|
De Raad van Tucht voor de Koopvaardij hield gisteravond een zitting, in de eerste plaats ter behandeling van de zaak tegen Pieter Tattje, schipper en eigenaar van het Ned. tjalkschip NIEUWE ZORG. Dit vaartuig, thuisbehorende te Groningen, was 12 december van Bremen vertrokken, geladen met 800 zakken tarwe en roggemeel, bestemd voor Leer. Op 24 december kwam men volgens de scheepsverklaring bij Meierslichten ten anker. Op 25 december moest men wegens het slechte weer terug naar Bremerhafen. Op 28 december werd de reis vervolgd en passeerde men het Weservuurschip. Des avonds moest men wegens dikte van motregen bijdraaien. Op 29 december had men bij Borkum te kampen met harde wind en hoge zee. 30 December stak een hevige storm op. Men kreeg zware stortzeeën over, waardoor de boot werd losgeslagen. Des morgens 7 uur bemerkte men dat er 6 à 8 duim water in de piek stond en kwam het voor dat het schip dieper lag. De zee brak aanhoudend over het schip, dat niet meer naar het roer luisterde. Toen kwam er een stoomboot in zicht. De noodvlag werd gehesen. De stoomboot die de Duitse PROSPER bleek te zijn achtte het desgevraagd met het oog op de hoge zee en de storm niet mogelijk het schip op sleeptouw te nemen en aangezien er geen ander schip zichtbaar was werd ingegaan op de raad het schip te verlaten. Met veel moeite gelukte het de opvarenden, kapitein, stuurman, koksjongen en 2 dochters van de kapitein, aan boord van de stoomboot te komen die hen naar Hamburg bracht. De NIEUWE ZORG werd later door een stoomtrawler opgepikt en te IJmuiden binnengebracht. Het 11 jaar oude schip, groot 44 registerton, werd in beschadigde toestand geschat op 3500 Mark. Het was in Duitsland voor 10.000 Mark verzekerd. De ruim 60-jarige kapitein en de stuurman Roelof Tattje, zoon van de kapitein, werden gehoord en bevestigden de scheepsverklaring en de verklaring van de PROSPER. Zij voegden er aan toe dat beide pompkrukken stukgeslagen waren. Ook was het grote zeil gescheurd. De uitspraak volgt spoedig.
|