Inloggen
Gezagvoerder

Kuiper Az, Pieter

Naam: Kuiper Az, Pieter
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
ADMIRAAL TROMP 1892 Bark Sailing Vessel 69 Bekijk schip
JOSEPHINE 1866 Bark Sailing Vessel 17883 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

P.Kuiper Az werd per januari 1875 ingeschreven als lid tweede klasse van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Hij was toen stuurman van de brik "Zuiderzee". Hij was getrouwd met Hillegiena Kok. In 1877 werd hij overgeschreven naar de eerste klasse029-fol.047.

Pieter Kuiper Az, geboren 10 november 1848, werd per januari 1877 met vlagnummer 21 als lid 2de klasse overgeschreven naar de 1ste klasse bij het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was toen de "Maria Agnieta", boekhouders Repko & Co. De contributie werd voldaan door zijn vrouw Hillechiena Kok, geboren 07 november 1845. Ten tijde van de overschrijving had het echtpaar 1 kind: Albert (28 augustus 1875)028-fol.149.

Hij was met vlagnummer H21 lid van het College in de periode 1877-1906034.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen036

vlagnummer      periode      type                     naam van het schip                                 boekhouder/reder

      H21            1877-1879 bark                     Maria Agnieta (ex Perseverance) Repko & Co, Harlingen

                           1880-1892 bark                     Onderneming (ex Diana)                       J.Alta Lz, Harlingen

                               1895        bark                     Mercurius (ex Josephine, ex Omoa)    I.& S.Wiarda, Harlingen

                           1897-1902 cl.bark (st) Admiraal Tromp (ex Maria)                  J.Nienhuijs, Amsterdam

 

P.Kuiper Az was van 1894-1896 kapitein van de houten bark “Mercurius” (ex-Josephine, ex-Omoa), gebouwd in 1866, 430 (392) ton, varend voor rederij I.& S.Wiarda te Harlingen. Het schip is in 1896 verkocht voor de sloop aan S.de Boer te Makkum052

Kapitein P.Kuiper was in de periode 1897-1906 gezagvoerder van de stalen bark “Admiraal Tromp”, gebouwd in 1892 door Schömer Jensen & Vo te Tonning, Noord Friesland) onder de naam “Marie”, 364 ton. De reders bij de bouw waren van Ierssens & Co te Tonning. Het schip werd in 1897 gekocht door J.Nienhuis te Amsterdam. Het schip werd kort na 07 augustus 1906 vermist op reis van Rio Grande (Zuid Brazilië) naar Suriname052.

 

Bouma025 vermeldt P.Kuiper Az als gezagvoerder gedurende:

*    1877 t/m 1880 van de bark “Maria Agnieta” ex Perseverance, gebouwd in 1853 te Amble, 290 ton o.m., varend voor Repko & Co te Harlingen;

*    1881 t/m 1893 van de brik ” Onderneming” ex Diana, gebouwd in 1853 te Pillau, 325 ton o.., vaend voor J.Alta Lz te Harlingen;

*    1894 t/m 1896 van de bark “Mercurius” ex Josephine, ex Omoa, gebouwd in 1866 te Nova Scotia, 349 ton o.m., varend voor I. & S. Wiarda te Harlingen. Het schip werd in 1896 verkocht naar Makkum voor de sloop;

*    1897 t/m 1907 van de stalen bark “Admiraal Tromp”, ex Marie, gebouwd in 1892 te Tønning, 397 ton n.m., varend voor J.Nienhuys te Amsterdam. Het schip is in 1907 vergaan

 

Overige bijzonderheden

Reizen met de bark “Admiraal Tromp” onder kapitein P.Kuiper worden beschreven door Meilof Hoedemaker, die deze als lichtmatroos meemaakte en zijn belevenissen optekende in “Herinneringen uit mijn zeilvaarttijd” (p.49 t/m 76) in het boek “Dwarsgetuigd. Herinneringen van Kaap Hoorn-vaarders” door K.Suyk Jr, De Boer Maritiem. Unieboek bv., Bussum, 1978. Tegen oktober 1897 vertrok het schip vanuit Amsterdam via IJmuiden naar Suriname. Hoedemaker beschrijft de slecht voeding aan boord en geeft een levendig verslag van een vechtpartij te Suriname, die door politie-ingrijpen werd gesmoord. De terugreis ging met een lading hout.

“De “Admiraal Tromp” was geen gelukkig schip. Op een der volgende reizen van Suriname naar Kopenhagen ging zij na een gedeelte der lading gelost te hebben, naar Amsterdam. Op deze reis viel een 17-jarige lichtmatroos, Houwink genaamd, bij donker worden overboord. Een sloep werd uitgezet bemand met beide stuurlieden en twee matrozen. Van de drenkeling, de sloep en bemanning werd niets meer gehoord, zodat allen omgekomen zijn. Een verlies van vijf man was een ramp, niet het minst voor kapitein Kuipers (sic). Het schip bleef de gehele nacht in de buurt van het ongeval en vervolgde eerst bij dagenraad de reis.

Het einde van de “Admiraal Tromp” kwam in 1906 toen het schip op reis van Rio Grande naar Paramaribo met man en muis is gebleven, vermoedelijk omgeslagen in een pampero.”

 

Voormelde ramp met de “Admiraal Tromp” werd behandeld door de Raad van Tucht voor de Koopvaardij. In het verslag wordt melding gemaakt van het volgende:

“Het slechts 397 ton metende barkschip ‘Admiraal Tromp’ was in november 1902 op haar thuisreis uit West-Indië. De eerste aanloophaven in Europa was Malmö; daarna werd gekoerst op de thuishaven Amsterdam. De oversteek was probleemloos verlopen en op 9 november vertrok het schip van Malmö; op 11 november voer het in de Noordzee ter hoogte van Doggersbank.  … Het journaal vermeldde nog dat er maanlicht was en een heldere sterrenhemel.

Door een nimmer duidelijk geworden oorzaak viel plotseling de 15-jarige scheepsjongen M.Meinsma van de campagne overboord. Hij stond daar op de uitkijk en zijn hulpgeroep betekende alle hens aan dek”. Middels een toegeworpen reddingsboei en ook het verminderen van de vaart van het schip werd geprobeerd hulp te bieden. Er werd een boot uitgezet die spoedig uit zicht verdween (het was nacht). Hoewel daarna werd geprobeerd de reddingsboot te traceren gelukte dat niet. De volgende ochtend om 8 uur werden vuurpijlen afgeschoten, maar alles zonder reactie. Na overleg met de bemanning werd door de kapitein besloten de reis voort te zetten en op 15 mei kwam het schip te IJmuiden aan.

Bij de getuigenverhoren door de Raad werd duidelijk dat de reddingsboot in uitstekende staat was en gedurende de reis ook steeds goed was onderhouden.

“Uit het door de Raad ingestelde onderzoek kon niet anders worden geconcludeerd dat de ramp aan een vijftal van de opvarenden van de ‘Admiraal Tromp’ nabij de Doggersbank overkomen, geen aanleiding is om gezagvoerder Pieter Kuiper ‘met enige blaam te treffen’”104.