1947-10-09: |
NvhN 10-10-1947: De „Canada” in haar element. Op een van de vele scheepswerven langs het Winschoterdiep, nl. de „Vooruitgang" van de Gebr. Schuurmeyer te Foxhol was gisteren weer grote belangstelling voor de tewaterlating van een kustvaarder. En ditmaal was het wel ééns zo vol als gewoonlijk (een van stapelloop wordt zo langzamerhand bijkans alledaags!), omdat dit vaartuig de naam „Canada", zou dragen, en in verband daarmee gedoopt zou worden door een lid van de Canadese delegatie. De Canadese gezant moest zelf bij een andere doopplechtigheid (nl. van Prinses Marijke) aanwezig zijn en liet zich vertegenwoordigen door de heer Chapin, handelsattaché in Den Haag. Een van de eigenaren, de heer J. E. Wicherts, sprak er zijn vreugde over uit, dat de nieuwe coaster de naam Canada mocht dragen, die toch zo veel dankbare herinneringen in ons oproept. Hierna gaf hij het woord aan de heer Chapin. „Het spijt mij," zei deze, „dat ik U niet in het Nederlands kan toespreken, want de enige Nederlandse woorden die ik ken zijn „goedendag" en „daaag"." Hij sprak de hoop uit, dat de „Canada" vele voorspoedige reizen voor de eigenaren, mevr. de weduwe H. Bonninga- Kunst en de heren H. Bonninga en J. E. Wicherts, zal maken. Met de woorden „I christen thee the „Canada" (ik doop U de „Canada") sloeg hij de bekende fles tegen de boeg van het schip stuk. Op hetzelfde moment weerklonk het Canadese volkslied. Even later werden de laatste belemmeringen weggenomen en onder de tonen van ons al-oude Wilhelmus gleed de „Canada" voor het eerst in het niet geheel reukloze zilte nat, en deed het water van het Winschoterdiep hoog opspatten. Hierna sprak oud-inspecteur T. L. Mellema nog enkele woorden. Hij vergeleek de „Canada" met een bakvisje, voor het eerst op een bal. Hij hoopte dat de „Canada" op zee evenveel succes mocht hebben als een dergelijk bakvisje in de danszaal. Op de vrijgekomen werf zal zo spoedig als de benodigde materialen aanwezig zijn, de kiel worden gelegd voor een dubbelschroefstoomsleepboot voor Poolse rekening. |