|
Mullion, 11 januari. Hedenmorgen ten zeven uur strandde twee mijlen ten westen van Kynance Cove, op de zogenaamde Rill-point (opm: 49 58 N 05 17 W) de Nederlandse (en niet Hanoverse als gisteren abusief gemeld) schoenerbrik DOLLARD, kapt. J.J. Koster, van Triëst met tarwe om order naar Falmouth bestemd. Van de equipage die uit zeven man bestond, heeft zich maar één, de matroos Frans de Roos, kunnen redden. Deze sprong, toen het schip stootte op de rots en verzekert dat de kapitein en diens zoon, zijnde de stuurman, toen kort bij zijn zijde waren, doch dat hij hen niet weer gezien had. De arme schipbreukeling zal ook wel geen gelegenheid gehad hebben om er naar om te zien, want wanneer men een bijna perpendiculaire rots van circa 300 voeten op handen en knieën moet beklimmen, dan valt er niet aan te twijfelen of een enkele terugwaartse blik is dodelijk. Het is dan ook bijna als een wonder te beschouwen dat de man er het leven afgebracht heeft en het was hartverscheurend om hem half naakt en met wonden bedekt te zien, maar door de gastvrijheid van een onzer kustbewoners, de landman Handcock, werd hij spoedig verpleegd en van het nodige voorzien, waarna hij verder aan de zorgen van de Nederlandse consulaire agent werd toevertrouwd. De DOLLARD was spoedig spoorloos verdwenen. Het bovenste werd door het tij meegesleept en het onderste zonk in diep water. (opm: zie respectievelijk de PGC en LC van 210162)
|