1926-03-16: |
Voorwaarts 17-03-1926: Fenna. Vlissingen, 16 Maart. De Nederlandsche motorkof “Fenna”, van Brussel, via Vlissingen naar Londen, is op den stuwdam der buitenhaven te Vlissingen omhoog gevaren. Het schip is eenigszins beschadigd. Later bericht. De kof “Fenna” is hedenmiddag vlot gebracht en heeft de reis naar Londen voortgezet. (motorkof moet motorzeilschip zijn.)
Rotterdamsch nieuwsblad 20-03-1926: Londen, 18 Maart. De reeds gemelde Ned.motorkof “Fenna” is hier heden aangekomen. De kim is aan bakboordzijds beschadigd, twee bodemplaten zijn verbogen. Nadat de lading gelost is, zal het schip dokken voor reparatie. (motorkof moet motorzeilschip zijn.)
Algemeen Handelsblad 23-12-1926: Raad voor de Scheepvaart.De Raad voor de Scheepvaart heeft een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van het aan den grond loopen van het motorzeilschip „Fenna" bij Vlissingen op 16 Maart j.l De schipper eigenaar van de „Fenna." werd als getuige gehoord, hij verklaarde op weg naar Londen in den ochtend van den 16en Maart te 3 u. 30 uit de. haven Vlissingen te zijn gevaren. Men had een ander schip op sleeptouw. De loods was aan boord en had het roer in handen; de motor draaide halve kracht. Na korten tijd waarschuwde de schipper den loods dat hij op den havendam afstuurde. De loods gaf s/b-roer, waarna het schip vastliep. Met eenige schade is het bij het volgend getij vlot gekomen. De loods verklaarde, dat hij uitvoer met uittrekkenden stroom; hij zag, dat het schip niet stuurboord uitliep en gaf hard s.b. roer en volle kracht achteruit. Het schip kwam echter niet s.b. uit, waarop hij den motor liet stoppen en tegen de Oostbaan dreef. Het gesleept wordende schip bleef doorloopen en voer aan s.b. voorbij. Uitspraak volgt later.
De Maasbode 23-12-1926: Raad voor de Scheepvaart: Zitting van 22 December. Het aan den grond loopen van de “Fenna.". De Raad voor de Scheepvaart stelde heden een onderzoek in naar de oorzaak van het aan dea grond loopen van het motorzeilschip „Fenna" uit Groningen, bij Vlissingen, op 16 Maart j.l. De schipper-eigenaar van de „Fenna", werd als getuige gehoord. Hij verklaarde dat zijn schip op weg naar Londen in den ochtend van 16 Maart te 3 uur 30 te Vlissingen was geschut. De loods kwam toen aan boord en nam even later het roer in handen. De loods stuurde op eigen inzicht. Na korten tijd werd door den schipper gewaarschuwd, dat hij boven op den havendam stuurde. De loods scheen dit toen ook te bemerken en gaf stuurboordroer, doch het schip liep vast. Bij volgend tij kwam het weer vlot. De loods vervolgens gehoord, verklaarde, dat de „Fenna" toen hij aan boord kwam, in de haven aan den buitenkant van de sluisdeuren tegen den muur lag. De „Fenna" nam de koftjalk „Gezina" op sleeptouw en sleepte haar met uitwaarts trekkenden stroom naar het midden van de haven. Het was eb. Get. liet toen het roer stuurboord leggen, maar liet schip kwam niet stuurboord uit. Vervolgens gaf hij hard stuurboord, met den motor volle kracht vooruit. Het schip luisterde echter niet. Daarna liet get. den motor stoppen en de „Fenna" dreef tegen den Oostelijken berm. Het schip liep geringe schade op; uit vrees voor meer schade heeft get. geen anker gepresenteerd. De. Raad zal later uitspraak doen.
Rotterdamsch nieuwsblad 05-01-1927: Het aan den grond loopen van de „Fenna".
De Raad voor de Scheepvaart heeft een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van het aan den grond loopen van het motor zeilschip Fenna uit Groningen, bij Vlissingen, op 16 Maart j-1. (1926) De schipper-eigenaar van de Fenna, Jan Koopman, werd als getuige gehoord. Hij verklaarde, dat zijn schip op weg naar Londen in den ochtend van 16 Maart te 3 uur 30 te Vlissingen was geschut. De loods kwam toen aan boord en nam even later het roer in handen. De loods stuurde op eigen inzicht. Na korten tijd werd door den schipper gewaarschuwd, dat hij op den haven dam stuurde. De loods scheen dit toen ook te bemerken en gaf stuurboord roer, doch het schip liep vast. Bij volgend tij kwam het weer vlot. De loods De Vries vervolgens gehoord, verklaarde, dat de Fenna, toen hij aan boord kwam, in de haven aan den buiten kant van de sluisdeuren tegen den muur lag. De Fenna nam de koftjalk Gezina op sleeptouw en sleepte haar met uitwaarts trekkenden stroom naar het midden van de haven. Het was eb. Get. liet toen het roer stuurboord leggen, maar het schip kwam niet stuurboord uit. Vervolgens gaf hij hard stuurboord, met den motor volle kracht vooruit. Het schip luisterde echter niet. Daarna liet get, den motor stoppen en de Fenna dreef tegen den Oostenlijken berm. Het schip liep geringe schade op: uit vrees voor meer schade heeft get. geen anker gepresenteerd.De Raad zal later uitspraak doen.
Rotterdamsch nieuwsblad 17-02-1927: Het aan den grond loopen van het motorzs.”Fenna”. De Raad voor de Scheepvaart deed uitspraak inzake het aan den grond loopen van het motorzeilschip “Fenna” in de buitenhaven van Vlissingen. Do Raad is van oordeel,dat dit ongeval aan onoordeelkundig manoeuvreren is toe te schrijven. Daarbij wil de Raad aan nemen, dat het uitbrengen van de “Fenna” op zichzelf voor den loods, die met het vaarwater en de getijstroomen volkomen op de hoogte was, geen enkele moeilijkheid zou hebben opgeleverd. De onfortuinlijke afloop der manoeuvre moet dan ook naar 's Raads oordeel worden gezocht in de omstandigheid dat de „Fenna" een ander schip, de „Gezina'', sleepte, maar voor al ook in de wijze, waarop dat schip aan de „Fenna" was vastgemaakt. Daardoor toch werd de „Fenna" in haar bewegingen ten zeerste belemmerd. Het is zelfs waarschijnlijk dat de „Gezina", ziende dat men den Oostberm te veel naderde, zelf S. B. roer heeft gegeven, waardoor alles samen werkte om den kop van de „Fenna'' te beletten stuurboord uit te gaan. De loods had zich tegen het op deze wijze vastmaken van de „Gezina" moeten verzetten, of heter nog, onder deze omstandigheden, het op sleeptouw nemen van dat schip moeten verhinderen De Raad keurt het voorts af dat de loods zelf het roer heeft genomen. Dit had hij niet mogen doen en het was ook van den schipper niet ver antwoord het roer uit handen te geven, vooral ook niet omdat deze zijn schip goed kende en hij er—zoals hij het uitdrukte-- mee kon lezen en schrijven. Dat de omstandigheden voor het uitbrengen van de “Fenna” op zichzelf niet ongunstig waren, kan nog hieruit blijken, dat de “Gezina” toen zij van de “Fenna” los was, geheel op haar zeilen zee heeft gekozen.
Bijvoegsel tot de Nederlansche Staatscourant van Woensdag 23 Februari 1927, no.38.
No. 16. Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaartin zake het aan den grond loopen van het motorzeilschip Fenna in de buitenhaven van Vlissingen. Op 16 Maart 1926 is het motorzeilschip Fenna in de buitenhaven van Vlissingen aan den grond geloopen. In afwijking van het voorstel van den hoofdinspecteur voor de scheepvaart, die geen nader onderzoek noodig oordeelde, besliste een commissie uit den Raad voor de Scheepvaart, dat de Raad een onderzoek naar dit ongeval zou instellen, welk onderzoek heeft plaats gehad ter zitting van 22 December 1926. De Raad nam kennis van de stukken van het voorloopig onderzoek der scheepvaartinspectie en hoorde als getuigen Jan Koopman, schipper van de Fenna, en Hendrik Leendert de Vries, zeeloods. Uit een en ander is den Raad het navolgende gebleken: Het motorzeilschip Fenna, thuisbehoorende te Groningen, onderscheidingssein N.R.L.C., gemeten 156,71 bruto en 98,37 netto registerton, is een motorkotter, in 1925 van staal gebouwd en eigendom van den schipper Jan Koopman. Het is voorzien van een Bronsmotor van 70 p.k., welke het schip een snelheid geeft van 6 ½ mijl, halve kracht ongeveer 4 mijl. Op 12 Maart 1926 liep de Fenna, nadat aan het kanaal Brussel—Antwerpen een volle lading asbestplaten, bestemd voor Londen, was ingenomen, te Vlissingen binnen om een reserveschroef aan boord te nemen. Het schip was bemand met vier personen. In den morgen van 16 Maart vertrok zij vandaar. Het was goed weer met zwakken wind van N.O. Buiten de sluis werd het Nederlandsche zeilschip Gezina, een koftjalk van 150 ton, vastgemaakt om dit de haven uit te sleepen. Een korte manillaspruit, waaraan de sleeptros was vastgemaakt op de bolders aan weerszijden van het achterschip van de Fenna. Zoo lag het schip tegen den muur aan de westzijde van de haven, toen omstreeks 4 uur 's morgens de loods de Vries aan boord kwam; Hoewel deze nog nimmer een schip, dat een ander schip sleepte, de haven had uitgebracht, opperde hij daartegen geen enkel bezwaar. Met halve kracht werkenden motor — zeilen stonden met bij — werd langzaam naar het midden van de haven gebaren. Aanvankelijk bediende de schipper het roer, doch toen het schip goed en wel aan het varen was, nam de loods het tijdelijk over, „voor alle zekerheid", naar de schipper ter zitting verklaarde. Het was eb, 2 u. 30 m. v.m. was het hoog water geweest; de stroom trok de haven uit. Om ook de Gezina in de vaargeul te krijgen, hield de loods meer oostelijk dan gewoonlijk, zelfs zoo oostelijk, dat schipper Koopman, die zich uit de stuurhut op het achterschip aan dek had begeven, weldra weer op den loods toetrad met de woorden: „denk er om, je stuurt boven op den havendam". De loods meende echter zoover aan den oostkant te moeten zijn om van de eb te kunnen profiteeren bij het uitgaan der haven. Toen de schipper bovengenoemde woorden uitte, wilde de loods juist S.B.-roer geven om slaags te komen. De tros van de Gezina stond stijf en dit vaartuig was recht achter de Fenna. De Fenna kwam echter niet stuurboord uit, ook niet toen de loods den motor even volle kracht deed draaien met hard S.15.- roer. De motor is toen gestopt; de schipper verklaart, dat hij dezen nog op eigen initiatief achteruit liet werken, doch het schip dreef tegen den oostelijken havendam, ongeveer 70 meter aan den binnenkant van het licht van dien dam. Een anker is niet gepresenteerd uit vrees voor meer schade. De Gezina liep door, kwam aan stuurboord, met het gevolg dat de spruit, waaraan gesleept werd, brak, voer voorbij de Fenna en kwam veilig en wel buiten de haven. Eerst met het volgend tij kwam de Fenna vrijwel onbeschadigd vlot, althans zij bleek geen water te maken. Vergunning werd gegeven de reis naar Londen te vervolgen. De Raad is van oordeel, dat dit ongeval aan onoordeelkundig manoeuvreeren is toe te schrijven. Daarbij wil de Raad aannemen, dat het uitbrengen van de Fenna op zich zelf voor den loods, die met het vaarwater en de getijstroomen volkomen op de hoogte was, geen enkele moeilijkheid zou hebben opgeleverd. De onfortuinlijke afloop der manoeuvre moet dan ook, naar 's Raads oordeel, worden gezocht in de omstandigheid, dat de Fenna een ander schip, de Gezina, sleepte, maar vooral ook in de wijze, waarop dat schip aan de Fenna was vastgemaakt. Daardoor toch werd de Fenna in haar bewegingen ten zeerste belemmerd. Het is zelfs waarschijnlijk, dat de Gezina, ziende dat men den oostberm te veel naderde, zelf S.B.-roer heeft gegeven, waardoor alles samenwerkte om den kop van de Fenna te beletten stuurboord uit te gaan. De loods had zich tegen het op deze wijze vastmaken van de Gezina moeten verzetten of, beter nog, onder deze omstandigheden het op sleeptouw nemen van dat schip moeten verhinderen. De Raad keurt het voorts af, dat de loods zelf het roer heeft genomen. Dit had hij niet mogen doen en het was ook van den schipper niet verantwoord, het roer uit handen te geven, vooral ook niet, omdat deze zijn schip goed kende en hij er — zooals hij het uitdrukte — mee kon lezen en schrijven. Dat de omstandigheden voor het uitbrengen van de Fenna op zich zelf niet ongunstig waren kan hieruit blijken, dat de Gezina , toen zij van de Fenna los was, geheel op haar zeilen zee heeft gekozen. Aldus gedaan door de heeren prof. mr. B. M. Taverne, plaatsvervangend voorzitter; W. Bakker, A. L. Boeser, C. J. Canters, leden; J. S. Brouwer, plaatsvervangend lid, en J. Mooi en H. YVegener, buitengewone leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. H. B. Tjeenk Willink, en uitgesproken door den plaatsvervangend voorzitter mr. G. Kirberger ter openbare zitting van 1 Februari 1927. (Get.) B. M. Taverne, W. Bakker, A. L. Boeser, C. J. Canters, J. S. Brouwer, J. Mooi, H. Wegener, H. B. Tjeenk Willink. Voor eensluidend afschrift, H. B. Tjeenk Willink, Secretaris. |