Inloggen
KOLONEL KOOPMAN - ID 10013


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1835-07-22 / 1863-07-22 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)
Onder Nederlands Indische vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1835
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Construction Data

Scheepsbouwer: Cornelis Smit, Alblasserdam, Zuid-Holland, Netherlands
Launch Date: 1835-06-06
Delivery Date: 1835-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 289.00 lasts
 
Configuration Changes

Datum 00-00-1837
Type: Rigging changed
Omschrijving: Vanaf 1837 komt het schip als bark in de kronieken voor.

Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1835
Datum agenda: 1835-07-22
Register nr: 18350285
Scheepsnaam: KOLONEL KOOPMAN
Type: Fregat
Lasten: 289
Gebouwd in provincie: Zuid-Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Smit, C.
Plaats: Alblasserdam
Kapitein op moment van verzoek: Lindern, F.H. von
Opmerkingen: Nieuwe zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1835-07-22 KOLONEL KOOPMAN
Manager: Cornelis Smit (scheepsbouwer), Alblasserdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Cornelis Smit (scheepsbouwer), Alblasserdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Alblasserdam / Netherlands

Date/Name Ship 1856-02-23 AKYAB
Manager: Wilhelm Bunge & Co., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Wilhelm Bunge & Co., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1858-06-14 WILHELMINA COX
Manager: Cassalette & Co, Semarang, Netherlands East Indies
Eigenaar: Cassalette & Co, Semarang, Netherlands East Indies
Shareholder:
Homeport / Flag: Semarang / Netherlands East Indies

Date/Name Ship 1861-08-01 HONG LIONG
Manager:
Eigenaar:
Shareholder:
Homeport / Flag: Onbekend / Onbekend

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

Eigenaren, per 12 december 1853, van de AKYAB:

Jan Willem Bunge voor zijn firma Wilhelm Bunge & Co., reders te Rotterdam (6/12e part) en Cornelis Smit, reder en scheepsbouwmeester te Alblasserdam (1/12e part)
(Cornelis Smit bezat reeds 5/12e part)

Ship Events Data

1835-06-06: RC 110635. Rotterdam, 10 juni. De 6e dezer is te Alblasserdam van de werf van de scheepsbouwmeester C. Smit van stapel gelaten het voor de vaart op Oost-Indië gebouwde fregatschip KOLONEL KOOPMAN.
1858-06-14: Sold at auction
Advertentie. Vendutie op maandag de 14e juni 1858 in een der recherche-pakhuizen aan de Kleine Boom tegen 4 pct. vendusalaris, door Cassalette & Co, van overcomplete inventaris, als: zeilen, touwwerk, ankers en kettingen, sloepen en verdere waarloze (opm: reserve) scheepsingrediënten, restant provisiën, kompassen, etc, en een zeer goede chronometer, alles afkomstig van de Nederlandse bark AKYAB, en ten 11 uur precies, voor rekening van wien zulks zal blijken aan te gaan, van het gekoperde en kopervast Nederlandse Barkschip AKYAB, metende 556 ton, laatst gevoerd door kapt. J.J. Kleijn, zoals het thans ter rede is liggende, en alwaar het van heden af voor een ieder te bezichtigen is, met ankers, kettingen, spieren, staand en lopend tuig, etc. etc.
Nadere informatiën en inzage van inventaris te bekomen bij de agenten C. Bahre & G. Kinder of bij de ondergetekenden, Cassalette en Co.
1863-07-22: Final Fate: Foundered, gezonken

Op reis van Singapore naar Amoy is de HONG LIONG, kapt. B op 22 juli 1863 tijdens een typhoon in de Chinese zee uit elkaar geslagen. De bemanning werd gered door een Engels vaartuig, doch de 250 aan boord zijnde Chinese passagiers zijn allen verdronken.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

In 1681 kwam de kloosterhof Lindern/Bockhorn/Oldenborg in bezit van Renke von Lindern De familie von Lindern was tussen 1681 en 1732 in bezit van de kloosterhof Lindern. Laatste eigenaar was de overgrootvader van Frans Harms i.c.Harm von Lindern.

Frans Harms von Lindern werd geboren op 17 september 1804 te of Schaar/Jever (Oldenburg, Oost Friesland) als zoon van Frans Harms von Lindern en Trada Margaretha Gerken te Schaar beiden wonende te Schaar bij Jever. Hij werd gedoopt in de Lutherse Kerk op 18 september 1804.

Op 27-3-1831 neemt hij de Nederlandse nationaliteit aan te Alblasserdam akte nr 1 / bij wet erkend op 3-5-1851 Stbl no 33.

Hij trouwde op 28 juni 1834 te Alblasserdam met Deliaantje Smit, geboren te Alblasserdam op 14 september 1812, dochter van scheepsbouwer/reder Cornelis Smit en Neeltje Tuytel. Zij overleed op 27 oktober 1864 te Alblasserdam.

Hedt echtpaar kreeg 7 kinderen, allen geboren te Alblasserdam en wel:

1835 MARGARETHA HERMINA. Trouwt 1856 met Hendrik Kam (touwslager).

1837 NEELTJE. Trouwt 1859 met Jan Veth (zeilmaker te Amsterdam)

1838 CORNELIS (scheepsbouwmeester). Trouwt met Agatha Barendina Rijkee.

1841 FRANS HARMS (scheepsreder/touwslager). Trouwt te Boston/U.S.A. met Alice F.M.M. van den Brandhof.

1843 TJARK GERHARD (zeildoek fabrikant). Trouwt 1866 met Neeltje v/der Lee.

1845 JAN (scheepsbouwmeester). Trouwt 18.. met Helena van Haaften.

1852 ANNA MARGARETHA. Trouwt 1873 met Cornelis M van Vessem.

In 1835 ging Frans aan de wal om op de werf van zijn schoonvader Cornelis Smit mee te werken, en het tuig in gereedheid te brengen van de in aanbouw zijnde bark “Kolonel Koopman”, waarop hij in 1836 vertrok voor een eerste reis naar Batavia. Hij werd Nederlander in 1837. Eenmaal aan de wal in 1840 richtte hij aan de lijnbaan te Alblasserdam een touwslagerij (genaamd Straat Soenda) op en begon een eigen rederij. In 1862 was hij lid van de sociëteit “De Eendracht” en van 1865/1883 was hij raadslid/wethouder van de gemeente Alblasserdam. Ook was hij enige jaren lid van Provinciale Staten.

Frans Harms nam op 27 maart 1831 de Nederlandse nationaliteit aan.

Hij overleed op 17 mei 1882 te Alblasserdam.064

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

F.H.von Lindern was van 1831 t/m 1851 met vlagnummer R101 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1851 van het CollegeMaatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat dat hij voor het lidmaatschap heeft bedankt, maar honorair lid is geworden058.

In het Jaarverslag 1849 van het College staat F.H. von Lindern met vlagnummer R101 als gezagvoerder in de ledenlijst maar zonder schip of reeder058.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt F. H. von Lindern als gezagvoerder gedurende:

*    1831 t/m 1832 op het fregat “Nederlands Nijverheid”, gebouwd in 1829 te Alblasserdam, 470 ton o.m., varend voor C.Smit & Co te Rotterdam. Volgens van Sluijs013 op 26 september 1829 op de werf van C.Smit aan de Kinderdijk te Alblasserdam te water gelaten.

*    1836 van de bark “Kolonel Koopman”, gebouwd in 1835 te Alblasserdam, 552 ton o.m., geen vermelding van thuishaven en eigenaar (Bouma spreekt hier van J.H. von Lindern).

 

Overige bijzonderheden

F.H. von Lindern verzorgde per 21 oktober 1836 vanuit Hellevoetsluis met de “Kolonel Koopman” een troepentransport van 3 officieren en 120 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 06 februari 1837 na 108 dagen065*.

 

Ontleend aan. van Blokland-Visser064:

Onderstaande gegevens komen uit “Beschrijving van zijn leven op zee en als kapitein” door Harms von Lindern. In familiebezit.

Frans Harms wist zich als kajuitjongen op te werken tot bootsman en stuurman te Dordrecht. Hij begon zijn loopbaan op zee bij de kapiteins Hildert en Jan Bonn, beiden afkomstig uit Norden, Oost Friesland.

Op 30 juli 1819 vertrekt hij als 14 jarige jongen uit Schaar naar Schiedam waar zijn broer Tjark Harms als stuurman op een kofschiop werkt. Deze broer verdronk in 1823. Hij monsterde aan voor de kost aan boord op 03 november 1819 voor 3 maanden bij kapitein Hildert (Heinrich) Jans Bonn.

Op 31 maart 1820 monsterde hij te Rotterdam aan als koksmaat voor een maandgage van f 10,- op de brik “De Jonge Jacobus”onder kapitein Jan Jans Bonn en vertrok naar Batavia.

Op 14 december 1822 was hij lichtmatroos op de brik “De Jonge Maria”, en op 29 september 1823 lichtmatroos op het fregat “De Jonge Adriana” onder kapitein Hildert Jans Bonn en vertrok naar Batavia.

Op 10 januari 1825 ging hij voor een paar maanden in de leer bij de heer Hollander te Rotterdam om de stuurmanskunst te leren en de lengte op zee te berekenen.

Op 14 maart 1825 was hij matroos voor een maandgage van f 20,- op het fregat “De Jonge Adriana” onder kapitein Hildert Jans Bonn en na terugkeer uit Batavia in de zomer van 1826 was hij weer leerling in de stuurmanskunst te Rotterdam.

Op 18 juli 1826 is hij 4e stuurman en op 01 november 1827 2e stuurman op het fregat “De Vijf Gezusters” onder kapitein Hildert Jans Bonn, voor een reis naar Batavia.

Op 30 maart 1829 ging hij in dienst bij de scheepsbouwer/reder Cornelis Smit te Alblasserdam waar hij voor f9,- per week werd belast met het optuigen van de in aanbouw zijnde bark “De Nederlandsche Nijverheid”.

Op 06 november 1829 monsterde hij wederom aan als 1e stuurman voor een maandgage van f 70,- op de bark “De Nederlandsche Nijverheid” onder kapitein Hildert Jans Bonn en hij vertrok met 32 man naar Batavia. Door ijsgang kon het schip pas op 30 maart uit Hellevoetsluis vertrekken. Op 08 augustus 1830 vertrok hij uit Batavia en hij arriveerde op 20 september 1830 bij Kaap de Goee Hoop. Tenslotte liet hij op 21 november 1830 het anker vallen in Hellevoetsluis.

Op 30 maart 1831 monsterde hij te Rotterdam aan als gezagvoerder op de bark “De Nederlandsche Nijverheid” en hij vertrok op 08 mei 1831 uit Hellevoetsluis naar Batavia waar hij na 104 dagen op 24 augustus 1831 arriveerde. Na vertrek uit Batavia op 01 oktober 1831 kwam het schip weer terug in Hellevoetsluis op 04 maart 1832. Zijn verdiensten tijdens deze reis waren f 3.779,64.

Op 16 mei 1832 vertrok hij weer uit Hellevoesluis voor zijn tweede reis als kapitein en kwam in Batavia aan op 29 augustus 1832. Zijn verdiensten op deze reis waren f 2.825,62.

Op 18 september 1833 ging hij in Alblasserdam wonen en trok in bij de heer A.Nugteren, de boekhouder van Cornelis Smit. Hij blijft daar wonen tot aan zijn trouwdag en ze gaan dan wonen in een klein huis naast zijn schoonvader.

Op zijn trouwdag noteerde hij in zijn memoires dat hij aan kapitaal bezit een bedrag van f 6.443,37, terwijl zijn vrouw Deliaantje f 500,- inbracht.

In 1835 ging hij aan de wal om op de werf van zijn schoonvader het tuig in gereedheid te brengen van de ´Kolonel Koopman” en in november 1836 vertrok hij als kapitein op dit schip naar Batavia. In maart 1838 vertrok hij voor zijn laatste reis als kapitein naar Batavia.

In 1840 eenmaal aan de wal richtte hij in Alblasserdam een touwslagerij op aan de Lijnbaan “Straat Sunda” en begon een eigen werf en rederij. In 1867 heeft hij als reder 10 grote zeilschepen onder zijn beheer.

 

Melding uit het scheepsjournaal van de “Twee Cornelissen” onder kapitein S.Veenstra

De Journaals zijn op het Stadsarchief van Amsterdam

“20 feb 1836 ligt de bark Kolonel Koopman met kap. Van Lindern op de rede van Passarang. Het schip vertrekt op 2 maart naar Soerabaja.

 

 

 

Datum vanaf: 1835
Kapitein: Lindern, Frans Harms von
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Alewijn werd geboren (gedoopt?) 28 oktober 1803 te Vlaardingen als zoon van Leendert van der Valk en Anna Bakker.

Hij trouwde op 17 juli 1825 te Vlaardingen, met Margaretha Schouten geboren (gedoopt?)  te Vlaardingen op 24 april 1801 als dochter van Pieter Schouten en Pietertje Koppenol. Margaretha overleed te Vlaardingen op 30 maart 1867, 65 jaar, weduwe

Ontleend aan http://www.zeemansleed.nl/?p=10164

 

Algemeen Handelsblad van 30 juli 1838

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

A.L.van der Valk was met vlagnummer R35 in de periode 1833 t/m 1838 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1838 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1838 is overleden. In hetzelfde jaarverslag staan in de Rekening-Courant dat de weduwe van kapitein A.L. van der Valk een uitkering voor haar en haar 3 kinderen kreeg voor een periode van 6 maanden van f 105,-. (hieruit concludeer ik dat van der Valk in juni/juli is overleden). In 1839 t/m 1841 was de jaarlijkse uitkering voor onderstand en schoolgeld van haar en drie kinderen f 225,60. In 1849 kregen twee kinderen van kapitein van der Valk een ondersteuning van ieder f20,- (kennelijk was de moeder overleden).

In het Jaarverslag 1851 staat vermeld dat de zoon van de weduwe A.L. van der Valk een uitkering kreeg van f 33,- voor de studie tot stuurman

 

De schepen van de kapitein

Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein A.L.van der Valk als gezagvoerder van/in:

*   1833 t/m 1836 van het fregat “Nederlands (Neêrlands) Nijverheid”, op 26 september 1829 op de werf van C.Smit aan de Kinderdijk te Alblasserdam te water gelaten, 470 ton o.m., varend voor C.Smit & Co te Alblasserdam;

*   1837 van de bark “Kolonel Koopman”, gebouwd in 1835 te Alblasserdam, 552 ton o.m., geen vermelding van thuishaven en eigenaar;

 

Overige bijzonderheden

Op 22 juli 1834 praaide kapitein A.L.van der Valk met de “Nederlandsche Nijverheid”. komend van Soerabaja de “Stad Rotterdam” met kapitein C.Poort, komend van Batavia (plaats niet genoemd)005.

 

Journaal 1834-1835 “De Twee Cornelissen”, kapr. S.Veenstra Stadsarchief Amsterdam 491-216

28 februari 1835 “Peilde de oosthoek van Madura NNO … Praaijde kapt. van der Valk het schip de nijverheid komende van Sourabaya bestemd naar Rotterdam

 

 

Datum vanaf: 1836
Kapitein: Valk, Alewijn Leendertz van der

Familiegegevens en opleiding

Friedrich Wilhelm Eduard Schuchard(t) werd geboren te Berlijn op 28 april 1802 als zoon van Johan Christiaan Schuchard en Johanna Sophia Klaus (wonende te Swinemunde/Swinoujscie in Polen). Op 06 maart 1836 kreeg hij de Nederlandse nationalitein.

Hij trouwde op 24 maart 1837 te Alblasserdam met Josina de Haan, geboren 29 november 1810 als dochter van Pieter de Haan en Wouterina Hopman. Zij overleed in 1878 te Alblasserdam. Friedrich was van 1865/1871 gemeenteraadslid van Alblasserdam en gaf in 1877 als beroep op oud scheepsexpert.

Hij overleed in 1880 te Alblasserdam. 003 en 064

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

F.W.E.Schuchard (adres P.Blom op de Leliegracht te Amsterdam) werd met vlagnummer 506 per 04 november 1839 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein G.Blom. Als zijn schip wordt vermeld “Kolonel Koopman” 002. Ten tijde van de inschrijving waren Schuchard en zijn vrouw 37 resp. 29 jaar002a.

In de Algemene Vergaderingen van 29 oktober/05 november 1839 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Friedrich Wilhelm Eduard Schuchard, oud 37 jaar, voerend de bark “Kolonel Koopman”, wonend te Alblasserdam en met adres bij P.Blom te Amsterdam, op voordracht van kapitein G.Blom.023

Hij werd per 27 april 1841 deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop. Toegevoegd is: “Met 1e Mei 1856 van beroep veranderd”003.

 

F.W.E.Schuchard was met vlagnummer R132 in de periode 1836 t/m 1880 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 september 1875 verzoekt kapitein F.W.E.Schuchard om onderstand wegens het bereiken van de leeftijd van 60 jaar. Op 25 november 1875 besluit het Bestuur om een nader onderzoek naar zijn behoeftigheid. Op 24 februari 1876 wordt het verzoek afgewezen mits hij een bewijs van zijn behoeftigheid kan leveren.042.

 

In het Jaarverslag 1880 van de Rottermamse Maatschappi jtot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1880 isoverleden058.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer              jaren            type                 scheepsnaam              naam reder/boekhouder

     506                        1839-1840    bark                Kolonel Koopman    geen opgave

                                     1841-1842    bark                Kolonel Koopman    J.van Vollenhoven te Rotterdam

                                     1843-1853    fregat              De Vriendschap         Hogewerf & Chabot te Rotterdam

     205                        1854-1855    fregat              De Vriendschap         idem

                                     1856-1875    geen vermelding van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein F.W.E.Schuchchard (sic) met vlagnummer R132 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*            1849, 1851          van het fregat “Vriendschap”         415 last varend voor Hoogewerff & Chabot te Rotterdam

*            1855, 1858, 1859, 1862 t/m 1867, 1874, 1877, 1878 geen vermelding van schip en reeder

 

F.W.E.Schuchard maakte de volgende reizen005:

*     de Hoop       1837      Batavia - Rotterdam         koffie

*     Kolonel Koopman     1841     Batavia - Hellevoetsluis    geen lading vermeld. 1841/42        Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetsluis     terug: koffie

*     Vriendschap 1852      Batavia - Rotterdam         koffie

       1852/53       Rotterdam - Londen - Batavia - Rotterdam heen: diversen, ballast;    terug: koffie

       1854/55       Rotterdam - Londen - Batavia - Rotterdam heen: ballast; terug: koffie

 

Bouma025 vermeldt F.W.E.Schuchard als kapitein gedurende:

  • * 1836 t/m 1837 op de bark “De Hoop (van Alblasserdam)”, gebouwd in 1828 te Alblasserdam, 352 ton n.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam;

*   1839 t/m 1841 op de bark “Kolonel Koopman”, gebouwd in 1835 op de werf van Cornelis Smit te Alblasserdam, 552 ton o.m., varend voor J.van Vollenhoven te Rotterdam;

*   1844 t/m 1855 op het fregat “Vriendschap”, gebouwd in 1842 op de werf van Cornelis Smit te Elshout, 754 ton o.m., varend voor Hoogewerf & Chabot te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

“Uit de stortingsregisters van het college “Zeemanshoop” blijkt dat Dirk Jan Bulsing, D.Charlau, Carl Friedrich Hempel, S.van de Koppel, Joannes Andries Scott en F.W.E.Schuchard een maandgage van negentig gulden genoten. Zij waren in dezelfde periode actief in de Oost-Indië vaart als Douwe de Boer, dat wil zeggen in de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw” (die had een maandgage van honderd gulden).005

Foto (nr.73) beschikbaar van kapitein F.W.E.Schuchard047.

 

Ontleend aan van Blokland-Visser064:

Friedrich W.E.Schuchard was in 1831 1e stuurman op het fregat “Jonge Jan”, bij gezagvoerder Jan Jansz Bonn bij reder Cornelis Smit.

In 1836 was hij gezagvoerder op het fregat “Hoop van Alblasserdam” varend voor Cornelis Smit te Alblasserdam. Deze benoeming was tegen de zin van de Nederl. Handels Maatschappij, die bezwaar maakte tegen een Duitser-vreemdeling als kapitein. Cornelis Smit trekt zich van deze mening niets aan en laat weten dat hij zelf wel zal uitmaken wie hij als gezagvoerder wil hebben. Hij voegt toe dat Schuchard al geruime tijd in verschillende rangen op zijn schepen heeft gevaren en reeds als jongeling in Holland onder Hollandse vlag heeftgediend. Ook heeft hij op zijn werf gewerkt om het tuig van de schepen in gereedheid te brengen. Cornelis Smit schrijft verder dat hij hem als een handig en braaf mens heeft leren kennen en hij daardoor de meest geschikte gezagvoerder op zijn schip acht.

 

 

Datum vanaf: 1838
Kapitein: Schuchard, Friedrich Wilhelm Eduard

Familiegegevens en opleiding

Nahmen Olufs ook genaamd Nanning Olafs, zeevarensgezel en koopvaardijkapitein, geboren rond 1796, wonende te Alblasserdam.

Hij was gehuwd met Ingeborg Jensen, geboren in 1814.

Hij is overleden op de Indische Oceaan op 27 december 1843 aan boord van zijn schip de “Kolonel Koopman” 062 en 064

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Nahmen Olufs was met vlagnummer R84 in 1843 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt N.Olufs als gezagvoerder gedurende:

*    1842 t/m 1844 op de bark “Kolonel Koopman”, gebouwd in 1835 te Alblasserdam, 552 ton o.m., varend voor J.van Vollenhoven te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1843
Kapitein: Olufs, Nahmen/Nanning

Familiegegevens en opleiding

Harm Geerts Pot(t), koopvaardijkapitein, werd geboren/gedoopt te Oude Pekela op 26 november/04 december 1803 als zoon van Geert Harms Pot en Rolijna Albertus Bonnes.

Hij trouwde te Alblasserdam op 10 februari 1840 met Geertje van der Hoogt, geboren te Alblasserdam op 24 augustus 1816 als dochter van de korenmolenaar Pieter van der Hoogt (ook aangeduid als Pieter de Hoog) en Geertje Vroege. De korenmolen van de schoonvader stond naast de werf van scheepsbouwer en reder Cornelis Smit, de reder van Geert Harms.

Uit het huwelijk van Geert en Geertje werden 12 kinderen geboren, waarvan Pieter Harms en Cornelis Harms eveneens koopvaardijkapitein werden (zie aldaar). Harm Geerts, Simon Adrianus en Geertje overleden te Alblasserdam op 10 augustus 1865, 27 maart 1866 resp. 26 december 1870.

H.G.Pott overleed op 10 augustus 1865 te Alblasserdam blijkens de volgende advertentie:

“Heden overleed tot mijne groote droefheid, op het alleronverwachts, mijn hartelijk geliefde Echtgenoot H.G.POTT, in den ouderdom van ruim 62 jaren, na eene gelukkige Echtvereeniging van 25½ jaar, mij nalatende 9 Kinderen, waarvan eenige het groot verlies nog niet kunnen beseffen.

Alblasserdam                                                                                                                                         Wed.H.G.POTT

10 Augustus 1865                                                                                                                         VAN DER HOOGT.

Eenige en algemeene Kennisgeving” 051.

Op 23 augustus 1865 verscheen een advertentie waarin “opregte dank” wordt betuigd “Voor de vele bewijzen van deelneming …”, ondertekend door de Wed.H.G.Pott, geb.V.D.Hoogt.

De weduwe Pott-van der Hoogt overleed te Alblasserdam op 26 december 1870, “in den ouderdom van ruim 54 jaren”. De advertentie werd ondertekend door G.Pott051.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Harm Geertsz Pot was met vlagnummer R87 in de periode 1837 t/m 1865 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1865 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1865 is overleden.

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein H.G.Pot met vlagnummer R87 in de ledenlijsten van058:

*    1849           van de bark “Noord”                       345 last            varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam

*    1851, 1855 van de bark “Vertrouwen”             377 last            varend voor C.Smit te Alblasserdam

*    1858, 1859, 1862 t/m 1864                                geen schip en reeder vermeld

 

Bouma025 vermeldt kapitein H.G.Pot(t) als gezagvoerder gedurende:

*    1837 t/m 1844 van het 3/m-schip de “Nederlands Nijverheid”, op 26 september 1829 op de werf van Cornelis Smit aan de Kinderdijk te Alblasserdam te water gelaten, 470 ton o.m., varend voor C.Smit & Co te Rotterdam;

*    1845 t/m 1848 van de bark “Kolonel Koopman”, gebouwd in 1835 op de werf van Cornelis Smit te Alblasserdam, 552 ton n.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam;

*    1848 t/m 1851 van de bark “Noord”, gebouwd in 1848 te Alblasserdam, 655 ton o.m., varend voor F.H.von Lindern te Alblasserdam;

*    1852 t/m 1857 van de bark “Vertrouwen”, gebouwd in 1852 te Elshout, 713 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam.

 

Overige bijzonderheden

Harm Geertz Pott was in 1863 lid van de societeit “De Eendracht” te Alblasserdam064.

 

“De heer Rolinus Pott uit Zuid-Afrika stuurde mij (i.e. de heer H.G.Pott te Streefkerk) het navolgende verhaal: Zijn grootmoeder M.C.Rappard vertelde hem dat de twee zeekapiteins Pot ruzie met elkaar hadden en de een verweet de ander dat hij zeerover was, dat veroorzaakte een familie-vete. Zijn voorvader (Harm-Geerts Po(t) ) had een dominee in de familie en om duidelijk te maken dat wij een nette familie waren, is er een twee “T” achter gezet”.

Gezagvoerder op de “Ned Nijverheid” (1837-1843), “Kolonel Koopman” (1844-1848), “Noord” (1848-1851) en “Vertrouwen” (1851-1857)051.

 

Hendricus Robertus Johannis Smith werd per 08 april 1842 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op het schip Neerlands Nijverheid onder gezag van kapitein H.J.Post(sic) voor een reis van Rotterdam naar Batavia. Hij kwam op 23 april 1843 terug op school004-532/1888.

 

Verhandelingen en Berigten …056 (jg.1845, p.178):

Een notitie bij het bericht: “regeling der kompassen” (slaande op 1844) waarin genoemd wordt de “Ned.Nijverheid”, 370 ton, en onder aard der lading: “Een volledig stel werktuigen van 300 p.k. voor de Russische Marine, drie locomotiefketels voor de Wolga-sleepboot met bekleeding, een paar schepraderen”. Als bestemming is vermeld: “Kronstadt”.

In 1844 stond het schip nog onder commando van kapitein H.G.Pot.

 

Foto (nr.4) beschikbaar van kapitein Harm Geerts Pott047.

 

Scheepsverklaring

De “Nederlandse Nijverheid” met een lading steenkool en IJsselsteen op reis naar Batavia:

”Op den 10e december 1842 des achtermiddags te een en een half uur verschenen voor mij Harm Geertz Pott, gezagvoerder van boven genoemd bodem (“De Nederlandsche Nijverheid”) geboren te Oude Pekela, oud 38 jaren: de 1e stuurman Willem van Duijn geboren te Katwijk oud 25 jaar en de 2e stuurman Pieter Geertz Pott geboren te Oude Pekela 26 jaren getuigen en met ondertekening hunner namen dat op bovengenoemde tijd en Zuiderbreedte 19 graden 54 minuten lengte oost van Greenwich 42 graden en 6 minuten  de baastimmerman Johannes Smit Fop geboren te Oud Beijerland oud 28 jaar laatst gewoond hebbende te Zwijndrecht en getrouwd (met Anna van Nugteren en 3 kinderen) subiet op bovengenoemd uur en tijd is overleden als hem vindende dood op zijn kist (scheepskist) zittend.

Aan boord Nederlandsche Nijverheid den 11 december des jaars boven gemeld

Getekend H.G.Pott : W.van Duijn : P.G.Pott

Gezien door de Commissaris van Politie en waterschout voor legalisatie de handtekeningen van H.G.Pott gezagvoerder, W.van Duijn 1e stuurman en P.G.Pott 2e stuurman van het schip Nederlandsche Nijverheid  Rotterdam 15e mei 1843  A.F.Jacobus”064.

Bovenvermeld citaat letterlijk uit manuscript van mevr. Blokland064, maar ik heb het vermoeden, dat de tussenhaakjes-opmerkingen toevoegingen zijn en dat bij het overnemen door haar schrijffouten zijn gemaakt (hetgeen niets afdoet aan de globale inhoud van het citaat!).

 

In “HuppelDepup”, het blad van de afdeling Groningen van de NGV staat in jg.9 (3), september 2002 een artikeltje van mevr. H.W.G.Blokland-Visser over Groninger kapiteins te Alblasserdam met gegevens over Harm en Pieter Geerts Pott. Ik heb dat artikel niet ingezien

 

Bericht van het verdrinken van een matroos van het schip “Noord”, kapitein Harm Geerts Pott, thuis behorende te Alblasserdam, op 10 februari 1849 liggende in de baai van St.Paul de Loando.115

 

 

Datum vanaf: 1844
Kapitein: Pot(t), Harm Geertsz

 

Familiegegevens en opleiding

Jacob Klein werd geboren op 10 maart 1804 te Nes op Ameland als zoon van Jacob Gerrits Klein en Saakje Eelkes.

Hij trouwde op 15 september 1831 op Ameland met Aagje (Aake) Sipkes, geboren op 17 augustus 1805 te Nes als dochter van Klaas Sipkes en Trijntje Jacobs Bakker. Ze was doopsgezond. Ze overleed op 25 juli 1878 te Kralingen.

Het echtpaar had tenminste 1 dochter Neeltje, geboren op 07 juli 1835 te Nes, die op 22 augustus 1867 te Rotterdam trouwde met Johannes Gerardus Droste, geboren te Haarlem in 1836, zoon van de ongehuwde Dina Jurina Droste.

Overlijdensgegevens van Jacob niet vermeld (maar wellicht in Rotterdam of omgeving?)

Jacob Jacobs Klein was de zwager van kapitein Jan Jelles Hilbrands, ook een Amelander. De vrouwen waren zusters.

Gegevens verkregen per e-mail dd 06 juli 2006 van de fam Borsch op Ameland.

 

Jacob Jacobs Klein werd geboren in Nes op Ameland op 10 maart 1804. Hij huwde met Aagje Sipkes, geboren te Nes op Ameland op 17 augustus 1805. Lid van het Weldadig Zeemans Fonds per 02 januari 1844. Bedankt in 1860003.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.J.Klein (adres J.Hilbrands) werd per 11 september 1838 met vlagnummer 436 en op voordracht van G.R.Glim ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Adrianus Jacobus". Toegevoegd is "Bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving was de man 34 en de vrouw 33 jaar. Ingeschreven staat één dochter, geboren in 1835002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 02/09 oktober 1838 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Jacob Jacobs Klein, oud 34 jaar, voerend de brik “Adrianus Jacobus”, afkomstig van Rotterdam, wonend te Ameland , met adres en op voordracht van J.Hilbrands te Amsterdam. Hij kreeg vlagnummer 436023.

 

J.J.Klein was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1838 t/m 1860 met de vlagnummers 436 (1838 t/m 1854) en 167 (1854 t/m 1860).

 

J.Klein was met vlagnummer R248 in de periode 1847/48 t/m 1870 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dit betekende dat hij wèl de collegevlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058.

In het Jaarverslag 1849 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij honorair lid was, die alleen de nummervlag van het College voerde058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:

vlagnummer          jaren           type           scheepsnaam                    naam reder/boekhouder

       436              1838-1840     brik            Adrianus en Jacobus       B.A.Mispelblom Beijer te Rotterdam

                                 1841           geen vermelding van schip en boekhouder

                            1842-1844     bark          De Jonge Cornelis            Kuijper,van Dam & Smeer, Rotterdam

                            1845-1846     bark          De Jonge Cornelis            F.H.van Lindern, Alblasserdam

                                 1848           bark          Kolonel Koopman           geen opgave

                            1849-1853     bark          Kolonel Koopman           C.Smit, Alblasserdam

       167              1854-1855     bark          Kolonel Koopman           idem

                            1856-1857     bark          Akyab                                W.Bunge & Co, Rotterdam

                                 1858           geen vermelding van schip en boekhouder

                                 1859           bark          De Stad Zierikzee             geen opgave

                                 1860           bark          De Stad Zierikzee             M.C.de Crane, W.D.de Jonge & F.Keller,

                                                                                                                      Zierikzee

 

J.J.Klein was in 1840 gezagvoerder van "De Jonge Cornelis" (346 ton), op 08 juni 1840 te water gelaten op de scheepstimmerwerf Cornelis Smit te Alblasserdam voor reder F.H.Lindern027.

 

In de Jaarverslagen van het College staat kapitein J.Klein met vlagnummer R248 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1849, 1851        van de bark “Kolonel Koopman”    293 last     C.Smit te Alblasserdam

*    1855                   van de bark “Kolonel Koopman”    293 last     Hoogewerff & Chabot te Rotterdam

*    1858                   geen vermelding van schip en reeder

*    1859                   van de bark “Stad Zierikzee”            318 last     M.C. de Crane & W. de Jonge te Zierikzee

*    1862 t/m 1867  van de bark “Isaäc da Costa”            326 last     Anes & van Dam te Rotterdam

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

J.J.Klein                                                 Stad Zierikzee 19 mei 1859     19 augustus 1860

                                                                Stad Zierikzee 25 november 1860                              niet vermeld

 

Bouma025 vermeldt J.J.Klein als gezagvoerder gedurende:

      1838 t/m 1841 van de brik “Adrianus Jacobus”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, 218 ton o.m., varend voor B.A.Mispelblom Beijer te Rotterdam;

      1843 t/m 1845 op de bark “Jonge Cornelis”, gebouwd in 1840 te Alblasserdam, 346 ton o.m., varend voor Kuijper, van Dam & Smeer te Rotterdam;

      1846 t/m 1848 van hetzelfde schip maar nu varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;

      1849 t/m 1853 op de bark “Kolonel Koopman”, gebouwd in 1835 te Alblasserdam, 552 ton, varend voor C.Smit te Alblasserdam;

      1854 t/m 1856 op hetzelfde schip maar dan varend voor Hoogewerf & Chabot te Rotterdam;

      1857 t/m 1858 op de bark “Akyab”, ex Koophandel, gebouwd in 1835 te Alblasserdam, 556 ton o.m., varend voor W.Bunge & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1858 wegens schade te Batavia afgekeurd;

      1859 t/m 1862 op de bark “Stad Zierikzee”, gebouwd in 1843 te Zierikzee, 750 ton o.m., varend voor M.C. de Crane & K.W.de Jonge te Zierikzee. Het schip werd in 1852 verkocht naar Engeland;

      1863 t/m 1869 van de bark “Isaäc da Costa”, gebouwd in 1856 te Lekkerkerk, 617 ton o.m., varend voor Anes & Van Dam te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

J.J.Klein vervoerde per 03 november 1845 vanuit Hellevoetsluis met de “Jonge Cornelis” 4 landmachtofficieren naar Batavia. Aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld065*.

Hij verzorgde per 14 december 1848 vanuit Hellevoetsluis met de “Kolonel Koopman” een troepentransport van 2 officieren en 120 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 09 april 1849 na 116 dagen. Onderweg was 1 militair overleden.065.

Bossenbroek065 refereert op p. 93 naar de heersende Europese cholera-epidemie in 1848: “Bij het detachement, bestemd voor de Kolonel Koopman werd de ziekte bijtijds ontdekt, met als gevolg dat een veertigtal soldaten in de vertrekhaven achterbleef, …”.

 

 

Datum vanaf: 1848
Kapitein: Klein, Jacob Jacobs

 

Familiegegevens en opleiding

Jacob Klein werd geboren op 10 maart 1804 te Nes op Ameland als zoon van Jacob Gerrits Klein en Saakje Eelkes.

Hij trouwde op 15 september 1831 op Ameland met Aagje (Aake) Sipkes, geboren op 17 augustus 1805 te Nes als dochter van Klaas Sipkes en Trijntje Jacobs Bakker. Ze was doopsgezond. Ze overleed op 25 juli 1878 te Kralingen.

Het echtpaar had tenminste 1 dochter Neeltje, geboren op 07 juli 1835 te Nes, die op 22 augustus 1867 te Rotterdam trouwde met Johannes Gerardus Droste, geboren te Haarlem in 1836, zoon van de ongehuwde Dina Jurina Droste.

Overlijdensgegevens van Jacob niet vermeld (maar wellicht in Rotterdam of omgeving?)

Jacob Jacobs Klein was de zwager van kapitein Jan Jelles Hilbrands, ook een Amelander. De vrouwen waren zusters.

Gegevens verkregen per e-mail dd 06 juli 2006 van de fam Borsch op Ameland.

 

Jacob Jacobs Klein werd geboren in Nes op Ameland op 10 maart 1804. Hij huwde met Aagje Sipkes, geboren te Nes op Ameland op 17 augustus 1805. Lid van het Weldadig Zeemans Fonds per 02 januari 1844. Bedankt in 1860003.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.J.Klein (adres J.Hilbrands) werd per 11 september 1838 met vlagnummer 436 en op voordracht van G.R.Glim ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "Adrianus Jacobus". Toegevoegd is "Bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving was de man 34 en de vrouw 33 jaar. Ingeschreven staat één dochter, geboren in 1835002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 02/09 oktober 1838 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Jacob Jacobs Klein, oud 34 jaar, voerend de brik “Adrianus Jacobus”, afkomstig van Rotterdam, wonend te Ameland , met adres en op voordracht van J.Hilbrands te Amsterdam. Hij kreeg vlagnummer 436023.

 

J.J.Klein was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1838 t/m 1860 met de vlagnummers 436 (1838 t/m 1854) en 167 (1854 t/m 1860).

 

J.Klein was met vlagnummer R248 in de periode 1847/48 t/m 1870 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dit betekende dat hij wèl de collegevlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058.

In het Jaarverslag 1849 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij honorair lid was, die alleen de nummervlag van het College voerde058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:

vlagnummer          jaren           type           scheepsnaam                    naam reder/boekhouder

       436              1838-1840     brik            Adrianus en Jacobus       B.A.Mispelblom Beijer te Rotterdam

                                 1841           geen vermelding van schip en boekhouder

                            1842-1844     bark          De Jonge Cornelis            Kuijper,van Dam & Smeer, Rotterdam

                            1845-1846     bark          De Jonge Cornelis            F.H.van Lindern, Alblasserdam

                                 1848           bark          Kolonel Koopman           geen opgave

                            1849-1853     bark          Kolonel Koopman           C.Smit, Alblasserdam

       167              1854-1855     bark          Kolonel Koopman           idem

                            1856-1857     bark          Akyab                                W.Bunge & Co, Rotterdam

                                 1858           geen vermelding van schip en boekhouder

                                 1859           bark          De Stad Zierikzee             geen opgave

                                 1860           bark          De Stad Zierikzee             M.C.de Crane, W.D.de Jonge & F.Keller,

                                                                                                                      Zierikzee

 

J.J.Klein was in 1840 gezagvoerder van "De Jonge Cornelis" (346 ton), op 08 juni 1840 te water gelaten op de scheepstimmerwerf Cornelis Smit te Alblasserdam voor reder F.H.Lindern027.

 

In de Jaarverslagen van het College staat kapitein J.Klein met vlagnummer R248 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1849, 1851        van de bark “Kolonel Koopman”    293 last     C.Smit te Alblasserdam

*    1855                   van de bark “Kolonel Koopman”    293 last     Hoogewerff & Chabot te Rotterdam

*    1858                   geen vermelding van schip en reeder

*    1859                   van de bark “Stad Zierikzee”            318 last     M.C. de Crane & W. de Jonge te Zierikzee

*    1862 t/m 1867  van de bark “Isaäc da Costa”            326 last     Anes & van Dam te Rotterdam

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

J.J.Klein                                                 Stad Zierikzee 19 mei 1859     19 augustus 1860

                                                                Stad Zierikzee 25 november 1860                              niet vermeld

 

Bouma025 vermeldt J.J.Klein als gezagvoerder gedurende:

      1838 t/m 1841 van de brik “Adrianus Jacobus”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, 218 ton o.m., varend voor B.A.Mispelblom Beijer te Rotterdam;

      1843 t/m 1845 op de bark “Jonge Cornelis”, gebouwd in 1840 te Alblasserdam, 346 ton o.m., varend voor Kuijper, van Dam & Smeer te Rotterdam;

      1846 t/m 1848 van hetzelfde schip maar nu varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;

      1849 t/m 1853 op de bark “Kolonel Koopman”, gebouwd in 1835 te Alblasserdam, 552 ton, varend voor C.Smit te Alblasserdam;

      1854 t/m 1856 op hetzelfde schip maar dan varend voor Hoogewerf & Chabot te Rotterdam;

      1857 t/m 1858 op de bark “Akyab”, ex Koophandel, gebouwd in 1835 te Alblasserdam, 556 ton o.m., varend voor W.Bunge & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1858 wegens schade te Batavia afgekeurd;

      1859 t/m 1862 op de bark “Stad Zierikzee”, gebouwd in 1843 te Zierikzee, 750 ton o.m., varend voor M.C. de Crane & K.W.de Jonge te Zierikzee. Het schip werd in 1852 verkocht naar Engeland;

      1863 t/m 1869 van de bark “Isaäc da Costa”, gebouwd in 1856 te Lekkerkerk, 617 ton o.m., varend voor Anes & Van Dam te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

J.J.Klein vervoerde per 03 november 1845 vanuit Hellevoetsluis met de “Jonge Cornelis” 4 landmachtofficieren naar Batavia. Aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld065*.

Hij verzorgde per 14 december 1848 vanuit Hellevoetsluis met de “Kolonel Koopman” een troepentransport van 2 officieren en 120 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 09 april 1849 na 116 dagen. Onderweg was 1 militair overleden.065.

Bossenbroek065 refereert op p. 93 naar de heersende Europese cholera-epidemie in 1848: “Bij het detachement, bestemd voor de Kolonel Koopman werd de ziekte bijtijds ontdekt, met als gevolg dat een veertigtal soldaten in de vertrekhaven achterbleef, …”.

 

 

Datum vanaf: 1856
Kapitein: Klein, Jacob Jacobs

Algemene informatie

1858-06-14. WILHELMINA COX .

De 5e augustus vertrok van Batavia naar Samarang de Nederlands-Indische bark WILHELMINA COX, kapt. M.P. Deibel, eigendom van de firma Cassalette & Co te Samarang, ex-Nederlandse bark AKYAB (opm: zie NRC 180758).

1861-08-01 HONG LION.

Gezagvoerders op de HONG LION waren F.H. Reisiger en K. Buchk.

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

NA-Den Haag Archiefnummer Rott.3.03.17.01.3675.352
DVD VIII - 821, 824
ACTE VAN KOOP/VERKOOP
Naam schip KOLONEL KOOPMAN, thans AKYAB

plaats en datum acte onderhandse verkoop/koop, Rotterdam, 12 december 1855

type schip bark, gekoperd en kopervast

bouwwerf/verkoper Henri François Louis Chabot voor zijn firma Hoogewerff & Chabot, reders en wijnkopers te Rotterdam, en Jean Jonas Faudin Chabot, voor zijn firma Gebr. Chabot, kassiers en makelaars te Rotterdam, en Isaac Jacques Chabot, particulier te Apeldoorn, broeder van Henri François Louis Chabot

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper Jan Willem Bunge voor zijn firma Wilhelm Bunge & Co., reders te Rotterdam (6/12e part) en Cornelis Smit, reder en scheepsbouwmeester te Alblasserdam (1/12e part)
(Cornelis Smit bezat reeds 5/12e part)

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 556 tonnen

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Rotterdam, 13 december 1855

nummer van registratie deel 141, folio 134, verso, vak 6

notaris Willem Simon Burger Wzn, notaris te Rotterdam

prijs NLG 10.500,- (7/12e part)

bijzonderheden: firma Hoogewerff & Chabot bezaten 2/12e part, en Gebr. Chabot 3/12e part door koop op 21 september 1853 voor Abraham van Rijckevorsel Willemszoon, notaris te Rotterdam en Isaac Jacques Chabot bezat 2/12e part blijkens acte van scheiding op 11 juni 1851, ook voor notaris Abraham van Rijckevorsel Willemszoon.
(opm: zie Kroniek 1856, bericht NRC 090356)


researcher/datum research: ML / 080608

Naam AKYAB
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1856
Toegang 3.03.17.01
Inventaris 3675