Inloggen
JOHANNA MARIA - ID 8680


Kroniekberichten

Datum 03 januari 1854
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Kiellegging, bouw en stapelloop van schepen

Amsterdam, 2 januari. De 1e januari werd van de werf van de scheepsbouwmeester W.H. Meursing te Nieuwendam met het beste gevolg te water gelaten het barkschip JOHANNA MARIA, groot plm. 250 gemeten lasten, gebouwd voor rekening van de heren H. & D. Rahusen te Amsterdam en gevoerd zullende worden door kapt. J.K. de Jong. Op die werf zal nu de kiel gelegd worden voor een barkschip van 180 gemeten lasten.

Afbeelding
Datum 30 juli 1854
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 29 juli. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn bevracht de navolgende 13 schepen, als:
Voor Amsterdam: MARIA, kapt. H.D. van Wijk, JOHANNA MARIA, kapt. J. de Jong, DIANA, kapt. P.H. Willers, CONSTANTIA, kapt. C.J. Kaleshoek, BENGALEN, kapt. T. Keus, en JOHANNA CHRISTINA, kapt. J.H. van Santen, de laatste drie van Rotterdam.
Voor Dordrecht: DINA, kapt. J.J. de Haan, van Rotterdam.
Voor Middelburg: WALCHEREN, kapt. J.E. Verhulst, LUCTOR ET EMERGO, kapt. S. Ouwehand, MARIE JULIE, kapt. J.A. Bruyneels, VERTROUWEN, kapt. H.G. Post, en EDOUARD MARIE, kapt. H. Eeltjes, de laatste drie van Rotterdam.
Voor Schiedam: ARGO, kapt. D.A. Huysers, van Rotterdam.

Afbeelding
Datum 13 oktober 1855
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Amsterdam, 12 oktober. Het schip (opm: bark) JOHANNA MARIA, kapt. J.J. de Jong, van Shields naar Hongkong, is, volgens bericht van Deal van de 11e dezer, aangezeild en heeft daardoor schade aan stuurboord boven water en aan de bezaansteng bekomen, doch was dicht gebleven. Het zou te Ramsgate binnenlopen om te repareren.

Afbeelding
Datum 03 juli 1856
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Het schip JOHANNA MARIA, kapt. De Jong (opm: bark, bouwjaar 1854; eigenaars H. & D. Rahusen; kapt. Jacob de Jong), van Newcastle on Tyne naar Hongkong, heeft volgens brief van Hongkong van de 9e mei, op de 27e maart op een bank in de Mendora-zee bij de Panay-eilanden gestoten, en is, na vlot geworden te zijn, in diep water gezonken, waarbij de kapitein omgekomen is. De overige equipage is, na Samboanga bereikt te hebben, door een Spaans stoomschip te Manilla aangebracht (opm: zie o.a. OP 100756).

Afbeelding
Datum 10 juli 1856
Krant OP - Oostpost
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Men leest in de Javasche Courant d.d. 5 juli:
Op de 1e juli kwam alhier ter rede aan het Amerikaans koopvaardijschip CYNTHIA, kapt. C. Barblet aan boord hebbende de bemanning van een Engels koopvaardijschip, CHINA genaamd, gezagvoerder Aljers. De laatstgenoemde bodem, komende van Manilla, geladen met suiker en bestemd naar Londen, had, in de nacht van de 29e juni, op een rif nabij de Duizend Eilanden gestoten en was daarop gestrand. Tevergeefs poogde men het schip weder vlot te krijgen; spoedig sloeg het over zijde en zonk, waardoor de equipage 27 man sterk, zich in de noodzakelijkheid bevond, die in hopeloze toestand verkerende bodem aan deszelfs lot over te laten en te trachten zich te redden. Zij deed zulks in de voormiddag van de 30e juni in twee sloepen, die door het voorbij zeilend schip werden gezien. Met de meeste bereidwilligheid nam kapt. Barblet de schipbreukelingen over en bracht ze behouden alhier aan.
Op de 2e dezer zijn zij, volgens de Javasche Courant van heden, aan het ter rede alhier liggende wachtschip overgegeven en men vindt omtrent die bemanning nog het volgende in dat blad vermeld:
“Onder deze schipbreukelingen bevonden zich een opperstuurman, Willem Witters, een zeilmaker en drie matrozen, afkomstig van het Nederlands koopvaardijschip JOHANNA MARIA (opm: bark, bouwjaar 1854), hetwelk, luidens het verhaal van de opperstuurman, de 23e maart jl. in de Solo zee, hebbende de Withe Roquis, naar gissing, op 1½ mijl afstand op een rif gestoten en gezonken was, waarbij de gezagvoerder J. de Jong zijn dood in de golven vond (opm: zie ook NRC 310856). De opperstuurman en de bemanning bestaande uit 14 man, hadden zich in twee sloepen begeven en waren, na negen dagen, aangeland op Point Maria, eiland Mindanao, ten einde zich van water te voorzien.”
Aldaar werden zij door zeerovers van alles beroofd, als slaven naar het binnenland gevoerd en terstond aan de arbeid gezet. Weldra mocht het hun echter gelukken zich voor de waarde van 2.000 Spaanse matten uit de slavernij te zien losgekocht en Samboeangan, de hoofdplaats van Mindanao, te bereiken. Gedurende hun verblijf van zeven dagen alhier genoten zij, zowel van de gouverneur als van vele particulieren, de meeste gastvrijheid en werden zij tevens van de hoogst benodigde kledingstukken voorzien. Van Samboeangan werden zij met het Spaans oorlogsstoomschip MAGALANUS naar Manilla gevoerd, na aankomst aldaar nog elf dagen op het stoomschip verpleegd, en enigen hunner naar het hospitaal gezonden, terwijl de opperstuurman zich als tweede stuurman met de vier mindere schepelingen op de CHINA engageerden.
Naar wij nog vernemen is er, in de sociëteit “De Vereeniging”, een intekenlijst nedergelegd ten behoeve van die tweemaal schipbreuk geleden hebbende stuurman W. Witters. Reeds is door enige leden van de handelstand, scheepskapiteins en particulieren, daarop voor ruim NLG 500,- ingetekend en bij bekende zucht van Bataviasch ingezetenen, om ongelukkigen tegemoet te komen, twijfelen wij niet of de intekening, waartoe in dat gebouw steeds de gelegenheid bestaat, zal weldra hoger stijgen.

Afbeelding
Datum 31 augustus 1856
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Batavia, 10 juli. De 2e juli werd aan boord van het alhier ter rede liggende wachtschip overgenomen van het Amerikaanse schip CYNTHIA, gezagvoerder C. Bartle, de bemanning van het onder Engelse vlag varende schip CHINA, gezagvoerder Aljers, sterk 27 man.
In de nacht van de 29e juni te voren was laatstgenoemde bodem op een rif van een der Duizend-eilanden vervallen en gestrand. Na enige nutteloze pogingen om het schip weder vlot te krijgen, was het over zijde gevallen en gezonken, en de 30e juni ten 11 ure voor de middag zag men zich genoodzaakt het wrak te verlaten en zich te redden in twee sloepen, die door de voorbijvarende CYNTHIA werden opgenomen.
Onder deze schipbreukelingen bevonden zich een opperstuurman, Willem Witters, een zeilmaker en drie matrozen, afkomstig van het Nederlandse koopvaardijschip (opm: bark) JOHANNA MARIA, hetwelk, zo luidt het verhaal van de opperstuurman, de 23e maart jl. in de Solo-zee (opm: waarschijnlijk de Suluzee), hebbende de White Roquis (opm: White Rocks) naar gissing, op 1½ mijl afstand, op een rif had gestoten en gezonken was, waarbij de gezagvoerder J. de Jong zijn dood in de golven vond. (Een en ander bereids door ons vroeger medegedeeld [opm: niet in de NRC teruggevonden; echter, zie ook OP 100756 en NRC 291057].)
De opperstuurman en de bemanning, bestaande uit 14 man, hadden zich in twee sloepen begeven en waren na negen dagen aangeland op Pont Maria (opm: Puerto Santa Maria, 07º45’ N.B. 122º07’ O.L.), eiland Mindanao, ten einde zich van water te voorzien. Daar werden zij door zeerovers van alles beroofd, als slaven naar het binnenland gevoerd en terstond aan de arbeid gezet.
Weldra mocht het hun echter gelukken zich voor de waarde van 2000 Spaanse matten uit deze slavernij te zien losgekocht en Samboeangan (opm: Zamboanga), de hoofdplaats van Mindanao, te bereiken. Gedurende hun verblijf van zeven dagen alhier, genoten zij, zowel van de gouverneur als van vele particulieren, de meeste gastvrijheid en werden zij tevens van de hoogst benodigde kledingstukken voorzien. Van Samboeangan werden zij met het Spaans oorlogsstoomschip MAGANUS naar Manilla gevoerd, na aankomst aldaar nog elf dagen op het stoomschip verpleegd, en enige hunner naar het hospitaal gezonden, terwijl de opperstuurman zich als tweede stuurman met de vier mindere schepelingen op de CHINA engageerden.

Afbeelding