. Aan deze betrokkene zal nimmer weer dispensatie worden verleend; indien hij weer als stuurman wil varen, zal hij door een examen zijn diploma moeten verwerven. De hoofdinspecteur concludeert, dat deze stranding te wijten is aan grove plichtsverzaking van de stuurman. Daar deze geen diploma heeft, kan alleen worden voorgesteld stuurman O. V. U. Bont te straffen door het uitspreken van een berisping. De hoofdinspecteur merkt op, dat op een schip, waar wacht op wacht af wordt gelopen, controle door de kapitein niet zo goed mogelijk is. De kapitein heeft niet kunnen voorzien, dat de stuurman zo zou falen. De hoofdinspecteur is van mening, dat de kapitein geen schuld heeft aan deze stranding. Het oordeel van de raad luidt als volgt: Het motorschip „Ancora" is op de reis van Londen naar Grangemouth op 1 december 1955 ter hoogte van Boulmer gestrand door onzorgvuldige navigatie. Terwijl iedere zeeman zich gelukkig zou prijzen, indien hij na het afleggen van een traject van circa 150 mijl zonder mogelijkheid van controle een vuur zou aanlopen en zou trachten zijn bestek daarop vast te stellen, heeft de stuurman van de „Ancora", toen hij te omstreeks 1.30 uur van 1 december het vuur van Coqueteiland in zicht kreeg, niets gedaan. Op eenvoudige wijze had hij door vierstreekspeiling zijn positie kunnen vaststellen. Hij nam zelfs geen peiling, maar stelde alleen door schatting de afstand tot dit vuur en tot de boei vast. Ook indien deze schatting juist was, had hij moeten weten, dat het schip wel 5 mijl was ingezet en dat de gestuurde koers niet meer veilig kon worden geacht. Gezien de gevolgde stranding, hecht de raad meer vertrouwen aan de afstandschatting door de roerganger, ongeveer 200 m tot de boei, dan de door de stuurman opgegeven afstand van 4 mijl. De koers had zeker één streek naar stuurboord moeten worden veranderd, maar bovendien had de stuurman overeenkomstig de algemene orders zeker de kapitein moeten roepen. Terwijl na het passeren van Coqueteiland min of meer geruime tijd vóór de stranding verschillende opvarenden land en vuren van de wal hebben gezien, heeft de stuurman daarvan niets opgemerkt en liet hij het schip op de stenen lopen, terwij hij bij enigszins behoorlijke uitkijk tijdig het gevaar moest hebben bemerkt en had kunnen uitsturen. Betrokkene Bont heeft volkomen gefaald als stuurman van de wacht en de raad acht het dan ook een juiste maatregel diens dispensatie voor het varen als stuurman in te trekken. De raad kan echter ook niet aannemen, dat de kapitein de juiste zorg voor de navigatie heeft betoond. De van Dowsing-v.s. afgezette koers liep te krap langs de Britse kust. Dit was vooral het geval, doordat geen rekening werd gehouden met het in- of uitzetten door de stroom en doordal de miswijzing van het kompas onvoldoende bekend was. De kapitein rekende erop, dat, indien het schip zou worden ingezet, hij wel ergens iets van de kust zou zien. Dit is geen veilige navigatie. Al wordt op deze wijze gehoopt niet aan de grond te zullen lopen, dan is het toch zo vrijwel onmogelijk om een behoorlijke gis bij te houden. De kapitein heeft ook verder te weinig leiding bij de navigatie van de stuurman gegeven. De stuurman heeft verklaard, dat het geen gewoonte was om aan boord peilingen te nemen. Indien de kapitein deze mening niet deelt, had hij moeten zien, dat op de wacht van de stuurman nooit peilingslijnen in de kaart werden gezet, en had hij de stuurman daarover moeten onderhouden. Al heeft de kapitein niet kunnen voorzien, dat de stuurman zelfs niet zou uitkijken op zijn wacht, dan acht de raad hem toch wel medeschuldig aan deze stranding door het onvoldoende leiding geven aan de stuurman. Hij had b.v. instructie moeten geven geroepen te worden, wanneer de stuurman Coqueteiland of de boei zou zien. De stuurman is in de allereerste plaats schuldig. Daar hij geen bevoegdheid heeft, kan hij niet worden gestraft door hem deze voor enige tijd te ontnemen. De raad straft mitsdien de stuurman Octave Vincent Urbain Bont, geboren 24 augustus 1929, wonende te Apeldoorn, en de kapitein Jannes Pruim, geboren 29 mei 1924. wonende te Groningen, door het uitspreken van een berisping. Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, 1ste plv. voorzitter, C. H. Brouwer, H. A. Broere en F. van der Laan, leden, in tegenwoordigheid van 's raads secretaris, mr. A. Boosman, en uitgesproken door voornoemde voorzitter ter openbare zitting van de raad van 3 mei 1956. (Get.) A. Dirkzwager, A. Boosman.
NVHN 09-06-1956: Raad voor Scheepvaart berispte kapitein en stuurman van Ancora.
De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam heeft schriftelijk uitspraak gedaan in de zaak tegen de 26-jarige stuurman O. V. U. B. uit Apeldoorn en de 32-jarige kapitein J. P. uit Groningen en hen gestraft met het uitspreken van een berisping, omdat „het aan hun schuld te wijten is dat het motorschip Ancora (eigenaar F. Westers te Groningen) op de reis van Londen naar Grangemouth op 1 december van het vorige jaar ter hoogte van Boulmer aan de oostkust van Engeland is gestrand. Op 2 december kwam het schip weer vlot. Schroef en roer bleken onbeschadigd en het schip maakte nergens water, zodat de reis kon worden voortgezet. De Raad is van oordeel dat de stuurman in de allereerste plaats schuldig is. Daar hij geen bevoegdheid heeft kan hij niet worden gestraft door hem deze bevoegdheid voor enige tijd te ontnemen. De Raad kan echter ook niet aannemen dat de kapitein de juiste zorg voor de navigatie heeft getoond. Hij heeft te weinig leiding bij de navigatie van de stuurman gegeven. Al heeft de kapitein niet kunnen voorzien dat de stuurman zelfs niet zou uitkijken op zijn wacht, dan acht de Raad hem toch wel medeschuldig aan deze stranding.
1960-02-29: NVHN 29-02-1960: Groninger kustvaarder Ancora 30 uur zoek. De kustvaarder Ancora uit Groningen is bij de zuidkust van lerland ongeveer dertig uur zoek geweest. Het schip bleek echter in veiligheid te zijn- De Ancora meldde zaterdagavond aan het loodsstation Dunmore East, dat het uitzicht door dikke mist werd belemmerd. De kapitein verwachtte echter over twintig minuten de vuurtoren van Hook Head te zullen zien. Daarna werd er niets meer van het schip gehoord. Een schip, dat achter de Ancora had gevaren, kwam wel in Waterford aan, maar de kustvaarder zelf, die eveneens op weg was naar deze haven in Zuidlerland, niet. Men begon zich ongerust te maken. In de loop van de zondag probeerden verscheidene radiostations contact te krijgen, schepen in de buurt van de vaarroute van de Ancora werden gewaarschuwd, evenals alle reddingbootstations aan de zuidkust. Een korvet van de lerse marine ging zoeken, maar vond evenmin iets. Men ging de kans, dat de Ancora in de mist was vergaan, groot achten. Gisteravond laat ving het radiostation Infracombe een bericht van de Ancora op, dat alles wel was aan boord. Later ging een loods aan boord en voer de Ancora de rivier naar Waterford op. De reder van het schip, de heer F. Westers te Groningen, vertelde ons, dat de Ancora zaterdag wegens de mist gewoon voor anker is gegaan. Hoe het schip dertig uur zoek kon blijven, is daarmee echter nog niet duidelijk geworden.
Trouw 29-02-1960: Dertig uur zoek bij lerland „Alles wel”, seint kustvaarder. Een lers radiostation heeft vannacht een bericht opgevangen van de Nederlandse kustvaarder „Ancora", dat alles wel aan boord is. Het schip werd, met negen man aan boord, bijna dertig uur lang vermist aan de lerse westkust. De „Ancora" was met een lading papier op weg van Bristol naar Waterford in Ierland. Toen na zaterdagavond niets meer van de „Ancora" werd vernomen, vreesde men dat het schip in de mist op een rif vergaan was. Zoeken leverde tot gisteravond geen resultaat op.
1981-00-00: Final Fate:
Te Suez (Egypte) aangekomen en opgelegd. In aug./sept. 1989 in Egypte gesloopt.

Afbeeldingen


Omschrijving: 'Fiat' (bj 1951)
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: 'Fiat' (bj 1951)
Collectie: Scholten, B.W. (Ben)
Vervaardiger: Skyfotos Ltd.
Onderwerp: Luchtfoto

Omschrijving: Ancora 1951 ex Fiat
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: De 'Ancora' op het strand bij Coquet Island, november 1955.
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown
Onderwerp: Stranding

Omschrijving: 'Ancora'
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: World Ship Photo Library

Omschrijving: REEDWARBLER 13 december 1975 Antwerpen
Collectie: Anderiesse, Jan H.
Vervaardiger: Anderiesse, Jan H.
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: 'Reedwarbler'
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Real Photographs