1817
15 augustus 1817 een nieuwe zeebrief, aangevraagd door Norbert Louis de Wael, Antwerpen, voor de MARIE onder kapt. Thomas Faucourt.
1819
15 juli 1819 een nieuwe zeebrief en Tukse Pas met bestemming Batavia, aangevraagd door William Ogle West voor de MARIE, kapt. Carel Willem Hammar; het schip lag in Antwerpen; de zeebrief werd op 31 juli 1820 geretourneerd.
1820
8 augustus 1820 een nieuwe zeebrief voor kapt. Joannes Sugden; deze werd 06.12.1821 geroyeerd.
1821
RC 061021
Rotterdam, 5 oktober. Van Vlissingen wordt van den 2 dezer gemeld: Voor Antwerpen bestemd, zijn alhier ter rede gekomen de MARIE, J. Sugden, van Batavia;
BC 070421
Van Batavia vertrokken: 1 april Nederlands schip de MARIA, J. Sugden, naar Antwerpen (opm: fregat MARIE, thuishaven Antwerpen).
RC 021021
Rotterdam, 1 oktober. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 28 september: Den 26 is te Deal binnengelopen het schip MARIA (opm: fregat MARIE, thuishaven Antwerpen), J. Sugden, van Batavia naar Antwerpen.
6 december 1821 een nieuwe zeebrief, nu voor kapt. G. Poppen
1822
RC 230222
Rotterdam, 22 februari. Van Vlissingen wordt van den 19 gemeld: Sedert onze laatste zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de MARIA (opm: fregat MARIE), G. Poppen, naar Londen.
1826
22 februari 1826 een nieuwe zeebrief, nu voor kapt. J. Fotheringham
1827
DC 130327
’s Gravenhage, 10 maart. Volgens bijzondere berichten, heden ontvangen, is in het Kanaal aangekomen het Nederlandse koopvaardijschip MARIA, gezagvoerder Ruurds (opm: fregat MARIE, thuishaven Antwerpen), tijdingen medebrengen van Batavia, tot den 11 november j.l, welke opzichtelijk de staat van zaken op Java, gunstig luiden.
2 april 1827 een nieuwe zeebrief, nu voor kapt. J. Ruurds
RC 280427
Rotterdam, 27 april. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de MARIA (opm: fregat MARIE), kapt. J. Ruurds en DE PELIKAAN, kapt. J.H. Ricke, naar Londen;
BC 061027
Te Batavia zijn gearriveerd: den 3 oktober het schip MARIA (opm: fregat MARIE), kapt. J. Ruurds, den 12 juni vertrokken van Londen,
1828
JC 010428
Te Batavia is aangekomen den 30 maart het schip MARIA (opm: fregat MARIE), kapt. J. Ruurds, van Singapore vertrokken den 15 maart met een passagier,
27 november 1828 een nieuwe zeebrief, nu voor kapt. F.R. Cobb
1829
JC 300429
Den 28 april is te Batavia gearriveerd Zr.Ms. korvet KOMEET, kapt.luit.t.zee J.C, Koopman, met drie passagiers, den 27 december van Texel vertrokken, en het schip MARIA (opm: fregat MARIE), kapt. F.R. Cobb, met twee passagiers, den 4 januari van Antwerpen vertrokken.
11 december 1829 een nieuwe zeebrief, nu voor kapt. M. Mesdagh
1830 - 1831
De MARIE, ook wel MARIA, van W. Ogle West uit Antwerpen was een van de schepen in de Zuidelijke Provinciën van welke de Nederlandse zeebrief van kapt. M. Mesdagh ingevolge Koninklijk Besluit van de 28 oktober 1830 (Staatsblad Nr. 73) moest worden ingetrokken. W. Ogle West verplaatste zijn zetel van Antwerpen naar Rotterdam en verzocht daarop op 2 februari 1831 om een nieuwe Nederlandse zeebrief voor de MARIA, nu onder kapt. L. Deyer Anthzn. Dit verzoek werd afgewezen met de aanbeveling bij de koning een daartoe strekkend verzoek in te dienen. Bij K.B. nr. 5 van 11 maart 1831 werd goedgunstiglijk op dit request beschikt, waarna op 15 maart een nieuwe zeebrief werd afgegeven, nu voor kapt. J. Stent.
JC 220630
Batavia, 20 juni. Heden arriveerde alhier het schip MARIA (opm: fregat MARIE), kapt. M. Mesdagh, de 6 maart vertrokken van Antwerpen.
1832
27 juni 1832 een nieuwe zeebrief verstrekt, nu t.b.v. kapt. B.P. Weijland, welke op 19.10.1833 werd geretourneerd met de opmerking ‘schip is verkocht’.
1833
RC 130733
Rotterdam, 12 juli. Het schip MARIA, kapt. B.P. van Weyland (opm: fregat MARIE, kapt. B.P. Weyland), 131 dagen reis hebbende van Batavia naar Rotterdam, is de 26e juni te Bergen binnengelopen.
RC 180733
Rotterdam, 17 juli. De 16e dezer, des namiddags, arriveerde te Helvoetsluis MARIA (opm: MARIE), kapt. B.P. van Weyland, van Batavia, laatst van Bergen.
24 oktober 1833 een nieuwe zeebrief, aangevraagd door Thornton, Rotterdam voor de SAMARANG onder kapt. B.C. ten Ham; deze zeebrief werd op 2 april 1834 door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Rotterdam naar Den Haag geretourneerd onder vermelding ‘schip verongelukt’, waarna op 7 april royement volgde.
RC 301133
Rotterdam, 29 november. De 27e dezer, des namiddags, zeilde van Hellevoetsluis SAMARANG, kapt. B.C. ten Ham, naar Londen
RC 311233
Rotterdam, 30 december. Van Brielle wordt de 28e dezer gemeld, dat de vorige avond gearriveerd is de Engelse loodsboot FORTUNA, kapt, J. Reader, van Woodbridge, aan boord hebbende zeventien passagiers, uitgemaakt hebbende de equipage van het op de noordkust van Engeland verongelukt Nederlands barkschip SAMARANG, gevoerd geweest door kapt. B.C. ten Ham (opm: ex-Zuid Nederlands later Rotterdams fregat MARIE)