Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

C.Neurenbergwas met vlagnummer 6 in de periode 1827-1830 lid van het Antwerpse zeemanscollege “Tot Nut der Zeevaerd”¹⁰⁸.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

C.Neurenberg was in 1828/1829 gezagvoerder op het fregat de “Schelde”, in oktober 1826 “achter het Bassin te Antwerpen” te water gelaten, met Le Carpentier als scheepsbouwmeester, groot 571 ton. In de Amsterdamsche Courant van 1828/1829 zouden berichten voorkomen over een reis van Antwerpen naar Batavia, aanvangend 26 juni 1829. De boekhouder was J.Serruys & C^o te Rotterdam⁰¹³.

In de “Nederlandsche Hermes” 3^e jaargang nr. 9, 1828 op p.76 ⁰¹² staat de vermelding van het fregat “Schelde”, in oktober 1826 “achter de batterij aan het bassin” te Antwerpen van stapel gelopen , 571 ton, met als bouwmeester Le Carpentier met als eigenaar of boekhouder J.Serruys & C^o.

Van Sluijs⁰¹³ vermeldt:

“Selina

Amsterdamsche Courant 1821  C.Neurenberg kwam 23 juni 1818 te Oostende aan.”

 

Van Sluijs⁰¹³ vermeldt een kapitein J. Neurenberg als gezagvoerde van de “Koophandel” (geen type, bouwjaar en tonnage). In het Handelsblad zou een melding zijn van dit schip met deze kapitein uit 1836-1837 met een reis van Batavia naar Hellevoetsluis.

 

Bouma⁰²⁵ vermeldt C.Neurenberg als gezagvoerder gedurende:

*    1828 t/m 1829 op het 3/m schip “Schelde”, gebouwd in 1826 te Antwerpen, 600 ton o.m., varend voor J.Serruys & C^o te Rotterdam;

niet op een schip de “Koophandel” vermeld.

*    1835 t/m 1838 van het 3/mschip “Koophandel”, gebouwd in 1829, bouwlocatie niet vermeld, 700 ton, varend voor J.Serruys & C^o te Rotterdam;

• 1839 t/m 1841 van het 3/m schip “Soerabaya”, gebouwd in 1838 te Dordrecht, 624 ton o.m., varend voor J.Serruys & C^o te Rotterdam. Het schip liep op 28 october 1837 op de werf Merwede te Dordrecht te water. De kiel was gelegd op 20 september 1836, de scheepsbouwmeesters waren C.Gips & Zⁿ.

 

Overige bijzonderheden

C.Neurenberg verzorgde per 07 januari 1828 vanuit Vlissingen met de Schelde een troepentransport van 1 officier en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 08 mei 1828 na 122 dagen , waarbij onderweg 1 militair was overleden

Op 21 maart 1829 vertrok hij wederom met de Schelde uit Vlissingen en nu met 1 officier en 179 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 27 juni 1829 na 98 dagen.

Op 22 mei 1834 vertrok hij met de Koophandel vanuit Hellevoetsluis en een contingent van 5 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde op 24 augustus 1834 na 94 dagen⁰⁶⁵

 

Dordrecht, 30 october 1837

Zaterdag 28 october omstreeks half vijf is hier van de werf de Merwede van de scheepsbouwmeester C. Gips en Zonen met het beste gevolg te water gelaten, het voor Rotterdamsche rekening gebouwde fregatschip Soerabaja en is onmiddellijk daarna voor een reederij binnen deze stad op voornoemde werf de kiel gelegd voor het fregatschip Orion.

De Soerabaja, 624 ton, werd gebouwd voor J. Serruys en Co.

De Orion, 914 ton, voor A. Blussé van Oud-Alblas.

Bron: www.grotezeilvaart.nl

 

Rotterdamsche Courant 15 februari 1821¹¹⁴

Rotterdam, 14 februari. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 9 februari 1821:

Den 6 dezer bevond zich op de hoogte van Dartmouth het schip ZELIMA, Nurenberg (opm: driemaster, kapt. Christ. Neurenberg), van Batavia naar Antwerpen; was den 8 oktober 1820 vertrokken.

 

Rotterdamsche Courant 26 mei 1821¹¹⁴

Rotterdam, 25 mei. Van Vlissingen wordt van den 22 gemeld:

…..en van den 17 tot heden van de Schelde afgekomen en naar zee gezeild LORD NELSON, T. Smithren, naar Hull; la BELLE ALLIANCE, O.A. Wilman, naar Memel (opm: Klaipeda); l’ADÈLE, A. Ferber, naar Boulogne; MARIA, J. Sicker, de JONGE JOSEPHA, P. Sparboom, en le CHARLES (opm: brik uit Antwerpen), J.C. Rasmussen, naar Liverpool; de TWEE GEBROEDERS, S. Bakker, naar Oleron; de JUFVROUW AKKE, M. Jeltes, naar Liverpool; de VROUW GEZINA, H. Ebes, en de VROUW ELLINA, H. Oortjes, naar Hamburg; FREDERICH WILHELM, D. Reinders, naar de Oostzee; NEERLANDSCH KROONPRINS (opm: pink NEERLANDS KROONPRINS), A. van der Meijde, naar Lissabon; LOUISE WILHELMINE (opm: brik LOUISA WILHELMINA, thuishaven Gent), J.G. Lovgreen, naar Liverpool; ZELIMA, C.J. Neurenberg, naar Batavia; MERCUUR (opm: brik, thuishaven Antwerpen), J.F.P. Smit, naar Marseille; MARIA, J. Lovgreen, la PRÉVOYANTE, J. Langhetee (opm: driemaster, thuishaven Antwerpen, kapt. Jacob Langethée), naar Liverpool; MARGARETH, I. Hall, en JAMES CORLTAR (opm: slecht leesbaar), W.F. Hill, naar Philadelphia; GEZINA CHARLOTTE, G. van Veen, naar Noirmoutier; de HERO, H. Poppen, naar Londen (opm: driemaster HEROS, thuishaven Antwerpen, kapt. Hendrik Poppen, bestemming Batavia); NEPHTUNES, J. Jurgenson, naar Marseille; CATHARINA, J. Endicot, naar Batavia, la DAME HARRIETTE (opm: kof DAME HENRIETTE, thuishaven Oostende), L. Cornelis, naar …; de PORTLAND, P. Drinkwater, naar Batavia; ELIZA, J. Deetjen, en COMMERCIAL PACKET, T.M. Collins, naar Londen; de ESSEX, D. Wise jr, naar la Rochelle; ALEXANDER, J. Schnelle, en de MILFORD, J. Wecks, naar Petersburg, en ANDREAS, B. Pahlson, naar Amsterdam…..

 

Rotterdamsche Courant 14 februari 1822¹¹⁴

Amsterdam, 12 februari. Het schip MARGARETH, kapt. W. Simpson, van Batavia naar Antwerpen, is op de hoogte van Anjer zwaar lek geworden en den 24 oktober te Batavia terug gekomen.

Te Batavia is den 15 oktober 1821 gearriveerd C. Neurenberg van Antwerpen; dern 23 dito J. Palm van Sourabaija; te Gibraltar J. Brugge, van Amsterdam.

 

Rotterdamsche Courant 30 maart 1822¹¹⁴

Rotterdam, 27 maart. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 26 maart:….

Te Liverpool is gearriveerd VLASBLOEM; te Batavia den 7 december 1821 VROUW CATHARINA ELIZA (opm: fregat DE VROUW CATHARINA ELISABETH), J. Ingerman, van Amsterdam, en den 8 MARY, Alexander, van Rotterdam; van Batavia zijn vertrokken den 18 november 1821 LORD WELLINGTON, Anderson, naar Antwerpen, den 21 ROTTERDAM, Waters, naar Amsterdam; den 2 december TEXEL, Hosman, en ZELIMA, Neurenberg (opm: driemaster, thuishaven Gent, kapt. Christian J. Neurenberg), naar Antwerpen; den 9 HELVETIUS, Swift, naar Antwerpen, en den 12 DELPHINA, Boelen, naar Amsterdam.

Bij de juiste kapitein Neurenberg?

 

Rotterdamsche Courant 06 juni 1822¹¹⁴

Rotterdam, 5 juni. van Vlissingen meldt men den 1 juni: ….

sinds den 30 voor Antwerpen bestemd alhier ter rede gekomen de TWEE GEBROEDERS, S.B. Bakker, van Nantes; ZELIMA (opm: driemaster, thuishaven Gent), C. Neurenberg, van Batavia; STAD EN LANDE, T.T. Dijkstra, de WILLEM, J.S. Okkes, en WEMELINA KRANENBURG (opm: kof WEMELINA KRANENBORG), J.J. Prange, van Liverpool; de GOEDE VERWACHTING, B.S. Stoffels, van Brest; le JEUNE GEORGE, W.E. Dik, van Stockton; LEONTINE, M.F. le Sasseur, en de VIJF GEBROEDERS, D. Steur, van Havana, en JEROME, D. Destelecho, van New York.

 

 

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

F.Poodtz was met vlagnummer R187 in de periode 1845 t/m 1848 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart⁰⁵⁸.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Ene kapitein Poot was in 1838 gezagvoerder op de kof “Juliana”, varend voor Servuys (moet zijn Serruys & C^o) te Rotterdam. Hij begon dat jaar een reis naar Buenos Aires en Havanna. Op de Kaap Verden werd een lading zout ingenomen voor Buenos Aires, aldaar een lading vlees voor Havanna en vandaar met suiker terug naar Nederland. De tweede stuurman was Jacob Bouten (zie aldaar). Na een reis van 21 maanden kwam het schip terug in Rotterdam⁰⁶⁶.

Bouma⁰²⁵ vermeldt geen bark Juliana waarop ene kapitein Poot heeft gevaren, wèl een hoeker.

 

Van Sluijs⁰¹³ vermeldt een “Juliana” (zonder verdere bijzonderheden) uit 1836 onder ene kapitein F.Poots resp Poodts met de toevoeging “carga Serruys & C^o). En een “Juliana” uit 1834 en 1837 onder ene kapitein J.J.Poot resp. Poodts.

 

Bouma⁰²⁵ vermeldt F.Poods/Poodts als gezagvoerder gedurende:

*    1834 t/m 1838 van de hoeker “Juliana”, gebouwd in 1809, bouwlocatie niet vermeld, 130 ton o.m., varend voor Serruys te Rotterdam. Het schip voer in 1838 onder kapitein B.G.Flick voor van Ulphen & Ruys te Rotterdam en was herdoopt in “Eensgezindheid” (aanvulling door Verhoeff, april 2005);

             Vaarperiode overlapt die van de volgende opgave.

*    1835 op de bark-galjoot “Vijf Gebroeders”, gebouwd in 1813, bouwplaats niet bekend, 242 ton o.m., varend voor E.Serruys & C^o te Rotterdam;

*    1842 t/m 1846 op het 3/m schip “Soerabaja”, gebouwd in 1838 te Dordrecht, 624 ton o.m., varend voor J.Serruys & C^o te Rotterdam;

 

Overige bijzonderheden

In een mail dd 20 april 2006 bericht André Delporte uit Luik de volgende bijzonderheden omtrent kapiteins met de naam POODTS. Wellicht dat hierbij ook sprake is van de andere kapiteins Poodts, die hierna worden genoemd

“Op 11 december 1836 schreef Le Precurseur “un brik s’est échoué sur le Banjaard” en op 13 december 1836 “c’est le LOUIS CONSTANT” met enige details: “parti d’ici dans les premiers jours de novembres avec écorces pour Liverpool. Après avoir esuyé du mauvais temps en rade de Flessingue, prit la mer le 11/11, en relâche le 13 à Ostende d’où il est reparti le 20 puis pris par des tempêtes … et le 9/12 fait route mais talonne car méprise sur la position; mât brisé – 6 hommes sauvés mais capt. Poodts et 2 matelots ont péri … “

Spijtig genoeg werd de voornaam of een initiaal van de voornaam van de kapitein niet vermeld en ik heb wat “keuze” in mijn bestand.

POODTS

1. 1817 MARIA  perdu
2. 1828 THERESE?  échoué  25-26 januari 1828

J.E.      1828-1834  VIJF GEBROEDERS

1. 1831-1834 JULIANA

?           1836  LOUIS CONSTANT  de Hansen acheté puis perdu en capt. mort.

Commentaar Parma: De Vijf Gebroeders en de Juliana worden ook door Bouma⁰²⁵ genoemd alleen met andere vaarjaren.

Bouma vermeldt géén Louis Constant.

 

 

Familiegegevens en opleiding

Aimé Marie Swarts werd geboren op 19 mei 1818 te Oostende als zoon van de Rooms-Katholieke Philippe Mathieu Swarts, meester broodbakker, en Therese Anna Allegoet, beiden wonende te Oostende.

Hij woonde te Rotterdam en was gehuwd op 24 februari 1847 te Rotterdam met Hermina Johanna Huezer, geboren op 08 november 1824 te Rotterdam als dochter van de Rooms-Katholieke Johannes Stephanus Huezer en Hendrika Wilhelmina Willemsen.

Hij overleed te Rotterdam aan de Schiedamsche Singel op 08 november 1875⁰⁰⁵.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

A.M.Swarts was met vlagnummer R187 in de periode 1847/48 t/m 1873 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart⁰⁵⁸.

A.M.Swarts was in 1849 en van 1867-1870 afwisselend commissaris en in 1871 permanent commissaris van de Maatschappij⁰⁵⁸.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein A.M.Swarts met vlagnummer R187 als gezagvoerder in de ledenlijsten van⁰⁵⁸:

*     1849, 1851, 1855, 1858                         van het fregat “Soerabaya”             330 last voor Jacques Serruys & C^o te Rotterdam

*     1859                                                                                                          van het fregat “Samarang”              383 last voor Jacques Serruys & C^o te Rotterdam

*     1862                                                                                                          van de bark “Koophandel”             280 last voor Jacques Serruys te Rotterdam

*     1863             geen vermelding van schip en reeder

*     1864 t/m 1866                                                         van de bark “Cheribon”                  398 last voor P. van Rossem & Zoon ,Rotterdam

*     1867             geen vermelding van schip en boekhouder

 

Bouma⁰²⁵ vermeldt A.M.Swarts als gezagvoerder gedurende:

• * 1848 t/m 1859 van het 3/m schip “Soerabaya”, gebouwd in 1838 te Dordrecht, 624 ton o.m., varend voor J.Serruys & C^o te Rotterdam;
• * 1860 op het fregat “Samarang”, gebouwd in 1839 te Dordrecht, 725 ton n.m., varend voor J.Serruys & C^o te Rotterdam. Het schip is in 1860 gesloopt;
• * 1862 t/m 1863 van de bark “Koophandel”, gebouwd in 1849 te Dordrecht, 531 ton o.m., varend voor J.Serruys & C^o te Rotterdam;
• * 1865 t/m 1867 van de bark “Cheribon”, gebouwd in 1857 te Vlaardingen, 752 ton o.m., varend voor P.van Rossem & Zⁿ te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

In de Harlinger Courant van begin maart 1853 (geen datum op de fotokopie van de pagina) staat onder de rubriek SCHEEPS-BERIGTEN het volgende⁰⁹⁶:

“AMSTERDAM, 3 Maart. Het schip Sourabaya, kapt. Swarts, van Bezoekie naar Rotterdam, in Brouwershaven binnen, heeft, volgens brief van Rotterdam van den 2 dezer, den 24 December op de hoogte van Mauritius, wegens lekkage, circa 100 balen koffij over boord moeten werpen.”

 

Het fregat “Soerabaja” onder kapitein A,M,Swarts werd op 03 april 1854 geregistreerd te Callao. Langs welke route de Zuid-Amerikaanse westkust is bereikt is onbekend. Wel is bekend dat mop 21 oktober 1854 de terugreis via Kaap Hoorn naar Engeland werd ondernomen.¹²¹

 

 

Familiegegevens en opleiding

Geen

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Een K.de Boer was met vlagnummer R49 in de periode 1859 t/m 1871 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart⁰⁵⁸.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

De schepen van de kapitein

Volgens Bouma⁰²⁵ was kapitein K.de Boer van 1865 t/m 1868 gezagvoerder van het fregat “Catharina Wilhelmina” (ex Koning Willem II)” van de rederij P.de Boer te Rotterdam.

Een journaal uit 1865-1867 van een reis naar Nederlands Oost-Indië van dit schip is in bezit van de heer Ch.van der Zweep, ‘t Schoman 22, 7478 RM Diepenheim. Tevens bezit hij het Journaal van Scheepsrekeningen en Verantwoordingen van de barkschepen “Wilhelmina”, “Everdina Elisabeth” en “Joan Melchior Kemper” en de fregatten “Catharina Jacoba Henriëtte”, “Catharina Wilhelmina” en “Cornelia”.

Kapitein K.de Boer maakte van 1864-1867 als gezagvoerder een reis met het fregat “Catharina Wilhelmina” voor reder P.de Boer te Rotterdam. Zijn eerste stuurman op deze reis was J.E.de Jong en de totale bemanning bedroeg 32 man. Tevens waren er 4 passagiers aan boord te weten de weduwe Schluter met twee kinderen en de heer van Neck.

“Na het uitvoeren van belangrijke reparatie, te Rotterdam 3 november 1864 begonnen met laden, 14 maart 1865 uitgezeild van Brouwershaven.

25 juni 1865 aangekomen te Batavia, lossen lading.

20 juli 1865 vertrokken naar Samarang, aankomst aldaar 26 juli 1865, lossen lading. Te Samarang, na het lossen van lading. (11 aug.1865), onderhoud schip en tuig.

25 juli 1866 vertrokken van Samarang naar Soerabaja, aankomst aldaar 2 augustus 1866.

9 augustus 1866 vertrokken naar Pasoeroean, aankomst aldaar 11 augustus, lossen ballast, laden suiker en koffie, passagier de Jong embarkeert.

6 september 1866 vertrokken naar Batavia, aankomst aldaar 16 september 1866.

21 september 1866 vertrokken naar Nederland met 8 gepasporteerde militairen en 2 passagiers, t.w. de heren C.J.de Jong en Varenkamp, deze laatste embarkeerde in Pasoeroean.

25 januari 1867. Wegens zware zeeën en orkaanachtige winden met averij binnengelopen in de monding van de Shannon (Limerick, Ierland), reparaties aan schip en tuig, lading gedeeltelijk op ander schip overgeslagen.

25 maart 1867 Brouwershaven binnengelopen.”

De lading vanuit Nederland bestemd voor Batavia bestond uit ijzeren suikerbakken en ander ijzerwerk, landbouwkundige werktuigen waaronder ploegen en snijmachines, geweren, opium, jenever en gaspijpen.

De lading voor Samarang bestond uit gaspijpen, vaatjes specie, basaltsteen, teervaten , manden met bier, wijn en azijn, vaten met bier en aluin, katoen, koper, glas, manufacturen en spijkervaatjes.

De teruglading voor Batavia en Samarang bestond uit diverse kisten met stukgoed, manufacturen en boter.

En teslotte de lading voor de terugreis naar Nederland (bevracht door de Nederlandse Handel-Maatschappij) bestond uit tin, suiker, koffie en koffieveegsel.

Ontleend aan gegevens van Ch.van der Zweep, ‘t Schoman 22, 7478 RM Diepenheim (medio 1999). De heer van der Zweep bezit een Journaal van Scheepsrekeningn en Verantwoordingen van de barkschepen “Wilhelmina”, “Everdina Elisabeth” en “Joan Melchior Kemper” en de fregatten “Catharina Jacoba Henriëtte”, “Catharina Wilhelmina” en “Cornelia”, waaraan bovenstaande gegevens ontleend zijn. Dit journaal bevat tevens gegevens over aandeelhouders en de uitkeringen per reis.

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein K.de Boer met vlagnummer R49 als gezagvoerder in de ledenlijsten van⁰⁵⁸:

• 1859, 1862 van het fregat “Soerabaija”  330 last  Jacques Serruys & C^o te Rotterdam
• 1863 t/m 1866 van het fregat “Catharina Wilhelmina” 574 last     P. de Boer te Rotterdam
• 1867 geen vermelding van schip en boekhouder

 

Bouma⁰²⁵ vermeldt K.de Boer als gezagvoerder gedurende:

• 1860 t/m 1863 op het fregat “Soerabaya”, gebouwd in 1838 te Dordrecht, 624 ton o.m., varend voor J.Serruys & C^o te Rotterdam. Het schip is in 1863 naar het buitenland verkocht;
• 1865 t/m 1868 van het fregat “Catharina Wilhelmina” ex Koning Willem II, gebouwd in 1842 te Middelburg, 1083 ton o.m., varend voor P.de Boer te Rotterdam. Het schip voer in 1869 voor W.Pont te Edam en was herdoopt in “Sundsvall”.

 

Overige bijzonderheden

In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door K. de Boer.¹⁰⁴.