Inloggen
MARTHA EN ELISABETH - ID 11235


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1816-06-21 / 1852-00-00 | Reden uitgevlagd: Sloop, afgekeurd

Identification Data

Bouwjaar: 1808
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Brik
Masten: Two masts
Material Hull: Wood, oak, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Delivery Date: 1808-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 108.00 lasts
Gross Tonnage 2: 204.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 22.93 Meters Registered
Beam: 6.95 Meters Registered
Depth: 2.96 Meters Registered
Configuration Changes

Datum 16-05-1816
Type: Additional Ship Data
Omschrijving: Cedule d.d. 16 mei 1816
lang over stevens 81 voet, wijd op zijn binnenwegering 24 6/11e voet, hol in ruim 10 5/11e voet, het dek hoog aan boord 5 voet. Omgerekend naar meters: lang over stevens 22,93 meter, wijd op zijn binnenwegering 6,95 meter, hol in ruim 2,96 meter, het dek hoog aan boord 1,42 meter.
Advertentie 2 juli 1828
lang 25 ellen, wijd 7 ellen 55 duimen, hol 3 ellen 59 duimen, het verdek 1 el 52 duimen Nederlandse maat
Advertentie 13 december 1834
Nederlandse meetbrief lang 23 ellen 96 duimen, wijd 4(opm. 6) ellen 90 duimen, hol 3 ellen 91 duimen en alzo gemeten op 108 lasten of 204 tonnen.

Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1816
Datum agenda: 1816-06-21
Register nr: 18141152
Scheepsnaam: MARTHA ELISABETH
Type: Fregat
Lasten: 180
Gebouwd in land: Duitsland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Buitenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Bosscher & Zn, C.
Plaats: Amsterdam
Kapitein op moment van verzoek: Dahl, Roelf Cornelis
Opmerkingen: Eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1811-11-01 SPECULATION
Manager: Tolff Bache c.s., Drammen, Norway
Eigenaar: Tolff Bache c.s., Drammen, Norway
Shareholder: partenrederij
Homeport / Flag: Drammen / Norway

Date/Name Ship 1816-05-16 MARTHA EN ELISABETH
Manager: Firma Casparus Bosscher & Zoon (Casparus & Barend Dirk), Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1828-07-10 ASTREA
Manager: Coenraad Brandligt, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1835-08-20 ASTREA
Manager: Firma Insinger & Co., Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma Insinger & Co., Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1849-02-03 ASTREA
Manager: Firma de Vries & Co. (cargadoor), Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

01-11-1811   SPECULATION (Noor)
Lars Jacobsen en zijn mede-reders
Tolff Bache, te Drammen, en
Peter Tomereg en Lars Andersen, beide te Tonsberg (Noorwegen)

Acte d.d. 16 mei 1816                        MARTHA EN ELISABETH
firma Casparus Bosscher & Zoon, kooplieden te Amsterdam
parten verdeling niet bekend

Cedule van 1 februari 1820, brik MARTHA EN ELISABETH

eigenaren per 1 februari 1820:

firma Bosscher & Bouman, Amsterdam (boekhouders en 7/16e part)

Pieter Cornelis Claasen, Amsterdam (1/8e part)

firma J.S. Hoyman & Zoon, Amsterdam (1/16e part)

W.J. Beth, Amsterdam (1/16e part)

J.W. Rösener, Amsterdam (1/8e part)

A. Smits, Amsterdam (1/16e part)

C. van Swieten, Amsterdam (1/16e part)

Wed. R.C. Dahl, Amsterdam (1/16e part)

eigenaren per medio maart 1822:

firma Bosscher & Bouman, Amsterdam (boekhouders en 1/2e part)

Pieter Cornelis Claasen, Amsterdam (1/8e part)

J.W. Rösener, Amsterdam (1/8e part)

firma J.C. Hoyman & Zoon, Amsterdam (1/16e part)

C. van Swieten, Amsterdam (1/16e part)

A. Smits, Amsterdam (1/16e part)

firma W.J. Betz & Zoon, Amsterdam (1/16e part)

eigenaren per primo maart 1824

firma Bosscher & Bouman, Amsterdam (boekhouders en 13/16e part)

F. van den Broeke, Amsterdam (1/16e part)

Barend van Spreekens, Amsterdam (1/16e part)

firma J.J. Hoyman & Zoon, Amsterdam (1/16e part)
 

Acte d.d. 10-07-1828            ASTREA
Coenraad Brandligt, koopvaardijkapitein te Amsterdam.


Zeebrief aanvraag d.d. 03-2-1849

Vries & Co., Amsterdam 
parten verdeling onbekend
 

Ship Events Data

1822-07-31: Collision
Op 31 juli 1822 wordt de brik MARIA EN JACOBA, kapt. J.J. Bart, des morgens vertrokken uit Curaçao tegen de avond aangezeild door het schip MARTHA EN ELISABETH, kapt. G. Swart, mede van Curaçao naar Amsterdam bestemd; beide de schepen hadden schade bekomen.
1829-01-05: Damaged
Op 5 januari 1829 is het schip ASTREA, kapt. C. Brandligt, van Amsterdam naar Batavia, met verlies van een anker en touw uit Deal weggedreven.
1837-06-10: Collision
Op 10 juni 1837 wordt de brik ASTREA, kapt. J.A. de Lang op de Noordzee door een Engelse brik overzeild en daardoor haar boegspriet en stengen aan stukken geraakt en het galjoen afgebroken zijnde, is daarna, op de rede te Vlissingen ten anker willende komen, haar kabelketting gebroken.
1848-05-31: Collision
Op 31 mei 1848 wordt de brik ASTREA, kapt. J.A. de Lang op de rivier van Suriname door de Amerikaanse bark MAISOISSET, kapt. Pausland, aangezeild, waardoor de gehele voorscheg, het galjoen, de kluiverpen, enz, gebroken en het stuurboordsanker door de boeg heen en krom gestoten was.
1852-00-00: Final Fate: Hulked

De zeebrief werd in 1852 geroyeerd, met als reden ‘buiten de vaart gesteld’; mogelijk nog enige tijd als lichter of opslagschip gebruikt.

Gezagvoerders

Datum vanaf: 1808
Kapitein: Onbekend
Overige informatie: 1808 - november 1811

Datum vanaf: 1811
Kapitein: Jacobsen, Lars
Overige informatie: Norwegian master pre 1816

Datum vanaf: 1816
Kapitein: Dahl, Roelf Cornelis
Overige informatie: 1816 – 1817

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt K.Scholl als gezagvoerder gedurende:

  • * 1821 van de brik “Afrikaan, geen bouw-en redersgegevens vermeld. Het schip werd afgekeurd aan Kaap de Goede Hoop.

 

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat monsterrollen op naam van kapitein Claus Schol(l) op de:

“Vrouwe Elizabeth”, dd 29 april 1816;

“Marta & Elizabet:, dd 15 juli 1817; 01 september 1818 en 06 december 1820.

 

Overige bijzonderheden

Rotterdamsche Courant 08 april 1817

Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoijman, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, J.E. Lublink, J. Roelen, H.J. Rietveld en G.W. Sesink Clee, makelaars, zullen, ten overstaan van een daartoe bevoegde beambte, op maandag den 14 april 1817, des avonds ten 6 uren, in het Nieuwezijds-Heeren-Logement, te Amsterdam, verkopen: een extraordinair welbezeild Brikschip, genaamd de VROUW ELIZABETH, gevoerd door kapt. K. Schol, lang 78 voet, wijd 18 en 1 half voet, hol 11 voet, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris. Zijnde dit schip inmiddels uit de hand te koop. Te bevragen bij de voormelde makelaars.

 

Rotterdamsche Courant 16 mei 1818114

Amsterdam, 14 mei. Met kaptein G. Kaleshoek, den 26 maart van Surinamen vertrokken en den 10 mei in Texel binnengekomen, heeft men berigt, dat de schepen de SURINAAMSCHE VRIENDEN, kaptein Cornelis Kraay, en MARTHA EN ELISABETH, kaptein Klaas Scholl, het eerste circa drie weken en het laatste zeven dagen voor hem gezeild zijn; alsmede dat veertien dagen na hem zouden volgen de schepen de VROUWE JEANNE, kaptein Barend Calgren, en HOOP EN LIEFDE, kaptein T. Macheelsen (opm: Tede Machielsen), en den 4 april het schip WILLEM DEN EERSTEN, kaptein J. Precht, alle naar Amsterdam.

Te Surinamen is gearriveerd A. Roos van Amsterdam, laatst van Havre; dezelve zou omstreeks den 20 april met een lading koffij en katoen de terugreis aannemen, en J. Nobel van hier, laatst uit Engeland.

 

Rotterdamsche Courant 09 augustus 1821114

Rotterdam, 8 augustus. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 3 augustus:

Volgens brief van de Kaap de Goede Hoop, van den 13 mei, was het schip de AFRIKAAN (opm: brik, kapt. K. Schol), uit Texel komende, genoodzaakt geweest deszelfs lading aan land te brengen, en zoude denkelijk afgekeurd worden. (opm: zie RC 040921 en 150921)

 

Rotterdamsche Courant 04 september 1821114

Rotterdam, 3 september. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 28 en 31 augustus:

Het schip de AFRIKAAN, Scholt (opm: brik, kapt. K. Schol), van Amsterdam naar Batavia, is in mei aan de Kaap de Goede Hoop afgekeurd, als zijnde niet meer in staat, om zee te bouwen. …

 

Rotterdamsche Courant 15 september 1821114

Rotterdam, 14 september. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 11 september:

Van de Kaap de Goede Hoop meldt men den 5 juli, dat de lading van het schip de AFRIKAAN, Schol, uit Texel, overgescheept was aan boord van het schip de STEDCOMBE, Carnell, naar Batavia.

 

 

Datum vanaf: 1817
Kapitein: Schol, Klaas
Overige informatie: 1817 – 1820

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

G.Swart was met vlagnummer 26 in 1827 lid van het Amsterdamse zeemanscollege “De Blaauwe Vlag” 008.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat monsterrollen op naam van kapitein Gerrit Swart op de:

“Stad Gent”, dd 25 april 1816; 26 februari 1817 en 20 oktober 1817;

“Martha & Elisabeth”, dd 17 maart 1820; 21 december 1820; 27 maart 1822; 21 maart 1823 en 05 april 1824.

 

Overige bijzonderheden

Rotterdamsche Courant 12 december 1816114

Amsterdam, 10 december. Kaptein G. Swart, voerende het schip de STAD GENT, van St. Thomas den 7 december binnen, meldt, van den 8 dito, dat zijn schip bij het inzeilen van het Nieuwe Diep aan de grond geraakt, doch na zwaar gestoten te hebben, met adsistentie van twee sloepen weder afgebragt is.

 

Rotterdamsche Courant 22 januari 1818114

Amsterdam, 20 januari. Volgens een brief van Cornelis Rab, voerende het schip de BERBICIAAN, van Amsterdam naar St. Eustatius en St. Thomas gedestineerd, in dato 26 december 1817, was hij den 4 dito uit Texel gezeild, zijnde die zelfde avond door zuidwestelijke wind belopen geworden, die de volgende dag zich tot een storm verhief met een hoge zee; de wind hierop ’s nagts Z. en Z.O. en de volgende dag Z.O. tot N.O. lopende, passeerde hij met dikke lucht (opm: slecht zicht) en storm uit het noorden, de Hoofden (opm: Nauw van Calais), in gezelschap van de schepen de DRIE VRIENDEN, kaptein Casper Tol, naar de Kust van Guinea; ZAANDAM, kapt. R.H. Krins, naar Surinamen; de PLANTER, kapt. C. Jessen, naar Demerarij, en de STAD GENT, kapt. G. Swart, naar Charlestown.

 

Rotterdamsche Courant 29 oktober 1818114

Amsterdam, 27 oktober. Den 7 september is op 14º N.B. 26º23’ W.L. gepraaid het schip de STAD GENT, kaptein G. Swart, van Antwerpen naar Rio Janeiro.

Wellicht staan deze meldingen niet bij de juiste kapitein.

 

Rotterdamsche Courant 04 mei 1820114

Amsterdam, 2 mei. Het schip MARTHA EN ELISABETH, kapt Gerrit Swart, van Amsterdam naar Curaçao, is den 20 april in de Hoofden (opm: Nauw van Calais) gepraaid door kapt. H.J. de Bloom, van Surinamen, den 28 dito te Texel binnen.

 

Rotterdamsche Courant 16 september 1820114

Amsterdam, 14 september. Volgens de laatste berichten van Curaçao is het fregat de VROUW JEANNE, kapt. G. Coster, van Surinamen naar Amsterdam, hetwelk aldaar den 6 juni wegens bekomen lek binnengelopen is, na dat de lading gelost was om te repareren, afgekeurd en verkocht geworden.

De lading was overgescheept in de MARTHA EN ELISABETH, kapt. G. Swart, en SARA MARIA, kapt. P. Bostijn, welke eerste bereids den 22 juli naar Amsterdam vertrokken was.

 

Rotterdamsche Courant 22 augustus 1822114

Amsterdam, 29 augustus. Te St. Eustatius is gearriveerd G. Swart (opm: MARTHA EN ELISABETH) van Amsterdam; dezelve is, na aldaar de goederen voor dat eiland gelost te hebben, naar St. Martin verzeild, alwaar hij insgelijks gearriveerd is, en zou den 6 juni zijn reis naar Curaçao voortzetten.

 

Rotterdamsche Courant 17 september 1822114

Amsterdam, 15 september. Kapt. J.J. Bart, voerende het schip MARIA EN JAKOBA (opm: brik MARIA EN JACOBA), van Curaçao in Texel binnen, meldt van de rede van Texel van den 11 september, dat hij, den 31 juli, des morgens, van Curaçao vertrokken zijnde, tegen de avond aangezeild is geworden door het schip MARTA EN ELIZABET (opm: MARTHA EN ELISABETH), kapt. G. Swart, mede van Curaçao naar Amsterdam bestemd; beide de schepen hadden schade bekomen; kapitein Bart had de zijne, welke aan het schip en tuig was, zo goed mogelijk hersteld, doch zou dezelve bezigtigd moeten worden; het schip was echter volkomen digt.

 

 

Datum vanaf: 1820
Kapitein: Swart, Gerrit
Overige informatie: 1820 – 1825

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop van 03 mei 1825 is als effectief lid voorgesteld kapitein Jacobus Pieter Kerkhoven, oud 62 jaar, uit Harlingen, op voordracht van H.Jansonius. In de vergadering van 10 mei 1825 werd de voordracht afgekeurd023.

In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 20 oktober 1825 wordt de opmerking gemaakt dat de zoon, stuurman Johannes Jacobus Kerkhoven, heeft meegedeeld zijn “ontevredenheid over het deballoteren van zijnen vader als Effectief  Lid van het Kollegie voorgesteld.”042.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.P.Kerkhoven als gezagvoerder van/in:

*    1825 t/m 1828 van de brik “Martha Elisabeth”, geen vermelding van bouwgegevens, eigenaar en thuishaven.

 

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout op het Stadsarchief te Amsterdam bevat monsterrollen op naam van Jacob Pieterse Kerkhoven op de:

”Hoopende Visser”, dd 25 juli 1796 (Pruisische vlag); 24 maart 1798 (Pruisische vlag);

“Hoop”, dd 19 december 1801; 28 mei 1805 (Pruisische vlag);

“Martha & Elisabet”, dd 28 juni 1825 en 15 november 1826.

 

Overige bijzonderheden

Rotterdamsche Courant 18 januari 1817

Amsterdam, 16 januari. Te Havana is den 8 november laatstleden (opm: 1816) gearriveerd Jacob P. Kerkhoven, van Antwerpen; dezelve was den 30 oktober overvallen door twee gewapende vaartuigen, een schooner en een kotter, welker manschap de kaptein, super carga en equipagie op een onmenselijke wijze hebben mishandeld, het grootste gedeelte der lading geroofd en geplunderd, en ook grote schade aan het schip hebben toegebragt; hebbende alles medegenomen of vernield, wat roerend was, levensmiddelen, lopend tuig, compassen, kaarten, en alles wat aan de kaptein, super carga en equipagie toebehoorde; voorts het schip in brand gestoken, welke echter, na het vertrek der rovers, weder geblust is. Wijders hadden zij de zich aan boord bevindende gouden specien (opm: munten) niet gevonden, en waren dus dezelve bewaard gebleven; maar het schip was door dit ongeval in een deplorablen staat te Havana aangekomen.

 

Rotterdamsche Courant 29 juni 1822114

Londen, 25 juni. Men verneemt, dat van Plymouth naar Holland gezonden een duikers-klok, onder directie van de heer Crusoe, welke aangenomen heeft, om de lading van een schip, hetwelk 22 jaren geleden gezonken is, op te vissen; men zegt dat dit vaartuig aan boord had 72 metalen stukken geschut, 30.000 pond sterling aan gouden munt, 30 tonnen goud in staven en 25 tonnen zilver in staven; hetzelve ligt, bij hoog water, op dertig voeten diepte. is (opm: zie RC 020722 en 300822)

 

Rotterdamsche Courant 02 juli 1822114

Amsterdam, 30 juni. In Terschelling is binnengekomen J.P. Kerkhoven (opm: voerende vermoedelijk de brik MARTHA EN ELISABETH) van Londen, aan boord hebbende de duikelaars-klok voor Terschelling (opm: zie RC 290622 en 310822).

 

Rotterdamsche Courant 31 augustus 1822114

Londen, 28 augustus. Omtrent vijf-en-twintig jaren geleden is op de Hollandse kust het fregat de LUTINE verongelukt, hetwelk een en een half millioen aan geld en goud aan boord had, hetgeen door het Engelse gouvernement als subsidie aan de koning van Pruissen gezonden werd en bij de assurantie-compagnie van Lloyd’s verzekerd was, welke dan ook die som aan de afzenders vergoed heeft. Na dat dit schip ontdekt en bevonden is op de Hollandse kust gezonken te zijn, hebben gemelde assuradeuren aan het gouvernement der Nederlanden verlof gevraagd, om het geld uit het overblijfsel van het wrak te laten opvissen, hetgeen hun geweigerd is, om reden, dat genoemd governement begrijpt, dat dit schip, gedurende de oorlog met Holland, gestrand zijnde, van regtswege Hollands eigendom geworden is. (opm: zie RC 290622 en 020722)

 

 

Datum vanaf: 1825
Kapitein: Kerkhoven, Jacobus Pieter
Overige informatie: 1825 – 1828

navolgende gegevens kunnen zijn verward met die van de volgende Coenraad Brandligt

Familiegegevens en opleiding

Geen

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

C.Brandligt werd met nr.22 effectief lid van Zeemanshoop. Er zijn geen verdere gegevens vermeld in het Inschrijfregister behalve de toevoeging “bedankt”002. In de notulen van de algemene ledenvergadering van het College op 07 juni 1822 wordt gemeld dat C.Brandligt als effectief lid is aangenomen op voordracht van W.Blom en het vlagnummer 22 krijgt toegewezen. In de vergadering van 27 september 1822 wordt hij benoemd tot commissaris van het College023.

In de Algemene Ledenvergadering van 16 juli 1828 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen Coenraad Brandligt, wonende in de Kromme Binnenkant te Amsterdam, 43 jaar, voerende het schip de “Astrea”, op voordracht van kapitein P.F.Wegener. Maar in de Algemene Ledenvergadering van 22 juli 1828 staat het volgende: “In de ballotage werdt de Somma van dertig Guldens gevonden ter afkeuring van den Heer Coenraad Brandligt…”. Daarmee ging een benoeming niet door. Kennelijk was het zeer van twee jaar geleden nog niet geheeld.

Is hij in 1830 alsnog lid geworden? Zie volgend blad.

C.Brandligt was van 1822-1823 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.

C.Brandligt was met vlagnummer 23 in de periode 1827-1830 lid van het Antwerpse zeemanscollege “Tot Nut der Zeevaerd”108.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 december 1825 wordt het volgende gemeld:

“Door één der Leden wordt hierop bericht, dat Kapitn C.Brandligt, als boekhouder van het schip Dido, opentlijk in de Kollegie Kamer had verklaard, dat hij de ongehuwde manschappen van die bodem, had verboden, om aan het Fonds deel te neemen, en dus tegenstrijdig aan art.15 van het Reglement heeft gehandeld, en wordt besloten aangezien voorn. Heer Brandligt, zich alsmede in de Kollegie Kamer onvoegzame en beledigende uitdrukkingen, zoo jegens het Bestuur als ten opzicht van bijzondere leden had veroorloofd eenen brief namens het Bestuur te schrijven met uitnodiging om zoo veel mogelijk, door aansporing tot deelneming bij voorn. ongehuwde manschappen van gez. schip de Dido, de schade door zijn gedrag aan het Fonds toegebracht te herstellen, en zich voortaan van onvoegzame uitdrukkingen te onthouden en dezelven te herinneren aan art 15 van het Reglement en 82 & 83 der wetten, wordende de uitvoering hiervan aan den Heer Biben opgedragen.”042

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 17 mei 1832 is sprake van: “Twee brieven van kapitein Jacob Oelsen 5 & 10 Mei wegens onaangenaamheden met kapitn C.Brandligt over het niet hijsen van de vlag op zijn schip.”042.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 03 januari 1826 wordt melding gemaakt van de onmiddellijke opzegging van zijn lidmaatschap door kapitein C.Brandligt. De reden is dat hij zich door het optreden van enkele bestuursleden ernstig gegriefd toonde. Men zou een door hem ingekomen missive niet ter kennis van de vergadering hebben willen brengen en de voorzitter zou een vergadering afgehamerd hebben zonder hem de gelegenheid te geven zijn zegje te doen. Als reactie hierop en “om het Bestuur eene onaangenaamheid aan te doen” had hij “als meester van zijn eigen bodem, de ongehuwde manschappen van de Dido ... verboden om deel te nemen aan het Weldadig Zeemans Fonds”. Brandligt verliet direct na zijn opzegging de vergadering, maar in de daaropvolgende toelichting door het Bestuur reageerde geen van de aanwezigen ten gunste van Brandligt. Daarmee was voor de President het incident gesloten023. (een aardig kijkje in de psyche van kapitein Brandligt).

C.Brandligt, vlagnummer 22, bedankt in 1826.084

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                  jaren                        type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

         22                        1825                           geen opgave van schip en boekhouder

 

C.Brandligt was in 1823 gezagvoerder op de “Thalia”.

Ontleend aan: “De laatste reis van Carel Fredriks. Verslag van de reis met het fregatschip Nieuwe Zeelust naar Batavia”. J.M.Fredriks. Typoscript, Vianen 1998, 95 pp. Op de voorzijde een tekening van het schip door J.Mooij, dd.1818.

 

In het Stadsarchief van Amsterdam bevindt zich in inventaris 5181/7150 een akte van vrijwillige koop/verkoop dd Amsterdam 21 november 1814 van de pink “Aurora”, gevoerd door kapitein Foppe Baas. De verkopers zijn Jan van Ouderkerk de Vries, Johannes Engelhardus Lublink en Harmanus Smit, makelaars te Amsterdam, in opdracht van de firma Barend Visser & zoon. De aankopers voor f 15.500,- zijn Jacobus Gerardus van der Meulen, koopman (1/8ste part), Johannes Preyer, koopman (1/8ste part), A.Holman (1/8ste part), L.Brandligt & Zoon (part niet vermeld) en B.Otto… (onleesbaar, allen te Amsterdam. Het schip zal na de verkoop worden gevoerd door kapitein Coenraad Brandligt Jr. De verkoop werd geregeld door D.H.Marinus, deurwaarder te Amsterdam.

Het schip lag bij deze verkoop in het Braauw Waal te Amsterdam.

Op 22 november 1814 verklaarden alleen Jacobus Gerardus van der Meulen en Johannes Preyer, dat zij het schip aanvaardden. Zij (met hun aandeel) en de overige drie mede-reders staan vermeld in de bij de acte van aan-/verkoop gevoegde eigendoms-ceduul dd. 09 januari 1815, ter verkrijging van een zeebrief voor de “Aurora”.

 

Het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevat monsterrollen op naam van kapitein Coenraad Brandligt Jr op de:

“Aurora”, dd .16 februari 1815, pink “Aurora”, kapitein Coenraad Brandligt Jr, bestemming Batavia, correspondent J.G. v.d. Meulen & J.Preyen, 34 bemanningsleden i.c. opperstuurman, onderstuurman, bootsman, bootsmansmaat, bottelier, timmerman, ondertimmerman, kok, dokter, matroos/zeilmaker, matroos/klamphouder, 13 matrozen, 4 ligtmatrozen, koksmaat, 4 jongens en een hofmeester;

“Fredrik Hendrik”, dd 20 oktober 1820;

“Thalia”, dd 01 augustus 1823;

“Epaminodas”, dd 01 juni 1827;

“Astrea”,

Archiefn. 39-131, 06 november 1828, brik “Astrea”, kapitein Coenraad Brandligt, bestemming Batavia, , 19 bemanningslede, i.c. opperstuurman, onderstuurman, derde stuurman, bootsman, timmerman, kok, 5 matrozen, 3 ligtmatrozen, doktoor, hofmeester.

Archiefnr. 38-133, 28 juli 1829, brik “Astrea”, kapitein Coenraad Brandligt, bestemming Batavia, boekhouder de kapitein zelve, 16 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman, doktoor, timmerman, bootsman, kok, 6 matrozen, 2 ligtmatrozen, jongen, hofmeester, leerling.

Archiefnr. 38-135, 28 juli 1830, brik “Astrea”, kapiten Coenraad Brandligt, bestemming Batavia, boekhouder de kapitein zelf. 17 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman, doktoor, timmerman, bootsman, kok, zijlemaker/matroos, 5 matrozen, 3 ligtmatrozen, hofmeester, leerrling

Archiefnr. 38-139, 13 juli 1832, brik “ Astrea”, kapitein Coenraad Brandligt, bestemming Kaap de Goede Hoop en Batavia, boekhouder de kapitein, correspondent den Vries & Comp., 18 bemanningsleden, i.c. opperstuurman, onderstuurman, derde waak, bootsman, timmerman, kok, 8 matrozen, 2 ligtmatrozen, jongen, hofmeeste, kajuitoppasser.

“Rhijn”, dd 15 februari 1837

Bouma025 (zie ook van Sluijs012) vermeldt C.Brandligt als gezagvoerder gedurende:

  • 1815-1817 op de pink “Aurora”. Was op 21 november 1814 te Amsterdam in veiling (zie Asd. Crt. 26 nobember 1814 en 20 april 1816).
  • 1821 (t/m 1825?) op het 3/m schip “Frederik Hendrik”, bouw- en tonnagegegevens ontbreken, , Vermoedelijk als eigenaar vanuit Amsterdam. In 1826 wordt hij als reder opgegeven, waarbij het schip door P.Zink wordt gevaren.

Het schip werd op 18 november 1822 te Amsterdam in veiling gebracht.

Amsterdamsche Courant  09 november 1822 in de rubriek Advertenties:

“ … den 18den November 1822 … te Amsterdam, in het voormalig Nieuwezijds Heeren Logement, op den Haarlemmerdijk, verkoopen: Een … fregat-schip, genaamd Fredrik Hendrik, gevoerd door kapitein C.Brandlicht (sic), Lang 32 Ellen, 85 duimen, Wijd 8 ellen, 8 duimen, Hol 3 ellen, 76 duimen … alles

  • 1824-1825 op de 3/m hoeker “Thalia”, bouwgegevens ontbreken, 224 ton o.m., varend als eigenaar vanuit Amsterdam.

 

Het Archief van de Waterschout te Amsterdam11a bevat monsterrollen op naam van Coenraad Brandligt Jr   van de “Frederik Hendrik (10 oktober 1820); Thalia ( 01 augustus 1823); Epimondas (01 juni 1827).

Overige bijzonderheden

Ver Huell was “Kolonel en kapitein ter Zee, Equipagemeester der marine in het Hoofd-departement van de Maas, Lid van het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte te Rotterdam, en van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen”.

Uit het boek blijkt, dat hij een ruime cultuurhistorische en natuurhistorische belangstelling had. Zijn verslag is gebaseerd op herinneringen, daar zijn dagboek van de reis bij een scheepsramp verloren is gegaan. Ver Huell wilde uitgezonden worden naar Indië en zou zich op zijn marineschip inschepen. Toen hij echter te Nieuwediep aankwam was zijn schip juist uitgevaren. Hij scheepte zich in november 1815 in op de koopvaarder de “Aurora” “welke in Texel zeilree lag, met ambtenaren voor de kolonie, en werklieden voor de constructiewinkel te Sourabaia , op Java ...”. De kapitein van de “Aurora” was C. Brandligt. “Ik stapte over, en vond het dek opgepropt met mannen, vrouwen en kinderen, en in de kajuit eenige militairen en civiele ambtenaren”. Hij noemt met name zijn medepassagiers Smulders, van Son en van der Graaf. De reis ging via Wight naar Portsmouth, waarnaar werd uitgeweken vanwege het slechte weer. Daarna ging men verder via Teneriffe en Palma naar de Kaap Verdische eilanden. Op het eiland St. Jago werd enige tijd verbleven en Ver Huell doet verslag van een paar tochten met vermelding van diverse natuurhistorische bijzonderheden. Na passage van Tristan da Cunha wordt Kaapstad aangedaan, alwaar een maand wordt verbleven. Tenslotte arriveerde hij te Batavia, met vermelding van passage van de eilandjes Noessa Cambaya en Klapperseiland ten zuiden van Java en van “Cracatouw en Slebeze, dwars van Prinseneiland” in Straat Soenda. Er is een vrij uitgebreide beschrijving van het de legerplaats Anjer aan de Javaanse Westkust. Tijdens de zeereis worden eveneens diverse natuur-historische opmerkingen gemaakt.

Ik heb alleen de eerste c. 30 pagina’s, die over de tocht met de “Aurora” gaan, gelezen. De rest van het boek en ook deel 2 doet verslag over zijn verdere belevenissen in Indië.

In: “Herinneringen van eene reis naar de Oost-Indiën”. 1835-1836 Nederlands Scheepvaart Museum inv. nr S.0187.

In 2004 verscheen het boekje “Des Hemels Zegen. Scheepsbrieven van Murk Lelsz, 1803-1819” door Dorine Verheyden-Lels en Tineke de Bruyn-Lelsz, uitgegeven door de Stichting Lelsz-Lels bij Hollaers van Elkerzee BV. In het gedeelte van dit boekje, waarin scheepsbrieven aan de orde komen uit 1816 toen Murk Lellsz naar Indië voer met de “Onderneming”, schrijft deze op 16 maart 1816 vanuit Kaap de Goede Hoop aan zijn patroon de Commerciële Sociëteit in Amsterdam (p.60):

“Van mijn makkers arriveerde er nog geen een, doch ik heb van een Engelsman gehoord dat hij Brandligt op de Zout Eilanden had gezien dus dat die nu allerwaarschijnlijkst niet ver meer van hier is. Ze waren in goede staat.”

En in een brief dd 22 juni 1816 vanuit Batavia schrijft Lelsz (p.62):

“Mijn confrater Brandligt is … daags na mijn vertrek aan de Kaap gearriveerd, zodat ik die ook binnenkort tegemoet kan zien.” (d.i. volgens de auteurs van voormeld boekje 22 dagen na de de aankomst van Lelsz in Kaap de Goede Hoop.)

Amsterdamsche Courant 20 april 1816 onder de rubriek Scheepstijdingen

Cornelis Quak,kapitein van de pink “Vrouw Aletta” meldde dat hij op weg naar Batavia op 12 januari 1816 Porto Prayo was binnengelopen “waar hij liggende gevonden had het Pink-Schip Aurora, kapt. Coenraad Brandligt Jr … “ eveneens op weg naar Batavia.

 

Java Governmental Gazette 20 juli 1816114

…Het Nederlandse schip AURORA, kapt. C. Brandligt, den 20 november 1815 van Amsterdam vertrokken, arriveerde den 16 dezer ter rede Batavia.

 

Java Governmental Gazette 10augustus 1816114

….Den 7 dezer zijn de schepen AURORA, kapt. C. Brandligt, en ONDERNEMING, kapt. M. Lels, en den 9 dezer de VROUW ALETTA, kapt. C. Quak, van Batavia als transportschepen naar het oosten vertrokken. (opm: waarschijnlijk gehuurd door het Nederlands gouvernement)….

 

Rotterdamsche Courant 03 september 1817114

Amsterdam, 1 september. Kaptein Coenraad Brandligt Jr, voerende het schip AURORA, den 26 augustus van Batavia in Texel binnengekomen, meldt dat zijn schip in de best mogelijke staat is, en alle de schepelingen zich in volmaakte welstand bevinden; voorts rapporteert hij den 25 dito in het Kanaal in goede staat gepraaid te hebben, de schepen JAN EN CORNELIS, kapt. J. Duyf, CORNELIA, kapt. E. Sipkes, en VROUWE IDA ALIDA, kapt. K. Sipkes, naar Batavia, en ADRIANA JOHANNA, kapt. T.K. Kleyn, naar Lissabon gedestineerd, alle den 21 dito uit Texel gezeild.

 

Rotterdamsche Courant 21 juli 1821114

Rotterdam, 20 juli. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 17 juli:

Den 23 april is van Kaap de Goede Hoop vertrokken het schip FREDERICK HENDRICK, Brandlight (opm: fregat FREDRIK HENDRIK, kapt. C. Brandligt)……

Rotterdamsche Courant 25 april 1822114

Amsterdam, 23 april. Bij Kaap de Goede Hoop zijn gearriveerd C. Brandligt (opm: fregat FREDRIK HENDRIK), van Batavia naar Amsterdam, en J. ten Boekel (opm: pink JOHANNA JACOBA), van Amsterdam, laatst van Rio-Janeiro.

 

Rotterdamsche Courant 02 mei 1822114

Amsterdam, 30 april. Sedert onze laatste is in Texel binnengekomen C. Brandligt (opm: fregat FREDRIK HENDRIK), van Batavia; dezelve is bij het binnenkomen in het gat bij Kaap Hoofd aan de grond gezeild, doch met assistentie weder in vlot water en in het Nieuwe Diep gekomen.

 

Rotterdamsche Courant 14 november 1822114

Advertentie. R. Hoijman, T. van Olivier, J.E. Lublink, G.J. Roland Holst, A. van der Sluijs en J. Boelen, makelaars, zullen, op maandag den 18 november 1822, des avonds te zes uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild nieuw-gekoperd Fregatschip, genaamd FREDRIK HENDRIK, gevoerd door kapt. C. Brandlicht (opm: C. Brandligt); lang 32 ellen 85 duimen, wijd 8 ellen 8 duimen, hol 3 ellen 76 duimen, het verdek hoog aan boord 1 el 98 duimen (opm: 32,85 x 8,08 x 3,76 / 1,98 m.); alles Nederlandse maat; zijnde Amsterdamse maat lang 116 voeten, wijd 28 voeten 6 duimen, hol 13 voeten 2 duimen, het verdek 7 voeten; breder bij de inventaris en berigt bij de bovengenoemde makelaars.

 

 

Datum vanaf: 1828
Kapitein: Brandligt, Coenraad
Overige informatie: 1828 – 1834

Familiegegevens en opleiding

Sikke Parma werd geboren/gedoopt op 24 februari/23 maart 1784 te Workum als zoon van IJsbrand Klasesz en Hipke Sikkes.

Hij nam op 27 december 1811 te Workum de naam PARMA aan samen met zijn broer Klaas.

Hij trouwde op 25 december 1808 te Workum met Sytske Pyters Kannegieter en scheidde van haar op 12 oktober 1824.

Hij trouwde voor een 2e maal op 17 december 1824 te Workum met Janke Eeltjes Bonnema, die gescheiden was van Abel Wiarda Lycklama à Nijeholt.

Hij overleed op 12 september 1846 te Amsterdam

 

 

Algemeen Handelsblad 17 september 1846

 

Algemeen Handelsblad 23 september 1846

 

Algemeen Handelsblad 16 oktober 1846

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

S.IJ.Parma werd met vlagnummer 362 effectief lid van Zeemanshoop per 01 november 1836 op voordracht van B.J.Smeengh. Zijn schip was "De Drie Gebroeders". Toegevoegd is "overleden 1846"002.

In de Algemene Vergaderingen van 25 oktober/01 november 1836 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Sikke IJsbrands Parma, oud 49 jaar, voerend de bark “De Drie Gebroeders”, wonende te Workum, met adres en op voordracht van kapitein B.J.Smeengh te Amsterdam. Hij kreeg vlagnummer 362023.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 juni 1834 wordt vermeld een brief van kapitein S.IJ.Parma “verzoekende Effectief Lid te worden niet tegenstaande hij reeds boven de 40 jaren is en wordt besloten aan hem te schrijven dat uit hoofde van het besluit van 10 Janij 1832 aan hem zijn verzoek niet kan worden toegestaan en hem Copie van dat besluit toe te zenden.”  (Kennelijk is deze beslissing teruggedraaid, want hij werd effectief lid in 1836 – zie hiervoor)042

 

De schepen van de kapitein

lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

          362                          1836           bark                 De Drie Gebroeders                             A.L.van Harpen & Co

                                           1837           bark                 De Drie Gebroeders                             Insinger & Co

                                      1838-1840     pink                  De Drie Gebroeders                             idem

                                           1841           bark                 Aurora                                                   A.Ahlers Jr.

                                           1842           geen vermelding van schip en boekhouder

                                      1843-1844     galjoot             De Stad Zwolle                                     geen opgave

                                           1845           geen vermelding van schip en boekhouder

 

Sikke IJsbrands Postma(sic) was in 1838 gezagvoerder van het pinkschip "De Drie Gebroeders" met als matroos de latere kapitein Tjebbe Albertus Wulp010-p.49.

 

In het Register van schepen aangekomen in het Oosterdok045 staat o.a.:

bron                naam van het schip     aankomst                                vertrek                               bestemming

502-283         Astrea                           15 mei 1834                            26 januari 1835                Suriname

502-284         De Drie Gebroeders    05 oktober 1836                    18 maart 1836                  New York

 

Ik (S.P.) heb (gehad, want thans in het Scheepvaartmuseum te Sneek) het logboek van deze Astrea met het verslag van een reis van Vlissingen via Rio de Janeiro naar Batavia en terug (26 september 1832-06 april 1834). Het verhaal is a.h.v.: kapitein Brandligt vertrok op 14 augustus 1832 van Nieuwediep maar liep vanwege de weersomstandigheden op de 17de Vlissingen binnen. Op 6 september vertrok kapitein Brandligt weer maar vanwege zwaar weer en opgelopen schade keerde hij op 12 september weer terug in Vlissingen. Voorgaande gegevens zijn ontleend aan een scheepsverklaring opgesteld door de vrederechter van Vlissingen op 14 september 1832 en dienende om zich in te dekken tegen een schadeclaim. (Rijksarchief Zeeland) Het voornoemde journaal nu begint op 26 september 1832 wanneer het schip in dok te Vlissingen ligt: "...'s middags om 12 uur wierd ons en de heele equipage de kapitein Parma voorgesteld door den heer C.Brandligt om met dezelve de reis naar de Kaap & Batavia te vervorderen ...". Kennelijk heeft Brandligt dus zijn gezagvoerderschap overgedragen aan kapitein Sikke IJsbrands Parma (mijn betovergrootvader).

De reis vanuit Vlissingen begon op 21 oktober 1832. Onderweg constateerde hij onvoldoende voer en water voor het meegebrachte vee (zes koeien en twee bullen) en hij besloot Rio de Janeiro aan te doen. Hij liep daar 05 januari 1833 binnen. Er werd aldaar embargo op het schip gelegd door de engelsen en fransen, die in de kwestie België-Nederland partij voor de Belgen hadden getrokken. Dit embargo werd opgeheven op 18 juli 1833 en hij kon zijn reis naar Batavia voortzetten. Een gedetailleerd verslag is opgenomen in het Stadsarchief van Amsterdam, Rechtbank van eerste aanleg,5074-1443, 1834, akte 21.

Ook het Journaal geeft een verslag van de gebeurtenissen.

Sikke IJsbrand was in ieder geval gezagvoerder van de "Astrea" van september 1832-april 1834. Volgens volgende journaals vertrok hij weer op 18 juli 1834 met het fregat de "Vrienden" naar Batavia (boekhouder L.Bienfait & Zn) en op 26 september 1835 met het fregat de "Drie Gebroeders" naar Batavia (boekhouder van Harpen & Zn) (gegevens ontleend aan monsterrollen in het Gemeentearchief Amsterdam).

 

Het Stadsarchief van Amsterdam bevat in het Archief van de Waterschout een aantal monsterrollen op naam van Sikke IJsbrands Parma en wel:

Jonge Dirk  23 april 1814

Vrienden 18 juli 1834 (als plaatsvervanger van H.M.Lels).

 

Archiefnr. 38-145, 26 september 1835, fregat “De Drie Gebroeders”, kapitein Sikke Eijsbrand Parma, bestemming  Batavia via Kaap de Goede Hoop, 24 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman, derde stuurman, bootsman, timmerman, kok, 8 matrozen, 5 ligtmatrozen, hofmeester, koksmaat, kajuitwachter en 2 jongens waaronder IJ. Parma 14 jaar uit Workum

 

Drie Gebroeders; 07 maart 1837; 02 augustus 1838.

 

Archiefnr. 8-98, dd 09 oktober 1815, kof “Vr. Margaretha”, kapitein Klaas IJ. Parma i.p.v. Jan Onduits, bestemming Bilbao, boekhouder De Witt., 4 bemanningsleden i.c. stuurman  Sikke IJ. Parma uit Workum, gage f 31,-, kok, matroos en een ligtmatroos

 

Bouma025 vermeldt S.IJ.Parma als gezagvoerder gedurende:

*    1832 t/m 1834 van de brik “Astrea”, gebouwd in 1808 te Kiel, 220 ton o.m., varend voor C.Brandligt te Amsterdam;

*    1834 t/m 1835 van het 3/m schip “Vrienden”, gebouwd in 1830 te Amsterdam, 390 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam;

*    1835 t/m 1841 van de 3/m pink “Drie Gebroeders”, gebouwd in 1807 aan de Oostzee, 360 ton, varend voor Insinger & Co te Amsterdam;

*    1842 t/m 1845 van de bark “Aurora”, gebouwd in 1810, bouwlocatie niet vermeld, 200 ton o.m., varend voor A.Ahlers Jr. te Amsterdam;

*    1846 op hetzelfde schip maar nu varend voor Insinger & Co te Amsterdam. Het schip werd te Curaçao afgekeurd;

*    1844 t/m 1845 op de bark-galjoot “Stad Zwolle, gebouwd in 1839 te Zwolle, 240 ton o.m., varend voor H. van der Vegte te Amsterdam. Het schip werd in 1846 verkocht aan de Ned. Kofschipreederij te Amsterdam en herdoopt in “Jacoba”.deze opgave klopt niet met de vorigen

 

Stortingsregisters vermeldende het schip, reisddoel, de kapitein en de boekhouder van het schip, deelhebbers van de bemanning met vermelding van rang, gage en het beloop der stortingne in de verscheidene klassen 13 delen 1822-1890. Stadsarchief van Amsterdam 491/307-319

Hierna vermeldt bron van gegevens omtrent kapitein S.IJ.Parma

491-309/217   Drie Gebroeders, Amsterdam-Batavia. Vertrek 26 september 1835, Terug 15 oktober 1836.

491-311/207   Drie Gebroeders, Amsterdam-Batavia. Vertrek  2 augustus 1838, Terug 24 augustus 1839

491-311/24      Drie Gebroeders, Amsterdam-Suriname, Vertrek 10 september 1839. Terug 06 juni 1840.

491-311/97      Drie Gebroeders, Amsterdam Suriname. Vertrek 31 augustus 1840. Terug 26 maart 1841.

491-311/199   Drie Gebroeders, Amsterdaam-Suriname. Vertrek 14 september 1841. Terug 01 juni 1842.

491-312/145   Stad Zwolle, geen reisdoel opgegeven, Vertrek 08 november 1843. Terug 3 december 1844

 

 

Overige bijzonderheden

15 mei 1845 Verklaring geregistreerd te Amsterdam over de Jacoba voor de verkrijging van de zeebrief. Christiaan Adolf Schröder wonende te Amsterdam, directeur van de Nederlandsche Kofscheeps Reederrij gevestigd te Amsterdam, verklaart dat die rederij de enige eigenaresse is van het galjootschip de Stad Zwolle, thans genaamd Jacoba, gebouwd te Zwolle, hebbende een dek drie masten, zijnde groot 129 lasten, thans liggende te Amsterdam, gevoerd geweest door schipper S.IJ. Parma, thans zullende gevoerd worden door schipper H.L.Bakker

Ontleend aan “ZEEVAART ZWOLLE e.o.. Chronologieperiode 1731-1880”, door G. van Heel

Typoscript 158 pp (p.8)

In de bibliotheek van de Stichting Nederlandse Kaaphoornvaarders te Hoorn, Nr 546.

Bron bovenstaande bericht niet vermeld

 

In het Hannemahuis te Harlingen is aanwezig een schilderij uit 1835 door Spin van de 3/m pink "De Drie Gebroeders", rederij Insinger & Co te Amsterdam. Het schip draagt vlagnummer 362 van "Zeemanshoop" te Amsterdam, toebehorend aan Sikke IJsbrands Parma.

 

In het Archief van notaris Klinkhamer te Amsterdam, GAA 5075, stuk 19607 bevindt zich de akte van verkoop dd 06 maart 1837 van de pink “Drie Gebroeders”, kapitein Sikke IJsbrand Parma. Het schip werd verkocht door de heeren A.L.van Harpen & Zoonen te Amsterdam aan de heeren Insinger & Co te Amsterdam.

 

S.IJ.Parma maakte als kapitein van de “Stad Zwolle” van 18 november 1843 t/m 11 november 1844 een reis naar Suriname. Bron: www.jjlange.ehrhardt.nl

 

In de “Geschiedenis van het Amsterdamsche Handelshuis Louis Bienfait & Soon” samengesteld door A.W.Wichers Hoeth. Uitg. De Mercuur” Hilversum 1941, 332 pp. wordt ten aanzien van “De Vrienden” vermeld op p. 144-145:

“…”de Vrienden”, dat  in 1830 moet gebouwd zijn, vermoedelijk voor de Nederl. Handel Mij. Indien dit juist is, ging het reeds spoedig in handen van Louis Bienfait & Soon over, want in 1832 staat het uitdrukkelijk vemeld als varend onder het boekhouderschap van deze firma; in 1835 troffen wij “de Vrienden”, onder kapitein S.Y.Parma, aan, den 13en Januari de reede van Pasaroean verlatende en den 21en Mei te Texel binnenloopende.

Over het schip, dat een inhoud moet gehad hebben van pl.m. 390 ton, hebben de navolgende kapiteins het gezag gevoerd:

H.Murk Lelsz              1830-1834                   S.Y.Parma          1834-1835                   C.W.Flens           1835-1838

B.C.Jaski                     1838-1839                   J.H.Ameln          1839-1842                   D.Herderschee  1843-1846

  1. de Wijn 1847-1848 A.Spekman       1848-1849                   N.Biorn               1849-1852

A.J.T.Tiedeman          1852-1854

 

Rotterdamsche Courant 25 februari 1815

Advertentie. Nicolaus Montauban van Swyndregt, Hubertus Montauban van Swyndregt en Frederik van Dam, makelaars binnen Rotterdam, zullen op vrijdag 3 maart 1815 des namiddags 4 uur ten huize van George Crabb, kastelein in het Badhuis, in de Boompjes, veilen en verkopen: een extra welbezeild Smakschip, genaamd de JONGE HENDRIK, kaptein S.T. Parma, (zal S.IJ. geweest zijn) lang over Steven 68 voeten, wijd binnen de huid 16 voeten 7 duimen, hol, in het ruim, op zijn uitwatering, 6 voeten, alles Amsterdamse maat, met Rondhout, Staand en Lopend want, Ankers, Touwen en Zeilen, liggende in de Scheepmakershaven, bij de Grote Wijnbrugstraat; breder bij Inventaris en nader onderrigting bij bovengemelde makelaars.

 

Rotterdamsche Courant 23 april 1833114

Rotterdam, 22 april. Volgens brief van kapt. S.Y. Parma, voerende het schip ASTRA, van Amsterdam naar de Kaap de Goede Hoop en Batavia, in de Rio-Janeiro de 14e januari, was hij, na onder de linie (opm: de evenraar) door storm te zijn opgehouden, de 5e dito aldaar in goede staat binnengelopen. Van de vijandelijkheden tegen Nederlandse schepen onderricht zijnde, had hij besloten om de reis naar de Kaap de Goede Hoop niet voor te zetten maar nadere berichten af te wachten.

 

Rotterdamsche Courant 10 oktober 1833114

Het schip ASTREA, kapt. S.Y. Parma, van Amsterdam naar Batavia, te Rio-Janeiro binnen, heeft de 1e augustus de reis voortgezet.

 

Rotterdamsche Courant 26 november 1833114

Rotterdam, 25 november. Aan de Kaap de Goede Hoop is aangekomen J.M. Besant van Rio-Janeiro met het naar de Kaap de Goede Hoop bestemde gedeelte der lading van de te Rio-Janeiro binnengelopen brik ASTREA, kapt. S.Y. Parma, van Amsterdam naar de Kaap de Goede Hoop en Batavia.

 

Handelsblad, 05 december 1834

J.BOELEN, Makelaar, zal op Maandag den 15den December 1834, des Avonds ten 6 Ure, te Amsterdam in de Nieuwe Stads Herberg, aan het Y, verkoopen: een extra ordinair Welbezeild Gekoperd Nederlandsch BRIKSCHIP, genaamd ASTREA, laatst gevoerd door Kapt. S.Y PARMA, volgens Nederl. Meetbrief lang 23 ellen 96 duimen, wijd 4 ellen 90 duimen, hol 3 ellen 91 duimen, en alzoo gemeten op 108 lasten of 204 tonnen. Breeder bij den Inventaris en berigt bij bovengenoemde Makelaar.

 

Handelsblad 17 december 1834

Verkooping van Schepen. In de Nieuwe Stads-Herbeg, aan het IJ. Maandag 15 December 1834. No 1 Het gekoperd Brikschip Astrea, kapt. S.IJ.Parma f 6350. In slag f 650,-. Opgehouden.

 

Amsterdamsche Courant 07 augustus 1844

Portsmouth, 2 augustus. Het schip de STAD ZWOLLE, kapt Parma, van Suriname naar Amsterdam, is alhier lek en met verlies van zeilen en verschansingen binnengelopen.114

 

Amsterdamsche Courant 15 november 1844

Portsmouth, 10 november. Het schip de STAD ZWOLLE, kapt. Parma, van Suriname naar Amsterdam, alhier lek en met schade binnengelopen, heeft heden, na geëindigde reparatie, de reis voortgezet. (opm: 15 november bij Texel binnengekomen).marhisdata.

 

Aktenummer: 1844-s12, 23-12-1844

“Extract uit het journaal, gehouden aan boord van het Nederlandse galjootschip “De Stad Zwolle”, gevoerd door Sikke IJsbrands Parma, op een reis van Amsterdam naar Suriname, liggende op dat moment op de rivier van Suriname. Op woensdag 24 april 1844, ’s middags om ca. drie uur, overleed na een kortstondige ziekte, de bootsman Watze Mulder Mooij, oud 28 jaren, van Oude Pekela.

(Was getekend): J.P.Hoogsteede, stuurman, W.Halbertsma, onderdo. en S.IJ.Parma, gezagvoerder.”115

 

Geen dagblad genoteerd.

H.J.RIETVELD, Makelaar, zal op Maandag den 5den Mei 1845, des Avonds ten 6 ure precies, In de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ, alhier ten overstaan van eenen daartoe bevoegden Beambte Verkoopen: Een extra ordinair welbezeild gezinkt DRIEMAST GALJOOTSCHIP, genaamd de Stad Zwolle, gevoerd door Kapitein S.Y PARMA en varend onder Nederlandsche Vlag, volgens Nederlandsche Meetbrief lang 29 Ellen, 45 Duimen, wijd 6 Ellen 33 Duimen, hol 2 Ellen 95 Duimen, en alzoo gemeten op 129 Lasten of 244 Tonnen. Breeder bij Inventaris en Berigt bij bovengemelden Makelaar of bij de Cargadoors HOYMAN en SCCHUURMAN, alhier.

 

Hermanus van der Vegte J.Hzn en Wolter Wagter Smitt, beide te Zwolle, verkochten hun galjoot STAD ZWOLLE op 5 mei 1845 bij openbare verkoping. Daarop voer als gezagvoerder S.Y. Parma. (Info Lindenborn, 2008)

 

 

 

 

Aan Den Hoog Edel Gestrenge Heere Comissaris Generaal tot de Zaken der financiën van de Verenigde Nederlanden

Geeft vererentlijk te kennen Jan Dirks Gorter, wonende te Sneek,

Dat hij Suppliant zijnde meede reeder in en boekhouder van het Schip genaamd De Jonge Dirk, gebouwd te IJlst in Vriesland, gevoerd door Schipper Sikke IJsbrands Parma, leggende te Workum, verlangt voor hetzelve te obtineeren een Zeebrief, ten welke eene hij Suppliant bij deze is overleggende een legaal bewijs van eigendom en de meetbrief

Weshalve zo keert hij Suppliant zich door deze tot Uw Hoog Edel Gestrengen, vererentlijk verzoekende dat het Hoogst dezelve goedgunstelijk behage moge voor het gezegde schip te verlenen, en te doen afgeven de vereischte Zeebrief

Het welk diende de  volgt een ondertekening

 

Request van Jan Dirks Gorter, wonende te Sneek,

verzoekende een Zeebrief voor het Schip genaamd De Jonge Dirk, gebouwd te IJlst in Vriesland, gevoerrd door Schipper Sikke IJsbrands Parma leggende te Workum.

S’Hage en 16 Maart 1814  volgt een ondertekening

 

 

Aan de hand van de zeebrieven maken we lijsten van scheepsnamen resp. kapiteinsnamen resp. boekhouders uit de periode 1813 / 1839.

We werken momenteel aan 1819-1824 waarvoor in het N.A. in Den Haag nog een paar honderd dozen moeten worden nageplozen. De vorige week waren we daar – over de dag verspreid – met maar liefst zes mensen mee bezig, en verwerkten (dwz zoeken van de aanvraag zeebrief en fotograferen voor latere verwerking door typisten of de researchers) per persoon ongeveer 4 dozen op een dag. Op diezelfde dag zaten in de KB ook nog twee ‘van ons’ om de Rotterdamsche Courant van 1827 resp 1829 te lezen tbv de kronieken.

Hieronder vind je de Parma’s voor zover ze momenteel in een door Marien bijgehouden Excel verzamellijst staan. De eerste datum is de uitgifte van de zeebrief. De JONGE NICOLAAS staat hier nog niet op

 

1835-09-22

DRIE GEBROEDERS

 

Harpen & Zoon, A.L. van

Amsterdam

Parma, S.IJ.

1837-03-21

DRIE GEBROEDERS

 

Insinger & Co.

Amsterdam

Parma, S.Y

 

Algemeen Handelsblad 30 juni 1841114

Advertentie. H.J. Rietveld, D.F. Stieven, C. Ament en J. Schutte Hoyman, makelaars, zullen ten overstaan van een daartoe bevoegd beambte, op maandag 26 juli 1841, des avonds ten zes ure, in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ te Amsterdam, presenteren te verkopen een extra ordinair welbezeild gekoperd barkschip, genaamd ALCYON, gevoerd door kapt. H.G. Bergveld; volgens meetbrief lang 25 el 60 duimen, wijd 4 el 13 duim, bol 4 el 25 duim en alzo gemeten op 200 tonnen of 106 lasten. Liggende aan de werf het Witte Kruis, in de Kleine Kattenburgerstraat alhier en breder bij inventaris omschreven. (opm: voor NLG 6.200 binnen Amsterdam verkocht; nieuwe naam AURORA, nieuwe kapitein S.IJ. Parma)

 

Surinaamsche Courant 06 februari 1842

 

Datum vanaf: 1835
Kapitein: Parma, Sikke IJsbrands
Overige informatie: 1834 – 1835

Familiegegevens en opleiding

Jan Andries de Lang werd geboren te Heereveen op 12 mei 1802.

Hij huwde met Gesina Margaretha Hansen, geboren te Amsterdam op 30 december 1806.

Hij overleed op 21 januari 1858.003

 

In het Bevolkingsregister van Amsterdam 1851 staat Jan Andries de Lang, geboren 12 mei 1802 te Amsterdam(!), Nederlands Hervormd, wonend op de Brouwersgracht 36, Amsterdam.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.A.de Lang werd met vlagnummer 355 effectief lid van "Zeemanshoop" per 21 augustus 1832 op voorspraak van D.G.Doeksen. Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Astrea". Toegevoegd is "overleden"002.

In de Algemene Vergaderingen van 14/21 augustus 1832 van het Amsterdamse zeemanscollege  wordt tot effectief lid voorgedragen/benoemd Jan Andries de Lang, 31 jaar, voerende de pink Zeemeeuw “onder directie van de Heeren J.J.Poncelet & Zoon”, wonende op de Binnen Dommerstraat 12 te Amsterdam op voordracht van D.G.Doeksen. Hij kreeg het vlagnummer 355023.

Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 07 maart 1842003.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 01 apeil 1858 vraagt de wed. J.A.Lang geb. Hansen om een uitkering die haar in de vergadering van 29 april 1858 wordt toegekend ingaande 01 februari 1858 mits zij een bewijs overlegt van het overlijden van haar man.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 08 juni 1858 staat vermeld dat aan de weduwe J.A.de Lang, geb. Hansen, per 01 februari 1858 een uitkering in de 1e klasse is toegekend.023.

In de notulen van de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop dd. 16 december 1834 is vermeld het: “… verzoek van O. de Haas Stuurman aan boord van den Surinaamschen Vriend kapitein Lang, uit hoofde van geledene Schipbreuk om eene gratificatie, en berigt aan dezelven eene maand gagie heeft toegestaan.”023.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                   jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

       355                        1832-1833     fregat               de Zeemeeuw                                       J.J.Poncelet & Zn

                                          1834           geen vermelding van schip en boekhouder

                                          1835           brik                   Astrea                                                    geen opgave

       243                        1836-1850     brik                   Astrea                                                    Insinger & Co

                                      1851-1853     brik                   Juno                                                       Gebr.Goedkoop

         67                            1854           brik                   Juno                                                       idem

                                          1855           geen vermelding van schip en boekhouder

                                      1856-1857     brik                   Johanna Christina                                Gebr.Goedkoop

 

Bouma025 vermeldt J.A. (de) Lang als gezagvoerder gedurende:

*    1833 t/m 1834 van de 3/m pink “Zeemeeuw”, gebouwd in 1823 te Middelburg, 360 ton o.m., varend voor Voûte & Co te Amsterdam;

*    1834 van het 3/m schip “Surinaamsche Vriend”, gebouwd in 1803, bouwplaats niet vermeld, 240 ton o.m., varend voor J.J.Poncelet & Zn te Amsterdam. Het schip is in 1834 bij Katwijk vergaan;

*    1835 t/m 1851 van de brik “Astrea”, gebouwd in 1808 te Kiel, 220 ton o.m., varend voor Insinger & Co te Amsterdam;

*    1852 t/m 1855 van de brik “Juno” ex Pallas, ex Carolina Johanna, gebouwd in 1828 te Amsterdam, 236 ton o.m., varend voor de Gebr. Goedkoop te Amsterdam;

      “De eerste kapitein die in hun (Gebr. Goedkoop) dienst voer, was J.A.de Lang, die in 1851 met de Juno van Insinger & Co. mee overkwam.” 081.

*    1857 t/m 1858 van de brik “Johanna Christina” ex Eliza, gebouwd in 1855 te Lemmer, 249 ton o.m., varend voor de Gebr. Goedkoop te Amsterdam.

 

Het Stadsarchief te Amsterdam bevat in het archief van de Waterschout een reeks van monsterrollen van de brik “Astrea”, i.c.

Archiefnr. 38-144, 20 januari 1835, kap. J.A. de Lang, bestemming Suriname, boekhouder de heer Brandligt, 12 bemanningsleden i.c. 1ste stuurman, 2de stuurman/bootsman, timmerman, kok, 6 matrozen, ligtmatroos en een jongen.

Archiefnr. 38-146, 08 juni 1836, kap. Jan Andries de Lang, bestemming Suriname, boekhouder Insinger & Co, 12 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman/bootsman, timmerman, kok, 6 matrozen, ligtmatroos en een jongen.

Archiefnr. 38-147, 28 november 1836, kap. Jan Andries de Lang, bestemming Suriname, boekhouder Insinger & Co, 12 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman/bootsman, timmerman, kok, zijlemaker, 5 matrozen, ligtmatroos en een hofmeester.

Archiefnr. 38-148, 24 mei 1837, kap. Jan Andries de Lang, bestemming Suriname, boekhouder Insinger & Co, 12 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman/bootsman, timmerman, kok, zijlemaker, 4 matrozen, 2 ligtmatrozen, jongen.

Archief nr. 38-150, 08 maart 1838, kapt. Jan Andries de Lang, bestemming Bahia, boekhouder Insinger & Co, 12 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman/bootsman, timmerman, kok, zijlemaker/matroos, 4 matrozen, 2 ligtmatrozen, jongen.

Archiefnr. 38-151, 07 september 1838, kapt. Jan Andries de Lang, bestemming Suriname, boekhouder Insinger & Co, 12 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman/bootsman, timmerman, kok, zijlemaker/matroos, 4 matrozen, 2 ligtmatrozen, jongen.

 

Overige bijzonderheden

Theodorus Casparus Hendrik Wijnandts werd per 08 juni 1836 vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op het schip de “Astrea’ onder kapitein de Lang voor een reis van Amsterdam naar Suriname. Hij kwam op de school terug per 05 augustus 1836004-532/1742.

 

"De Drie Gebroeders" op de rede van Paramaribo057:

20 augustus 1837       "... kwamen ten 6 uur voor Paramaribo ten anker en maakten de zeil vast ... kaptijn de Lange kwam aan boord van de brik astera ...".

07 oktober 1837         "... s'morgens haalden ... van captijn de Lange met de brik Astrea 1 vat gort ...".

18 oktober 1837         "... heden nacht vertrok captijn de Lange brik Astrea naar Amsterdam".

      "De Drie Gebroeders" op de rede van Paramaribo057:

19 januari 1840         "Gearriveerd kapt de Lang brik de Astrea ... van Amsterdam".

De brik "Astrea" onder gezag van Jan Andries de Lang en met 12 manschappen dateerde de monsterrol op 24 mei 1837 met bestemming Suriname. De boekhouders waren Insinger & Comp011.

 

In een adres dd 12 december 1855 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal drongen 58 gezagvoerders aan op de invoering van een Tuchtwet. Zij meldden dat de uitvoering van hun beroep dagelijks meer en meer werd belemmerd door de onmogelijkheid om aan boord der schepen behoorlijke orde en tucht te bewaren. Een van de ondertekenaars was J.A. de Lang.104.

 

Hoedemaker038 vermeldt in boekje 8, p.219 het volgende bericht (datering ontbreekt maar zal c. 20 oktober 1834 zijn geweest in de Amsterdamsche Courant?)

“De “SURINAAMSCHE VRIEND” fregat Kapt. J.A. de Lang van Suriname n. Asdam, met koffie is in de jongste storm den 18 oct. 1834 bij Katwijk verbrijzeld . Van de equipage en passagiers, zoo men zegt ten getale van 20 menschen, zijn er 5 gered n.l. de Kapt. 2de stuurm., 2 matrozen en 1 passagier. De overige zijn verongelukt.

 

Handelsblad 12 februari 1851

VERKOOPING VAN SCHEPEN Maandag 10 februarij, in de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ.

No 1 Het Gekoperd Brikschip Astrea , kapr. J.A. de Lang f 6600,- C.A.Schröder. …

 

 

Datum vanaf: 1835
Kapitein: Lang, Jan Andries de
Overige informatie: 1835 – 1851

Monsterrollen

Opgemaakt Amsterdam
Datum: 1816-07-15
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: MARTHA ELIZABET
Schipper: Dahl, Roelof C.
Scheepstype: brik
Grootte:

Bekijk alle monsterrollen Bekijk alle monsterrollen
Afbeeldingen


Omschrijving: ASTREA, aquarel gemaakt in 1837, kapitein J.A. de Lang (vlagnummer 355)
Collectie: Nederlands Scheepvaart Museum - Amsterdam
Vervaardiger: Spin, Jacob
Onderwerp: Zeeopname

Omschrijving: ASTREA, kapitein Sikke Ijsbrands Parma
Collectie: Hannemahuis, Harlingen
Vervaardiger: Teupken Sr., Dirk Antoon (1801-1845)
Onderwerp: Zeeopname
Algemene informatie

1816

Op 21-06-1816 wordt voor MARTHA EN ELISABETH door C. Bosscher & Zoon uit Amsterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. Roelf Cornelis Dahl.

RC 170816
Amsterdam, 15 augustus. Sedert onze laatste van Texel uitgezeild R.C. Dahl naar Suriname.
LCO 040916
Volgens een brief van kapt. R.C. Dahl, voerende het brlkschip MARTHA EN ELISABETH van hier naar Suriname  gedestineerd, geschreven 2 mijlen Noord van Goudstaart den 21 augustus, was hij aldaar, met Z.Z.O. Wind zeilende; het schip was, niettegenstaande het zwaar zeilen, volkomen dicht gebleven en de equipage en passagiers waren in een goeden welstand.
OHC 140916
Kapt. L. Gerrits, van Amsterdam te Bordeaux gearriveerd, heeft den 23 augustus buiten het Kanaal in goeden staat zeilende gezien het schip MARTHA EN ELISABETH, kapt. R.C. Dahl, van Amsterdam naar Suriname.

1817

OHC 180117
Te Suriname zijn gearriveerd R.C. Dahl en M. Spreeuw van Amsterdam.
OHC 200517
In het begin van maart zou van Suriname vertrekken MARTHA EN ELISABETH, kapt. R.C. Dahl naar Amsterdam.
RC 070617
Amsterdam, 5 juni. Sedert onze laatste van Texel binnengekomen R.C. Dahl van Suriname.

Op 14-08-1817 wordt voor MARTHA EN ELISABETH door C. Bosscher & Zoon uit Amsterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Klaas Scholl.

1818

RC 160518
Amsterdam, 14 mei. Met kaptein G. Kaleshoek (opm: JONGE LODEWIJK ANTONIE), den 26 maart van Surinamen vertrokken en den 10 mei in Texel binnengekomen, heeft men berigt, dat de schepen de SURINAAMSCHE VRIENDEN, kapitein Cornelis Kraay, en MARTHA EN ELISABETH, kapitein Klaas Scholl, het eerste circa drie weken en het laatste zeven dagen voor hem gezeild zijn naar Amsterdam.

1819

CCR 090119
De Nederlandse brik MARTHA EN ELISABETH, kapt. Scholl arriveerde hier gister namiddag van Amsterdam en St. Eustatius. Dezelve zeilde op den 15den oktober van Amsterdam en van St. Eustatius verleden maandag.
CCR 160119
Den 14 januari 1819. De ondergetekende verzoekt aan het publiek geen crediet te verlenen aan de equipage van de Nederlandse brik MARTHA EN ELISABETH, dewijl zulks door hem niet zal worden voldaan. C. Scholl, Kapt.
CCR 230119
Den 20sten januari 1819. De ondergetekende kapt. van ’t Nederlandse schip MARTHA EN ELISABETH, verzoek aan allen en iegelijk die enige vordering ten lasten den ondergetekende en zijn gemelde onderhebbend schip, mocht hebben om hunne rekeningen in te leveren, als mede de gene die hem schuldig zijn te komen afbetalen voor of uiterlijk op den 8sten februari aanstaande, vermits den ondergetekende precies op den 12den februari van hier staat te vertrekken. Claas Scholl, Kapt. van bovengemeld schip.
CCR 060319
Curaçao, 26 februari. Uitgeklaard MARTHA EN ELISABETH, Scholl naar New Orleans

1820

Op 07-02-1820 wordt voor MARTHA EN ELISABETH door Bosscher & Bouwman uit Amsterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Gerrit Swart.
 

RC 040520
Amsterdam, 2 mei. Het schip MARTHA EN ELISABETH, kapt Gerrit Swart, van Amsterdam naar Curaçao, is den 20 april in de Hoofden (opm: Nauw van Calais) gepraaid door kapt. H.J. de Bloom, van Surinamen, den 28 dito te Texel binnen.
CCR 030620
Curaçao, 1 juni. Ingeklaard brik MARTHA EN ELISABETH, Swart van Amsterdam.
CCR 170620
Naar Amsterdam het brikschip MARTHA EN ELISABETH, kapt. G. Swart. Zal op den 31ste juli aanstaande van hier vertrekken. Gelieve men zich te adresseren ten kantore van ondergetekende Theod. Jutting.
CCR 220720
Curaçao, 20 juli. Uitgeklaard MARTHA EN ELISABETH, Swart naar Amsterdam.
RC 160920
Amsterdam, 14 september. Volgens de laatste berichten van Curaçao is het fregat de VROUW JEANNE, kapt. G. Coster, van Surinamen naar Amsterdam, hetwelk aldaar den 6 juni wegens bekomen lek binnengelopen is, na dat de lading gelost was om te repareren, afgekeurd en verkocht geworden. De lading was overgescheept in de MARTHA EN ELISABETH, kapt. G. Swart, en SARA MARIA, kapt. P. Bostijn, welke eerste bereids den 22 juli naar Amsterdam vertrokken was.

1821

OHC 220321
Den 18 maart heeft deszelfs reis vervolgd, het te Falmouth binnen gelopen schip MARTHA EN ELISABETH, kapt. G. Swart van Amsterdam naar Curaçao.
CCR 300621
Den 29sten juni 1821. Naar Amsterdam het brikschip MARTHA EN ELISABETH, kapt. G. Swart. Zal zonder uitstel op ultimo dezer maand vertrekken. Voor vracht of passage vervoege men zich ten kantore van Ths. Jutting & Abm. de Veer junior.
OHC 200921
Amsterdam, 18 september. Binnengekomen den 17 september MARTHA EN ELISABETH, kapt. G. Swart van Curaçao.

1822

Op 19-03-1822 wordt voor MARTHA EN ELISABETH door Bosscher & Bouwman uit Amsterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Gerrit Swart.

CCR 150622
Curaçao, 13 juni. Ingeklaard brik MARTHA EN ELISABETH, Swart van St. Maarten.
RC 220822
Amsterdam, 29 augustus. Te St. Eustatius is gearriveerd G. Swart (opm: MARTHA EN ELISABETH) van Amsterdam; dezelve is, na aldaar de goederen voor dat eiland gelost te hebben, naar St. Martin verzeild, alwaar hij insgelijks gearriveerd is, en zou den 6 juni zijn reis naar Curaçao voortzetten.
RC 170922
Amsterdam, 15 september. Kapt. J.J. Bart, voerende het schip MARIA EN JAKOBA (opm: brik MARIA EN JACOBA), van Curaçao in Texel binnen, meldt van de rede van Texel van den 11 september, dat hij, den 31 juli, des morgens, van Curaçao vertrokken zijnde, tegen de avond aangezeild is geworden door het schip MARTA EN ELIZABET (opm: MARTHA EN ELISABETH), kapt. G. Swart, mede van Curaçao naar Amsterdam bestemd; beide de schepen hadden schade bekomen; kapitein Bart had de zijne, welke aan het schip en tuig was, zo goed mogelijk hersteld, doch zou dezelve bezigtigd moeten worden; het schip was echter volkomen digt.

1823

AC 230723
Het schip MARTHA EN ELISABETH (opm: brik), kapt. G. Swart, in 37 dagen van Amsterdam, laatst van Cowes, te Curaçao gearriveerd, zou den 15 juli de terugreis aannemen.
AC 230823
Texel, 21 augustus. Heden is alhier gearriveerd het schip MARTHA ELISABETH, kapt. G. Zwart (opm: brik MARTHA EN ELISABETHA, kapt. Gerrit Swart), van Curaçao.

1824

Op 06-03-1824 wordt voor MARTHA EN ELISABETH door C. Bosscher & Bouwman uit Amsterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Gerrit Swart.

OHC 250524
Kapt. H. Welger, voerende het schip WILHELMINA, van Suriname in Texel binnen, heeft in het Kanaal gesproken, den 10 mei bij Goudstaart kapt. G. Swart, voerende het schip MARTHA EN ELISABETH, van Amsterdam naar Curaçao.
CCR 190624
Van Amsterdam is alhier aangekomen in een overtocht van 42 dagen van Texel, het brikschip de MARTHA EN ELISABETH, kapt. G. Swart.
CCR 030724
Den 18den juni 1824. Naar Amsterdam, zal zonder uitstel bepaald op den 31sten juli aanstaande van hier vertrekken het brikschip de MARTHA EN ELISABETH, kapitein Geruit Swart. Voor vracht of passage vervoege men zich ten kantore van Ths. Jutting & Abm. de Veer junior.
OHC 090924
Amsterdam, 8 september. Den 7 september bij Texel binnengekomen MARTHA EN ELISABETH, kapt. G. Swart van Curaçao.

1825

Op 19-05-1825 wordt voor MARTHA EN ELISABETH door C. Bosscher & Bouwman uit Amsterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. Jacob Pieter Kerkhoven.

AC 100825
Door Alkmaar is langs het Noord-Hollandsche Kanaal gepasseerd: Den 1 augustus MARTHA EN ELISABETH, kapt. P.J. Kerkhoven, van Amsterdam naar de Kaap de Goede Hoop.
AC 120825
Texel, 10 augustus. Gisteren na posttijd uitgezeild: MARTHA EN ELISABETH, kapt. J.P. Kerkhoven, naar de Kaap de Goede Hoop.

1826

AC 250126
Aan de Kaap de Goede Hoop is, voor 15 november aangekomen het schip MARTHA EN ELISABETH, van Amsterdam.
AC 080426
Amsterdam, 7 april. Den 25 december 1825 zijn van de Kaap de Goede Hoop, naar Batavia gezeild, de schepen WATERLOO, kapt. Hensken en MARTHA EN ELISABETH, kapt. Kerkhoven.
RC 180726
Amsterdam, 15 juli. Scheepvaartberichten: Het schip MARTHA EN ELIZABETH, kapt. J.P. Kerkhoven, zou, volgens brief van Rio de Janeiro van den 6 mei, acht of tien dagen daarna gereed zijn om, in plaats van naar Antwerpen (zijnde deszelfs destinatie veranderd), naar Amsterdam te vertrekken.
OHC 170826
Amsterdam, 16 augustus. Den 15 augustus bij Texel binnengekomen MARTHA EN ELIZABETH, kapt. J.P. Kerkhoven, van Rio de Janeiro.
OHC 261026
Naar Batavia en de Kaap de Goede Hoop. Het snelzeilend gekoperde brikschip MARTHA EN ELISABETH, kapitein Jacob Pieter Kerkhoven, zal gereed zijn te zeilen den 15 november eerstkomende; voor goederen en passagiers gelieve men zich te vervoegen bij de cargadoors J. IJpelaar, B.D. Bosscher, C. de Grijs en Zonen en H.F. Zeystra, te Amsterdam.
LCO 181226
Amsterdam, 16 december. Uit gezeild J.P. Kerkhoven naar Suriname.

1827

BC 070827
Batavia, 6 augustus.
Advertentie. Wordt ter kennis van het publiek gebracht, dat aan het postkantoor te Batavia, pakketten voor brieven geopend zijn, om te worden verzonden naar Amsterdam, Nederlands schip ABEL TASMAN, D.F. Baas en het schip MARTHA EN ELISABETH, J.P. Kerkhoven.
OHC 171127
Te Batavia zijn gearriveerd de schepen MARTHA EN ELISABETH, kapt. J.P. Kerkhoven, van Amsterdam , laatst van de Kaap de Goede Hoop, en ABEL TASMAN, kapt. D.F. Baas, van Amsterdam, in 105 dagen; eerst gemelde zou tussen den 10 en 15 augustus de terugreis aannemen

1828
 

RC 290528
Advertentie. R. Hoijman, G.J. Roland Holst, H. van der Sluijs, H.J. Rietveld en P.H. Bodeman, makelaars, zullen op maandag de 2e juni 1828, des avonds ten zes ure, te Amsterdam, in de Nieuwe Stads Herberg, aan het IJ, verkopen: een extraordinair welbezeild gekoperd brikschip, genaamd MARTHA EN ELISABETH, laatst gevoerd door nu wijlen kapt. Jacob Pieter Kerkhoven, lang 25 ellen, wijd 7 ellen 55 duimen, hol 3 ellen 59 duimen, het verdek 1 el 52 duimen Nederlandse maat. Breder bij de inventaris en bericht bij de makelaars.
AH 160728
Amsterdam. In lading ligt naar Batavia via Rio de Janeiro ASTREA, kapt. C. Brandligt. Adres bij Coopman, de Witt en Lenaertz.

Op 11-10-1828 wordt voor de ASTREA door mede eigenaar Coenraad Brandligt uit Amsterdam een zeebrief aangevraagd voor zichzelf, gevolgd door een aanvraag op 04-11-1828 van een Turkse pas.

S. Parma
Monsterrollen Waterschout te Amsterdam, 6 november 1828
brik “Astrea”, kapitein Coenraad Brandligt, bestemming Batavia,
19 bemanningsleden, i.c.
opperstuurman, onderstuurman, derde stuurman, bootsman, timmerman, kok, 5 matrozen, 3 ligtmatrozen, doktor, hofmeester.


1829


RC 080129
Amsterdam, 6 januari. Kapt. C. Brandligt, voerende het schip ASTREA, van Amsterdam naar Batavia, meldt van de rede van Margate in dato 31 december, dat hij, na reeds in de Hoofden (opm: ter hoogte van het Nauw van Calais) geweest, doch tot de Maas teruggedreven te zijn, aldaar is binnengelopen en spoedig Duins (opm: The Downs) dacht te bereiken.
RC 150129
Amsterdam, 13 januari. Het schip ASTREA, kapt. C. Brandligt, van Amsterdam naar Batavia, is de 5e dezer met verlies van een anker en touw uit Deal weggedreven.
RC 220129
Amsterdam, 20 januari. Omtrent het schip ASTREA, kapt. C. Brandligt, van Amsterdam naar Batavia, ter rede van Margate binnen, meldt men, volgens brieven van Londen tot de 13e dezer, dat het de 1e dito door de N.W. storm genoodzaakt werd Margate te verlaten, waarbij men een anker en een gedeelte van de ketting moest laten slippen; vervolgens voor Deal geankerd zijnde, was het de 4e dito, bij een harde wind en hagelbui uit het N.W. (terwijl de kapitein, om schikkingen tot het voortzetten zijner reis te maken, aan de wal was en men 100 guinjes (opm: guineas) vorderde om hem naar boord te brengen, waartoe hij, op zijne ankers en kettingen vertrouwende, eerst niet kon besluiten en zulks des avonds bij harde N. en N.N.W. wind geheel onmogelijk werd), van daar weggedreven en de 8e dito met verlies van twee ankers en kettingkabels, doch overigens in goede staat, te Dartmouth binnengelopen.
RC 310129
Amsterdam, 29 januari. Het schip ASTREA, kapt. C. Brandligt, van Amsterdam naar Batavia, te Darmouth binnen, heeft de 20e dezer de reis voortgezet
OHC 070529
Te Port a Prayo het schip ASTREA, kapt. C. Brandligt, van Amsterdam naar Batavia gedestineerd.
S. Parma
Monsterrollen Waterschout te Amsterdam, 28-07-1829
brik “Astrea”, kapitein Coenraad Brandligt, bestemming Batavia, boekhouder de kapitein zelve,
16 bemanningsleden i.c.
stuurman, onderstuurman, doktoor, timmerman, bootsman, kok, 6 matrozen, 2 ligtmatrozen, jongen, hofmeester, leerling.
NIH 300729
Batavia, 29 juli. Aangekomen ASTREA, kapt. C. Brandligt, van Amsterdam, den 26 december 1828 vetrokken
JC 010829
Den 27. juli zijn te Batavia gearriveerd het schip JOHANNA CORNELIA, kapt. P.S. Schuil, den 16. april januari van Rotterdam vertrokken, en de gekoperde brik ASTREA,  kapt. C. Brandligt, met 5 passagiers en kinderen en 100 man koloniale matrozen, den 26. december 1828 van Amsterdam vertrokken.
JC 010929
Advertentie. Het brikschip ASTREA, kapitein C. Brandligt, zal tussen den 15 en 20sten september aanstaande, naar Kaap De Goede Hoop en Nederland vertrekken. Wattendorff, Hipp en Zimmerman.
NIH 300929
Batavia, 23 september. Vertrokken ASTREA, kapitein C. Brandligt naar Amsterdam.


1830
 

RC 200230
Amsterdam, 18 februari. Het schip ASTREA, kapt. C. Brandligt, van Batavia naar de Kaap de Goede Hoop en Amsterdam, is de 18e november, op 35º40’ ZB 20º45’ OL van Greenwich, aan boord alles wel zijnde, gepraaid door kapt. C. Rieckels, van Batavia te Vlissingen binnen.
AH 170330
Carga lijsten Amsterdam. Van Batavia ASTREA, kapt. C. Brandligt met koffie, suiker, tin, huiden en sapanhout.
S. Parma
Monsterrollen Waterschout te Amsterdam, 28-07-1830
brik “Astrea”, kapiten Coenraad Brandligt, bestemming Batavia, boekhouder de kapitein zelf.
17 bemanningsleden i.c.
stuurman, onderstuurman, doktor, timmerman, bootsman, kok, zijlemaker/matroos, 5 matrozen, 3 ligtmatrozen, hofmeester, leerling
AH 110830
Advertentie. In lading ligt te Amsterdam naar Batavia. Het gekoperd tweedeks brikschip ASTREA, kapt. C. Brandligt, van Amsterdam. Adres bij Coopman en De Witt & Lenaertz; Van Olivier & C.; Hoyman & Schuurman en De Vries & Co.

Op 13-08-1830 wordt voor de ASTREA door mede eigenaar Coenraad Brandligt uit Amsterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor zichzelf.

1831
 

JC 190531
Batavia, 18 mei. Heden arriveerden alhier de brik ASTREA, kapt. C. Brandligt, met Zr.Ms troepen en vier vrouwen, de 7 september vertrokken van Amsterdam en het schip ONDERNEMING, kapt. J.P. Middel, met een passagier, den 25 november vertrokken van Vlissingen.
NIH 150631
Van Batavia den 5 juni vertrokken ASTREA, kapt. C. Brandligt naar Soerabaja.
NIH 310731
Den 2 juli op de rede van Soerabaja aangekomen ASTREA, kapt. C. Brandligt van Batavia.
JC 060931
Den 4 september van Batavia vertrokken ASTREA, kapt. C. Brandligt naar Amsterdam.
AH 081031
Den 28 mei lagen ter rede van Batavia Zr.Ms. korvetten ANNA PAULOWNA, DE LEIJE en POLLUX. De Hollandse schepen DE JONGE JAN, kapt. Bonn, de IJSTROOM, kapt. A.F. Oosterlo, DE DRIE MARIA'S, kapt. Glazener, DE ONDERNEMING, kapt. J. Middel, ASTREA, kapt. C. Brandligt.

1832

AH 140132
Batavia, 3 september. 15 augustus is nog Straat Sunda gepasseerd ASTREA, kapt. C. Brandligt, van Batavia naar Amsterdam.
AH 200332
Texel, 17 maart. Binnengekomen: ASTREA, kapt. C. Brandligt, van Batavia en de Kaap de Goede Hoop.
AH 280432
Advertentie in lading te Amsterdam: Naar De Kaap de Goede Hoop. De gekoperd tweedeks brik ASTREA, kapt. Coenraad Brandligt, van Amsterdam. Adres bij De Vries en Co.
S. Parma
Monsterrollen Waterschout te Amsterdam, 13-07-1832
brik “ Astrea”, kapitein Coenraad Brandligt, bestemming Kaap de Goede Hoop en Batavia, boekhouder de kapitein, correspondent den Vries & Comp.
18 bemanningsleden, i.c.
opperstuurman, onderstuurman, derde waak, bootsman, timmerman, kok, 8 matrozen, 2 ligtmatrozen, jongen, hofmeester, kajuitoppasser.

Op 26-07-1832 wordt voor de ASTREA door mede eigenaar Coenraad Brandligt uit Amsterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor zichzelf.
 

AH 160832
Texel, 14 augustus. Vertrokken: ASTREA, kapt. C. Brandligt, naar de Kaap de Goede Hoop en Batavia.
MCO 210832
Vlissingen, 18 augustus. Heden is alhier ter rede gekomen ASTREA, kapt. C. Brandligt, van Batavia op order, met stukgoederen.
MCO 110932
Vlissingen, 8 september. Gisteren is van hier gezeild het schip ASTREA, kapt. C. Brandlicht, naar Batavia.
MCO 180932
Vlissingen, 15 september, Den 12 dezer is alhier gearriveerd THE ANN, kapt. C. Hardy, van Morrinson’s Haven, met steenkolen. De ASTREA, kapt. Brandligt, is uit zee terug gekomen, met schade.
S. Parma 260932
De brik “Astrea” in dok te Vlissingen: 26 september 1832   “... ‘s middags om 12 uur wierd ons en de heele equipage de kapitein Parma voorgesteld door den heer C.Brandligt ...”.
S. Parma 211032
De brik “Astrea” in de Wielingen uitgevaren van Vlissingen: 21 oktober 1832         “... Om 11 uur waren buiten aan het havenhoofd kwamen onze patroon verzeld van de heeren visiteurs aan boord  klaarden uit kregen ons buskruid weder aan boord maakten zijlen  zeilden op de rhede  heeschen de heksloep en zetten koers de Wielingen uit naar zee waarop de heeren visiteurs en de waker als ook mede onzen patroon den Heer Brandligt het schip verlieten ...”.

1833
 

AH 110333
Rio de-Janeiro, 5 januari. Binnengekomen: ASTREA, kapt. C. Brandligt, (opm. Sikke IJsbrands Parma) van Amsterdam.
OHC 230433
Volgens brief van kapt. Parma, voerende de brik ASTREA, van Amsterdam naar de Kaap de Goede Hoop en Batavia, in dato Rio de Janeiro 14 januari, was hij, na onder de linie door stilte te zijn opgehouden, aldaar in goeden staat binnen gelopen; van de vijandelijke maatregelen onderricht zijnde, had hij besloten de reis niet voort te zetten, maar nadere berichten af te wachten.
AH110533
Rio de Janeiro, 15 januari. In 1832 zijn in deze haven 9 Nederlandse schepen aangekomen, waarvan zich op dit ogenblik alleen nog hier bevindt de HERSTELLER, van Dordrecht, kapt. C. van der Wind; voorts is hier den 5den dezer binnengelopen om vers water in te nemen de Nederlandse brik  ASTREA, kapt. Sikke IJ of Ysbrand Parma, van Amsterdam over Vlissingen, naar de Kaap de Goede Hoop en Batavia bestemd. Beide schippers zijn onderricht geworden van de vijandelijke maatregelen van Engeland en Frankrijk en hebben daarop besloten nadere berichten af te wachten voor aleer tot hun vertrek te besluiten.
RC 101033
Het schip ASTREA, kapt. S.Y. Parma, van Amsterdam naar Batavia, te Rio-Janeiro binnen, heeft de 1e augustus de reis voortgezet.
JC 301033
Den 24 oktober Straat Sunda doorgezeild ASTREA, Parma van Rio de Janeiro den 1 augustus naar Batavia.
RC 261133
Rotterdam, 25 november. Aan de Kaap de Goede Hoop is aangekomen J.M. Besant van Rio de-Janeiro met het naar de Kaap de Goede Hoop bestemde gedeelte der lading van de te Rio de-Janeiro binnengelopen brik ASTREA, kapt. S.Y. Parma, van Amsterdam naar de Kaap de Goede Hoop en Batavia.
JC 271133
Batavia, 24 november. Vertrokken ASTREA, Parma naar Amsterdam met vier gepasporteerde militairen.

1834
 

AH 100134
Rio de Janeiro, 27 augustus 1833. De brik ASTREA, kapt. Parma, welke hier zo lang is opgehouden geweest, is eindelijk naar Batavia vertrokken op de tijding dat de vijandige maatregelen van Engeland en Frankrijk hadden opgehouden.
RC 060234
Rotterdam, 5 februari. Kapt. Kraay rapporteert dat hij de volgende schepen gepraaid heeft, als: de 28e oktober 1833, in Straat Sunda, de brik ASTREA, kapt. S.Y. Parma, van Amsterdam naar Batavia, laatst van Rio-de-Janeiro, aan boord was alles wel: de 4e december, bij het omzeilen van Kaap de Goede Hoop, het schip CONCORDIA, kapt. J.H. Backer, van Batavia naar Amsterdam.
AH 250234
Binnengekomen. Texel, 23 februari. HOLLAND, kapt. G.W. Barneveld Kooy, van Surabaya en Batavia. Door kapt. Van Barneveld Kooy, zijn gepraaid de 28e oktober 1833, in de Straat Sunda; het schip PRINSES LOUISE, kapt. Keyzer en de brik ASTREA, No. 315.(opm. Zeemans College Amsterdam, toebehorend aan kapt. C. Brandligt, die voor deze reis zijn opperstuurman Sikke IJsbrand Parma als kapitein had aangesteld) Buenos-Ayres, 10 november.
AH 280234
Binnengekomen: Batavia, 29 oktober 1833. ASTREA, kapt. Sikke Ysbrands Parma, van Amsterdam, laatst van Rio de Janeiro.
RC 080434
Rotterdam, 7 april. Kapt. Anne Glazener, van Batavia in Helvoetsluis binnen, rapporteert het volgende: op de 28e november 1833 laatstleden, op 08º ZB 101º50’ OL, toonde de brik ASTREA, kapt. Parma, van Batavia naar Amsterdam, een noodsein, waarop ik haar inwachtte. De kapitein gaf mij te kennen, dat zijn brik zeer lek was en verzocht, dat ik enige dagen bij hem zou blijven. De 3e december meldde kapt. Parma  mij, dat de lekkage hetzelfde bleef, hij met een pomp het schip lens kon houden en voornemens was het eiland Mauritius aan te doen, zijnde op 13º40’ ZB 89º30’ OL.
AH 050534
Binnengekomen: Texel, 3 mei. Zr.Ms. fregat MAAS, kapt. luit. Coops, van Helvoetsluis, gesleept door Zr.Ms. stoomschip SURINAME, kapt. luit. Franck, van Helvoetsluis; ASTREA, kapt. S.Y. Parma, van Batavia.
AH 060534
Carga-lijsten Amsterdam: ASTREA, kapt. S.Y. Parma, van Batavia met koffie, suiker, sapanhout en bindrottingen.
AH 100534
Scheepstijdingen. De Franse brik LE JACQUES, van Bordeaux, kapt. A. Cahanac, van l’Orient naar Valparaiso bestemd, is gepraaid door kapt. S.Y. Parma, voerende de brik ASTREA, van Batavia in Texel binnen, op 3º30′ NB 25º46′ WL van Parijs, hebbende 20 dagen reis, alles wel aan boord zijnde.
AH 051234
Advertentie. J. Boelen, makelaar, zal op maandag de 13e december 1834, des avonds ten 6 ure, te Amsterdam, in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ verkopen een extra ordinair welbezeild gekoperd Nederlands brikschip, genaamd ASTREA, laatst gevoerd door kapt. S.Y. Parma, volgens Nederlandse meetbrief lang 23 ellen 96 duimen, wijd 4 (opm. 6)ellen 90 duimen, hol 3 ellen 91 duimen en alzo gemeten op 108 lasten of 204 tonnen. Breder bij de inventaris en bericht bij bovengenoemde makelaar. (opm: de kapitein tevens eigenaar was sinds 1828 Coenraad Brandligt; de brik werd in mei 1835 binnen Amsterdam verkocht)
AH 171234
Verkoping van schepen in de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ op maandag 15 december 1834: Het gekoperd brikschip ASTREA, kapt. S.Y. Parma. NLG 6.350. In slag NLG 650. Opgehouden.

1835


Op 15-01-1835 wordt voor de ASTREA door mede eigenaar Coenraad Brandligt uit Amsterdam een zeebrief en Turkse pas aangevraagd voor kapt. J.A. de Lang.
 

AH 170135
Schepen in lading. Suriname. het gekoperd tweedeks brikschip ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Amsterdam. Adres bij Hoyman en Schuurman en De Vries en Comp.
AH 090735
Binnengekomen: Texel, 7 juli. ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Suriname.
AH 110735
Carga-lijsten Amsterdam: ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Suriname met suiker en katoen.
AH 050835
Advertentie. Schepen in lading. Suriname. De gekoperde tweedeks brik ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Amsterdam. Adres bij Hoyman en Schuurman en De Visser en Comp.

Op 20-08-1835 wordt voor de ASTREA door Insinger & Co. uit Amsterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. J.A. de Lang.
 

AH 020935
Uitgezeild: Texel, 31 augustus. ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Suriname.
AH 031135
De DILIGENCE, kapt. H. Bos, van Amsterdam naar Batavia, 17 september gepraaid op 10º NB 23º WL.
De ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Amsterdam naar Suriname, 4 oktober gepraaid op 22º NB 34º WL.

1836
 

RC 070136
Rotterdam, 6 januari. Van Suriname zou de 6e november 1835 vertrekken het schip THE REGENT, kapt. A. Allan, naar Rotterdam; de 15e dito het schip SURINAME, kapt. R. van der Mey en de 25e dito het schip ASTREA, kapt. J.A. de Lang, beide naar Amsterdam.
RC 090136
Rotterdam, 8 januari. De schepen LEONIDAS, kapt. B.M. Corbière en ASTREA, kapt. J.A. Lang, zouden de 5 december van Suriname naar Amsterdam vertrekken.
AH 200136
Binnengekomen: Texel, 18 januari. ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Suriname.
AH 200136
Carga-lijsten Amsterdam: ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Suriname met suiker, katoen en koffie.
AH 130436
Advertentie. In lading naar Suriname. De gekoperde tweedeks brik ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Amsterdam. Adres bij Hoyman en Schuurman en De Vries en Comp.
AH 060736
Volgens particulier bericht is het schip ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Amsterdam naar Suriname bestemd, de 2e juli naar zee gezeild.
AH 070736
Uitgezeild”:  Texel, 5 juli. De 2e dezer na posttijd naar zee gezeild, ASTREA, kapt. J.A. de Lang, naar Suriname.
AH 161136
Binnengekomen te Texel, 14 november. ASTREA, kapt. J. Lang en DINA MARIA, kapt. A. Ahlers, beide van Suriname.
AH 161136
Carga-lijsten Amsterdam: ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Suriname met suiker, katoen en koffie.
AH 271236
Uitgezeild: Texel, 24 december. JONGE JAN, kapt. T.B. Teunissen en ASTREA, kapt. J.A. de Lang, beide naar Suriname.


1837
 

AH 260537
In lading te Amsterdam naar Suriname. Het gekoperde tweedeks brikschip ASTREA, kapt. J.A. de Lang. Adres bij Hoyman en Schuurman. Sluit 3 juni.
RC 150637
Rotterdam, 14 juni. De brik ASTREA, kapt. J.A. de Lange, van Texel, met stukgoederen gedestineerd naar Suriname, in de nacht van den 10 en 11 dezer in zee door een Engelse brik overzeild en daardoor haar boegspriet en stengen aan stukken geraakt en het galjoen (opm: licht, ondersteunend deel van de boeg, waarop de boegspriet rust) afgebroken zijnde, is daarna, op de rede te Vlissingen ten anker willende komen, haar kabelketting gebroken. Een der loodsboten van Vlissingen haar de nodige adsistentie verleend hebbende, zo ligt gemelde brik thans in de Springer, doch zal moeten binnenkomen om te repareren.
AH 200637
Briel, 18 juni. De Nederlandse brik ASTREA, kapt. J.A. de Lang, is van Neuzen alhier terug en in ´s Rijks dok gehaald.
RC 250737
Rotterdam, 24 juli. Kapt. G.B. Flik, van Marseille te Rotterdam gearriveerd, heeft den 13 dezer, op 47º42’ N.B. 6º59’ W.L. in goede staat gepraaid de brik ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Amsterdam naar Suriname, laatst van Vlissingen.
RC 191037
Rotterdam, 18 oktober. Kapt. L.H. Singer, van Suriname in Texel binnen, rapporteert, dat hij den 16 augustus, bij zijn uitzeilen van Suriname, aldaar in goede staat heeft zien binnenkomen de brik ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Amsterdam.

1838

Op 09-01-1838 wordt voor de ASTREA door Insinger & Co. uit Amsterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. J.A. de Lang.

ZP 280838
Te Amsterdam is den 27 augustus gearriveerd het schip:  ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Bahia met suiker.
AH 040938
In lading te Amsterdam naar: Suriname: het gekoperde tweedeks brikschip ASTREA, kapt. J. A. de Lang, adres bij Hoyman & Schuurman en De Vries & Co.

1839
 

ZP 010539
In lading naar: Suriname: het gekoperd tweedeks brikschip ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Amsterdam (Oosterdok). Adres bij Hoyman & Schuurman en De Vries en Comp.
ZP 021239
Het schip (opm: brik) ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Amsterdam naar Suriname, te Portsmouth binnengelopen – bevorens gemeld – heeft de 28e november de reis voortgezet, doch is wegens tegenwind aldaar teruggekomen.

1840
 

ZP 150440
Volgens brief van Suriname van de 19e februari zouden van daar vertrekken de schepen MARIA FREDERIKA, kapt. De Weerd, 25 februari, TRITON, kapt. Kiers, DINA MARIA, kapt. Wrieburg, PHOENIX, kapt. Gorter en DE JONGE WILLEM, kapt. Van Meedevoort, alle 29 dito, WILHELMINA MARIA, kapt. Atkes, de 1e maart en ASTREA, kapt. De Lang en WILHELMINA, kapt. Klint, medio maart, alle naar Amsterdam.

Op 10-06-1840 wordt voor de ASTREA door Insinger & Co. uit Amsterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. J.A. de Lang.
 

ZP 130740
Volgens brief van kapt. Jansen, voerende het schip BRISEIS, van Amsterdam naar Dartmouth, in dato Dungeness 8 juli, was hij de 6e dito, na die dag op de hoogte van de Singels een storm doorgestaan en voortdurend westelijke wind gehad te hebben, aldaar ter rede geankerd. Nog rapporteert kapt. Jansen, dat aldaar ter rede lag een vloot van over de honderd schepen, waaronder enige koffen, een hoeker, een bark, benevens de brik ATTALANTE, kapt. Brouwer, van Rotterdam naar Suriname, en had in de Hoofden (opm: Nauw van Calais) gezien de DRIE VRIENDEN, kapt. Sipkes Fzn, van Amsterdam naar Batavia, ASTREA, kapt. De Lang, van dito naar Suriname, en MARIA EN JACOBA, kapt. Bart, van dito naar Laguayra en Curaçao, welke waarschijnlijk mede aldaar ter rede zouden ankeren.
PGC 170740
Gezien de schepen de DRIE VRIENDEN, kapt. Sipkes, van Amsterdam naar Batavia, ASTREA, kapt. De Lange, van Amsterdam naar Suriname, en MARIA EN JACOBA, kapt. Bart, van Amsterdam naar Curaçao.

1841
 

AH 130741
Carga-lijsten Amsterdam: ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Suriname met suiker en cacao.

1842
 

AH 170142
Carga-lijsten Amsterdam: ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Suriname met suiker en katoen.
AH 180242
Advertentie. In lading naar Suriname. Het gekoperd tweedeks brikschip ASTREA, kapt. J.A. de Lange, van Amsterdam. Adres bij Hoyman en Schuurman en De Vries en Co.
AH 090842
Carga-lijsten Amsterdam: ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Suriname met suiker, katoen en hout.
AH 300842
In lading naar Suriname. Het gekoperd tweedeks brikschip ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Amsterdam. Adres bij Hoyman en Schuurman. Sluit 6 september.

Op 26-09-1842 wordt voor de ASTREA door Insinger & Co. uit Amsterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. J.A. de Lang.

1843
 

AH 130343
Carga-lijsten Amsterdam: ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Suriname met suiker, katoen en thym.
AH 090543
Advertentie. In lading naar Suriname. Het gekoperd tweedeks barkschip ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Amsterdam. Adres bij Hoyman en Schuurman en De Vries en Co. Sluit 15 mei.
AH 220943
Carga-lijsten Amsterdam: ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Suriname met suiker en katoen.
AH 101043
Advertentie. In lading naar Suriname. Het gekoperd tweedeks brikschip ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Amsterdam. Adres bij Hoyman en Schuurman en De Vries & Co.

1844
 

SUC 150144
Paramaribo. In lading naar Amsterdam: Het schip ASTREA, kapt. J.A. de Lang. Adres bij J.L. Gellée.
SUC 070244
Paramaribo, 5 februari.  Uitgeklaard het schip ASTREA, kapt. J.A. de Lang naar Amsterdam, met suiker, koffie en katoen.
AH 210344
Texel, 19 maart. Binnengekomen ASTREA, kapt. J.A. de Lang van Suriname.
AH 020444
In lading naar Suriname: het gekoperde brikschip ASTREA, kapt. J.A. de Lang. Adres bij Hoyman en Schuurman en de Vries en Co.
AH 200544
Texel, 18 mei. Uitgezeild ASTREA, kapt. J.A. de Lang naar Suriname.
SUC 260644
Paramaribo, 23 juni. Binnengekomen  ASTREA, kapt. J.A. de Lang van Amsterdam, hebbende een 35 dagen reis.
AH 121144
Carga lijsten Amsterdam. ASTREA, kapt. J.A. de Lang van Suriname met koffie, katoen en kwasiehout.

1845

Op 19-02-1845 wordt voor de ASTREA door Insinger & Co. uit Amsterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. J.A. de Lang.

AH 050445
Texel, 3 april. Uitgezeild ASTREA, kapt. J.A. de Lang naar Suriname.
NRC 010845
Texel, 30 juli. Binnengekomen ASTREA, kapt. J.A. de Lang van Suriname.
NRC 150945
Texel, 12 september. Vertrokken ASTREA, kapt. J.A. de Lang naar Suriname.

1846

AH 040246
Texel, 2 februari. Binnengekomen ASTREA, kapt. J.A. de Lang van Suriname.
AH 110546
Texel, 9 mei. Uitgezeild ASTREA, kapt. J.A. de Lang naar Suriname.

1847

NRC 250147
Texel, 23 januari. Gearriveerd ASTREA, kapt. J.A. de Lang van Suriname.

Op 19-03-1847 wordt voor de ASTREA door Insinger & Co. uit Amsterdam een zeebrief aangevraagd voor kapt. J.A. de Lang.

AH 290347
Texel, 26 maart. Uitgezeild ASTREA, kapt. J.A. de Lang naar Suriname.
RC 120647
Te Suriname is den 28 april aangekomen ASTREA, kapt. J.A. de Lang van Amsterdam.
NRC 130747
Texel, 11 juli. Gearriveerd ASTREA, kapt. J.A. de Lang van Suriname.
NRC 190847
Texel, 17 augustus. Vertrokken ASTREA, kapt. J.A. de Lang naar Suriname.
RC 251147
Suriname, 28 oktober. In het begin van deze maand binnengekomen ASTREA, kapt. J.A. de Lang van Amsterdam.
NRC 201247
Texel, 17 december. Gearriveerd ASTREA, kapt. J.A. de Lang van Suriname.

1848

NRC 290348
Texel, 27 maart. Vertrokken ASTREA, kapt. J.A. de Lang naar Suriname.
RC 080648
Aangekomen te Suriname, 28 april, ASTREA, kapt. J.A. de Lang van  Amsterdam.
NRC 110748
Amsterdam, 10 juli. Het schip ASTREA, kapt. De Lang, op de rivier van Suriname gereed liggende om met de vloed herwaarts te vertrekken, is volgens brief van daar van de 31e mei door de Amerikaanse bark MAISOISSET, kapt. Pausland, aangezeild, waardoor de gehele voorscheg, het galjoen, de kluiverpen, enz, gebroken en het stuurboordsanker door de boeg heen en krom gestoten was. Tevens vermoedde kapt. De Lang, dat ook onder water het schip zwaar ontzet was en hij verplicht zou zijn naar Paramaribo terug te keren om de geleden schade te herstellen.
AH 260748
Texel, 24 juli. Binnengekomen ASTREA, kapt. J.A. de Lang van Suriname.
NRC 110948
Nieuwe Diep, 8 september. Zeilklaar  ASTREA, kapt. J.A. de Lang naar Suriname.
NRC 160948
Texel, 14 september. Vertrokken ASTREA, kapt. J.A. de Lang naar Suriname.

1849

NRC 250149
Texel, 23 januari. Gearriveerd ASTREA, kapt. J.A. de Lang van Suriname.

Op 15-03-1849 wordt voor de ASTREA door kapt. J.A. de Lang, uit Amsterdam een zeebrief aangevraagd voor zichzelf.

AH 210349
Texel, 19 maart. Vertrokken ASTREA, kapt. J.A. de Lang naar Suriname.
SUC 080549
Paramaribo. In lading naar Amsterdam ASTREA, kapt. J.A. de Lang naar Amsterdam. Adres bij H. Degenhard.
SUC 300849
Paramaribo, 28 augustus. Uitgeklaard ASTREA, kapt. J.A. de Lang naar Amsterdam met suiker, katoen en arrowroot.
NRC 231049
Texel, 21 oktober. Gearriveerd ASTREA, kapt. J.A. de Lang van Suriname.
RC 041249
Nieuwe Diep, 2 december. Zeilklaar ASTREA, kapt. J.A. de Lang naar Suriname.
NRC 101249
Texel, 7 december. Vertrokken ASTREA, kapt. J.A. de Lang naar Suriname.

1850
 

SUC 190150
Paramaribo, 18 januari. De 16e dezer arriveerde alhier het schip ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Amsterdam, hebbende 40 dagen reis.
SUC 050350
Paramaribo, 2 maart. Heden zijn van hier uitgezeild het schip ASTREA, kapt. J.A. de Lang, naar Amsterdam met 317 vaten suiker, 40 balen schone katoen en 338 pond arrowroot, en het schip BRAAMSPUNT, kapt. G.E. Swart, eveneens naar Amsterdam met 287 vaten suiker, 92 balen schone katoen en 6 stukken vierkanthout.
NRC 130450
Texel, 11 april. Gearriveerd ASTREA, kapt. J.A. de Lang van Suriname.
NRC 170650
Nieuwe Diep, 14 juni. Vertrokken ASTREA, kapt. J.A. de Lang naar Suriname.
SUC 010850
Paramaribo, 31 juli. Gisteren is alhier binnengekomen het schip ASTREA, kapt. J.A. de Lang, van Amsterdam met een passagier, hebbende 43 dagen reis.
RC 161150
Volgens brief van Suriname in dato 6 oktober zou van daar den 10de of 12de oktober vertrekken ASTREA, kapt. J.A. de Lang naar Amsterdam.
NRC 101250
Texel, 7 december. Gearriveerd ASTREA, kapt. J.A. de Lang van Suriname.

1851
 

AH 120251
Verkoping van schepen in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ op maandag 10 februari: Het gekoperd brikschip ASTREA, gevoerd door kapt. J.A. de Lang: NLG 6.600, koper C.A. Schröder. (opm: de brik, vermoedelijk bouwjaar 1808, werd door makelaar Schröder namens onbekenden gekocht; de zeebrief werd in 1852 geroyeerd, met als reden ‘buiten de vaart gesteld’; mogelijk nog enige tijd als lichter of opslagschip gebruikt)

 


 

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

ARCHIEF Gemeente-Archief Amsterdam archiefnummer Ams.5181-7149-260
DVD 6 – III – 59-61
__________________________________________________
Acte van koop/verkoop
Naam schip: SPECULATION, thans door kopers genaamd MARTHA EN ELISABETH

Plaats en datum acte onderhandse koop, Amsterdam, 1 april 1814

Soort schip

Bouwwerf / verkoper Cornelis Willemsz, scheepstimmerman te Nieuwendam

Gevoerd door kapt. William Tarduff (of Tardiff)

Eigenaar / aankoper Casparus Bosscher en Barend Dirk Bosscher, voor hun firma Casparus Bosscher & Zoon, Amsterdam

Te voeren door kapt.

Groot volgens meetbrief

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen

Kiellegging

Tewaterlating

Plaats en datum van registratie Amsterdam, 3 oktober 1814

Nummer van registratie deel 6, folio 44, recto, case 7 en 8

Notaris Mr. Bernardus Albertus van Houten, notaris te Amsterdam

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld) NLG. 6000,- waarbij de noodzakelijke reparaties aan het schip voor rekening van de kopers komen.

Bijzonderheden: schip lag in april 1814 in de haven van Nieuwendam. Cornelis Willemsz had het schip gekocht van David du Bois zijnde ‘s Lands vendumeester, die tot deze verkoop was geautoriseerd op 7 maart 1806
De acte werd gepasseerd voor notaris van Houten op 3 oktober 1814. De noodzakelijke reparaties waren toen verricht.






Researcher/datum research ML/290607

Naam MARTHA EN ELISABETH
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1814
Toegang 5181
Inventaris 7149
Klik hier om de originele akte te bekijken

ARCHIEF Gemeente Amsterdam archiefnummer 5181/7152-1816-53

DVD 6 – VI – 70-73

ACTE AAN-/VERKOOP
Naam schip SPECULATION

plaats en datum acte onderhandse verkoop, Amsterdam, 16 mei 1816

soort schip brik

Bouwwerf/verkoper Siegward Christiaan Paed (of Faed), koopman te Amsterdam, als gemachtigde van kapitein Lars Jacobsen als mede-reder en als gemachtigde van zijn mede-reders Tolff Bache te Drammen, en Peter Tomereg en Lars Andersen, beide te Tonsberg.

Gevoerd door kapt. Lars Jacobsen

eigenaar/aankoper Barend Dirk Bosscher, namens zijn firma Casparus Bosscher & Zoon, kooplieden te Amsterdam

te voeren door kapt.

groot volgens meetbrief in tonnen

tuigage en aantal dekken

afmetingen lang over stevens 81 voet, wijd op zijn binnenwegering 24 6/11e voet, hol in het ruim 10 5/11e voet, het dek hoog aan boord 5 voet.

kiellegging

tewaterlating

plaats en datum van registratie Amsterdam, 17 mei 1816

nummer van registratie deel 11, folio.., case …

notaris Reinier Meijjes, notaris te Amsterdam

prijs (bij aan-/verkoop) NLG. 13.500,-

bijzonderheden± de bovengenoemde Noorse reders hadden het recht van eigendom over het schip verkregen van Johan Hendrik van Kervel, veilingdirecteur te Christiansand bij acte van 1 november 1811



researcher/datum research ML/260707

Naam SPECULATION
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1816
Toegang 5181
Inventaris 7152
Klik hier om de originele akte te bekijken

ARCHIEF Gemeente-Archief Amsterdam archiefnummer Ams.5181-7153-1817-74a
DVD 6 – VII – 224-228
__________________________________________________
Acte koop/verkoop
Naam schip: Noors SPECULATION, te noemen MARTHA ELIZABETH

Plaats en datum acte onderhandse verkoop, Amsterdam, 16 mei 1816

Soort schip brik

Bouwwerf / verkoper Lars Jacobsen en zijn mede-reders Tolff Bache, te Drammen, en Peter Tomereg en Lars Andersen, beide te Tonsberg (Noorwegen)

Gevoerd door kapt. Lars Jacobsen

Eigenaar / aankoper Barend Dirk Bosscher, namens zijn firma Casparus Bosscher & Zoon, kooplieden te Amsterdam

Te voeren door kapt.

Groot volgens meetbrief

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen lang over stevens 81 voet, wijd op zijn binnenwegering 24 6/11e voet, hol in ruim 10 5/11e voet, het dek hoog aan bord 5 voet.

Kiellegging

Tewaterlating

Plaats en datum van registratie Amsterdam, 17 mei 1816

Nummer van registratie deel 11, folio .. case…

Notaris Reinier Meijjes, notaris te Amsterdam

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld) NLG. 13.500,-

Bijzonderheden: de Noorse verkopers hadden het eigendom van het schip verkregen te Christiansand op 1 november 1811 voor de veiling-directeur aldaar.






Researcher/datum research ML/090907



ARCHIEF Gemeente-Archief Amsterdam archiefnummer Ams.5181-7153-1817-74b
DVD 6 – VII – 224-228
__________________________________________________
Verklaring
Naam schip: MARTHA ELIZABETH, voorheen Noors SPECULATION

Plaats en datum acte Amsterdam, 8 augustus 1817

Soort schip brik

Bouwwerf / verkoper Barend Dirk Bosscher, namens zijn firma C. Bosscher & Zoon, Amsterdam, en de heren Jan George Helwig en Johan Christiaan Moes, aangesteld door de rechtbank van koophandel te Amsterdam op 15 november 1816 om toezicht te houden op de boedel van de firma C. Bosscher & Zoon., verklarende eigenaren te zijn van 1/4e part van de brik MARTHA ELISABETH

Gevoerd door kapt. Claas Scholl

Eigenaar / aankoper

Te voeren door kapt.

Groot volgens meetbrief

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen

Kiellegging

Tewaterlating

Plaats en datum van registratie Amsterdam, 8 augustus 1817

Nummer van registratie deel 16, folio 28, verso, vak 1 en 2.

Notaris Reinier Meijjes, notaris te Amsterdam

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld)

Bijzonderheden: schip lag bij deze verklaring ter rede van Texel
(opm.: C.Bosscher & Zoon verklaart dus slechts eigenaar van 1/4e van het schip te zijn, en machtigde A.C. van Nueborgh, cargadoor te Amsterdam tot het doen van een verklaring voor burgemeester & wethouders van Amsterdam - vernieuwing zeebrief?)

Researcher/datum research ML/090907

Naam MARTHA ELIZABETH
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1817
Toegang 5181
Inventaris 7153
Klik hier om de originele akte te bekijken

Stadsarchief Amsterdam Archiefnummer AMS 5074.1413.1820.1

foto II – 033, 034
CEDULE

Naam schip MARTHA EN ELISABETH

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Amsterdam, 1 februari 1820

type schip brik

bouwwerf/verkoper niet vermeld

gevoerd door kapt.

eigenaar/koper zie bijlage

te voeren door kapt. Gerrit Swart

grootte in tonnen 122 lasten of 244 zeetonnen

tuigage / aantal dekken twee masten, twee dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating buitenslands gebouwd

plaats / datum registratie Amsterdam, 1 februari 1820

nummer registratie deel 1, folio 39, verso, vak 3

notaris Regtbank van Eerste Aanleg, Amsterdam

prijs

Bijzonderheden: getoond wordt de laatste koopbrief; het schip ligt thans te Amsterdam
De datum van de acte is NIET de datum van de transactie. De juiste datum vindt men in Amsterdam AB 1819-1838. De cedule is in de kantlijn genummerd 16886

researcher/datum research: ML / 240514




Bijlage bij cedule 1 van 1 februari 1820, brik MARTHA EN ELISABETH
________________________________________________

eigenaren per 1 februari 1820:

firma Bosscher & Bouman, Amsterdam (boekhouders en 7/16e part)
Pieter Cornelis Claasen, Amsterdam (1/8e part)
firma J.S. Hoyman & Zoon, Amsterdam (1/16e part)
W.J. Beth, Amsterdam (1/16e part)
J.W. Rösener, Amsterdam (1/8e part)
A. Smits, Amsterdam (1/16e part)
C. van Swieten, Amsterdam (1/16e part)
Wed. R.C. Dahl, Samsterdam (1/16e part)

ML / 240514

Naam MARTHA EN ELISABETH
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1820
Toegang 5074
Inventaris 1413
Klik hier om de originele akte te bekijken

ARCHIEF Gemeente Amsterdam
archiefnummer 5074/1419-1820-1


BIJLBRIEF schip SPECULATION (thans genaamd MARTHA EN ELISABETH)

plaats en datum acte 16 mei 1816

soort schip brik

gevoerd door kapt. Lars Jacobsen, kapitein/medereder

Bouwwerf/verkoper verkoper: Tollf Bache te Drammen, Peter (onleesbaar) en Lars Andersen, beide te Tönsberg

eigenaar/aankoper C. Bosscher & Zoon, Amsterdam

groot volgens meetbrief in tonnen n.v.

tuigage en aantal dekken n.v.

afmetingen n.v.

kiellegging n.v.

tewaterlating n.v.

plaats en nummer van registratie

datum van registratie

notaris Reinier Meijer te Amsterdam

prijs (bij aan-/verkoop) NLG 13500.-

bijzonderheden







researcher/datum research ML/150705

Naam SPECULATION
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1820
Toegang 5074
Inventaris 1419
Klik hier om de originele akte te bekijken

Stadsarchief Amsterdam Archiefnummer AMS 5074.1415.1822.10

deel III, foto Il-24, 25
CEDULE

Naam schip MARTHA ELISABETH

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Amsterdam, 13 maart 1822

type schip brik

bouwwerf/verkoper niet vermeld

gevoerd door kapt.

eigenaar/koper zie bijlage

te voeren door kapt. Gerrit Swart

grootte in tonnen 110 lasten

tuigage / aantal dekken twee masten, twee dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd buitenslands

plaats / datum registratie Amsterdam, 14 maart 1822

nummer registratie deel 5, folio 121, recto, vak 6

notaris Regtbank van Eerste Aanleg, Amsterdam

prijs

Bijzonderheden: getoond wordt de laatste koopbrief; het schip ligt thans te Amsterdam.
De datum van de acte is NIET de datum van de transactie. De juiste datum vindt men in Amsterdam AB 1819-1838. De cedule is in de kantlijn genummerd 660.

researcher/datum research: ML / 280714


Bijlage bij acte 10 van 1822, brik MARTHA ELISABETH

eigenaren per medio maart 1822:

firma Bosscher & Bouman, Amsterdam (boekhouders en 1/2e part)
Pieter Cornelis Claasen, Amsterdam (1/8e part)
J.W. Rösener, Amsterdam (1/8e part)
firma J.C. Hoyman & Zoon, Amsterdam (1/16e part)
C. van Swieten, Amsterdam (1/16e part)
A. Smits, Amsterdam (1/16e part)
firma W.J. Betz & Zoon, Amsterdam (1/16e part)


ML / 280714

Naam MARTHA ELISABETH
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1822
Toegang 5074
Inventaris 1415
Klik hier om de originele akte te bekijken

ARCHIEF Gemeente Amsterdam archiefnummer 5074/1419-1822-10

ACTE AAN-/VERKOOP
schip SPECULATION

plaats en datum acte koop/verkoop, Amsterdam, 16 mei 1816

soort schip brik

gevoerd door kapt. Lars Jacobson

Bouwwerf/verkoper Siegward Christiaan Gaed, koopman te Amsterdam, als gemachtigde van Lars Jacobson, kaptein en mede-reder en van Tollf Backe, te Drammen, Peter Tomereg en Lars Anderson, te Tonsberg, allen mede-reders

eigenaar/aankoper Casparus Bosscher & Zoon, kooplieden te Amsterdam

te voeren door kapt.

groot volgens meetbrief in tonnen

tuigage en aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats en nummer van registratie

datum van registratie

notaris R. Meijjes, notaris te Amsterdam

prijs (bij aan-/verkoop) NLG. 13.500,-

Bijzonderheden:







researcher/datum research ML-230506

Naam SPECULATION
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1822
Toegang 5074
Inventaris 1419
Klik hier om de originele akte te bekijken

Stadsarchief Amsterdam Archiefnummer AMS 5074.1415.1824.11

deel IV, foto 66, 67


CEDULE

Naam schip MARTHA EN ELISABETH

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Amsterdam, 2 maart 1824

type schip brik

bouwwerf/verkoper niet vermeld

gevoerd door kapt.

eigenaar/koper zie bijlage

te voeren door kapt. Gerrit Swart

grootte in tonnen 107 lasten

tuigage / aantal dekken twee masten, twee dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd buiten de Nederlanden

plaats / datum registratie Amsterdam, 2 maart 1824

nummer registratie deel 8, folio 145, verso, vak

notaris Regtbank van Eerste Aanleg, Amsterdam

prijs

Bijzonderheden: getoond wordt de laatste koopbrief; het schip ligt thans te Amsterdam.
De datum van de acte is NIET de datum van de transactie. De juiste datum vindt men in Amsterdam AB 1819-1838.


researcher/datum research: ML / 010615


Bijlage bij acte 11 van 1824, brik MARTHA EN ELISABETH
eigenaren per primo maart 1824

Barend Dirk Bosscher, namens zijn firma Bosscher & Bouman, Amsterdam (boekhouders en 13/16e part)
F. van den Broeke, Amsterdam (1/16e part)
Barend van Spreekens, Amsterdam (1/16e part)
firma J.J. Hoyman & Zoon, Amsterdam (1/16e part)

ML / 010615

Naam MARTHA EN ELISABETH
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1824
Toegang 5074
Inventaris 1416
Klik hier om de originele akte te bekijken

ARCHIEF Gemeente Amsterdam archiefnummer 5074-1419-1824-11
ACTE AAN-/VERKOOP
schip SPECULATION, thans genaamd MARTHA EN ELISABETH

plaats en datum acte koop/verkoop, Amsterdam, 16 mei 1816

soort schip brik

gevoerd door kapt.

Bouwwerf/verkoper Siegward Christiaan Goed, koopman te Amsterdam

eigenaar/aankoper Casparus Bosscher & Zoon, kooplieden te Amsterdam

te voeren door kapt.

groot volgens meetbrief in tonnen

tuigage en aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats en nummer van registratie

datum van registratie

Notaris: Reinier Meijjes, notaris te Amsterdam

prijs (bij aan-/verkoop) NLG. 13.500,-

bijzonderheden








researcher/datum research ML-040706

Naam MARTHA EN ELISABETH
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1824
Toegang 5074
Inventaris 1419
Klik hier om de originele akte te bekijken

Stadsarchief Amsterdam Archiefnummer AMS 5074.1417.1828.29

deel VI, foto 080, 081
CEDULE

Naam schip bevorens ge naamd geweest MARTHA EN ELISABETH, thans door koper te noemen ASTREA

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Amsterdam, 1 oktober 1828

type schip brik (??)

bouwwerf/verkoper niet vermeld

gevoerd door kapt. geweest door Jacob Pieter Kerkhoven

eigenaar/koper Coenraad Brandligt, Amsterdam, enig eigenaar

te voeren door kapt. Coenraad Brandligt of wie door eigenaar te benoemen

grootte in tonnen 108 lasten of 204 zeetonnen

tuigage / aantal dekken drie masten, twee dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd buiten de Nederlanden

plaats / datum registratie Amsterdam, 2 oktober 1828

nummer registratie deel 18, folio 44, verso, vak 1 en 2.

notaris Regtbank van Eerste Aanleg, Amsterdam

prijs

Bijzonderheden: getoond wordt de laatste koopbrief en het reçu van de ontvanger der in- en uitgaande rechten en accijnzen te Amsterdam voor ontvangst van de laatste zeebrief, ingetrokken op 19 juli 1828. Deze ingetrokken zeebrief was op 19 mei 1825 verleend onder reg.no.261, folio 66. Het schip ligt thans te Amsterdam.
De datum van de acte is NIET de datum van de transactie. De juiste datum vindt men in Amsterdam AB 1819-1838
De eed wordt afgelgd door Pieter Smit Devonshire, Amsterdam, voor en namens de enig eigenaar.
opmerking: duidelijk is in de acte vermeld, dat dit schip een brik is met drie masten(??)



researcher/datum research: ML / 070815

Naam ASTREA
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1828
Toegang 5074
Inventaris 1417
Klik hier om de originele akte te bekijken

GEMEENTEARCHIEF Amsterdam
archiefnummer 5074/1420-1828-29

BIJLBRIEF Martha en Elisabeth, door de koper
genoemd wordende Astrea

plaats en datum acte 10.07.1828

type schip brikschip

kapitein (wijlen) Jacob Pieter Kerkhoven

Bouwwerf/verkoper Barend Dirk Bosscher en Arnold Bouman, kooplieden
te Amsterdam

Eigenaar / koper Coenraad Brandligt, koopvaardijkapitein te Amsterdam

te voeren door kapt.

grootte in tonnen

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats / nr van registratie

datum registratie

notaris Johannes Albertus Hoog

prijs ƒ 6200

bijzonderheden












researcher/datum research GJM 151105

Naam ASTREA
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1828
Toegang 5074
Inventaris 1420
Klik hier om de originele akte te bekijken

Amsterdam Archiefnummer AMS 5074.1417.1835.22

deel VII, foto 1- 041
CEDULE

Naam schip ASTREA

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Amsterdam, 10 augustus 1835

type schip brik

bouwwerf/verkoper niet vermeld

gevoerd door kapt.

eigenaar/koper Albrecht Fredrik Insinger, namens zijn firma Insinger & Co., Amsterdam, enig eigenaresse.

te voeren door kapt. Jan Andreas de Lang

grootte in tonnen 108 lasten

tuigage / aantal dekken twee masten, twee dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd buiten de Nederlanden

plaats / datum registratie Amsterdam, 10 augustus 1835

nummer registratie deel 31, folio 176, recto, vak 2

notaris Regtbank van Eerste Aanleg, Amsterdam

prijs

Bijzonderheden: getoond wordt de koopacte; het schip ligt thans te Amsterdam.
De datum van de acte is NIET de datum van de transactie. De juiste datum vindt men in Amsterdam AB 1819-1838.
De eed wordt afgelegd door Theodorus Bakels, Amsterdam, voor en namens de ibovengenoemde eigenaresse. De vorige zeebrief werd op 13 juli 1835 ingeleverd bij de ontvanger te Amsterdam



researcher/datum research: ML / 310116

Naam ASTREA
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1835
Toegang 5074
Inventaris 1418
Klik hier om de originele akte te bekijken

GEMEENTEARCHIEF Amsterdam
archiefnummer 5074 – 1420 – 1835 – no. 22

KOOPBRIEF Astrea

plaats en datum acte Amsterdam, 18 mei 1835

type schip brikschip

kapitein J.A. de Lang

verkoper Coenraad Brandligt, scheepskapitein te Amsterdam

koper Albrecht Fredrik Insinger, koopman te Amsterdam, namens
de firma Insinger en Compagnie, Amsterdam

te voeren door kapt.

grootte in tonnen

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats / nr van registratie

datum registratie

notaris Johannes Albertus Hoog, Amsterdam

prijs ƒ 7000

bijzonderheden


Naam ASTREA
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1835
Toegang 5074
Inventaris 1420
Klik hier om de originele akte te bekijken

Bronnen

Jaar: 1808
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: N.A. Den Haag, toegang nummer 2.08.01.07 Zeebrieven verbalen, diverse bestanddelen.
Gemeente Archief Amsterdam
archiefnummer Ams.5081-7153-1817-74a+b
archiefnummer Ams 5074.1413.1820.1
archiefnummer 5074/1419-1820-1
archiefnummer Ams 5074.1415.1822.10
archiefnummer 5074/1419-1822-10
archiefnummer Ams 5074.1415.1824.11
archiefnummer 5074-1419-1824-11
archiefnummer 5074/1420-1828-29
archiefnummer AMS 5074.1417.1835.22
De heer Sikko Parma, Hilversum
Monsterrollen Waterschout te Amsterdam,
Gemeente Archief Amsterdam
Archiefnummer. 39-131, 06 november 1828, brik “Astrea”
Archiefnummer. 38-133, 28 juli 1829, brik “Astrea”
Archiefnummer. 38-135, 28 juli 1830, brik “Astrea”
Archiefnummer. 38-139, 13 juli 1832, brik “ Astrea”
Het logboek van de ASTREA van stuurman/kapitein Sikke IJsbrands Parma, thans in het Scheepvaartmuseum te Sneek, met het verslag van een reis van Vlissingen via Rio de Janeiro naar Batavia en terug. (26 september 1832-06 april 1834)
AC = Amsterdamsche Courant
AH = Algemeen Handelsblad
BC = Bataviasche Courant
CCR = Curaçaosche Courant
JC = Javasche Courant
LCO = Leydsche Courant
NIH = Nederlandsch Indisch Handelsblad
NRC = Nieuwe Rotterdamsche Courant
OHC = Opregte Haarlemsche Courant
PGC = Provinciale Groninger Courant
RC = Rotterdamsche Courant
SUC = Surinaamsche Courant
ZP = Zeepost