1814
RC 081214
Advertentie. J. Salm. J.E. Lublink en P. Bel Junior, makelaars, zullen ten overstaan van een daartoe bevoegde Beambte, op maandag den 12 december 1814, des avonds ten 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezyds Heeren-Logement aan de Haarlemmerdyk, verkopen een extraordiair welbezeild Brikschip, genaamd de MARIA, gevoerd door kaptein Jan Joosten, lang 82 voet, wyd 22½ voet, hol 11 voet, ’t Verdek vijf en 1 half voet, alle Amsterdamse maat, breeder bij den Inventaris omschreven.
1815
LCO 260715
Sedert onze laatste van Amsterdam uitgezeild CERES, K. Visman naar Demarary.
1816
Op 04-12-1816 wordt voor de CERES door Jan Heeze uit Amsterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. Klaas Visman.
1817
LCO 140217
Texel, 12 februari. Vertrokken CERES, K. Visman naar Bahia.
RC 250317
Den 8 maart was in goeden staat 16 mijlen Z.W. van Texel zeilende het brikschip CERES, kapitein Klaas Visman , den 4 februari uit Texel naar Bahia gezeild; de kapitein meldt, dat hij, na een korten tijd in zee geweest te zijn, bijna gedurig zware stormen van Z.W. tot N.W. had gehad, dewelke hem driemaal van de hoogte van Texel tot benoorden Doggersbank hadden gebracht, doch niet tegenstaande het zware werken, hetwelk het schip had moeten doorstaan, was hetzelve dicht en in den besten staat.
1819
RC 270219
Rotterdam, 26 februari. Kapitein Klaas Visman, voerende het schip CERES, van Amsterdam te St. Thomas gearriveerd, meldt van daar, in dato 19 januari, dat hij den 9 december 1818, op 18º53’ N.B. 42º32’ lengte west van Greenwich, bij zich gekregen had een driemast schip, voerende 20 stukken, een vlag wit, geel en blaauw met een rode schuinse streep, hetwelk hem gelastte bij te draaijen en een sloep met vier gewapende manschappen en twee officieren aan boord zond, die hem zijn papieren afvorderden; na die te hebben ingezien de vlag streken en terstond weder hesen, waarop dadelijk nog een grote boot met twaalf man aan boord kwam; zich van het gehele schip meester gemaakt hebbende, joegen zij al het volk vooruit en roofden in en onder de kajuit, deden toen de kaptein in de kajuit komen, drongen hem de sleutels van zijn koffer en wat verder gesloten was af, daar zij uit namen hetgeen hun aanstond, terwijl sommige van hun de luiken openden en een bootslading roofden; na dus 3 en 1 half uur, onder gestadig dreigen van de kaptein en zijn volk te vermoorden, hunner woestheid, die door het aanhoudend gebruik van drank gedurig toenam, de teugel gevierd, genoegzaam alles uit de kajuit en de klederen van de kaptein gedeeltelijk geroofd, en hem en zijn volk met geweld de horologies uit de zakken gehaald te hebben, waren zij meestal beschonken naar hun boord terug gekeerd.
Op 09-11-1819 wordt voor de CERES door Jan Heeze uit Amsterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. Klaas Visman.
RC 111219
Amsterdam, 9 december. Volgens een bij het Zeemans-Collegie ontvangen brief van kapt. J.B. Bakker, voerende het schip de TWEE GEBROEDERS, gedateerd Ostende den 5 december, was door hem den 27 november, in het gezigt van Bevesier (opm: Beachy Head), in de beste staat gepraaid een Nederlands brikschip, voerende seinvlag No. 81, zijnde CERES, kapitein K. Visman, van Amsterdam naar St. Thomas.
RC 161219
Amsterdam, 14 december. Den 2 december is te Cowes binnengelopen en den 5 weder vertrokken het schip CERES, kapt. K. Visman, van Amsterdam naar St. Thomas.
1820
RC 040720
Londen, 27 juni. Den 23 juni was op de hoogte van Portsmouth het schip CERES (opm: brik), kapt. Klaas Visman, van St. Thomas.
Op 07-11-1820 wordt voor de CERES door Jan Heeze uit Amsterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. Klaas Visman.
1821
Op 07-11-1821 wordt voor de CERES door Jan Heeze uit Amsterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Klaas Visman.
1822
Op 21-11-1822 wordt voor de CERES door Jan Heeze uit Amsterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. Klaas Visman.
RC 121222
Amsterdam, 10 december. In de jongste storm is het schip (opm: brik) CERES, kapt. K. Visman, van Amsterdam naar Rio-Janeiro, in het Nieuwe Diep liggende, van zijn touw geslagen en op het Plaatje gedreven, doch sedert in vlot water gebragt.
1824
Op 16-08-1824 wordt voor de CERES door Jan Heeze uit Amsterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Klaas Visman.
1825
AC 020525
Texel, 29 april. Texel, 30 april. De wind ZO. Binnengekomen LE GRAND NAVIGATEUR, kapt. F. Guisenie, van Batavia; CERES, kapt. K. Visman, van Suriname.
RC 130825
Advertentie. G. de Barbanson, J.H.A. Balwé, J. Boelen en J. Altena, makelaars, zullen op maandag den 22 augustus 1825, des avonds ten 6 ure, te Amsterdam, in de Nieuwe Stads-Herberg, aan het IJ, verkopen: een extraordinair welbezeild Brikschip, genaamd CERES, gevoerd door kapt. K. Visman, lang 23 ellen 50 duimen, wijd 6 ellen 45 duimen, hol 3 ellen 23 duimen, het verdek 1 el 45 duimen Nederlandse maat. Breder bij de inventaris en bericht bij de bovengenoemde makelaars.
AC 151125
Advertentie. G. de Barbanson, A. van der Sluijs, J.H.A. Balwe, J. Boelen en J. Altena, makelaars, zullen op heden den 14 november 1825, 's avonds ten 6 ure, te Amsterdam, in de Nieuwe Stadsherberg, aan het IJ, verkopen: een extraordinair welbezeild Brikschip, genaamd CERES, gevoerd door kapt. Klaas Visman, lang 23 ellen, 50 duimen; wijd 6 ellen, 45 duimen; hol 3 ellen, 23 duimen; het verdek 1 el, 45 duimen Nederlandse maat. Breder bij de inventaris en bericht bij de bovengenoemde makelaars.
1826
Op 29-04-1826 wordt voor de PALMIRA door E. van Regemortel uit Antwerpen een eerste zeebrief aangevraagd voor kapt. C. de Vos
DC 200726
Vlissingen, 15 juli. Van den 11 dezer tot heden, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen: THE REWARD, kapt. F. Riskey, van Rio de Janeiro met koffie en huiden; PALMIRA, kapt. C. de Vos, van Villa Nova met zoethout en kurk.
DC 021126
Vlissingen, 17 oktober. Den 21 dito. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en van den 19 dezer tot heden van onze rede naar zee gezeild: THE GARNET, kapt. Th. Torrey, naar West-Indië en PALMIRA, kapt. C. de Voss naar Charlestown, beide met ballast.
1827
RC 150327
Amsterdam, 13 maart. Het schip (opm: brik, thuishaven Antwerpen) PALMIRA, kapt. C. de Vos, van Charlestown (opm: Charleston, South Carolina) naar Antwerpen, is, volgens bericht van Vlissingen van den 7 dezer, na aldaar voor de rede geweest te zijn, door het slechte weder naar Rammekens verslagen en aan de grond geraakt; hetzelve is, de ankers en touwen verloren hebbende, van andere voorzien geworden, in de hoop van het met de vloed weer af te brengen; hetzelve maakte enig water, doch zou daardoor niet verhinderd worden, om te Vlissingen binnen te komen. Volgens brief van den 10 dezer was het schip nog niet vlot, maar door de zware stormen van den 8 en 9 dito hoger tegen de dijk geworpen. (opm: zie o.a. RC 120427)
AC 210327
Vlissingen, 17 maart. De Nederlandse brik PALMIRA, kapt. C. de Vos, van Charlestown (opm: Charleston, South Carolina) naar Antwerpen bestemd, met katoen en rijst, is met verlies zijner ankers hier binnengevallen en met het van Rammekens af te houden op de Kaloot omhoog geraakt (opm: zie o.a. RC 150327 en 120427); men heeft dus een aanvang gemaakt om hetzelve te lichten, door het lossen van enige goederen. De brik PALMIRA, waarvan hierboven is gesproken, was gisteren morgen nog steeds op de bank de Kaloot vastzittende, zijnde door de zware storm van de vorige nacht die bank opgestuwd; het tuig was over boord en alzo de storm bleef aanhouden was er niet veel hoop om dezelve te kunnen afbrengen. (opm: het schip ging inderdaad verloren) Volgens zeker bericht, heden ontvangen, had de equipage voornoemd de brik verlaten; dezelve zit nog even als gisteren, men had echter een gedeelte van de lading geborgen.
RC 270327Amsterdam, 25 maart. Aangaande de brik PALMIRA, kapt. C. de Vos, van Charleston naar Antwerpen, wordt in een nadere brief van Vlissingen van den 19 dezer gemeld, dat de equipage, die hetzelve verlaten had, na twee uur met groot gevaar over de banken gegaan te zijn, het land van Goes had bereikt; een boot met volk door de correspondent te Vlissingen afgezonden, had van het schip en de lading bezit genomen tot welker bewaring een hond aan boord gebleven was; zo ver men ontdekken kon waren twee lasten rijstvaten droog gebleven, doch van de gesteldheid van de derde last was nog niets bekend; er waren toen 58 balen katoen en 53 vaten rijst in een lichter geborgen en daar het water als nu bedaard was, twijfelde men niet of ook het overige van de lading zou, benevens een gedeelte van de inventaris, gered worden. (opm: zie RC 150327, AC 210327, RC 120427, 050427, 120427 en 170427)
RC 050427
Amsterdam, 3 april. Volgens brief van Antwerpen van den 30 maart, had men van Vlissingen bericht ontvangen, dat er veel hoop was, om het schip PALMIRA, kapt. C. de Vos, van Charlestown naar Antwerpen, op de Caloot gestrand, in vlot water te brengen. (opm: zie o.a. AC 210327 en RC 120427)
RC 120427
Amsterdam, 10 april. Het schip PALMIRA, kapt. C. de Vos, van Charleston naar Antwerpen, op de Kaloot gestrand, is, nadat de gehele lading, enige planken tot scheepsgebruik uitgezonderd, gelost was, van de Kaloot afgekomen en in diep water gezonken. (opm: zie RC 150327, AC 210327, RC 270327, 050427, 120427 en 170427)
RC 170427
Amsterdam 15 april. Het schip PALERMO (opm: brik PALMIRA, zie o.a. RC 270327), kapt. C. de Vos, van Charleston naar Antwerpen, op de Kaloot gestrand, is, volgens brief van Antwerpen van de 10e dezer, afgekeurd en NLG 200 waardig geschat; de verkoping van hetzelve geordonneerd zijnde, zou zulks dien dag plaats hebben.