Inloggen
CRESCENDO - ID 1561


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1938
Classification Register: Bureau Veritas (BV)
IMO nummer: 5081932
Nat. Official Number: 1869 Z GRON 1938
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Raised quarter deck
Masten: Two masts
Rig: 2 derricks, 2 winches
Lift Capacity: 3 ton each
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Gebr. van Diepen, Waterhuizen, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 835
Launch Date: 1938-08-00
Delivery Date: 1938-10-11
Technical Data

Engine Manufacturer: D. & Joh. Boot N.V., Motorenfabriek 'De Industrie', Alphen aan den Rijn, Zuid-Holland, Netherlands
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 4
Power: 240
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Industrie Nr. 3101 Type (305x450) 300 rpm
Speed in knots: 9
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 348.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 168.00 Net tonnage
Deadweight: 435.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 22532 Cubic Feet
Bale: 21013 Cubic Feet
 
Length 1: 45.30 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 42.58 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 7.55 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.39 Meters Depth, moulded
Draught: 2.88 Meters Draught, maximum
Ship History Data

Date/Name Ship 1938-10-11 CRESCENDO
Manager: C. Holscher's Kustvaartbedrijf N.V., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Reint Kunst, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PDMT
Additional info: 1950 Rotterdam

Ship Events Data

1938-08-28: Algemeen Handelsblad 28-08-1938: Scheepsbouw. Van de scheepswerven Gebr. Van Diepen N.V. te Waterhuizen is met goed gevolg te water gelaten het m.s. „CRESCENDO", onder toezicht van Bureau Veritas en Scheepvaartinspectie in aanbouw voor kap. R. Kunst te Groningen. Het schip, dat 400 ton groot is, zal van een 240/265 P-K. Industrie-motor worden voorzien.
1938-10-08: Als CRESCENDO, zijnde een motorvrachtschip, groot 348.19 m3 bruto inhoud volgens meetbrief 's Gravenhage d.d. 27-09-1938 no. 6000, liggende te Waterhuizen, door J. Frik, scheepsmeter te Groningen, van haar brandmerk voorzien door het inbeitelen van 1869 Z GRON 1938 op het achterschip aan SB zijde in achterkant dekhuis op verhoogd achterdek.
1938-10-12: NvhN 12-10-1938: Delfzijl. Op de Eems vond de goed geslaagde proefvaart plaats van het nieuwe m.s. CRESCENDO, gebouwd op de werf van de Gebr. van Diepen te Waterhuizen voor rekening van kapt. R. Kunst te Gronmgen, onder klasse Bureau Veritas en Scheepvaart-Inspectie. Het schip is van het raised-quarter deck type en is gebouwd met plaatvoorsteven en kruiserhek met de motor achterin. Het stuurhuis met de kapiteinsaccommodatie bevindt zich midscheeps. Het schip heeft twee stalen masten met twee staien laadboomen voor lasten van twee ton. Voor de bediening van de voorste laadlier is voorin een Lister motor van 12 p.k. geplaatst, die tevens de ankerlier aandrijft. De achterste lier wordt aangedreven door een Lister motor van 12 p.k., die in de motorkamer geplaatst is en hier tevens als hulpmotor gebruikt wordt. Het hijschgerei is geleverd met een certificaat van de Inspectie van Havenarbeid. De voortstuwing geschiedt door een Industrie Diesel motor van de N. V. motorenfabriek Industrie te Alphen a/d. Rijn. Deze motor is in vier cylinder uitvoering met een vermogen van 240 p.k. bij 300 omwentelingen per minuut. De motor werd geleverd en ingebouwd door de fa. Gebr. van der Helm te Groningen. Het schip heeft afmetingen van 45.30X7.55X2.90 M. met een laadvermogen van 400 ton en het meet bruto 346 en netto 167 Reg. ton. Het behaalde een snelheid van 10 mijl en het voldeed zeer goed, zoodat het na de proefvaart met volle tevredenheid overgenomen werd.
1940-03-13: Rotterdamsch nieuwsblad 13-03-1940: Crescendo. Hansweert, 13 Maart. De motorschoener Crescendo in ballast komende van Antwerpen en bestemd voor Rotterdam is bij het uitvaren van de sluis tegen de steiger gevaren, waardoor het lichte schde bekwam. Het schip heeft de reis echter voortgezet.
1940-05-16: Ingeschreven bij The Netherlands Shipping & Trading Committee te London en in beheer bij Freight Express Ltd. te London. Op 18-01-1941 de overlevenden opgepikt van de kustvaarder DIANA (1936) In 1944 in timecharter bij Ministry of War Transport. Nam in 1944 deel aan de operatie 'Neptune' (Invasie van Normandië).
1944-06-06: Op Liberator Charter deelgenomen aan operatie “Neptune”. (geladen met vaten benzine) Als gevolg van de oorlog klemden de deuren recht onder de brug nogal. De brug was namelijk verzakt door het gewicht van het afweergeschut wat daar had gestaan.
1948-11-05: Tijdens de reis van Middelharnis naar Rostock, beladen met uien, aan de grond gestoten op de hoek van de Botlek en de Westgeul.
Bijvoegsel tot de Nederlandse Staatscourant van Woensdag 24 Augustus 1949, no.164. Uitspraak van de Raad voor de Scheevaart: No. 244 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake het aan de grond stoten van het motorschip „Crescendo" op de hoek van de Botlek en de Westgeul. Op 5 November 1948 heeft het motorschip „Crescendo", op reis van Middelharnis naar Rostock, op de hoek van de Botlek en de Westgeul aan de grond gestoten; later is bij de Schiehaven te Rotterdam de motor langzamer gaan draaien en stil gaan staan, waarna bleek, dat de schroefas was vastgelopen. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteurgeneraal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van dit stoten. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 6 Juli 1949, in tegenwoordigheid van de inspecteur voor de scheepvaart C. Moolenburgh. De Raad nam kennis van de stukken van het voorlopig Onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij een procesverbaal van het verhoor van de kapitein van de „Crescendo", zomede van een door hem te Rotterdam afgelegde scheepsverklaring, en hoorde als getuige de kapitein D. W. Hoogerman. Uit de verklaringen en bescheiden is de Raad het volgende gebleken: Het motorschip „Crescendo" is een Nederlands schip, toebehorend aan R. Kunst, te Groningen. Het meet 348 brutoregisterton en wordt voortbewogen door een 240 pk. Industrie-motor. Op 5 November 1948 vertrok de „Crescendo", beladen met uien, van Middelharnis, bestemd voor Rostock. De diepgang was vóór 8'6", achter 9'4". De bemanning bestond met de kapitein uit negen personen. Na door het Voornese- kanaal te zijn gegaan, voer het schip van Nieuwersluis door de Botlek. Er was geen loods aan boord; de kapitein was op de brug. Ongeveer 50 meter boven de rode kopton, welke op 20 meter aan stuurboord was gepasseerd, raakte het schip even de grond. Nadat een zuiger aan stuurboord was gepasseerd, werd de „Crescendo", toen zij de Westgeul wilde indraaien, door de uit de Oude Maas trekkende ebstroom te veel naar bakboord gezet en raakte op de hoek van de Botlek en de Westgeul met bakboordzij de grond. Hoewel het schip ten gevolge daarvan naar stuurboord overhelde, bleef het zijn voortgang behouden. Toen de „Crescendo" op de Nieuwe Waterweg kwam, bleek zij meer te trillen dan gewoonlijk en minder vaart te lopen. Ter hoogte van de Schiehaven te Rotterdam begon de motor langzamer te lopen en viel dan stil. Bij onderzoek bleek de schroefas te zijn vastgelopen. Het schip is door een sleepboot naar de Parkkade gebracht. Na droogzetten werd bemerkt, dat een schroefblad was afgebroken. De schroefas is getrokken en een nieuwe achterbus is aangebracht. Verdere schade aan schip of roer werd niet vastgesteld. Tér zitting heeft de kapitein verklaard, dat hij meermalen dit traject had bevaren en geen loods had besteld, omdat hij het tijdstip van vertrek niet tevoren kende. Er liep op de Botlek lichte eb, maar de stroom uit de Oude Maas was veel sterker. Tijdens het eerste stoten bevond het schip zich niet binnen de tonnenlijn. Getuige is hierna wellicht iets te vroeg naar bakboord gedraaid, mede, omdat hij niet te dicht bij voornoemde zuiger wilde passeren, en is ook door de sterkere ebstroom te veel naar de bakboordzij van het vaarwater geraakt en stootte dan voor de tweede keer. De inspecteur voor de scheepvaart voert aan, dat deze ramp duidelijk aantoont hoe verkeerd het is geen loods te gebruiken in een loodsmansvaarwater. Door onbekendheid met de uitliggende betonning, de sterkte der stromen en de plaatselijke bijzondere 'zich vaak wijzigende omstandigheden heeft de kapitein niet kunnen voorkomen, dat zijn schip bij het ronden van de plaats der bolton Westgeul— Botlek zo sterk door de ebstroom uit de Oude Maas werd weggezet, dat het de grond heeft geraakt. Hoeveel veiliger zou het zijn geweest, als een plaatselijk bekende loods de kapitein met zijn adviezen had kunnen terzijde staan. De „Crescendo" moest nu wel het verplichte loodsgeld betalen, maar had niet de hulp van een hier kennelijk onontbeerlijke loods. De schade, die het schip aan schroef en schroefas heeft opgelopen, had ook vermeden kunnen worden, indien de kapitein gebruik had gemaakt van een der van Rijkswege aangestelde loodsen. De Raad is van oordeel, dat het stoten van het motorschip „Crescendo" is veroorzaakt doordat de kapitein, zonder loods varende, de gevaren voor de navigatie in dit loodsmansvaarwater heeft onderschat. Indien hij een loods aan boord had gehad, zou het schip de eerste keer waarschijnlijk niet hebben gestoten, omdat het de loodsen bekend is, dat de bank ter plaatse was uitgewerkt. Dan was het ook niet nodig geweest zo spoedig naar bakboord — naar de Westgeul — te draaien en dan was de sterkere ebstroom uit de Oude Maas geen verrassing geweest. Bij het stoten in de Westgeul heeft blijkbaar de schroef op een steen aangeslagen, waardoor, behalve een schroefblad, ook de achterdraagbus van de as beschadigd is. Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, tweede plv. voorzitter, C. H. Brouwer, G. J. Barendse en K. R. Bosma, leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. A. Boosman, en uitgesproken ter openbare zitting van de Raad. (Get.) A. Dirkzwager; A. Boosman.
1948-11-12: Bijvoegsel tot de Nederlandse Staatscourant van Maandag 21 Maart 1949, no.56 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart: No.74 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake het verzoek van 22 November 1948 van C. Holscher's Kustvaartbedrijf N.V., te Rotterdam, tot inhouding van het monsterboekje van C. J. M. van der Pluijm, destijds als matroos gemonsterd op het m.s. „Crescendo". Op 10 Februari 1949 heeft de Raad voor de Scheepvaart behandeld een verzoek van voornoemde rederij tot inhouding van het monsterboekje van bovengenoemde schepeling wegens het onrechtmatig doen eindigen van de arbeidsovereenkomst op 12 November 1948 te Rotterdam. De Raad nam kennis van de door de inspecteur-generaal voor de scheepvaart overgelegde stukken en hoorde aangeklaagde. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart was bij de zitting tegenwoordig. De rederij heeft haar verzoek voor de Raad niet nader toegelicht. Gebleken is, dat genoemde schepeling op 3 Mei 1948 te Rotterdam een arbeidsovereenkomst, als bedoeld in art. 398 van het Wetboek van Koophandel, heeft aangegaan met voormelde rederij en vervolgens in de kwaliteit en op het schip als bovenvermeld is gemonsterd voor onbepaalde tijd. Aangeklaagde vroeg de kapitein vijf dagen vóór vertrek af te mogen monsteren, daar zijn moeder ziek was en hij ontevreden was over de andere matrozen. Toen dit werd geweigerd, liep hij weg. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart voert aan, dat aangeklaagde de arbeidsovereenkomst onrechtmatig heeft verbroken; hij mist zijn monsterboekje reeds lange tijd. Voorgesteld wordt, dit nog twee weken in te houden. De Raad voor de Scheepvaart is, gehoord de conclusie van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart, van oordeel, dat aangeklaagde de arbeidsovereenkomst onrechtmatig heeft doen eindigen. De Raad beslist, dat het monsterboekje van Cornelis J. M. van der Pluijm, geboren 2 Mei 1903, wonende te Geertruidenberg, wordt ingehouden voor de tijd van twee weken, ingaande op de dag der beslissing (10 Februari 1949). Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, tweede plv. voorzitter, C. H. Brouwer en G. J. Barendse, leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. A. Boosman, en uitgesproken door voornoemde voorzitter ter openbare zitting van de Raad van 10 Februari 1949. (Get.) A. Dirkzwager; A. Boosman.
1949-08-29: NvhN 29-08-1949: Groninger coaster hielp de „Vivo”. Het Nederlandse m.s. „Vivo" van C. Holscher's Kustvaartbedrijf N.V. te Rotterdam, groot 297 ton bruto, dat Zaterdag van Seaham bij Sunderland naar het op Arö gelegen Marstel vertrok, heeft onderweg machineschade opgelopen. Het is door het Nederlandse m.s. „Crescendo", eigenaar R. Kunst uit Groningen, bij Blyth op sleeptouw genomen. Beide schepen hebben naar Rotterdam koers gezet.
1953-02-03: Het Vrije Volk 03-02-1953: Rotterdamse coaster neemt 450 mensen op. De kustvaarder Crescendo van Holschers' kustvaartbedrijf te Rotterdam heeft Maandagavond en vannacht ongeveer 450 mensen uit Stavenisse, op Tholen, aan boord kunnen nemen en is met deze vluchtelingen op weg naar Rotterdam. Het schip vaart via het Spui. Het zou in de loop van de middag arriveren aan de Spidoponton bij het Willemsplein. Blijkens berichten van de burgemeester van Tholen zijn-er op dit eiland vele slachtoffers. De kapitein seinde, dat enkele mensen aan boord dringend medische hulp nodig hebben. Er is geen dokter aan boord. De benodigde ambulances zullen aan de kade gereed staan om de zieken dadelijk te vervoeren. Gisteravond om halfzeven bracht een motorsloep van de Koninklijke Marine 25 mensen uit Zuid-Beijerland naar het Antwerpse Hoofd. De evacué's werden verspreid over Ahoy', particuliere adressen en de ziekenhuizen. De politieboot P-2 heeft voedsel van Dordt naar Ooltgensplaat gebracht en mensen vandaar terug naar het Dordtse ziekenhuis vervoerd. Thans is de boot bij Ooltgensplaat. De P-l bracht gisteravond om negen uur 27 evacué's naar Rotterdam. Ze werden naar de Ahoy- hal overgebracht. Om half elf voerden de Droogdok 2 en de Mwe ongeveer 50 geëvacueerden aan, die eveneens naar de Ahoy-hal gingen. Twee Nederlandse kustvaartuigen — het 500 ton metende m.s. „Audacia" en het 228 brt. grote m.s. „Fiducia" — beide uit Rotterdam, gaan hulp verlenen. De „Audacia", die in Rotterdam ligt, vertrekt vandaag naar Zierikzee en de „Fiducia", die in Londen ligt, zet vandaag koers naar Schouwen-Duiveland.
Trouw 04-02-1953: Op Tholen laat men de hoop niet varen. „Crescendo” met 350 Stavenissers in Rotterdam aangekomen . Honderden verkeerden in angstige spanning.
(Van een verslaggever) Duizenden Rotterdammers wachtten gisteren in angstige spanning op de kade bij het Willemsplein toen de boten met overlevenden van de overstromingsramp daar arriveerden. De Maasstad is zo nauw met het eilandengebied verbonden, dat bijna iedere Rotterdammer er wel familieleden heeft. Geen wonder, dat er, toen de Groninger kustvaarder „Crescendo" als eerste meerde, een bijna doodse stilte op de wal heerste. Autobussen, in der haast door de evacuatie-autoriteiten gerequireerd, Rode Kruis-wagens en tal van particuliere auto's stonden gereed om de slachtoffers van Stavenisse, die met de „Crescendo" naar Rotterdam waren gebracht, naar de Ahoy-hal over te brengen. Het schip was afgeladen. De ruimen zaten vol met op elkaar gepakte mensen, van wie de leeftijd varieerde tussen de 3 maanden en 92 jaar. De opvarenden van de „Crescendo" vertelden ons, hoe- zij in de nacht van Maandag op Dinsdag deze ongelukkigen, die niets meer over hebben dan hetgeen zij bij zich hadden, aan boord gekregen hadden. De „Crescendo" was de smalle haven van Stavenisse binnengevaren en tot grote opluchting van de honderden, die daar op een klein stukje waren samengedrongen, slaagde de kapitein er in het schip zo te manoeuvreren, dat het juist aan de kade kon komen. Toen was de inscheping begonsen. De ouden van dagen had men niet dan met grote moeite aan boord kunnen krijgen. Langs een trapleer van enkele meters hoogte moesten deze mensen in het ruim worden gebracht, waar ze maar nauwelijks ruimte hadden om te kunnen zitten. Aanvankelijk kreeg het schip de opdracht 300 mensen te vervoeren, maar later werden er nog eens 50 bijgevoegd, zodat de „Crescendo werkelijk afgeladen koers naar Rotterdam zette. Veel hadden de overlevenden van de ramp ons niet te vertellen. De meesten waren begrijpelijk overstuur én werden door diaconessen, zusters, padvinders en Rode Kruis-soldaten ondersteund. Kinderen van enige maanden oud, in een deken gepakt tegen de felle koude op de kade, werden met hun moeders in particuliere wagens of Rode Kruisauto's onmiddellijk weggebracht, evenals trouwens de oudsten onder de ouden van dagen. De anderen gingen in de autobussen. Spanning;Toen de eerste slachtoffers uit het ruim van de „Crescendo" naar boven kwamen, geholpen door de bemanning, klonk er op de kade een schreeuw. Eén der wachtenden had zijn broer herkend. Naarmate er meer mensen van de „Crescendo" kwamen, nam het aantal dergenen, die familie ontmoetten toe, maar er bleven nog honderden op de kade in angstige spanning achter, toen de laatste man van de „Crescendo" was weggebracht. Deze mensen konden niet naar huis gaan. Hun familie vertoefde misschien nog ergens in het ondergelopen Tholense land op daken en zolders. Uit de schaarse uitlatingen van de Stavenissers werd duidelijk dat op Tholen veel slachtoffers zijn gevallen. Het water was zo snel gestegen, dat er vermoedelijk tientallen door werden verrast en geen tijd kregen zich in veiligheid te brengen. Men schatte, dat ongeveer 300 mensen waren verdronken, maar zekerheid kon men ons niet geven. De heer Heyboer van de gemeentesecretarie van Stavenisse, die het transport van de „Crescendo" had begeleid, liet niets officieels los. En terecht. Want het is heel goed mogelijk, dat de Scheveningse vissers, die later dan de „Crescendo" uit Stavenisse vertrokken, tal van hen, die thans neg als vermist staan genoteerd, aan boord hebben genomen. En zo lang er hoop is, is er leven. Leed; De wachtenden op de kade gingen daarom niet naar huis. Ze bleven op hun post. Hier en daar barstten de vrouwen in snikken uit. Ze konden het leed van de ongelukkigen niet langer aanzien en draaiden zich om, teneinde niet te zien, wat zich voor haar ogen afspeelde: Een oude man, gebogen door de last der jaren, werd moeizaam van boord gehaald, een meisje van een jaar of vier riep schreeuwend om haar moeder, een oud vrouwtje wilde de loopplank niet af, voor zij haar bagage, een margarinedoos, met enkele stukken geredde kleding, weer in de hand had. Maar ook de mannen konden zich moeilijk goed houden. Niemand schaamde zich er voor om zijn verdriet de vrije loop te laten. Dat, wat de Rotterdammers gisteren zagen en hoorden is eigenlijk met geen pen te beschrijven. Maar toch waren er nog opgewekte gezichten, toch waren er nog die spraken van opnieuw beginnen. Wanneer er ooit moed is getoond, dan is het wel in deze dagen. Verscheidene mannen gaven zich, nu hun vrouwen en kinderen in veiligheid waren, direct op om weer naar het eiland te vertrekken. Maar daar kwam voorlopig niets van. De evacuatieautoriteiten waren van mening, dat. er voorlopig genoeg personen en reddingsmiddelen in het rampengebied aanwezig waren. Terwijl de „Crescendo" werd gedebarkeerd, kwamen er opnieuw schuiten met vluchtelingen aan. Rijnaken, die mensen, van Goeree en Overflakkee aan boord hadden. Ook deze mensen hebben het zwaar te verduren gehad. Sinds Zondagavond waren ze door het uitvallen van de radio --de enige in de huishoudschool op Sommelsdijk, waar zij waren ondergebracht-- verstoken geweest van nieuws. Wij spraken met mej. Hylkema, de directrice van de huishoudschool, die als verzorgster met de mensen was meegekomen, doch weer zou terugkeren om voor de mannen die waren achtergebleven te koken. Want er zijn nog tal van mannen in de dorpen, die met de weinige middelen die ze hebben pogen te redden wat er te redden valt. Slachtoffers; Deze reddingswerkzaamheden hebben ook hun slachtoffers geëist. Een van hen, zo vertelde men ons, was de burgemeester van Nieuwe Tonge, de heer Van Hofwegen, die naar men vermoedt is verdronken toen hij anderen wilde helpen. Ook het Nieuwe Tongese brandweerkorps heeft verscheidene slachtoffers. De debarkatie van de Rijnaken bood al eenzelfde gezioht, als die van de „Crescendo". Kleine kinderen en ouden van dagen, die na elkaar uit het volle ruim naar boven kwamen.
1956-08-06: Onderweg van Hamburg naar Rotterdam bij Terheiden gestrand. Op 07 aug. 1956 vlotgebracht door de sleepboten 'Argus' en 'Maas' en door het bergingsvaartuig 'Bruinvis' .
Raad voor de Scheepvaart. Op 5 augustus 1956, te 14.35 uur, werd Terschellinger Bank V.S., op korte afstand gepasseerd. Van hier werd de T.E. route gevolgd. Te 18.55 uur werd boei ET/ST op 20 meter aan stuurboord gepasseerd en liet de kapitein, die de wacht had, koers veranderen tot 184 graden r.w.(190 graden kompas). De deviatie was nul. De vaart was 9 mijl, er werd geen log gevoerd. Het was helder weer en windstil. Te 19.40 uur werd Texel V.S. dwars gepeild op naar schatting 3 ½ mijl afstand. Te 23.00 uur peilde de kapitein het vuur van IJmuiden 105 graden en dat van Egmond 56 graden. Vanhier werd 194 graden RW (200 graden kompas) gestuurd. Te 24.00 uur werd Noordwijk 146 graden RW gepeild. De kapitein gaf toen de wacht over aan de stuurman. Het was toen stil water; de stroom zou om de noord gaan lopen. De kapitein verklaarde, dat het vuur van Scheveningen vooruit op een streek aan bakboord te zien was. Hij controleerde de gestuurde koers en gaf de stuurman order om nog een uur 200 graden ((kompas) te blijven sturen en om in ieder geval dwars van Scheveningen naar stuurboord koers te veranderen, maar de kapitein gaf geen speciale koers op. Er was een vaste afspraak om de kapitein te roepen, wanneer het schip gekomen zou zijn bij de wrakboei van de 'Indus', 2 mijl benoorden het Noorderhoofd. De 'Cresendo' voer geregeld dit traject. De stuurman, die niet gediplomeerd is en met dispensatie voer, voer al ongeveer een jaar op dit schip met de kapitein en kende het traject ook volkomen. De kapitein had in die tijd nooit fouten van de stuurman ontdekt en achtte het dan ook geoorloofd om de brug te verlaten en om nog enige tijd te gaan slapen. De stuurman heeft verklaard, dat hij 6 augustus 1956, te 00.00 uur de wacht overnam. Het was helder en stil weer. De kapitein wees hem de vuren van Scheveningen en van Noordwijk. De koers was 200 graden (K)en de stuurman zou deze koers nog een uur moeten sturen en verder zei de kapitein: ”Voor de rest zie je het wel”. De stuurman moest de kapitein in ieder geval roepen bij de wrakboei van de 'Indus'. De stuurman was op de brug met een roerganger. Toen Scheveningen dwars was, heeft de stuurman geen peiling daarvan genomen. De stuurman heeft daarna ook geen enkele keer een peiling genomen: hij verklaarde, dat hij dit jaar steeds de wacht had gehad bij het aanlopen van de Nieuwe Waterweg, dat dit sleurwerk werd en hij op zicht voer en de afstanden schatte. Andere reizen werd in één koers van Texel V.S. naar de Hoek gevaren en de stuurman had er onvoldoende aandacht aandacht aan geschonken, dat de kapitein nu een koers had afgezet, welke van Texel V.S. dichter naar Scheveningen liep, en dat daarom ter hoogte van dit vuur weer uitgestuurd moest worden. De stuurman verwachtte tijdig het vuur van de Noorderhoofd te zien. Terwijl de stuurman uitkeek naar dit licht, zag hij een mistbank vooruit. Tegelijkertijd, te 02.20 uur, liep de 'Cresendo' aan de grond. De kapitein schrok op dat moment wakker en snelde naar de brug. Hij zette de telegraaf op volle kracht achteruit; er werd hard SB-roer gegeven. Het schip lag 200 graden (K) voor: aan stuurboord vooruit zag de kapitein de kop van een strandhoofd. Het was nog helder, maar er hing grondmist. Het vuur van Scheveningen was nog te zien, maar de kapitein kon het vuur van het Noorderhoofd niet zien en zag ook geen schepen voor de Hoek. Het gelukte niet door machinemanoeuvres het schip vlot te brengen; het was rondom geboeid en zat volgens een strandwacht bij strandhoofd no 12 bij Terheiden. Te 03.40 uur meldde de kapitein het voorgevallene aan zijn reder. Te 12.00 uur arriveerde het bergingsvaartuig 'Bruinvis' en maakte een tros vast. Het gelukte evenwel niet de 'Cresendo' vlot te brengen. Toen de volgende dag ook de sleepboten 'Argus' en 'Maas' hadden vastgemaakt, kon de 'Cresendo' te 15.45 uur worden vlotgesleept. Het schip arriveerde te 19.00 uur te Rotterdam. Op 8 augustus 1956 werd het droog gezet; toen bleek de 'Cresendo' geen bodemschade te hebben. De Raad achtte de stuurman schuldig aan deze stranding. De stuurman heeft geen verklaring kunnen geven voor zijn ernstige plichtsverzaking. Hij moet daarom schuldig worden geacht aan de stranding. De raad is van mening, dat de kapitein voor de navigatie langs de Nederlandse kust niet de juiste kaarten gebruikte. Hij had moeten navigeren op kaart no.277. Dan zou het de stuurman ook duidelijker voor ogen hebben gestaan, dat hij te 01.00 uur naar stuurboord koers moest veranderen. De raad is van oordeel, dat de stranding niet het gevolg is van een daad of nalatigheid van de kapitein, maar alleen te wijten is aan plichtsverzaking van de stuurman. De raad spreekt hierom kapitein S. vrij van schuld en straft de stuurman, daar hij geen diploma bezit, door het uitspreken van een berisping.
Bijvoegsel tot de Nederlandse Staatscourant van donderdag 6 december 1956, no. 239. Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart: No. 70 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart inzake de stranding van het motorschip „Crescendo" nabij Terheiden. Betrokkenen: de kapitein B. Schouwstra cn de stuurman H. Hassing. Op 6 augustus 1956 is het motorschip „Crescendo" op de reis van Hamburg naar Rotterdam nabij Terheiden gestrand. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van deze stranding en dat het onderzoek tevens zou lopen over de vraag of niet het ongeval mede te wijten is aan de schuld van de kapitein van de „Crescendo", Bart Schouwstra, wonende te Rotterdam, en van de stuurman Hendrik Hassing, wonende te Midwolda. Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 5 november 1956, in tegenwoordigheid van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart. De raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij processen- verbaal van de verhoren van de kapitein, de stuurman en de roerganger, zomede van de te Rotterdam afgelegde scheepsverklaring en het scheepsd'agboek, benevens de gebruikte Engelse kaart no. 2322: Scheveningen to Ameland, en de Nederlandse kaart no. 202: Zeegaten van de Hoek van Holland en Goeree, en hoorde de kapitein en de stuurman, voornoemd, als betrokkenen buiten ede. De voorzitter zette de betrokkenen, aan wie voormelde beslissing was meegedeeld, doel en strekking van het onderzoek uiteen en gaf hun gelegenheid tot hun verdediging aan te voeren hetgeen zij daartoe dienstig achtten, hun daarbij het laatste woord latende. Uit de verklaringen en bescheiden is de raad het volgende gebleken: Het motorschip „Crescendo" is een Nederlands schip, toebehorende aan R. Kunst, te Rotterdam. Het meet 348 brutoregisterton en wordt voortbewogen door een 240 pk motor. Op 4 augustus 1956, te 16 uur, vertrok de „Crescendo", beladen met 80 ton stukgoed, van Hamburg met bestemming Rotterdam. De diepgang was vóór 4'06", achter 7'. De bemanning bestond, inclusief de kapitein, uit 8 personen. Op 5 augustus 1956, te 14.35 uur, werd Terschellinger-Bank-v.s. op korte afstand gepasseerd. Vanhier werd de E.T.-route gevolgd. Te 18.55 uur werd boei ET/ST op 20 m aan stuurboord gepasseerd en liet de kapitein, die de wacht had, koers veranderen tot 184° rw. (190° k). De deviatie was nul. De vaart was 9 mijl, er werd geen log gevoerd. Het was helder weer en windstil. Te 19.40 uur werd Texel-v.s. dwars gepeild op naar schatting 3½ mijl afstand. Te 23 uur peilde de kapitein het vuur van IJmuiden 105° en dat van Egmond 56° rw. Vanhier werd 194° rw. (200° k) gestuurd. Te 24 uur werd Noordwijk 146° rw. gepeild. De kapitein gaf toen de wacht over aan de stuurman. Het was toen stil water; de stroom zou om de noord gaan lopen. De kapitein verklaarde, dat het vuur van Scheveningen vooruit op een streek aan bakboord te zien was. Hij controleerde de gestuurde koers en gaf de stuurman order om nog een uur 200° (k) te blijven sturen en om in ieder geval dwars van Scheveningen naar stuurboord koers te veranderen, maar de kapitein gaf geen speciale koers op. Er was een vaste afspraak om de kapitein te roepen, wanneer het sohip gekomen zou zijn bij de wrakboei van de „Indus", 2 mijl benoorden het Noorderhoofd. De „Crescendo" voer geregeld dit traject. De stuurman, die niet gediplomeerd is en met dispensatie voer, voer al ongeveer een jaar op dit schip met de kapitein en kende het traject ook volkomen. De kapitein had in die tijd nooit fouten van de stuurman ontdekt en achtte het dan ook geoorloofd om de brug te verlaten en om nog enige tijd te gaan slapen. De stuurman heeft verklaard, dat hij 6 augustus 1956, te 0 uur, de wacht overnam. Het was helder en stil weer. De kapitein wees hem de vuren van Scheveningen en van Noordwijk. De koers was 200° (k) en de stuurman zou deze koers nog een uur moeten sturen en verder zei de kapitein: „voor de rest zie je het wel". De stuurman moést de kapitein in ieder geval roepen bij de wrakboei van de „Indus". De stuurman was op de brug met een roerganger. Toen Scheveningen dwars was, heeft de stuurman geen peiling daarvan genomen. De stuurman heeft daarna ook geen enkele keer een peiling genomen; hij verklaarde, dat hij dit jaar steads de wacht had gehad bij het aanlopen van de Nieuwe Waterweg, dat dit sleurwerk werd en hij op zicht voer en de afstanden schatte. Andere reizen werd in één koers van Texel-v.s. naar de Hoek gevaren en de stuurman had er onvoldoende aandacht aan geschonken, dat de kapitein nu een koers had afgezet, welke van Texel-v.s. dichter naar Scheveningen liep, en dat daarom ter hoogte van dit vuur weer uitgestuurd moest worden. De stuurman verwachtte tijdig het vuur van het Noorderhoofd te zien. Terwijl de stuurman uitkeek naar dit licht, zag hij een mistbank vooruit. Tegelijkertijd, te 2.20 uur, liep de „Crescendo" aan de grond. De kapitein schrok op dat moment wakker en snelde naar de brug. Hij zette de telegraaf op volle kracht achteruit; er werd hard s.b.-roer gegeven. Het schip lag 200° (k) voor; aan stuurboord vooruit zag de kapitein de kop van een strandhoofd. Het was nog helder, maar er hing grondmist. Het vuur van Scheveningen was nog te zien, maar de kapitein kon het vuur van het Noorderhoofd niet zien en zag ook geen schepen voor de Hoek. Het gelukte niet door machinemanoeuvres het schip vlot te brengen; het was rondom geboeid en zat volgens een strandwacht bij strandhoofd no. 12 bij Terheiden. Te 3.40 uur meldde de kapitein het voor- gevallene aan zijn reder. Te 12 uur arriveerde het bergingsvaartuig „Bruinvis" en maakte een tros vast. Het gelukte evenwel niet de „Crescendo" vlot te brengen. Toen de volgende dag ook de sleepboten „Argus" en „Maas" hadden vastgemaakt, kon de „Crescendo" te 15.45 uur -worden vlot gesleept. Het schip arriveerde te 19.40 uur te Rotterdam. Op 8 augustus 1956 werd het droog gezet; toen bleek de „Crescendo" geen bodemschade te hebben. De stuurman heeft nog verklaard, dat op 6 augustus 1956, te 1.45 uur, het vuur van Scheveningen dwars was; hij schatte de passeerafstand op 4½ a 5 mijl en vermoedt, dat hij deze afstand heeft overschat. Volgens de roerganger stuurde de „Crescendo" zeer goed. Volgens de kapitein is de miswijzing op de Elbe gecontroleerd; er waren geen deviatietabellen aan boord. Ter zitting verklaarden beide betrokkenen overeenkomstig het hiervóór vermelde. De kapitein voegde hieraan toe, dat hij geen directe koers van Texelv.s. naar de Hoek was gaan sturen, omdat hij in de morgen onder de kust mist verwachtte en hij het daarom raadzaam achtte, op Scheveningen verkenning te krijgen. Vandaar zou hij dan vrijwel recht tegen de stroom insturen en dus minder kans hebben te worden ingezet. De kapitein slaagde er enige keren in een peiling te verkrijgen. Te 23 uur van 5 augustus 1956 kon hij een kruispeiling nemen. Deze verzeilde hij naar 24 uur en peilde op dat moment ook nog het vuur van Noordwijk. Hoewel het vuur van Scheveningen ook juist in zicht was gekomen, heeft hij daarvan geen peiling genomen. De kapitein wees de stuurman te 24 uur het bestek in de kaart aan.' De koerslijn stond tot dit bestek in de kaart. Hij gaf de stuurman order om deze koers nog een uur te vervolgen en dan, maar zeker wanneer Scheveningen dwars was, minstens 30° naar stuurboord koers te veranderen. De stuurman voer ongeveer een jaar bij hem en de kapitein had geen enkele reden om te verwachten, dat de stuurman niet in staat zou zijn om volgens de verkregen orders te handelen. Zeker had hij geen reden om te verwachten, dat de stuurman de ontvangen orders niet op zou volgen. De stuurman verklaarde nog, dat hij te 24 uur van 5 augustus 1956, bij het overnemen van de wacht, de order kreeg om nog een uur in de oude koers te blijven doorgaan en om dan, doch zeker wanneer Scheveningen dwars zou zijn, uit te gaan sturen. Betrokkene heeft geen koers veranderd. Hij heeft ook niet het vuur van Scheveningen gepeild, hoewel hij daarop goed een 4- streeks peiling had kunnen nemen. Toen dit vuur dwars was, heeft de stuurman gemeend, dat het schip daar veel verder vanaf stond dan in feite het geval was, en is daarom de oude koers Mijven volgen. Betrokkene liep al vele malen deze zelfde wacht en meende het nu ook wel te kunnen zonder verdere controle op de navigatie uit 'e oefenen. Betrokkene heeft de roerganger gecontroleerd; hij geeft toe, dat hij te weinig op de navigatie heeft gelet. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart voerde aan, dat de „Crescendo" op 5 augustus 1956 varende was langs de Nederlandse kust op weg naar Rotterdam. De kapitein had de wacht tot 24 uur. Hij heeft op zijn wacht enige keren zijn gis door peilingen van punten van de wal kunnen verbeteren; hij kreeg te 23 uur nog een bestek door een kruispeiling. Daar de kapitein Scheveningen wilde verkennen, stuurde hij een koers, die bij Monster in de wal liep. Te 24 uur werd een peiling van Noordwijk genomen; het licht van Scheveningen was toen op een streek aan bakboord in zicht gekomen. Toen was het doel van de convergerende koers bereikt en had de kapitein moeten veranderen naar de Hoek. Het is beter om vanaf Texel-v.s. een directe koers naar de Hoek te sturen. Het sturen van een convergerende koers is gevaarlijk; de kust is laag en in de zomer komt meermalen mist voor onder de wal. Het is mogelijk, dat de aan boord zijnde kaarten, waarvan één juist liep tot dwars van Scheveningen, van invloed zijn geweest op het besluit om niet reeds te 24 uur uit te gaan sturen. Dit besluit moet betreurd worden. De kapitein gaf te 24 uur aan de stuurman een goed bestek over. De stuurman voer al meer dan een jaar met dispensatie; er waren over hem nooit klachten gehoord en de kapitein achtte hem bekwaam. De stuurman kreeg de order om te 1 uur, of anders dwars van Scheveningen, koers te veranderen. Hoewel de stuurman hiertoe in staat was, heeft hij niets gedaan en hij heeft geen goede verklaring kunnen geven van dit verzuim. Wegens een ernstige plichtsverzaking moet de stuurman schuldig worden geacht aan de stranding De kapitein kon niet voorzien, dat de stuurman niets zou doen. Er is wel enige kritiek op de handelwijze van de kapitein, maar zijn aanwijzingen aan de stuurman waren voldoende om niet te stranden. De kapitein kon de plichtsverzaking van de stuurman niet voorzien en heeft daarom geen schuld aan de stranding. De hoofdinspecteur stelt daarom de raad voor, de kapitein niet te straffen en de stuurman, die niet gediplomeerd is, te straffen door het uitspreken van een berisping. Het oordeel van de raad luidt als volgt; Het motorschip „Crescendo" passeerde op 5 augustus 1956, op de reis van Hamburg naar Rotterdam, te 19.40 uur Texel-v.s. De kapitein, die toen de wacht had, besloot om niet, zoals hij meestal deed, vandaar koers te zetten direct naar Hoek van Holland, maar om 184° r.w. te gaan sturen, een koers, die de kust sneed bij Monster. Hij deed dit om verkenning van Scheveningen te krijgen. Hij wist, dat er misschien mist zou hangen over de kust, en wilde niet de kans lopen de Hoek voorbij te varen. Op deze wijze zou het laatste deel van het traject recht tegen de stroom worden gevaren en zou er dus minder kans zijn op inzetten. Te 23 uur was een goed bestek verkregen. Te 24 uur nam de kapitein een peiling van Noordwijk. Hoewel Scheveningen toen in zicht was gekomen, liet hij na daarvan een peiling te nemen. Hij kon echter een vrij betrouwbare gis aan de stuurman geven, toen deze hem te 24 uur afloste. In plaats van toen koers te veranderen naar de Hoek, wilde de kapitein nog een uur in de oude koers blijven doorgaan en dan, doch zeker wanneer Scheveningen dwars zou zijn, minstens 30° naar stuurboord koers veranderen. De kapitein had duidelijker moeten zijn in zijn orders aan de stuurman en precies de tijd van koersverandering moeten opgeven en de nieuwe koers. Dit neemt niet weg, dat de aanwijzingen van de kapitein duidelijk genoeg waren om niet aan de grond te lopen. De stuurman heeft echter nagelaten om volgens de verkregen orders te handelen en bleef in de oude koers doorgaan totdat het schip aan de grond liep. Dit heeft de kapitein, die geen reden had de stuurman te wantrouwen, niet kunnen voorzien. De stuurman heeft geen verklaring kunnen geven voor zijn ernstige plichtsverzaking. Hij moet daarom schuldig worden geacht aan de stranding. De raad is van mening, dat de kapitein voor de navigatie langs de Nederlandse kust niet de juiste kaarten gebruikte. Hij had moeten navigeren op kaart no. 227. Dan zou het de stuurman ook duidelijker voor ogen hebben gestaan, dat hij te 1 uur naar stuurboord koers moest veranderen. De raad is van oordeel, dat de stranding niet het gevolg is van een daad of nalatigheid van de kapitein, maar alleen te wijten is aan plichtsverzaking van de stuurman. De raad spreekt hierom kapitein Bart Schouwstra, geboren 16 november 1922, wonende te Rotterdam, vrij van schuld en straft de stuurman Hendrik Hassing, geboren 17 november 1932, wonende te Midwolda, daar hij geen diploma bezit, door het uitspreken van een berisping. Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, 1ste plv. voorzitter, C. H. Brouwer, H. A. Brefere en A. Kunst, leden, in tegenwoordigheid van 's raads secretaris, mr. A. Boosman, en uitgesproken door voornoemde voorzitter ter openbare zitting van de raad van 5 november 1956. (Get.) A. Dirkzwager; A. Boosman.
1956-08-06: Leeuwarder Courant 06-08-1956: Coaster bij Terheiden hoog en droog op strand. Het Nederlandse kustvaartuig „CRESCENDO" is vanmorgen bij Terheiden, ter hoogte van dam 12, gestrand. Het schip ligt zo hoog, dat men er omheen kan lopen. De „Crescendo" meet 348 ton en heeft 80 ton stukgoed aan boord.
NvhN 06-08-1956: De Groninger kustvaarder Crescendo is vannacht bij Terheyden ter hoogte van dam 12 tijdens mistig weer gestrand. Het schip ligt zo hoog, dat men er omheen kan lopen. De Crescendo, die 348 brt. meet was op weg van Hamburg aar Rotterdam met 80 ton stukgoed aan boord. Vanmiddag bij hoog water zou men met een sleepboot trachten het schip weer vlot te krijgen. De Crescendo werd in 1938 gebouwd bij de werf der fa. Van Diepen te Waterhuizen. Eigenaar is onze oud-stadgenoot, de heer R. Kunst, die thans te Rotterdam woont; kapitein is de heer B. Schouwstra, eveneens te Rotterdam woonnachtig. In de afgelopen nacht hing er langs de zeekust van Scheveningen naar Hoek van Holland een vrij dichte nevel. Het was heiig. Anderen zeiden: Deze mist kon wel eens verraderlijk zijn". Dat laatste heeft de kapitein van de Crescendo moeten ondervinden. Met een bemanning van tien leden alsmede een vrouw en een lading stukgoederen onderweg van Hamburg naar Rotterdam, raakte deze Groninger coaster in de heiige zomernacht de koers kwijt. Het was ongeveer kwart over twee, toen kapitein Schouwstra uit zijn slaap werd opgeschrikt door fataal gebonk. De Crescendo liep in volle lengte over strekdam 13. De stuurman wist, opdrijvend naar dam 12, het schip juist voor de nieuwe stenen kolos te houden. Overigens leverde deze averij geen gevaren op. De zee was gladder dan zij in maanden was geweest, zodat windkracht was uitgesloten. Ondanks de overvaring van dam 13 bleek de Crescendo nergens lek geslagen De kapitein achtte het derhalve niet nodig onmiddellijk sleepboothulp in te roepen en wilde eerst het hoogwater van vanmiddag afwachten. Het bergingsvaartuig Bruinvis van W. A. van den Tak's bergingsbedrijf uit Rotterdam zal proberen de Crescendo vlot te slepen. Er zullen waarschijnlijk geen sleepboten aan te pas komen.
Het Vrije Volk 06-08-1956: Coaster zoekt strand van Terheyden op. De 12-jarige Gerard Heyligers uit het Brabantse zanddorp Gemert stond vanmorgen op het zonovergoten strand van Terheyden in stomme verbazing, te kijken naar de Rotterdamse kust- vaarder „Crescendo", die daar hoog en droog op het strand lag. Gerard en zijn kameraadjes konden vlot om het schip heen wandelen en het van alle kanten bekijken. De „Crescendo" (348 ton) van Holschers Kustvaartbedrijf was met een lading stukgoed op weg van Hamburg naar Rotterdam; De kustvaarder vaart in een wekelijkse lijndienst tussen beide havens. Het was redelijk weer, toen de „Crescendo" voor de Hollandse kust voer, al belemmerde wat lage mist het uitzicht. Bovendien veroorzaakte het springtij een sterke stroming op de kust. Stuurman H. Hassing had de hondenwacht. Kapitein B. Schouwstra lag te kooi. Op een kwaad moment is de „Crescendo" uit haar koers gelopen en voordat de opvarenden precies wisten wat er aan de hand was, zat de kustvaarder muurvast op het strand. Het springtij tilde het schip hoog op de kust en toen met eb het water wegliep, lag het hulpeloos op het droge met de kiel in het rulle zand, waar gisteren de kinderen nog een zandkasteel bouwden. Hoe komt dat nou, kapitein?" vroeg Gerard Heyligers aan de gezagvoerder. „Jullie hebben gisteren niet genoeg gegraven", zei kapitein Schouwstra. „Dat kon niet anders, want het regende zo," verontschuldigde de kleine Brabander zich verschrikt en hij keek vol ontzag naar het grote schip boven hem. De bergers van. W. A. van den Taks Bergingsbedrijf zullen vanmiddag met hoog water proberen de kustvaarder weer vlot te krijgen. De „Bruinvis" was vanmorgen al bijtijds bij de hulpeloze „Crescendo". “Er is een goede kans, dat het zonder mankeren lukt," oordeelde " een ervaren berger. „Het schip kan nog zestig ton ballastwater uitpompen en het ligt niet ongunstig." „Bovendien zit er vanmiddag, nog springtij in de vloed, zodat er veel water komt. Bij de achtersteven is een kuiltje en de steven ligt vrij," zei hij, nadat hij het gestrande schip had bekeken. Het 'bergingsvaartuig „Bruinvis" heeft een anker uitgezet om te voorkomen, dat de „Crescendo" bij opkomend water hoger op het strand schuift. Later zal de „Bruinvis" te zamen met twee sleepboten, een poging doen om de „Crescendo" van het strand te trekken. Tot genoegen van de acht bemanningsleden, maar zeer tot het leedwezen van de badgasten.
Het Vrije Volk 07-08-1956: ,Crescendo' zit muurvast. De eerste pogingen om de kustvaarder „Crescendo" van het strand bij Terheyden te halen zijn mislukt. Gistermiddag (onder de critische blikken van duizenden vakantiegangers) en vannacht (in het beschermend duister) hebben de bergers van Van den Taks Bergingsbedrijf het geprobeerd.
Het bergingsvaartuig „Bruinvis" en de kustsleepboot „Argus" hebben hün beste krachten ingespannen om de „Crescendo" van de kust 'te slepen. Ze maakten enige vordering, maar voorlopig zit het schip nog muurvast op het strand. In de middaguren, toen de vloed het coastertje omspoelde, zagen de bergers kans de „Crescendo" een slag te draaien, zodat ze nu met de steven naar zee lag. Dat zag er veelbelovend uit, maar verder kwamen ze niet. Het Terheydënse zand liet de prooi niet schieten. Men moest wachten tot er vannacht weer hoog water kwam. Wederom spanden zich de trossen, maar ook toen mocht het niet lukken. De „Crescendo" schoof met de eigen schroef draaiend een paar meter naar zee, maar bleef toen opnieuw steken. Vandaag wordt er, opnieuw een poging ondernomen.
Leeuwarder courant 07-08-1956: „Crescendo" nog niet vlot. De 348 ton metende kustvaarder „Crescendo" zit nog steeds op het strand bij Ter Heijde. De pogingen van het bergingsvaartuig „Bruinvis" en de sleepboot „Arsrus" om het schip bij hoog water vlot te trekken, zijn gistermiddag mislukt. Ook de pogingen, die .vannacht zijn ondernomen, hebber geen resultaat opgeleverd. Het schip is alleen een weinig gedraaid. Vandaag zou opnieuw worden getracht de kustvaarder van het strand te slepen.
Het Vrije Volk 08-08-1956: Coaster weer in volle zee. Honderden badgasten hebben gistermiddag gezien hoe de twee sleepboten „Maas" en „Argus" van Leen Smit en Co's Internationale Sleepdienst de kustvaarder „Crescendo" van het strand van Terheyden hebben gesleept. Er ging een hartelijk gejuich op, toen het schip dieper water bereikte en op eigen kracht weg kon varen. Nadat de eerste twee pogingen mislukt waren, brachten de bergers zwaarder ijzer in het vuur. Dat was de zeesleper „Maas" met op de brug de veteraan gezagvoerder Cor Kalkman, die in de vakantietijd even zijn pensioen-rust had onderbroken. Tegen zo veel geweld was het vasthoudende zand van Terheyden niet bestand. Even nog spartelde de „Crescendo", die het op het strand blijkbaar goed naar haar zin had, tegen, maar daarna gleed ze soepel haar element weer in. Terheyden mist zijn bijzondere attractie, die duizenden naar het strand lokte, maar kapitein B. Schouwstra stak verheugd zijn pijp aan. “Een schip moet varen", zei hij terecht.
NvhN 08-08-1956: De CRESCENDO. Gistermiddag omstreeks kwart voor vier is het Groninger kustvaartuig Crescendo, dat sinds maandagochtend bij Terheyden op het strand zat, in zee gebracht door de sleepboten Maas en Argus en het bergingsvaartuig Bruinvis. Om ruim vijf uur is de Crescendo, geëscorteerd door de beide sleepboten, op eigen kracht de Nieuwe Waterweg opgevaren. Maandagmiddag reeds trachtte de Argus samen met de Bruinvis het werk te klaren. Echter tevergeefs. In de daarop volgende nacht ging het al evenmin. Gistermiddag echter, toen de oudere vissers van Terheyden reeds de hoop hadden opgegeven en sterk gingen wedden op het hoogwater van hedenochtend, lukte het wel. Stuurman liet onjuiste koers varen. De avond ervoor, toen kapitein B. Schoustra van de Crescendo met zijn bemanning van boord was gegaan, vertelde hij, dat hij zondagavond op tijd naar kooi was gegaan, het stuur overlatend aan de 19-jarige stuurman met dispensatie, die kort na middernacht ter hoogte van Scheveningen peilde, dat hij zes mijl uit de kust voer. Te zien was die kust toen al niet meer. Deze stuurman was echter zeker van zijn zaak en liet verder het stuur over aan een matroos, die nauwlettend de opgegeven koers voer. Dat deze niet de juiste was, bleek toen de Crescendo op een gegeven ogenblik over strekdam 13 liep en met de neus op nauwelijks drie meter afstand van strekdam 12 kwam te liggen. In de nacht van maandag op dinsdag, toen een tweede poging werd gedaan om het schip vlot te trekken, welke weliswaar niet gelukte, kwam het in veel gunstiger positie te liggen, doordat de neus van de strekdam afgewend werd en de Crescendo met de kop naar zee kwam te liggen. Gistermiddag kon het schip dan ook vlot worden getrokken.
1956-09-13: Het Vrije Volk 13-09-1956: MLD vergat te waarschuwen. Daar de voorgeschreven waarschuwing aan de burgerscheepvaart was uitgebleven, hebben oefeningen van de marine luchtvaartdienst woensdagavond het reddingwezen langs de Nederlandse kust in staat van alarm gebracht. De kustvaarder “Crescendo" gaf aan de kuststations door dat de bemanning bij Noorwijk noodseinen, vlammen en vuurpijlen had gezien. De sleepboot „Titan" stond op het punt om uit te varen toen bleek, dat de marine-luchtvaartdienst aan het oefenen was. Verzuimd was de internationaal voorgeschreven waarschuwing aan de schepen in de buurt door te, geven.
1968-09-00: Final Fate:
Opgelegd. 23 Oktober 1969 uitgeschreven, voor de sloop verkocht aan Frans Rijsdijk, H.I. Ambacht. Doorverkocht en in 1971 gesloopt door N.V. Machinehandel & Scheepssloperij 'De Koophandel' te Nieuw Lekkerland.

Afbeeldingen


Omschrijving: Proefvaart en oplevering
Collectie: Marhisdata - Rotterdam
Vervaardiger: Foto Dijkstra, Delfzijl
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: CRESCENDO
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: World Ship Photo Library

Omschrijving: De CRESCENDO in het Kieler-Kanal.
Collectie: Lazet, Jasper (collectie Arense nu in MMR)
Vervaardiger: Foto–Renard, Kiel

Omschrijving: CRESCENDO 1956 na stranding
Collectie: Oostmeijer, Jan
Vervaardiger: Onbekend **
Onderwerp: Stranding

Omschrijving: De CRESCENDO gestrand op 06-08-1956 bij Terheiden.
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Unknown
Onderwerp: Stranding

Omschrijving: CRESCENDO
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Skyfotos Ltd.
Onderwerp: Luchtfoto

Omschrijving: CRESCENDO at Krimpen a/d IJssel.
Collectie: Goudriaan, J. (Koos)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: CRESCENDO
Collectie: -
Vervaardiger: Hill, Charlie A.
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: CRESCENDO
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Onbekend