1899-03-25: |
Final Fate: Gezonken nabij Tonningen op weg van Delfzijl naar Stade met een lading dakpannen. Van de 3 opvarenden werd er 1 gered.
Het nieuws van den dag 30-03-1899: Tonning, 27 Maart. De Ned. tjalk DANKBAARHEID, kapt. J. Brouwer, met dakpannen van Delfzijl naar Altona, is gisteren nabij Rittersgatt gezonken. Schip en lading zijn totaal verloren; de kapitein, de kok en een matroos verdronken, de stuurman is met groote moeite door de sleepboot Sophia Paulina uit den mast van het gezonken vaartuig gered.
Leeuwarder Courant 08-04-1899: Schipbreuk. Onlangs is de te Veendam thuis behoorende tjalk „DANKBAARHEID", kapitein Brouwer, bij Rittersgat gezonken. Van de bemanning, bestaande uit den gezagvoerder Sebe Brouwer, stuurman H. Fokkens, matroos Teere de Jong en den 14 jarigen kok Engel Brouwer, allen van Veendam, werd alleen de stuurman H. Fokkens gered. Deze schreef onlangs van uit het ziekenhuis te Tonningen aan zijne familie te Veendam o. m. het volgende: „Wij zaten op strand. In de roef zouden wij droge kousen aandoen, maar toen begon het water zoo hard te wassen, dat we moesten maken, dat wij er uit kwamen, anders konden wij verdrinken. Toen de laarzen maar aan en op de roef, wij met ons vieren. Maar daar konden wij niet blijven zitten. Wij moesten naar voren. Maar 't water sloeg dwars over het schip, dat kunt u denken. Toen heb ik een touw van de zeilschoot om mijn lijf gebonden. Ik wou zien, of ik in het want kon komen. Dat is mij gelukt, God dank! Maar nu was ik er onder en dan weer boven. Ik kwam er met inspanning van al mijn klachten. Ik was er nog maar even, toen kwam een zware zee en sloeg do heele roef weg. Sebe, Engel en Teere te water, lk had het touw vast gezet. Zij hielden vast en kwamen eraan Bpartelen. Maar halverwege was Sebe al weg, toen, dicht bij in ij, Teere ook. Toen kwam Engel er nog aan. Dien heb ik nog zoo wat bij do hand gehad, maar met een groote zee was ook hij weg. Toen wist ik haast geen raad. (In wat toestand ik toen verkeerde, laat zich beter gevoelen dan beschrijven. Dat was een aanblik. Met mijn toestand is het op heden wel zoo goed. Mijn rechterhand en voet, die in dien nacht verkleumd waren, zijn weer zoo goed als klaar. Mijn linkervoet betert ook al mooi maar mijn linkerhand dat wil nog niet. Die was zoo erg gekneusd bij 't heen en weerslaan van de stuurtallie. Ik ben van harte gezond. De behandeling is hier in 't hospitaal zeer goed. 's Morgens bij de koffie krijg ik wittebrood met boter, om 9 uur wittebrood, ham en thee, 's middags weer goed eten met ham on zoo gaat het door. De Nederlandsche consul en zijn dochter hebben mij sigaren, een pond shagtabak, een pijp en chinaaaappelen gebracht en later bracht een dochter van de consul mij nog 3 mark, als ik nog zin aan 't een of ander had, kon ik mij dat maar laten halen. Dat was toch mooi, niet waar?" |