|
Batavia, 30 mei. In het laatst van de maand februari werden ter hoofdplaats Ternate aangebracht twintig Chinese schipbreukelingen, laatstelijk te Makassar woonachtig. Zij deden het volgende verhaal van de hun overkomen zeeramp. De 21e oktober jl. hadden zij zich ingescheept aan boord van een Nederlands ijzeren barkschip, bemand met zestien koppen, hetwelk door hen was ingehuurd en beladen met schildpad, tripang (opm: gedroogde klipvis), sandelhout en andere koopwaren. Ook een aanzienlijke som aan zilveren specie bevond zich aan boord. Het doel van de reis was Amoy (China). Na 92 dagen reis deed men een van de Papoesche eilanden aan om vers water in te nemen. Acht dagen daarna stootte het schip op een zandbank (opm: onjuist, klip) en werd daardoor zo lek, dat het in minder dan een uur vol water geraakte en zonk. De bedoelde schipbreukelingen, die zich een ogenblik vóór dat het schip zonk, met verlies van have en goed in de grote boot hadden gered, hadden reeds zeven dagen zonder voedsel rondgezworven, toen het hun gelukte te Maba (eiland Tidore) aan te landen, vanwaar zij door tussenkomst van de sultan van Tidore naar Ternate werden overgevoerd. Door de ter laatstgenoemde plaats gevestigde Chinezen werd in hun onderhoud en huisvesting voorzien, terwijl zij door een ten hunnen behoeve geopende inschrijving in staat gesteld werden om naar hun woonplaats Makassar terug te keren. Van het lot van de gezagvoerder, die met vrouw en kind, welke zich ook aan boord bevonden, benevens de equipage en nog vier andere passagiers, in een andere boot het schip had verlaten, was hun niets bekend. (redactie NRC: deze schipbreukelingen zijn hoogstwaarschijnlijk afkomstig van het Nederlandse schip PERTINAX, kapt. Hageman, welke bodem, als vroeger gemeld, op de reis van Makassar naar China verongelukt is). (opm: zie NRC 280463, JB 29041863, PGC 300463, PGC 050563 en JB 010863).
|