Inloggen
RUPELNETHE I - ID 9360


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1928-06-21 / 1936-10-14 | Reden uitgevlagd: Verkocht naar het buitenland

Identification Data

Bouwjaar: 1900
Nat. Official Number: 3200 Z ROTT 1928
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Lighter
Type: Zeelichter
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: A. Vuyk & Zonen, Capelle aan den IJssel, Zuid-Holland, Netherlands
Delivery Date: 1900-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 404.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 387.00 Net tonnage
Deadweight: 740.00 tonnes deadweight (1000 kg)
 
Length 1: 50.12 Meters Registered
Beam: 8.03 Meters Breadth, moulded
Depth: 3.25 Meters Depth, moulded
Ship History Data

Date/Name Ship 1928-06-21 RUPELNETHE I
Manager: N.V. J. Salomons' Scheepvaart- & Expeditiekantoor (J. Salomons Shipping & Forwarding Office), Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: N.V. Salomons' Reederijbedrijf, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: PRLM
Additional info: 1934 callsign PHFI

Ship Events Data

1935-03-23: Collision
Op 23 maart 1935 is de Nederlandsche zeelichter RUPELNETHE I, terwijl deze, gesleept door de Zweedse sleepboot HOLGER, de Schelde binnenliep, ter rede van Vlissingen in aanvaring gekomen met het uitgaande Noorsche stoomschip ARNFINN JARL.
1936-00-00: Final Fate:
Op 14-10-1936 naar Engeland.

Algemene informatie

1828

DMB 230528
Verkochte schepen. De Belgische zeelichters „THAMES I„ en II, resp. 374 en 420 netto tons zijn aangekocht door J. Salomon's Shipping and Forwarding Office te Rotterdam. Ze zullen worden verdoopt in „RUPLENETHE X en II".
DMB 290528
Vlissingen, 29 mei. Gepasseerd sleepboot SECURITY met de lichters FREDERIKA en RUPELNETHE I naar Londen.
SV 230628
De door J. Salomon’s Shipping & Forwarding Office te Rotterdam aangekochte zeelichters THAMES I en THAMES II zullen de nieuwe namen RUPELNETHE I en RUPELNETHE II ontvangen.
DMB 050728
Aan de Nederlandse handelsvloot zijn in de maand mei toegevoegd:
Voorlopige zeebrieven werden uitgereikt aan het stoomschip „TRITON" uit Amsterdam en de lichters „ RUPELNETHE " I en II uit Rotterdam.
DMB 050728
Londen, 4 juli. Uitgeklaard RUPELNETHE I naar Antwerpen.
NRC 240828
Vlissingen, 24 augustus. Gepasseerd CRUSADER (sleepboot) met de lichters ALBASTROS en RUPELNETHE I naar Londen.
NSC 081128
Koninklijke goedkeuring voor de oprichting van:
No. 2643. Naamlooze Vennootschap Scheepvaartmaatschappij Rupelnèthe, te Rotterdam.
No. 2644. N.V. Zeelichter RUPELNETHE I, te Rotterdam;
No. 2645. N.V. Zeelichter RUPELNETHE II, te Rotterdam.
DMB 301228
Londen, 28 december. Uitgeklaard RUPELNETHE I naar Antwerpen.

1935

RN 250335
Ongeluksreis van een Rotterdamse lichter. Door Noors stoomschip aangevaren. Een reis vol hindernissen. Zaterdagnacht omstreeks halftwaalf is de lichter „ RUPELNETHE I” van de Salomon Shipping Alhier, gesleept door de Zweedse sleepboot HOLGER, voor Vlissingen aangevaren door het Noorse stoomschip „ARNFINN JARL op weg van Antwerpen naar Barcelona. De „ RUPELNETHE I” werd midscheeps aan bakboordzijde getroffen, waardoor een drie meter groot gat ontstond, gelukkig boven de waterlijn, waar door het schip in de haven van Vlissingen kon worden gesleept. In de haven is deze lichter nog tegen het marinevaartuig „MEDUSA" gebotst, waardoor dit schip enige schade bekwam. Onze Vlissingsche correspondent heeft naar aanleiding van dit ongeval een onderhoud met de kapitein van de RUPELNETHE I, de heer A v.d. Pluijm gehad, die ons het een en ander van zijn ongeluksreis vertelde. De bemanning van deze lichter bestaat uit de kapitein, zijn vrouw, de Belgische stuurman T. Sanka en de Belgische matroos Thienpont. Op 31 Januari l.l., aldus de kapitein, vertrokken wij met twee lichters, geladen met stenen en gesleept door de Zweedse sleepboot HOLGER”, van Antwerpen met bestemming naar Londen. Het is een reis geworden vol ongelukken en tegenslag. Reeds nabij Vlissingen kwamen wij in aanvaring met de Wielingen boei. Op de Theems gekomen, bleek, dat wij, door onbekendheid van de sleepbootkapitein, de verkeerde kant hadden. Wij hebben toen, vooral daar het mistig werd, de gehele nacht rondgezwalkt. De volgende morgen is er een loods aan boord gekomen en wij konden opvaren naar Londen, waar wij behouden aankwamen, hoewel wij op de Theems wederom een boei hebben geraakt. Na te hebben gelost, vertrokken wij 21 februari van Londen naar Antwerpen, wederom gesleept door de HOLGER. Wij voeren achter de lichter HALLOTA. Het weer was slecht en naarmate de reis vorderde, werd het nog slechter. In de nacht van 22 op 23 februari beleefden wij een zeer angstig avontuur. Op ca. zes mijl van het vuurschip „West Hinder” brak de ankerketting, waaraan onze sleeptros vastzat en dus was de verbinding met de HALLOTA en de sleepboot verbroken. Wij lieten onmiddellijk het anker vallen, doch door de ruwe zee hield dit niet en hebben wij het verspeeld. Wij waren dus aan de golven overgeleverd. Met vuurpijlen hebben wij nog signalen gegeven, doch de sleepboot reageerde daarop niet en is doorgevaren. Er braken nu enige zeer angstige uren voor ons aan. Prijsgegeven aan de zeer hoge golven, onbestuurbaar, dreven wij met de stroom af. Het tweede anker durfden wij niet geheel te vieren, uit vrees, ook dit te verspelen. Na een uur ongeveer passeerde ons een sleepboot. Wij gaven lichtsignalen, doch werden niet opgemerkt. Eindelijk, ’s morgens half 8, werden wij gezien door de Belgische vissersboot „O. 244 PHILOMINNE”. Door de ruwe zee konden wij echter geen verbinding krijgen. De bemanning van de „O. 244” beloofde ons te zullen helpen en bleef in de nabijheid, om, wanneer het weer iets kalmer werd, vast te maken. Dit is dan ook gelukt, nadat de eerste maal de tros was gebroken. Dank zij deze kranige Belgen en hun heldhaftig optreden, zijn wij toen behouden in de haven van Oostende binnengebracht. Zaterdagmiddag kwam de „HOLGER” ons halen. Het was wederom ruw weer en hoewel de loodsen het de kapitein van de „HOLGER" te ontraadden, naar buiten te gaan (de windkracht was 9), besloot deze toch te vertrekken. Buiten verwachting verliep de reis voorspoedig, totdat wij voor Vlissingen kwamen. Plotseling zagen wij, de stuurman en ik (de vrouw en de matroos lagen reeds te kooi) een schip van koers veranderen en recht op ons afkomen. De stuurman gaf nog lichtsignalen met een zak lantaarn, doch het was reeds te laat. Het Noorse stoomschip „ARNFINN JARL" had ons geraakt. Een hevige klap volgde en wij waren getroffen aan bakboordzijde. Door de schok bekwamen wij allen enig letsel, doch het bleef gelukkig bij schrammen en builen. Onze eerste gedachte was, dat wij zouden zinken, doch gelukkig bleek het gat boven de waterlijn te zijn. Het was een groot geluk, dat het schip leeg was, daar het anders zeer zeker door midden zou zijn gebroken. De „HOLGER” sleepte ons daarna in de haven van Vlissingen en ook nu nog had het pechduiveltje ons niet verlaten. De kapitein van de „HOLGER” wilde n.l. ligplaatsnemen naast het marinevaartuig „MEDUSA”, hetgeen verboden is. Daarbij botste de „RUPELNETHE” tegen dit schip aan, waarbij een plaat van de „MEDUSA” werd ingedrukt. Doordat wij onmiddellijk ons anker lieten vallen, werd hier erger voorkomen. Met dit al, besloot de kapitein zijn relaas, is dit een reis geworden, welke wij niet licht zullen vergeten. Ik vaar nu reeds tien jaar met dit schip voor dezelfde maatschappij, steeds van Antwerpen naar Londen met stenen en dit is altijd gebeurd met behulp van Engelse sleepboten. Daarbij hebben wij nooit een ongeval gehad; en nu er voor het eerst met een Zweedse sleepboot wordt gevaren, stapelden de ongevallen zich op. Ik hoop dan ook maar, dat wij weer spoedig andere sleepboothulp krijgen.
RN 290335
De aanvaring in de Vlissingsche haven. Beslag gelegd op de „RUPELNETHE I”.
Op verzoek van den Staat der Nederlanden heeft een deurwaarder gerechtelijk beslag gelegd op het in de buitenhaven te Vlissingen liggende lichterschip „RUPELNETHE I”, van de N.V. J. Salomons Shipping and Forwarding Office, alhier. Zoals bekend is de „RUPELNETHE I” na in de nacht van zaterdag op zondag l.l. door een Noors schip te zijn aangevaren bij het binnenslepen in de haven in botsing gekomen met de mijnenlegger „MEDUSA”, waar door dit schip schade bekwam. Ook de torpedoboot Z. 5 heeft hierbij schade opgelopen. De inbeslagname is geschied om betaling voor deze schade te verkrijgen.
RN 270735
Raad van Zeepvaart.
Aanvaring ter rede van Vlissingen. Inzake de aanvaring van de gesleepte Nederlandse zeelichter „ RUPELNETHE I”. van de Gebrs. Den Hartig, alhier, met het Noorse stoomschip „ARNFINN JARL”, ter re de van Vlissingen, is de Raad van oordeel, dat, hoewel het op de weg van het sleepschip „ RUPELNETHE I” had gelegen om door stakelen de aandacht van het Noorse schip te trekken, deze aanvaring moet worden toe geschreven aan minder goede oplettendheid van laatstbedoeld schip. De kapitein van de „ RUPELNETHE I” had echter meer moeten doen om de aandacht van het Noorse schip te trekken. Hij had voor de aanvaring moeten doen, wat hij na de aanvaring heeft gedaan. Toch kan dit verzuim de schuld van het Noorse schip niet opheffen. Immers men zag op dat schip een sleepboot. Het gaat niet aan om voort te bouwen op het vermoeden, dat deze sleepboot op een loods lag te wachten. Vóór alles had men rekening moeten houden met de mogelijkheid, dat achter de sleepboot een sleepschip hing. Bij goede observatie zoude aan het zeeschip zijn gebleken, dat de sleepboot twee toplichten voerde, zodat één sleepschip te verwachten was. Zelfs indien men van dit sleepschip niets zag, dan had men nog moeten bedenken, dat het niet verantwoord was achter de sleepboot om te gaan, zonder tevens de overtuiging te hebben, dat men ook achter het sleepschip was. Daartoe was dus nodig, dat men het heklicht van het sleepschip zag en aan bakboord hield. Uit dit alles blijkt voldoende, dat de aanvaring moet worden toegeschreven aan onjuiste navigatie en gemis aan de nodige oplettendheid aan de zijde van het Noorse schip.

1936

NNO 211036
De lichter RUPELNETHE I, groot bruto 450 ton (opm: 404 ton), gebouwd in 1897 (opm: 1900) en de lichter „ RUPELNETHE II ", groot bruto 404 ton (opm: 450 ton)., gebouwd in 1900 (opm: 1897), beide van J. Salomon's Shipping & Forwarding Office te Rotterdam, zijn naar Engeland verkocht.

 

Bronnen

Jaar: 1900
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: Uitspraak no. 69 Raad voor de Scheepvaart 1935
DMB = De Maasbode
NNO = Nieuws van het Noorden
NSC = Nederlandse Staats Courant
RN = Rotterdamsch Nieuwsblad
SV = Scheepvaart