1918-10-01: |
Algemeen Handelsblad 01-10-1918: Raad voor de Scheepvaart. Uitspraken. De Raad van de Scheepvaart deed uitspraak in de volgende zaken : 1. Betreffende het lek worden en zinken van het zeilschip „EBEN HAEZER II": de Raad acht het waarschijnlijk, dat de "Eben Haezer II" op eenig puntig voorwerp, dat zich, onder water bevond, wellicht het wrak van een schip is gestooten en, al had de „EbenHaezer II" geringe vaart, dientengevolge lek is geworden. De Raad acht het niet aannemelijk, dat het vaartuig op een mijn is gestooten of door een torpedo is getroffen, daar de uitwerking dan veel ernstiger was geweest . De schipper en de bemanning hebben zich aan ernstig plichtverzuim schuldig gemaakt doordien zij niet getracht hebben het lek op te sporen en vervolgens te dichten, terwijl ook de pogingen om door pompen het schip boven water te houden, geheel onvoldoende waren. Intusschen kan de Raad den schipper geen disciplinaire straf opleggen, omdat niet met zekerheid valt te zeggen, dat des schippers nalatigheid de oorzaak was van het zinken van het lek gestooten schip; immers het is niet uitgesloten, dat dit laatste was geschied, al had de schipper gedaan, wat zijn plicht hem voorschreef. |