Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Klaas Hendrik Ebes werd per 26 juli 1872 met vlagnummer H12 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was de "Almenum", boekhouders Repko & Co. De contributie werd voldaan door zijn vrouw Froukje Bruinsma, geboren te Harlingen 16 augustus 1848028-fol.133.
Hij was lid van het College in de periode 1872-1929034.
K.Ebes was van 1890-1897 en van 1915-1923 commissaris/bestuurslid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg"034.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
K.Ebes was (in 1897) aan de beurt van aftreden als commissaris maar "(vertrok) naar Maassluis als havenmeester"035-15 februari 1897.
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H12 1871-1874 brik Almenum (ex Louise Helena) Repko & Co, Harlingen
1875-1876 brik Diana Repko & Co, Harlingen
1877-1888 3/m sch. Allegonda Jacoba (ex Maria Elisabeth, ex Alliës) Repko & Co, Harlingen
1889-1895 bark Geertruida Albertine
(ex Marguérite Louise Régine) Repko & Co, Harlingen
1906 Admiraal Tromp
K.Ebes was van 1889-1896 kapitein op de houten bark “Geertruida Albertina”, gebouwd in 1863 door O’Brien, Bathurst, New Brunswick onder de naam “Nyanza”, 418/389 ton, varend voor Repko & Co te Harlingen. Het schip werd op 19 januari 1897 verkocht aan F.Gramsbergen te Delfzijl052.
Bouma025 vermeldt K.H.Ebes als gezagvoerder gedurende:
* 1872 t/m 1875 van de brik “Almenum” ex Louise Helena, gebouwd in 1839, vermoedelijk te Leer, 264 ton o.m., varend voor Repko & Co te Harlingen;
* 1876 t/m 1877 van de brik “Diana”, gebouwd in 1853 te Pillau, 325 ton o.m., varend voor Repko & Co te Harlingen. Het schip voer in 1878 voor J.Alta Lz te Harlingen en was herdoopt in “””Onderneming”;
* 1878 t/m 1889 van de 3/msch. Allegonda Jacoba”, ex Marie Elidabeth, ex Allies, gebouwd in 1856 te Canada, 331 ton o.m., varend voor Repko & Co te Harlingen;
* 1890 t/m 1896 de bark “Geertruida Albertine” ex Marguerite-Louise Regine, gebouwd in 1863 te Bathurst New England, 389 ton o.m., varend voor Repko & Co te Delfzijl. Het schip voer in 1897 voor Gransbergen te Delfzijl en was herdoopt in “Dieuwerdina”.
Overige bijzonderheden
In een brief dd. 01 juli 1999 van de heer R.M.Eebes Sr te Heerhugowaard aan de Stichting Nederlandse Kaap-Hoornvaarders zou er in het Hannemahuis een ingekleurd portret zijn van de Geertruida Albertine (Eebes vermeldt foutief de "Albertine Geertruida" maar op dit schip hebben volgens Bouma025 geen kapiteins met de naam Ebes gevaren) (Brief ter inzage van de heer K.Suyk te Heiloo).
In het dagboek van Celosse (zie Pronker 052) betreffende een reis met de “Amicitia”staat:
Vrijdag 1 Mei 1896 …. We praaiden een Harlinger bark “Geertruida Albertina” … die ons zo dicht langszij kwam dat onze kapitein een gesprek met hem kon voeren ….”. De ontmoeteing was in de Oostzee in de buurt van Hernosand om hout te laden.
Provinciale Groninger Courant 03 oktober 1892114
Harlingen, 30 september. Volgens alhier ontvangen bericht is het barkschip GEERTRUIDA ALBERTINA, kapt. Ebes, van Sundsvall naar Harlingen, wegens het loswerken der deklast, de 27e dezer te Arendal binnengelopen. Aan boord is alles wel.
Provinciale Groninger Courant 11 oktober 1892114
Harlingen, 8 oktober. Volgens alhier ontvangen bericht heeft het schip GEERTRUIDA ALBERTINA, kapt. Ebes, van Sundsvall naar Harlingen, met losgewerkte deklast te Arendal binnengelopen, op 3 oktober de reis voortgezet.
Provinciale Groninger Courant 02 mei 1893114
Groningen, 1 mei. Een opmerkelijk verschijnsel doet zich hier in de scheepvaart voor, n.l. dat onze schepen met lading cokes en steenkolen uit het Ruhrdistrict naar Zweden vertrekken. Zo is reeds vertrokken de ONDERNEMING, kapt. Velthuis, met 100 ton kolen en 150 ton cokes, en liggen tot vertrek gereed de BOTHNIA, kapt. Houwink, om 300 ton, en de GEERTRUIDA AMELIA, kapt. Ebes, om 400 ton cokes naar Zweden over te brengen.
NRC 03 januari 1897114
Advertentie. Verkoop barkschip GEERTRUIDA ALBERTINE. De notarissen Maronier en Van Alphen te Rotterdam zijn voornemens om op dinsdag de 19e januari 1897, des namiddags ten 2 ure, in het notarishuis aan de Geldersche Kade aldaar in het openbaar, in één zitting, te veilen en te verkopen het snelzeilend Nederlands barkschip GEERTRUIDA ALBERTINE, groot 388 87/100e tonnen, gevoerd door kapt. K. Ebes, te huis behorende te Harlingen, thans liggende in de Zalmhaven aan de werf van de heren Gebr. Kortlandt te Rotterdam, en aldaar dagelijks te bezichtigen, en zulks met al zijn rondhouten, staand en lopend want, ankers, kettingen, touwen, zeilen, presennings, kajuits-, stuurmans-, bootsmans-, timmermans- en koksgoed en verdere inventaris, een en ander breder bij aanplakbiljetten omschreven. Informatiën en aanplakbiljetten zijn te bekomen ten kantore van genoemde notarissen, Zuidblaak 72 te Rotterdam, en bij de heren Repko & Co, cargadoors te Harlingen, terwijl mondelinge in lichtingen worden verstrekt door de heer K. Ebes, thans havenmeester te Maassluis.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.Kuiper Az werd per januari 1875 ingeschreven als lid tweede klasse van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Hij was toen stuurman van de brik "Zuiderzee". Hij was getrouwd met Hillegiena Kok. In 1877 werd hij overgeschreven naar de eerste klasse029-fol.047.
Pieter Kuiper Az, geboren 10 november 1848, werd per januari 1877 met vlagnummer 21 als lid 2de klasse overgeschreven naar de 1ste klasse bij het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was toen de "Maria Agnieta", boekhouders Repko & Co. De contributie werd voldaan door zijn vrouw Hillechiena Kok, geboren 07 november 1845. Ten tijde van de overschrijving had het echtpaar 1 kind: Albert (28 augustus 1875)028-fol.149.
Hij was met vlagnummer H21 lid van het College in de periode 1877-1906034.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H21 1877-1879 bark Maria Agnieta (ex Perseverance) Repko & Co, Harlingen
1880-1892 bark Onderneming (ex Diana) J.Alta Lz, Harlingen
1895 bark Mercurius (ex Josephine, ex Omoa) I.& S.Wiarda, Harlingen
1897-1902 cl.bark (st) Admiraal Tromp (ex Maria) J.Nienhuijs, Amsterdam
P.Kuiper Az was van 1894-1896 kapitein van de houten bark “Mercurius” (ex-Josephine, ex-Omoa), gebouwd in 1866, 430 (392) ton, varend voor rederij I.& S.Wiarda te Harlingen. Het schip is in 1896 verkocht voor de sloop aan S.de Boer te Makkum052
Kapitein P.Kuiper was in de periode 1897-1906 gezagvoerder van de stalen bark “Admiraal Tromp”, gebouwd in 1892 door Schömer Jensen & Vo te Tonning, Noord Friesland) onder de naam “Marie”, 364 ton. De reders bij de bouw waren van Ierssens & Co te Tonning. Het schip werd in 1897 gekocht door J.Nienhuis te Amsterdam. Het schip werd kort na 07 augustus 1906 vermist op reis van Rio Grande (Zuid Brazilië) naar Suriname052.
Bouma025 vermeldt P.Kuiper Az als gezagvoerder gedurende:
* 1877 t/m 1880 van de bark “Maria Agnieta” ex Perseverance, gebouwd in 1853 te Amble, 290 ton o.m., varend voor Repko & Co te Harlingen;
* 1881 t/m 1893 van de brik ” Onderneming” ex Diana, gebouwd in 1853 te Pillau, 325 ton o.., vaend voor J.Alta Lz te Harlingen;
* 1894 t/m 1896 van de bark “Mercurius” ex Josephine, ex Omoa, gebouwd in 1866 te Nova Scotia, 349 ton o.m., varend voor I. & S. Wiarda te Harlingen. Het schip werd in 1896 verkocht naar Makkum voor de sloop;
* 1897 t/m 1907 van de stalen bark “Admiraal Tromp”, ex Marie, gebouwd in 1892 te Tønning, 397 ton n.m., varend voor J.Nienhuys te Amsterdam. Het schip is in 1907 vergaan
Overige bijzonderheden
Reizen met de bark “Admiraal Tromp” onder kapitein P.Kuiper worden beschreven door Meilof Hoedemaker, die deze als lichtmatroos meemaakte en zijn belevenissen optekende in “Herinneringen uit mijn zeilvaarttijd” (p.49 t/m 76) in het boek “Dwarsgetuigd. Herinneringen van Kaap Hoorn-vaarders” door K.Suyk Jr, De Boer Maritiem. Unieboek bv., Bussum, 1978. Tegen oktober 1897 vertrok het schip vanuit Amsterdam via IJmuiden naar Suriname. Hoedemaker beschrijft de slecht voeding aan boord en geeft een levendig verslag van een vechtpartij te Suriname, die door politie-ingrijpen werd gesmoord. De terugreis ging met een lading hout.
“De “Admiraal Tromp” was geen gelukkig schip. Op een der volgende reizen van Suriname naar Kopenhagen ging zij na een gedeelte der lading gelost te hebben, naar Amsterdam. Op deze reis viel een 17-jarige lichtmatroos, Houwink genaamd, bij donker worden overboord. Een sloep werd uitgezet bemand met beide stuurlieden en twee matrozen. Van de drenkeling, de sloep en bemanning werd niets meer gehoord, zodat allen omgekomen zijn. Een verlies van vijf man was een ramp, niet het minst voor kapitein Kuipers (sic). Het schip bleef de gehele nacht in de buurt van het ongeval en vervolgde eerst bij dagenraad de reis.
Het einde van de “Admiraal Tromp” kwam in 1906 toen het schip op reis van Rio Grande naar Paramaribo met man en muis is gebleven, vermoedelijk omgeslagen in een pampero.”
Voormelde ramp met de “Admiraal Tromp” werd behandeld door de Raad van Tucht voor de Koopvaardij. In het verslag wordt melding gemaakt van het volgende:
“Het slechts 397 ton metende barkschip ‘Admiraal Tromp’ was in november 1902 op haar thuisreis uit West-Indië. De eerste aanloophaven in Europa was Malmö; daarna werd gekoerst op de thuishaven Amsterdam. De oversteek was probleemloos verlopen en op 9 november vertrok het schip van Malmö; op 11 november voer het in de Noordzee ter hoogte van Doggersbank. … Het journaal vermeldde nog dat er maanlicht was en een heldere sterrenhemel.
Door een nimmer duidelijk geworden oorzaak viel plotseling de 15-jarige scheepsjongen M.Meinsma van de campagne overboord. Hij stond daar op de uitkijk en zijn hulpgeroep betekende alle hens aan dek”. Middels een toegeworpen reddingsboei en ook het verminderen van de vaart van het schip werd geprobeerd hulp te bieden. Er werd een boot uitgezet die spoedig uit zicht verdween (het was nacht). Hoewel daarna werd geprobeerd de reddingsboot te traceren gelukte dat niet. De volgende ochtend om 8 uur werden vuurpijlen afgeschoten, maar alles zonder reactie. Na overleg met de bemanning werd door de kapitein besloten de reis voort te zetten en op 15 mei kwam het schip te IJmuiden aan.
Bij de getuigenverhoren door de Raad werd duidelijk dat de reddingsboot in uitstekende staat was en gedurende de reis ook steeds goed was onderhouden.
“Uit het door de Raad ingestelde onderzoek kon niet anders worden geconcludeerd dat de ramp aan een vijftal van de opvarenden van de ‘Admiraal Tromp’ nabij de Doggersbank overkomen, geen aanleiding is om gezagvoerder Pieter Kuiper ‘met enige blaam te treffen’”104.
Familiegegevens en opleiding
Zowel in de BS-gegevens als in de monsterrollen wordt de naam geschreven als Veldhuis en Velthuis.
Richtinggevend voor verdere identificatie zijn de vermeldingen in de archieven van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg” van de namen van der Meer, Weissenbach en Rosema (zie hierna).
Een Hendrik Velthuis werd geboren op 09 november 1838 te Harlingen als zoon van Geert Hindriks Velthuis en Hiltje Willems van der Meer. Een Hendrik Velthuis, zoon van genoemd echtpaar Velthuis/van der Meer, overleed te Harlingen/Ooststellingerwerf op18 april 1843.
Een tweede Hendrik Veldhuis werd geboren te Wildervank op 29 november 1845 als zoon van wederom Geert Hendriks Veldhuis en Hiltje Willems van der Meer. Gezien het geboortejaar en de vermelding in de monsterrollen gaat het hier om de latere gezagvoerder.
Gezien de vermelding bij de inschrijving als lid van “Zeemansvoorzorg” te Harlingen moet Hendrik voor de eerste maal getrouwd zijn nà 1876. Hij zou na dat jaar getrouwd zijn met ene Grietje Weissenbach, geboren op 24 augustus 1850, maar de geboorteplaats is niet achterhaald. Gezien het volgend huwelijk in 1892, moet Grietje vóór die datum zijn overleden (of gescheiden). Een overlijdensdatum is niet gevonden
Hendrik trouwde te Delfzijl op 14 december 1892 als scheepskapitein met Siemke Rozema, geboren te Farmsum op 23 november 1868 als dochter van de voerrman Kornelis Rozema en Harmanna Schreuder. Zij overleed te Delfzijl op 03 juni 1913, 44 jaar.
Een overlijdensakte van Hendrik is niet gevonden Wèl werd in 1911 in Delfzijl nog het overlijden gemeld van de 11-jarige zoon van Hendrik en Siemke.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Hendrik Velthuis werd per september 1876 met vlagnummer 48 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was de "Jetske", boekhouders K.Posthumus & Co. De contributie werd voldaan door de boekhouders. Hij was ongehuwd. Toegevoegd is "1877 Trekkend lid geworden ten behoeve zijner Moeder Weduwe H.Velthuis geb.van der Meer". Voorts is vermeld: " kapitein H.Velthuis thans voerende het brikschip Elisabeth van dezelfde reederij is in 1879 gehuwd met Grietje Weissenbach geboren den 24 Augustus 1850. Hertrouwde 14 dec 1892 met Siemke Rosema. Woont thans te Farnsum028-fol.147.
Hij was met vlagnummer H48 lid van het College in de periode 1876-1904034.
H.Velthuis was effectief lid van het zeemanscollege “De Vereeniging” te Delfzijl met vlagnummer 27 in de periode 1897 t/m 1906
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemansvoorzorg uit Harlingen036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H48 1876-1877 kof Jetske (ex Twee Gebroeders) K.Posthumus & Co, Harlingen
1878-1881 bark Elisabeth (ex George) K.Posthumus & Co, Harlingen
1882-1884 bark Elisabeth (ex George) K.Posthumus & P.J.Holstein, Harlingen
1889 bark Orion (ex William Leckie) G.G.Albers Sr, Farmsum
1892 3/m sch. Twee Gebroeders (ex Orion,
ex William Leckie) H.G.Albers, Werkendam
bij Larvik verongelukt
1895-1901 bark Nijestein (ex Confidenza) S.Barends, Delfzijl
1902 16 juni bij Söderhamn gestrand en wrak
Bouma025 vermeldt H.Veldhuis als gezagvoerder gedurende:
* 1890 t/m 1892 van de bark “Orion” ex William Leckie, gebouwd in 1855 te Sunderland, 416 ton o.m., varend voor F.L.Drenth te Pekela. Het schip voer in 1893 voor H.G.Albers te Werkendam en was herdoopt in “Twee Gebroeders”;
* 1893 van de bark “Twee Gebroeders” ex Orion, ex William Leckie, gebouwd in 1855 te Sunderland, 416 ton o.m., varend voor H.G.Albers te Werkendam.
Bouma025 vermeldt H.Velthuis als gezagvoerder gedurende:
* 1894 van de brik “” Onderneming” ex Diana, gebouwd in 1853 te Pillau, 325 ton o.m., varend voor J.Alta Lz te Harlingen. Het schip is in 1894 gezonken na aanvaring in het Kattegat/Noordzee;
* 1896 van de bark “Nijestein” ex Confidenza, gebouwd in 1869 te Varazza, 524 ton o.m., varend voor S.Barends te Delfzijl.
Gegevens uit het Gemeentarchief van Delfzijl
Monsterrol 1888-116, 19 december 1888, schoener “Advena”, kapitein Berend Harmannus Visser, 34 jaar uit Delfzijl. Voorts stuurman Hendrik Veldhuis, 43 jaar uit Harlingen, kok, 3 matrozen, lichtmatroos en een dekjongen;
Monsterrol 1889-135, 19 november 1889, schoener “Orion”, kapitein Hendrik Velthuis, 43 jaar uit Harlingen. Voorts stuurman Pieter Bakker, 44 jaar uit Harlingen,bootsman/zeilmaker, kok, 4 matrozen, lichtmatroos en een dekjongen;
Monsterrol 1891-7, 12 februari 1891, schoener “Orion”, kapitein Hendrik Velthuis, 45 jaar uit Harlingen. Voorts stuurman Wietzo Velthuis, 41 jaar uit Harlingen, bootsman, kok, 4 matrozen, lichtmatroos en een dekjongen;
Monsterrol 1891-84, 29 augustus 1891, schoener “Orion”, kapitein Hendrik Velthuis, geen leeftijd vermeld uit Harlingen. Voorts een niet met rang aangeduid bemanningslid;
Monsterrol 1892-19, 17 maart 1892, schoener “Twee Gebroeders”, kapitein Hendrik Velthuis, 46 jaar uit Harlingen. Voorts 1ste stuurman Jan Stieuwen, 38 jaar uit Terschelling, 2de stuurman Freerk Albers, 31 jaar uit Den Haag, bootsman, kok, 3 matrozen, lichtmatroos en 2 dekjongens;
Monsterrol 1895-31, 02 april 1895, bark “Nijenstein”, kapitein Hendrik Velthuis, 49 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Hillebrand Smid, 35 jaar uit Appingedam, bootsman, kok, 3 matrozen, 4 lichtmatrozen en een dekjongen;
Monsterrol 1895-78, 24 juli 1895, bark “Neijenstein”, kapitein Hendrik Velthuis, 43 jaar uit Farmsum. Voorts 1ste stuurman Hilbrand Smid, 35 jaar uit Appingedam, 2de stuurman Barend Barends, 22 jaar uit Groningen, kok, 4 matrozen, 3 lichtmatrozen en een dekjongen;
Monsterrol 1896-38, 25 maart 1896, bark “Neijenstein”, kapitein Hendrik Velthuis, 50 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Hilbrand Smid, 36 jaar uit Appingedam, bootsman/zeilmaker, kok, 3 matrozen, 4 lichtmatrozen en een dekjongen;
Monsterrol 1896-81, 18 juni 1896, bark “Neijenstein”, kapitein Hendrik Velthuis, 50 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Hilbrand Smid, 36 jaar uit Appingedam, bootsman/zeilmaker, kok, 4 matrozen, 3 lichtmatrozen, dekjongen en twee passagiers;
Monsterrol 1897-44, 22 april 1897, bark “Neijenstein”, kapitein Hendrik Velthuis, 50 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Hilbrand Smid, 38 jaar uit Appingedam, bootsman/zeilmaker, kok, 3 matrozen, 3 lichtmatrozen en een kajuitwachter;
Monsterrol 1897-70, 27 juli 1897, bark “Neijenstein”, kapitein Hindrik Velthuis, 50 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Arend Vos, 29 jaar uit Noordbroek, kok, bootsman/zeilmaker, 4 matrozen, 2 lichtmatrozen en een dekjongen;
Monsterrol 1897-82a, 15 september 1897, bark “Nijenstein”, kapitein Hindrik Velthuis, 51 jaar uit Farmsum. Voorts 2de stuurman Hayo Bos, 30 jaar uit Eenum, kok, zeilmaker, matroos en een dekjongen;
Monsterrol 1897-82b, 18 september 1897, bark “Nijenstein”, kapitein Hindrik Velthuis, 51 jaar uit Farmsum. Voorts 1ste stuurman Arend Vos, 29 jaar uit Noordbroek, matroos en 3 lichtmatrozen;
Monsterrol 1898-66, 27 juli 1898, bark “Nijenstein”, kapitein Hendrik Velthuis, 51 jaar uit Delfzijl. Voorts 1ste stuurman Arend Vos, 30 jaar uit Noordbroek, 2de stuurman Barend Barends, 25 jaar uit Delfzijl, kok, 3 matrozen en 4 lichtmatrozen;
Monsterrol 1899-30, 31 maart 1899, bark “Nijenstein”, kapitein Hendrik Velthuis, 52 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Arend Vos, 30 jaar uit Noordbroek, bootsman, kok, 4 matrozen, 3 lichtmatrozen en een dekjongen;
Monsterrol 1899-42, 13 april 1899, bark “Neijenstein”, kapitein Hendrik Velthuis, geen leeftijd vermeld uit Farmsum. Voorts een niet met rang aangeduid bemanningslid;
Monsterrol 1899-43, 13 april 1899, bark “Neijenstein”, kapitein Hendrik Velthuis, geen leeftijd vermeld uit Farmsum. Voorts een niet met rang aangeduid bemanningslid;
Monsterrol 1899-52, 08 mei 1899, bark “Neijenstein”, kapitein Hendrik Velthuis, geen leeftijd vermeld uit Delfzijl. Is enige naam op de monsterrol;
Monsterrol 1899-69, 13 juli 1899, bark “Nijenstein”, kapitein Hendrik Velthuis, 52 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Arend Vos, 30 jaar uit Noordbroek, bootsman, zeilmaker, kok, 3 matrozen, 2 lichtmatrozen en een dekjongen;
Monsterrol 1900-40, 14 april 1900, bark “Nijenstein”, kapitein H.Velthuis, 55 jaar uit Farmsum. Voorts 1ste stuurman J.Goëken, 60 jaar uit Delfzijl, 2de stuurman D.A.Formen, 22 jaar uit Groningen, bootsman, kok, 2 matrozen, 4 lichtmatrozen en een dekjongen;
Monsterrol 1900-61, 18 juli 1900, bark “Nijenstein”, kapitein H.Velthuis, 54 jaar uit Farmsum. Voorts 1ste stuurman J.Goëken, 60 jaar uit Delfzijl, 2de stuurman D.A.Forma, 22 jaar uit Groningen, bootsman, kok, 2 matrozen, 4 lichtmatrozen, dekjongen en een passagier;
Monsterrol 1901-29, 02 april 1901, bark “Nijenstein”, kapitein H.Velthuis, 53 jaar uit Delfzijl. Voorts 1ste stuurman J.Goëken, 61 jaar uit Delfzijl, 2de stuurman G.Neut, 60 jaar uit Delfzijl, bootsman, kok, 3 matrozen, 2 lichtmatrozen en een dekjongen;
Monsterrol 1902-11, 02 april 1902, bark “Nijenstein”, kapitein H.Velthuis, 56 jaar uit Farmsum. Voorts 1ste stuurman T.P. ter Wiel 24 jaar uit Gamswerd, 2de stuurman G.Neut, 60 jaar uit Zoutkamp, bootsman, kok, 3 matrozen, 2 lichtmatrozen en een dekjongen;
Monsterrol 1903-26b, 30 juni 1903, bark “Nijenstein”, kapitein H.Veldhuis, geen leeftijd en woonplaats vermeld.. Voorts een niet met rang aangeduid bemanningslid;
Monsterrol 1904-16, 28 maart 1904, bark “Nijenstein”, kapitein Hendrik Velthuis, geen leeftijd vermeld uit Delfzijl. Is enige vermelding op de monsterrol;
Monsterrol 1904-25a, 29 april 1904, schoener “Mathilde”, kapitein T.R.Wielema, 56 jaar uit Schiermonnikoog. Voorts 1ste stuurman H.Velthuis, 58 jaar uit Farmsum, 2de stuurman Th. de Groot, 27 jaar uit Schiermonnikoog, 2 matrozen, 2 lichtmatrozen en een dekjongen;
Monsterrol 1909-14b, 06 februari 1909, bark “Neijenstein”, kapitein Hendrik Velthuis, geen leeftijd vermeld uit Farmsum. Voorts een niet met rang aangeduid bemanningslid;
Samenvatting van de monsterrollen
-
De voornaam Hendrik wordt in de monsterrollen soms ook gespeld als Hindrik. Voorts wordt de achternaam gespeld als Velthuis en Veldhuis.
-
Er zijn in totaal 27 monsterrollen op de website van het Noordelijk Scheepvaartmuseum. Alle rollen zijn afkomstig uit het Gemeentearchief van Delfzijl.
-
De monsterrollen zijn gedateerd van 1888 t/m 1909 met als leeftijden 43 t/m 63 jaar. De zeemanscarriére heeft derhalve minstens 20 jaar geduurd.
-
Al woonplaats is aanvankelijk Harlingen genoemd en vanaf begin negentiger jaren steeds Farmsum/Delfzijl.
-
Het overzicht van de monsterrollen luidt:
* 1888 stuurman op de schoener “Advena”, kapt. Berend H.Visser 43 jaar
* 1889-1891 kapitein op de schoener “Orion”. 43-45 jaar
* 1892 kapitein van de schoener “Twee Gebroeders” 46 jaar
* 1895-1904 kapitein op de bark “Nijenstein” 49-58 jaar
* 1904 stuurman op de schoener “Marhilde”, kapt. T.R.Wielema 58 jaar
* 1909 kapitein op de bark “Nijenstein” 63 jaar
Overige bijzonderheden
In het tijdschrift “De Zee” Jg 1895, p.120 t/m 124 staat een verslag van de “Raad van Tucht voor de Koopvaardij te Amsterdam inzake het gedrag van gezagvoerder H.Velthuis “bij gelegenheid van de aan het Nederlandsche brikschip “Onderneming”, op 12 Oktober 1894, overkomen ramp. Het verslag vermeldt het volgende:
Het schip is op 26 september 1894 van Harlingen in ballast vertrokken naar Sundswall. Het schip was technisch in orde. Zonder noemenswaardige voorvallen is de reis voortgezet tot 11 oktober 1894 tot nabij het vuur van Hirshald. Op 12 oktober werd het vuurschip van Skager Rif gepeild. Het was mistig met een dikke lucht en kalme zee. Er was uitkijk en regelmatig werd een stoot op de misthoorn gegeven. In de morgen van die dag werd de brik aan bakboord aangevaren door een Deens stoomschip de “Christian IX” onder kapitein P.Mollerup. De “Onderneming” zonk binnen twee minuten waarbij de stuurman A. van Gorkum en een jongen verdronken. Er was geen tijd scheepspapieren te redden. Later werd de scheepskist van de stuurman uit het water gevist, waarin het logboek. De rest van de bemanning ging aan boord van het stoomschip en werden afgezet te Kopenhagen, reisde daarna naar Londen waar zij op 15 oktober aankwamen.
De Raad oordeelde “dat de gezagvoerder H.Velthuis, noch de aanvaring, noch het verlies van twee menschenlevens had kunnen voorkomen en de ramp dus niet aan eenige schuld of nalatigheid zijnerzijd kan worden toegeschreven.”
Hij werd derhalve vrijgesproken
NRC 17 oktober 1895114
Delfzijl, 14 oktober. Het Nederlandse schip (opm: bark) NIJENSTEIN, kapt. H. Velthuis, alhier binnengesleept door de sleepboot ALBATROS, heeft zware slagzij.
Provinciale Groninger Courant 02 februari 1898114
Vlissingen (opm: geen datum). Het Nederlandse barkschip NIJENSTEIN is na te Middelburg de lading gelost te hebben, heden morgen aldaar in het dok gezet om de geleden schade te herstellen.
Provinciale Groninger Courant 10 oktober 1898114
Delfzijl, 10 oktober. Sedert een paar dagen liggen hier ter lossing vier zeilschepen met het inhebbende hout. Gisterenavond kwam hier ter rede het schip NIJENSTEIN, kapitein Velthuis, mede met hout beladen van de Oostzee, om hier te lossen. …
Provinciale Groninger Courant 03 september 1901114
Delfzijl, 31 augustus De Nederlandse schepen NIJENSTEIN, kapt. H. Velthuis, IDA, kapt. H. Leeuw, JAN SIEVERT, kapt. P. Arkema, en CHARLOTTE EN ANNA, kapt. N. Arkema, zijn reeds alle vier afgetuigd en hier opgelegd, daar geen lonende vrachten meer te krijgen waren, vermoedelijk zullen meerdere schepen spoedig volgen.