1833
Op 12 augustus 1833 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de kof JANKE HOOITES, aangevraagd door Geert Hendriks Carst, te Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
AH 011133
Binnengekomen:
Vlie, 29 oktober. ADRIANA HERMINA, kapt. H. Hazewinkel, van Koningsbergen; JANKE HOOITES, kapt. G.H. Carst, JONGE PIETER, kapt. E.P. Boer, van Dantzig; ZEELUST, kapt. R.R. Legger, van Kiel; DRIE GEBROEDERS, kapt. J.J. Kroon, van Assens; JACOBA CATHARINA, van Oosterisoer.
1834
AH 150334
Uitgezeild: Vlie, 12 maart. JANKE HOOITES, kapt. G.H. Carst, naar Bergen; EGBERTUS, kapt. L.E. Tiktak en VROUW ANTJE, kapt. D.K. de Groot, naar Christiaansand; VROUW JANTINA, kapt. K.E. Vos, naar Drobeck; WILHELMINA, kapt. A.B. Visser, naar Noorwegen; VRIENDSCHAP, kapt. J. Klaasen, ANNA CATHARINA, kapt. A. Rosema, ALIDA KLAZINA, kapt. K.E. Tiktak, HYLKE JANS, kapt. B.J. Siedses en GOEDE HOOP, kapt. M.J. de Jong, alle vijf op avontuur.
PGC 150434
De schepen IDA CORNELIA, kapt. G.E. Broekema, van de Elve (opm: Elbe), FENNEGINA, kapt. H.H. Duit van Neustadt, PETRONELLA, kapt. J.A. de Boer, van Wismar, alle naar Amsterdam, De HOOP, kapt. A.L. de Vries, van Heiligenhaven, DOROTHEA, kapt. R.R. Hendrikus, van Kiel en de VROUW MARGARETHA, kapt. H. Mees van Fehmarn naar Rotterdam zijn tussen 2 en 5 april Cuxhaven binnengelopen. De Nederlandse schepen HARMINA, kapt. J.S. Vegter, de GOEDE HOOP, kapt. J.W. Wijkens, JACOBINA, kapt. R.J. Klunder, JANTINA, kapt. I.H. Bekkering en JANKE HOOITES, kapt. G.H. Carst, zouden volgens brief van Flekkefjord van 22 maart, met haring van daar vertrekken. Het eerste naar Stettin, het tweede naar Dantzig en de drie laatste naar Kopenhagen.
AH 310534
Binnengekomen: Vlie, 27 mei. GOEDE HOOP, kapt. H.B. de Jong, van Newcastle; ANNA ALBERDINA, kapt. A.T. Ekamp, JANKE HOOITES, kapt. G.H. Carst en JACOBINA, kapt. R.J. Klunder, van Koningsbergen; HARMONIE, kapt. H. Jans, van Arendahl; VROUW SOPHIA, kapt. H.L. Kok, van Droback.
AH 020634
Carga-lijsten Amsterdam: CONCORDIA, kapt. J.J. Kuper, van Peterhead met traan; JANKE HOOITES, kapt. G.H. Carst, van Koningsbergen met lijnzaad en tarwe; ANNA ALBERDINA, kapt. A.T. Ekamp, van Koningsbergen met tarwe, hennep, borstels en hazenvellen; ALIDA, kapt. R.R. Roeloffs, van Leer met rogge en boekweit.
AH 030734
Advertentie. Schepen in lading. Naar Koningsbergen. Het Nederlandse kofschip JANKE HOOITES, kapt. H.J. Carst. Adres bij de Wed. Jan Salm en Meyer en H.A. Hespe.
PGC 160934
De schepen PIETERNELLA, kapt. J.A. Schuring, van Amsterdam naar Riga, en JANKE HOOITES, kapt. G.H. Carst, van Amsterdam naar Koningsbergen, zijn volgens particulier bericht op 12 september uit het Vlie naar zee gezeild.
PGC 191234
Het schip JANKE HOOITES, kapt. G.H. Karst, van Koningsbergen naar Amsterdam, is na vele stormen uitgestaan te hebben, op 12 december wegens tegenwind Oostmahorn binnengelopen. De kapitein veronderstelde de lading in goede staat te zijn.
1835
AH 080735
Advertentie. Schepen in lading. Naar Hamburg en Altona. Het Nederlands kofschip JANKE HOOITES, kapt. W.A. Wykman (opm: wachtschipper; de kapitein-eigenaar Geert Hendriks Carst ging zelf weer met zijn kof naar zee). Adres bij de Wed. J. Salm en Meyer en H.A. Hespe.
AH 030835
Uitgezeild: Vlie, 31 juli. JACOB HAZEWINKEL, kapt. J.G. Boom, naar Memel; GEERTRUIDA, kapt. J.D. Mellema en JANKE HOOITES, kapt. G.H. Carst, naar Hamburg; TWEE GEBROEDERS, kapt. G. Vlamming, naar Leer.
AH 081035
Binnengekomen: Vlie, 4 oktober. JANKE HOOITES, kapt. G.H. Carst, van Dantzig.
1836
AH 120236
Advertentie. Schepen in lading. Naar Rusland, Zweden, Noorwegen, Denemarken, de Oostzee, enz.:
Petersburg. De Nederlandse kof JANKE HOOITES, kapt. G.H. Carst.
Adres bij de Wed. Jan Salm en Meyer en H.A. Hespe.
Op 18 april 1836 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof JANKE HOOITES, aangevraagd door Geert Hendriks Carst, te Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
AH 060536
Vlie, 1 mei. Uitgezeild VROUW ELISABETH, kapt. J.H. Cappen, naar Hull; ELISABETH, kapt. H.H. Pot, naar Cardiff; JONGE REINTJE, kapt. R.W. Mellema, JANKE HOOITES, kapt. G.H. Carst en VROUW JANTINA, kapt. H.H. de Weerd, alle drie naar Petersburg;
1838
Op 31 mei 1838 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof JANKE HOOITES, aangevraagd door Geert Hendriks Carst, te Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
1839
ZP 020839 – 458
Gearriveerd te Amsterdam de 1e augustus:
A. Spoof, NAJADEN, van Riga met rogge, liggende Oosterdok.
H.D. Klatter, POSTWYK, dito met rogge, liggende Oosterdok.
R.J. Molsen, JOHANNA MARIA, dito met rogge, liggende Westerdok.
J.T. Wiljohs, EMANUEL, dito met rogge, liggende Westerdok.
G.H. Carst, JANKE HOITES, van Koningsbergen (opm: Kaliningrad) met rogge, liggende Oosterdok.
1840
ZP 141140
De 14e dezer zijn te Amsterdam gearriveerd de schepen: JANKE HOOITES, kapt. G.H. Carst, van St. Petersburg met masten, liggende in het Oosterdok.
GOEDE HOOP, kapt. J.J. de Boer, van Riga met hout, liggende bij de Nieuwe Brug.
1845
Op 23 april 1845 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof JANKE HOOITES, aangevraagd door Geert Hendriks Carst, te Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
1850
GRC 040150
Advertentie. Uit de hand te koop: Een kofschipshol, met deszelfs rondhouten, groot 60 roggelasten. Te bevragen op het Hoogezand bij A.W. Hooites en de schipper G.H. Karst, en liggende in de Noorderhaven te Groningen. (opm: de JANKE HOOITES, bouwjaar 1833, werd in februari verkocht aan schipper M.F. Munning, die de kof in april 1852 in ANJE verdoopte)
GRC 230450
Te Grangemouth den 16 april binnengekomen JANKE HOOITES, Munning, van Groningen.
1851
GRC 150451
Termunterzijl, 13 april. Vertrokken den 7de JANKE HOOITES, Munning, naar Noorwegen.
1852
GRC 090452
Termunterzijl, 7 april. Binnengekomen den 2de: de VRIENDSCHAP, Kraan en JANKE HOOITES, Munning, beide van Noorwegen.
De overgang van JANKE HOOITES naar ANJE moet hebben plaatsgevonden tussen 2 en 12 april 1852, vergelijk het voorgaande en volgende bericht; de koopakte is nog niet gevonden.
GRC 200452
Termunterzijl, 15 april. Vertrokken den 12 april ANJE (opm: kof, ex-JANKE HOOITES), M.F. Munning, naar Noorwegen.
1853
Op 31.01.1853 werd in Wildervank een monsterrol, nr. 1853-9, opgemaakt voor de kof ANJE. De bemanning bestond uit: schipper Meint Philip Munning; stuurman Johannes Harm Jansen (gage NLG 26); matroos Klaas Wolters Steenhuis (13); kok Albert Munning (3) en lichtmatroos Obbe Stel (11). Bron: Gemeentearchief Veendam.
GRC 210653
Termunterzijl, 18 juni. Binnengekomen den 15de ANJE, M.F. Munning, van Noorwegen.
1855
GRC 300555
Termunterzijl, 26 mei. Vertrokken den 22 mei ANJE, Munning, JANTINA, Horning, ROELINA OOSTRA, Pronk, alle drie naar Noorwegen.
1856
GRC 120356
Harlingen, 7 maart. Vertrokken ANJE, Munning, MARIA, Speelman, naar Noorwegen.
1866
Op 22 augustus werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de ANJE, aangevraagd door M.F. Munning, Wildervank, voor zichzelf als kapt.
1867
NRC 210567
Vlieland, 19 mei. Kapt. M.F. Munning, voerende de Nederlandse kof ANJE, van Lemmer gisteren te Vlierede komende, rapporteert bij de ton van de Hofstede, in 15 voet water, een anker te hebben verloren.
AH 160967
Vlie, 13 september. Binnengekomen ANJE, M.F. Munning, Frederikstad. (opm: na deze reis werd de kof [bouwjaar 1833] verkocht; nieuwe naam HENDRIKA ALEIDA)
AH 171067
Vlie, 14 oktober, Uitgezeild ANTJE SPITHORST, Freese jr., Frederikstad, AURORA, Boon, idem, GEBROEDERS JANSEN, Andreassen, idem, HENDRIKA ALEIDA, De Jong, idem.
AH 021167
Risobank, 16 oktober. Binnengekomen HENDRIKA ALEIDA, De Jong, van Lemmer.
NRC 231267
Elseneur, 18 december. Het kofschip HENDRIKA ALEIDA, kapt. Keppel (opm: kapt. D. de Jong), van Stockholm naar Havre bestemd, geladen met haver heeft in het Kattegat zwaar stormweder ondervonden en is wegens slagzijde en verhitte lading alhier moeten terugkeren.
NRC 231267
1870
LC 270770
Advertentie. De notaris F. Schaafsma te Lemmer zal op woensdag den 10 augustus 1870, des namiddags 3 uur, ten huize van den logementhouder Adema aldaar, op 2 maanden krediet, tegen voldoende borgstelling, in het openbaar verkopen een volle lading Noors hout, voornamelijk bestaande in 1654 stuks Ellens en Jufferhout, aangevoerd uit Noorwegen door kapitein D.D. de Jong, per schip (opm: kof) HENDRIKA ALEIDA, en thans opgeslagen op de Vissersburen te Lemmer. Te veilen in percelen.
1872
LC 030972
Advertentie. P.H.W. Kleinschmit, deurwaarder te Harlingen, zal op woensdag den 11 september 1872, des namiddags ten 3 ure precies, provisioneel, en ten 5 ure precies finaal, telkens ten huize van J.S. de Groot, in De Nederlanden, in het openbaar, à contant, verkopen het kofschip, genaamd HENDRIKA ALEIDA, vroeger genaamd ANJE, hebbende twee masten, een dek, gemeten op 22 meters 6 centimeters lengte, 3 meters 93 centimeters wijdte en op 3 meters 23 centimeters holte, en over zulks hetzelve geijkt op 86 tonnen, in de Nederlanden te huis behorende, laatst gevoerd door kapt. L.F. Woudstra, met complete inventaris, zoals hetzelve thans is liggende in de Noorderhaven te Harlingen, breder bij biljetten omschreven. Nadere informaties ten kantore van de heren J.H. van Loon en Zoon, zeehandelaars te Harlingen. (opm: zie AH 140972)
AH 140972
Verkoping van schepen. Geveild te Harlingen op dinsdag 10 september: het kofschip HENDRIKA ALEIDA, groot 90 ton, gebouwd in 1833, kapt. L.F. Woudstra: verkocht voor NLG 950. (opm: de kof werd verkocht naar Dordrecht, kreeg de naam ZEELUST, maar werd in 1873 opnieuw verkocht om haar laatste jaren als lichterschip te slijten, zie ook PGC 270873)
1873
PGC 220473
Nieuwe Diep, 18 april. Het schip (opm: kof) ZEELUST, kapitein Lijstra, van Rotterdam naar Hamburg, ligt in het Schulpengat.
PGC 270873
Mandal, 17 september. Het schip ZEELUST, kapitein Beckering, voor Lijstra, van Drammen met hout naar Dordrecht is zwaar lek en bijna vol water hier binnengelopen. Het moet lossen om te repareren. (opm: de kof, bouwjaar 1833, werd – vermoedelijk na aankomst in Dordrecht – afgekeurd voor de zeevaart.)
1874
In 1874 is het schip naar Amsterdam verkocht om daar nog een aantal jaren als lichter te dienen