|
Amsterdam, 17 mei. Volgens brief van kapt. Post, voerende het schip ETTJE BERG, in dato Galatz 23 april, was hij aldaar met nog zes andere Nederlandse schepen liggende, die even als hij ten gevolge van het verbod van uitvoer van granen geen lading konden krijgen. Kapt. Post was de 8e april aldaar gearriveerd en moest er volgens de lastbrief 35 dagen vertoeven alvorens met enig recht zonder lading te kunnen vertrekken. Het schip HILLECHIENA, kapt. Hooghoudt, zou waarschijnlijk in de loop der week van Galatz vertrekken, met of zonder lading. Een ander Groninger schip had aldaar reeds drie maanden gelegen en wist nog van geen vertrek. Het brievenverkeer werd door de Russen zeer bemoeilijkt. Volgens brief van kapt. Muller, voerende het schip ANTJE BRONS, in dato Odessa 28 april, hadden de schepen der verschillende natiën, die aldaar tijdens het bombardement in de Practica-haven lagen, slechts enige onbeduidende schade aan de tuigagie bekomen. Daarentegen waren ongeveer 100 Russische schepen, die mede aldaar lagen, totaal vernield. Bij de aanvang van het bombardement werden de kapiteins der vreemde handelsschepen van hun schepen gehaald en in een ledig korenmagazijn opgesloten, doch na verloop van twee dagen weder ontslagen.
|