Inloggen
W.A. SCHOLTEN - ID 8382


Kroniekberichten

Datum 18 februari 1874
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Kiellegging, bouw en stapelloop van schepen

Rotterdam, 17 februari. Maandag 16 dezer werd te Glasgow met goed gevolg te water gelaten het voor rekening van de hier ter stede gevestigde Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij aangebouwde stoomschip W.A. SCHOLTEN, zullende over een maand worden gevolgd door het stoomschip P. CALAND voor dezelfde Maatschappij. Genoemde schepen, gebouwd door de beroemde firma R. Napier & Sons, groot ruim 3.200 tonnen, met stoomwerktuigen van 450 pk. nominaal, zijn voorzien van al de nieuwste verbeteringen ten opzichte van soliditeit, veiligheid en doelmatigheid, en hebben ruime inrichtingen voor alle klassen van passagiers. Te beginnen met mei a.s. zullen deze schepen in de vaart komen, en zal de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-maatschappij van die tijd af, met deze en haar reeds in de vaart zijnde schepen ROTTERDAM en MAAS geregeld om de veertien dagen een afvaart doen plaats hebben, zowel van hier als van New York.
Naar wij vernemen, heeft ook de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij twee soortgelijke stoomschepen voor de Trans-Atlantische vaart in aanbouw, welke in 1875 zullen worden in de vaart gebracht. Wanneer dan, gelijk wel mag vermoed worden, tussen de twee Maatschappijen een gewenste samenwerking tot stand komt, zal Nederland zich reeds spoedig mogen verheugen in een goed geregelde, misschien wel wekelijkse stoomverbinding met de Verenigde Staten; een verbinding, terecht reeds langs beschouwd als een der meest dringende behoeften voor de verdere ontwikkeling en de bloei onzer handelsrelaties met de Nieuwe Wereld.
Wij geloven een woord van hulde niet te mogen terughouden voor de volhardende energie van de mannen die, ook zonder subsidie van het Rijk, of andere regeringshulp, in een tijd die zeker niet gunstig te noemen is om kapitaal voor industriële ondernemingen bijeen te brengen, geslaagd zijn in hun pogingen om de directe stoomvaart tussen Nederland en de Verenigde Staten tot stand te brengen.

Afbeelding
Datum 04 mei 1874
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 3 mei. Het stoomschip W.A. SCHOLTEN, kapt. J. Hus, groot 3.000 tonnen, toebehorende aan de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij, is deze morgen om 2½ uur de Nieuwe Waterweg binnengekomen. (opm: eerste reis vanaf de werf).

Afbeelding
Datum 04 mei 1874
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Advertentie. Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij.
Het stoomschip W.A. SCHOLTEN, kapt. J. Hus, liggende voor het Yachtclubgebouw, zal door heren aandeelhouders met hun dames kunnen bezichtigd worden op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag 4 tot 7 mei a.s., op vertoon van toegangkaarten, welke gedurende die dagen te verkrijgen zijn ten kantore van de Maatschappij, Willemskade no. 23, van 9 tot 5 uur.
Gedurende laatstgemelde drie dagen zal het schip ook te bezichtigen zijn voor het publiek, op vertoon van toegangkaarten, verkrijgbaar als boven, tegen betaling van 25 cents.
De opbrengst zal strekken ten behoeve van de zeevarende armen.

Afbeelding
Datum 05 mei 1874
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Rotterdam, 4 mei. Zondag ll. arriveerde alhier door de Nieuwe Waterweg, met een diepgang van 43 palmen, binnen twee uren vanuit zee tot aan Rotterdam het stoomschip W.A. SCHOLTEN, behorende aan de Nederlandsch Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij. Dit vaartuig, bestemd voor de vaart tussen hier en New York, munt uit door sierlijkheid van vorm, doelmatigheid van inrichting en stevige bouw. Het is lang 350, breed 38 en hol 29 Engelse voeten. Het heeft compound-machines van 400 paardenkracht nominaal, die tot ruim 2.000 paardenkracht effectief kunnen worden opgevoerd. Het schip heeft drie dekken en zes waterdichte schotten, waardoor het in zeven afdelingen verdeeld wordt; in iedere afdeling bevinden zich twee pompen, die door stoom of met de hand bewerkt kunnen worden. De salon en de inrichtingen voor 24 eerste en 24 tweede klasse passagiers zijn uitermate prachtig. De ruime hutten zijn zeer gemakkelijk en doelmatig. Er is tevens ruimte voor 700 emigranten. De grootst mogelijke zorg is aan de ventilatie besteed.
Het koken in de kombuizen geschiedt door stoom. Een machine levert iedere minuut een Engelse gallon drinkwater. De verwarming door het gehele schip en in de hutten op dek geschiedt door verhitte lucht, waardoor het gevaar van brand vermeden wordt. Overvloedige blusmiddelen (stoom-, handspuiten en extincteurs) zijn aanwezig; ingeval van brand is aan ieder van de bemanning bij voorbaat zijn post aangewezen. Een ruime ziekenboeg is ingericht ter verpleging van lijders. Een ijshok tot berging van 12 geslachte ossen, ter consumptie op de reis, bevindt zich in het voorste gedeelte van het schip. Acht grote boten bevatten ruimte genoeg om alle opvarenden te bevatten; zij zijn voorzien van bijzondere toestellen om te water te worden gelaten, die bij het beproeven uitmuntend hebben voldaan.
Op de brug zijn telegrafen tot bestuur van machine en roer. Het schip heeft een driemast-schoenertuig. De ankers worden door stoom opgehieuwd en zijn er drie stoomlieren op het dek om te laden en te lossen. De gemiddelde vaart van het schip bij de proefvaart was 14 mijlen. Het is gebouwd door de firma R. Napier & Sons te Glasgow, onder toezicht van Veritas en Lloyds en in de hoogste klasse opgenomen.
Alle verbeteringen in het vak van scheepsbouw en al wat tot gemak en veiligheid der opvarenden kan bijdragen, is op dit stoomschip toegepast.
Het maakt door zijn reusachtige afmetingen en sierlijke vorm een uitmuntende indruk. Met volle gerustheid kan de getuigenis worden afgelegd, dat het met de beste schepen, door andere natiën in de vaart gebracht, kan wedijveren niet alleen, maar de meeste zelfs overtreft. Is dit nieuwe middel van vervoer voor de handel een grote aanwinst, ook voor passagiers biedt het, door de vorstelijke pracht van de salons en de uitstekende inrichting van al het overige, zeldzaam comfort aan. De Directie van de Nederlandsch Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij mag ten zeerste geluk worden gewenst, terwijl de stad onzer inwoning zich mag verheugen dat de Nieuwe Waterweg althans reeds gedoogt, dat zulke kolossale vaartuigen direct uit zee voor de Westerkade ten anker kunnen komen.
De W.A. SCHOLTEN zal gevoerd worden door de gunstig bekende kapt. J. Hus.

Afbeelding
Datum 18 mei 1874
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 16 mei. Het stoomschip W.A. SCHOLTEN, kapt. J. Hus, is hedenmiddag ten 2½ ure van hier naar New York vertrokken. Het schip is de 17e via Hellevoetsluis goed en wel in zee gekomen. (opm: eerste commerciële reis van dit stoomschip).

Afbeelding
Datum 23 mei 1874
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Plymouth, 19 mei. Het stoomschip W.A. SCHOLTEN, van Rotterdam naar New York, is hier gisteren gearriveerd, op sleeptouw hebbende het schoenerschip GOLDSAKER, kapt. Pritehard, van Swansea naar Caen bestemd, met welk schip de stoomboot ’s nachts 2 uur op 30 Engelse mijlen ZZO van Portland in aanvaring geweest was. De schoener verloor de boegspriet, fokkera, marsera en voortuig. De W.A. SCHOLTEN leed geen schade.

Afbeelding
Datum 03 juni 1874
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 2 juni. Het stoomschip W.A. SCHOLTEN, kapt. Hus, is 31 mei ’s ochtends vroeg te New York aangekomen, na oponthoud door zware mist ondervonden te hebben. Tien dagen vanaf Plymouth.

Afbeelding
Datum 24 juni 1874
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Wij vernemen dat zaterdag 20 dezer op de rivier de Clyde de proeftocht heeft plaats gehad van het stoomschip P. CALAND, toebehorende aan de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij alhier, en bestemd om te worden gebezigd in haar lijn van deze plaats naar New York. Het schip voldeed uitmuntend in alle opzichten en doet de bouwmeesters, de bekende firma R. Napier & Sons, te Glasgow, alle eer aan. De bij het contract bepaalde spoed van 13 mijlen werd niet alleen bereikt, maar belangrijk overtroffen, daar de vaart gedurende de proeftocht dooreen 13½ mijl bleek te zijn, en soms 14 mijl bedroeg. Het schip is overigens geheel gelijk aan de W.A. SCHOLTEN, en zal gevoerd worden door de gunstig in die vaart bekende gezagvoerder E. Deddes.

Afbeelding
Datum 28 juni 1874
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 27 juni. De stoomschepen W.A. SCHOLTEN en P. CALAND van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij kwamen heden met een diepgang van 46 palm, ¾ vóór hoogwater door de Nieuwe Waterweg binnen, het eerste van Vlissingen en het tweede van Glasgow.

Afbeelding
Datum 29 juni 1874
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Uit New York wordt aan het Handelsblad van de 13e dezer maand gemeld:
De nieuwe Rotterdamse stoomboot W.A. SCHOLTEN is hier verleden week na een behouden snelle vaart in 10 dagen van Plymouth aangekomen. Al kan zij zich in grootte niet met de Duitse en Engelse mailboten meten, in nette en doelmatige inrichting der beide kajuiten staat zij met velen gelijk en overtreft zij menige boot der bekende Cunardlijn. Van haar snelheid heeft zij ontegenzeggelijk op deze, haar eerste reis een uitmuntende proef afgelegd, want met uitzondering van de White Star-boot, heeft zij het alle andere te gelijk vertrokken stoomboten afgewonnen. De inrichting voor tussendekspassagiers overtreft verre die van de oude kleinere boten ROTTERDAM en MAAS, en zal ongetwijfeld de overvaart veel aangenamer maken, dan op de nieuwste Engelse boten, die dezelfde inrichting hebben. De enige aanmerking, die men zou kunnen maken, zolang tussendekspassagiers naar de oude methode gehuisvest worden, is dat de kooien een kleinigheid ruimer hadden kunnen zijn.

Afbeelding
Datum 26 februari 1875
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Het stoomschip W.A. SCHOLTEN, kapt. Hus, op reis naar New York, keerde te Plymouth terug met schade aan de schroef.

Afbeelding
Datum 02 maart 1875
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Het stoomschip W.A. SCHOLTEN, van Rotterdam naar New York, is de 28e februari van Plymouth te Falmouth aangekomen om in het dok te repareren.

Afbeelding
Datum 13 maart 1875
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Falmouth, 11 maart. Het stoomschip P. CALAND, van Rotterdam naar Newyork, is alhier gearriveerd om de lading van de W.A. SCHOLTEN, met schade aan de schroef hier binnen., over te nemen en naar New-York te brengen.

Afbeelding
Datum 18 april 1875
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Aan het verslag der Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij over 1874 ontlenen wij het volgende:
Verschillende omstandigheden waren oorzaak dat het boekjaar met een niet onbelangrijk verliescijfer moest gesloten worden. De gevolgen der crisis, die in de nazomer van 1873 in de Verenigde Staten uitbarstte en die zich veel langer doen gevoelen dan verwacht werd, waren van overwegende invloed op de resultaten van alle stoombootondernemingen op Noord-Amerika in het afgelopen jaar.
Toch mag het als een bewijs van de levenskracht der Maatschappij beschouwd worden, dat, in weerwil van die ongunstige omstandigheden, de eerste vijf maanden van het afgelopen jaar voordelige resultaten gaven, zij het dan ook zeer matige. De gunstige berichten omtrent de graanoogst deden echter reeds spoedig hun invloed gelden op de vrachtprijzen, en de vracht van granen, het belangrijkst invoerartikel, in enkele weken dalen tot NLG 7,50 per 1.000 kilo, terwijl het vorig boekjaar gemiddeld NLG 26,- en zelfs enige reizen NLG 33,50 bedongen werd. De vracht van andere artikelen volgde natuurlijk deze dalende beweging. Onze Handelshuizen betrokken veel minder geregeld dan vroeger goederen, zodat de Maatschappij herhaaldelijk genoodzaakt was goederen voor andere plaatsen als Antwerpen, Hamburg, enz. bij te laden, tot vrachten die zeer weinig overlieten. Wel brachten de laatste maanden hierin enige verbetering, doch de berichten uit New York spreken nog steeds van geringe vraag voor de Nederlandse markten, wat weinig bevorderlijk is om onze vrachten tegenover die van andere havens enigermate te steunen. Die weinige vraag ligt, behalve in een algemene lusteloosheid van de handel, ook voor een deel in de onzekere stand der wisselkoersen. Het is vooral dit laatste wat velen onzer handelaars terughoudt, goederen te betrekken naar Holland, met het doel die bij aankomst naar het buitenland te plaatsen.
Het passagiersvervoer hield met deze treurige staat van zaken gelijke tred. Terwijl in 1873 van passato mei tot ultimo. december, dus in 8 maanden, in 12 reizen vervoerd werden 198 kajuits- en 2.820 tussendekspassagiers, waarvan aan passagegelden werd ontvangen NLG 189.443,58, leverde 1874 met 20 reizen slechts 270 kajuits- en 1.511 tussendekspassagiers op met een bruto ontvangst van NLG 107.614,21.
De bruto vrachten van goederen bedroegen over de 20 reizen van 1874 NLG 774.509,92 tegen NLG 588.647,22½ over 12 reizen in 1873.
De gemiddelden dezer cijfers per reis zijn als volgt:
1873 1874
Kajuitspassagiers 17 14
Tussendekspassagiers 235 75
Passagegelden NLG 15.812,- NLG 5.331,-
Vracht uit en thuis NLG 49.054,- NLG 38.725,-
Een gunstig feit is het, dat het gemiddeld cijfer der uitvrachten weinig onder dat van 1873 bleef, niettegenstaande door de verminderde handelsbeweging en vermeerderde concurrentie veelal lagere vrachten werden bedongen. Zeer zeker waren de vermeerderde afvaarten daarvan grotendeels de oorzaak. Daardoor toch zenden de exporteurs uit Duitsland, met meer vertrouwen op spoedige expeditie, hun goederen over Rotterdam, terwijl ook de lijn zowel bij verzenders als ontvangers wegens regelmaat en goede behandeling meer en meer de aandacht trekt.
De twee nieuwe stoomschepen W.A. SCHOLTEN en P. CALAND, juist vóór het tijdstip dat de vrachten van Amerika op eenmaal zo exceptioneel laag werden, in de vaart gebracht, beantwoorden, wat hun hoedanigheid betreft, in elk opzicht aan de verwachting, terwijl het steenkolenverbruik nog beneden het cijfer bleef, daarvoor bij het bestek bepaald.
De dienst werd het gehele afgelopen jaar geregeld vol gehouden; afvaarten om de vier weken in het eerste, en om de veertien dagen in het tweede halfjaar, van beide zijden, met uitzondering van een reis veroorzaakt door reparatie aan het stoomschip P. CALAND, dat op de eerste reis vrij belangrijke schade bekwam doordien het op de New-Foundlandse banken bij dikke mist door een Frans barkschip werd aangelopen. Van verdere zeerampen bleef de Maatschappij verschoond, en kan opnieuw met genoegen geconstateerd worden, dat sedert de aanvang dezer vaart geen enkel passagier door zee-evenement het leven verloor of op enige wijze werd geschaad.
De winst- en verliesrekening toont het hoogst ongunstige resultaat van NLG 204.175,77½ verlies, waarbij echter in ’t oog gehouden moet worden dat op de stoomschepen etc. NLG 94.181,67 is afgeschreven en bij de reserve van het reparatie- en ketelfonds is gevoegd NLG 41.371,-.
De schepen waarvan de inkoopswaarde NLG 2.808.561,58½ bedroeg, zijn thans op de balans gebracht voor NLG 2.670.000,-, terwijl voorts het reparatie- of ketelfonds tot NLG 60.000,- is opgevoerd.
Door afschrijvingen zijn thans ook circa 60.000 graanzakken als gewone inventaris van de verschillende schepen te beschouwen, welke wijze van boeking verkieslijker voorkomt.
Sedert ultimo december 1873 is het Agentschap te New York aangevuld met iemand, uitsluitend in het belang der Maatschappij werkzaam, n.l.: de heer H. Cazaux, welke maatregel werkelijk aan de verwachting beantwoordt. Een betere regeling van zaken en velerlei bezuiniging wordt daardoor in de hand gewerkt.
Ten opzichte van de vooruitzichten voor het lopende jaar menen directeuren dat er geen aanleiding is om zich met zeer gunstige resultaten te vleien. De toestand in de Verenigde Staten komt hun nog te ongeregeld voor, om althans in de eerste tijd op enig belangrijk passagiersvervoer te kunnen rekenen. Wat echter de goederenvrachten aangaat, geloven zij veilig te mogen aannemen, dat die dit jaar stellig minder slecht zullen zijn dan in het vorige, daar werkelijk de ongelukkige resultaten van het afgelopen jaar reeds vermindering van afvaarten tengevolge hebben gehad, zowel in continentale als in Engelse havens.
Voorts menen zij ook te mogen wijzen op de gegronde verwachting ener trapsgewijze en belangrijke vermindering van lasten, door de verbetering van onze toegang naar zee en door de maatregel van de Regering om gedeeltelijke vrijstelling toe te staan van loodsgelden voor de schepen die Vlissingen alleen aandoen als voorhaven om daar te lichten, en dan naar de haven van bestemming op te varen.
Men mag dan ook, niettegenstaande de bedroevende uitslag van het jaar 1874, toch nog van mening zijn, dat een stoomvaartlijn van Nederland naar de Verenigde Staten stellig levensvatbaarheid bezit, zij het dan ook dat tijdelijke omstandigheden of invloeden haar uitbreiding kunnen tegengaan.
Gewoonlijk ziet men, dat nieuwe zaken in de eerste tijd tegenspoed hebben, doordien zij leergeld hebben te betalen. Maar dit is niet de oorzaak van het verlies nu geleden. De Maatschappij deelt in de tegenspoed, door de veteranen in dit vak eveneens ondervonden, en wat meer is, haar verliezen zijn proportioneel matig, vergeleken met die, welke door grote Maatschappijen geleden zijn, omdat deze, meer ingericht op personenvervoer, door het gebrek aan landverhuizers zwaarder getroffen werden.

Afbeelding
Datum 08 mei 1875
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

New York, 22 april. Kapt. Hus, voerende het stoomschip W.A. SCHOLTEN, alhier van Rotterdam gearriveerd, rapporteert de 15e april, tegen de avond, op 40˚ NB 49˚ WL zoveel drijfijs en ijsbergen ontmoet te hebben, dat het schip er geheel door omringd was; enige ijsbergen waren 80 voet hoog en 600 voet lang.
De andere dag stuurde men ZW door de enige opening die in het ijs te zien was. De stuurboordboeg werd door het ijs ingedrukt en van de schroef was een stuk van alle 4 de bladen afgebroken. Het voorste gedeelte van het schip liep vol water, doch het voorruim bleef volmaakt dicht. De 16e passeerden wij nog verscheidene ijsbergen en signaleerden de Cunard-steamer en waarschuwden dezelve voor het ijs.

Afbeelding
Datum 31 oktober 1875
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Het stoomschip W.A. SCHOLTEN, kapt. Janzen, van New York, donderdag ll. (opm: 28 oktober) met een diepgang van 55 decimeter in de Nieuwe Waterweg binnengekomen, is genoodzaakt geweest in het kanaal te ankeren, dewijl drie of vier stoomschepen, aan de bovenmond van het kanaal of de doorgraving, op het zogenaamde "Zuiden" aan de grond zaten. Gisteren met de vloed willende vertrekken, is het achterschip van de SCHOLTEN aan de grond geraakt, waardoor het schroefraam en het roer zijn afgebroken. Men is bezig met lossen daar het verlies van het roer oorzaak is, dat het schip slechts met geringe diepgang kan opkomen. Zodra genoegzaam is gelicht, zal het met hulp van sleepboten hierheen worden gebracht.

Afbeelding
Datum 23 februari 1876
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 22 februari. Hedenochtend vertrok van hier naar New York het stoomschip W.A. SCHOLTEN, kapt. J. Jansen, van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij, aan boord van welk stoomschip de leden van de hoofdcommissie voor de Philadelphia tentoonstelling L.C. van Kerkwijk, C.J. van der Oudermeulen, de secretaris/architect C. Muijsken, de twee opzichters A.A.M. Beretta en C.J. Laarman, de vier onderofficieren van de artillerie en acht door de hoofdcommissie aangestelde werklieden zich bevonden, benevens de gehele inzending van voorwerpen door de Nederlandse industriëlen, landbouwers en schilders voor de tentoonstelling bestemd. De voorzitter van de hoofdcommissie prof. E.H. von Baumhauer en de leden De Monchy en Van der Kellen, alsook de directeur van de Nederlandsch Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij, de heer Plate, hadden zich naar Vlissingen begeven om de inscheping van de goederen te regelen en de vertrekkenden uitgeleide te doen.

Afbeelding
Datum 22 april 1877
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 20 april. Het Nederlandse stoomschip W.A. SCHOLTEN is 12 dezer van New York naar Southampton vertrokken en wordt deze week alhier verwacht met 160 ossen van de beste soort. Wanneer deze onderneming voordeel afwerpt zal er een geregelde vaart tussen Southampton en New York georganiseerd worden.

Afbeelding
Datum 29 april 1877
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Rotterdam, 28 april. Volgens ontvangen telegram is het stoomschip W.A. SCHOLTEN, kapt. Janzen, heden ochtend (28 april), na ene stormachtige reis en veel tegenwind, van New York te Southampton gearriveerd om aldaar 160 stuks paarden en ossen te lossen. Gedurende de reis waren 19 ossen bezweken. De SCHOLTEN zou de 29ste de reis naar Rotterdam voortzetten.

Afbeelding
Datum 02 juni 1878
Krant AH - Algemeen Handelsblad

Advertentie. Geregelde dienst tussen Rotterdam en New York met de snelvarende, uitstekend voor passagiers en goederen ingerichte poststoomboten der Nederlandsch- Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij.
Vertrekdag van Rotterdam der stoomschepen:
W.A. SCHOLTEN, kapt. G.J. Vis, woensdag 12 juni.
MAAS, kapt. P. van der Hoeven, zaterdag 22 juni.
P. CALAND, kapt. E. Deddes, woensdag 3 juli.
SCHIEDAM, kapt. E.M. Chevalier, zaterdag 13 juli.
ROTTERDAM, kapt. T.M. Lucas, woensdag 24 juli.
Passageprijs 1e kajuit NLG 200, 2e kajuit NLG 150 en NLG 100. Tussendeks NLG 55. Reductie voor retourbiljetten.
Biljetten naar New York en alle plaatsen der Verenigde Staten worden afgegeven door de directie en de agenten.

Afbeelding
Datum 19 juli 1878
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Hellevoetsluis, 18 juli. Het Nederlandse mailstoomschip W.A. SCHOLTEN, kapt. Vis, arriveerde hedenmiddag alhier met 61 decimeters diepgang. Waterstand 1,04 meter boven A.P., gelijk aan 0,16 meter boven gewoon zomer volzeegetijde. Genoemd stoomschip volbracht de reis van New York herwaarts in 11½ dag.

Afbeelding
Datum 13 december 1879
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Maassluis, 12 december. Het stoomschip W.A. SCHOLTEN is door de sleepboten ZIERIKZEE, NIEUWESLUIS en COLONEL vlot- en met verlies van achtersteven en roer door de ZIERIKZEE en ZEELAND naar Rotterdam opgesleept.

Afbeelding
Datum 04 maart 1880
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Rotterdam, 3 maart. Naar wij vernemen, bestaat bij assuradeuren het plan aan kapt. E. Deddes, gezagvoerder van het stoomschip P. CALAND, aan te bieden een stoffelijk en waardig bewijs van waardering van de uitstekende zeemanschap, door hem betoond in het op 1 maart ll. te Falmouth binnen te brengen van gemeld stoomschip, nadat het op de reis door zwaar stormweer de 1e februari midden op de Atlantische Oceaan het roer had verloren, en waarbij hij alle aanbod van assistentie heeft afgeslagen, zodat grote onkosten in de gedaante van “salvage claims” zijn vermeden. De lading en passagiers van gemeld stoomschip worden te Falmouth overgenomen door het stoomschip W.A. SCHOLTEN, hetwelk dezelfde dag als de P. CALAND aldaar arriveerde.

Afbeelding
Datum 07 maart 1880
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Volgens ontvangen telegram is het stoomschip CYDONIA gisteren 5 maart van New York naar Rotterdam vertrokken met de lading aangenomen voor het stoomschip P. CALAND.
Volgens ontvangen telegram is het stoomschip W.A. SCHOLTEN, heden nacht van Falmouth vertrokken, na de lading van het stoomschip P. CALAND te hebben overgenomen.

Afbeelding
Datum 23 maart 1880
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Volgens telegrafisch bericht aan de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij is het stoomschip W.A. SCHOLTEN, kapt. G.J. Vis, laatst van Falmouth, gisteren morgen te New-York gearriveerd met verlies van het roer. Nadere bijzonderheden ontbreken.

Afbeelding
Datum 15 april 1880
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Vrachten, bevrachtingen

Het verslag van Commissarissen der Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij, over het jaar 1879, aan de aandeelhouders, ten geleide van het verslag der Directie, luidt aldus:
Ter voldoening aan artikel 16 onzer statuten hebben commissarissen der Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaartmaatschappij de eer, heren aandeelhouders hierbij het verslag over het afgelopen jaar aan te bieden.
Alvorens tot een nadere beschouwing daarvan over te gaan, zij het ons vergund in het kort de loop onzer zaken gedurende die tijdkring in herinnering te brengen. Tegen onze verwachting bleven de retourvrachten van de Verenigde Staten, het gehele jaar door op een laag standpunt. De verbeterde vraag naar metalen en andere artikelen in Amerika deed de uitvrachten wel enigermate klimmen, en had ten gevolge dat buitengewoon veel schepen daarheen gingen, maar het aanbod van scheepsruimte te New York was dientengevolge dan ook voortdurend veel groter dan de behoefte, zo zelfs, dat daar in het afgelopen najaar tegelijkertijd wel 800 zeil- en stoomschepen onbevracht lagen. Bovendien hield de Amerikaanse handel zijn producten doorgaand hoog, en bleef speculeren op grote behoefte in Europa, die eindelijk de kopers wel zoude dwingen de verlangde hoge prijzen in te willigen. Geen wonder dus dat de vrachten van Amerika ongunstig bleven en gemiddeld een veel lager cijfer aantonen dan het voorgaande jaar. Slechts voor een gedeelte werd zulks vergoed door vermeerderde uitvracht en door enig meerder personenvervoer, Indien dan ook, desniettegenstaande, de resultaten van onze exploitatie in 1879 nog iets gunstiger waren dan in 1878, zo is zulks voornamelijk toe te schrijven aan vermindering van uitgaven, waartoe vooral hebben bijgedragen het meerder gebruik dat onze schepen van de Nieuwe Waterweg hebben kunnen maken en de minder betaalde assurantiepremiën. Ook daarin was het afgelopen jaar voordelig, dat wij verschoond bleven van grote zeerampen of averijen. Alleen op het eind van het jaar had de W.A. SCHOLTEN het ongeluk, bij het binnenkomen van de Nieuwe Waterweg, aan de grond te geraken en daarbij de roersteven en het roer te verliezen, en hoezeer de herstelling van die averij ten laste van H.H. assuradeuren komt, zo lijdt ook de Maatschappij bij dusdanige ramp niet onbelangrijk geldelijk nadeel. De grote moeilijkheid die wij ondervonden om het schip, zonder roer, naar een plaats te vervoeren waar een droogdok bestaat dat het kon opnemen, en het feit dat wij bij deze reparatie plus/minus NLG 8.000,- aan dokhuur te betalen hadden, doen opnieuw zien hoe noodzakelijk de behoefte is aan een groot droogdok te Rotterdam. Het in de buitengewone stormen van februari van dit jaar aan ons stoomschip P. CALAND overkomen ongeluk, het verlies van het roer in de Atlantische Oceaan op 36° westerlengte, is u bekend. Het schip is thans ook in het droogdok te Middelburg ter reparatie. De gevolgen van deze averij zullen zich natuurlijk eerst over het lopende jaar doen gevoelen.
Reeds in ons vorig verslag wezen wij op de noodzakelijkheid van verdere uitbreiding van ons materieel, en met groot genoegen herinneren wij u, dat wij er in zijn geslaagd om een rederij tot stand te brengen, voor het aanbouwen van een geheel voor onze vaart ingericht stoomschip, dat, op dezelfde condities als het stoomschip SCHIEDAM, aan onze Maatschappij is in huur gegeven. Door u daartoe gemachtigd, hebben wij voor haar rekening in de eigendom van die bodem deelgenomen voor een bedrag van NLG 200.000,-, terwijl het overige is geplaatst bij verschillende vrienden van onze onderneming, waarbij wij met dankbaarheid vermelden, dat door de welwillende bemoeiingen van een uwer, ook in de hoofdstad een niet onbelangrijk bedrag aan aandelen in dat schip werd genomen. Het heeft de naam AMSTERDAM bekomen, ligt thans hier aan de stad, en zal spoedig de eerste reis naar New York aannemen. Zo ver nu reeds kan beoordeeld worden, voldoet het aan al de eisten en belooft het een zeer voordelige aanwinst bij onze vloot te zullen zijn.
Zoals aan u bekend is, kwam met het einde van het jaar een overeenkomst tot stand met de Rotterdamsche Handelsvereeniging, waarbij wij van haar in huur hebben genomen, om als vaste ligplaats voor onze stoomschepen te dienen, het aan haar toebehorende gedeelte kade aan de Koningshaven op Fijenoord, gelegen tussen de stadsbrug en de brug over de binnenhaven; wordende op het terrein voor die ligplaats, voor rekening van de verhuurster, voor ons gebruik geschikte loodsen gebouwd. De beweegredenen die ons daartoe hebben geleid en waarvan de gegrondheid door u werd erkend, waren de volgende: Vooreerst de onmogelijkheid om aan de kaden der gemeente een ligplaats te vinden, die voldoende diepte voor onze schepen aanbiedt, waardoor die veelal aan de grond kwamen, en bovendien de grote moeilijkheid om enige ligplaats in het geheel te bekomen, zodat dikwerf de stoomschepen een of meer dagen op stroom moesten blijven liggen. Maar ten andere is het ook voor de goederen, die ons ten vervoer worden toevertrouwd, dringend noodzakelijk dat wij een overdekte kade hebben, waar ze niet zijn blootgesteld aan beschadiging door regen, slijk, sneeuw enz. Ook met de meest mogelijke zorg is daartegen op een open kade zoals thans niet te waken; terwijl ook de veiligheid der goederen op een afgesloten terrein, zoals wij aan de overzijde zullen krijgen, veel beter verzekerd is. De huurprijs die wij zullen te betalen hebben, wordt dan ook voor een zeer groot deel opgewogen door de besparingen van dekkledenhuur, waakloon, enz., benevens de indirecte voordelen, dat de schepen beter en veiliger ligplaatsen erlangen en de goederen zorgvuldiger behandeling vinden. Als noodwendig gevolg van deze maatregel zullen wij onze bureaus later verplaatsen naar het Noordereiland op Feijenoord en hebben wij daartoe reeds een voorlopig huurcontract aangegaan in kantoorlokalen, tegenover de ligplaats van onze schepen te bouwen.
Wanneer wij de resultaten van onze exploitatie in het jaar 1879 samenvatten, dan blijkt daaruit, dat door onze eigen schepen zijn gedaan 32 reizen, één reis voor onze rekening door het Deense stoomschip HARALD, terwijl vier stoomschepen voor eigen rekening te New York naar Rotterdam beladen, aan ons adres kwamen. Aan bruto uitvrachten werd ontvangen NLG 338.227,-, aan bruto retourvrachten NLG 994.897,- en aan bruto passagegelden NLG 251.600,-. Naar New York werden vervoerd ongeveer 20.000 tonnen goederen, van New York ruim 60.000 tonnen. Het gehele aantal in 1879 vervoerde personen was 4.927, als 795 kajuits- en 4.132 tussendekspassagiers. De gemiddelden per reis waren als volgt:
Kajuitspassagiers 25.
Tussendekspassagiers 130.
Passagegelden NLG 7.860,-.
Goederenvrachten NLG 41.660,-.
Bij het vorige jaar vergeleken, waren de passagegelden in 1879 per reis plus/minus NLG 1.100,- hoger, de goederenvrachten daarentegen plus/minus NLG 4.600,- lager dan in 1878.
Uit de hierbijgaande balans van winst- en verliesrekening is u gebleken, dat niettegenstaande onze ontvangsten onder die van het vorige jaar bleven, het bruto overschot onzer exploitatie nog iets hoger is, zijnde nu NLG 423.419,27½ tegen NLG 349.839,99½ in 1878. De verschillende posten vereisen weinig toelichting. Terwijl wij in 1879 een veel grotere som op het hoofd advertenties uitgaven, bleven de posten voor interest en onkosten niet onbeduidend lager. Zoals wij reeds vroeger aan u mededeelden, brengen wij in het credit van onze onkostberekening de commissie over de inkomende vracht die wij vroeger betaalden, daar wij nu die zaken zelf behandelen, alsook de commissies op de passages, die vroeger door de passagie-agenten hier ter stede genoten werden. Hoezeer onze werkzaamheden en ook ons kantoorpersoneel daardoor niet onbelangrijk zijn uitgebreid, zo bewijst toch de uitslag dat deze nieuwe regeling, die nu drie jaren heeft gewerkt, zeer in het belang van onze maatschappij is geweest.
De interestrekening, waarvan de dienst onzer obligatielening de voornaamste post uitmaakt, werd aanzienlijk gebaat door rentes van effecten, voornamelijk bestaande uit in ons bezit zijnde obligaties in die lening zelve.
Wij stelden u voor om over het netto overschot van NLG 332.779,03 als volgt te beschikken:
Aan het reparatie- en ketelfonds, waardoor het gebracht wordt
op NLG 300.000,- NLG 109.320,63
Aan het assurantiefonds NLG 12.000,-
Afschrijving W.A. SCHOLTEN NLG 55.000,-
Afschrijving P. CALAND NLG 55.000,-
Afschrijving ROTTERDAM NLG 25.000,-
Afschrijving MAAS NLG 25.000,-
Dividend 5 procent met patentbelasting NLG 51.280,63
Saldo op volgende rekening NLG 177,77
NLG 332.779,03
Hoogst aangenaam was het ons op die voorstellen uw goedkeuring te mogen verwerven. Bij de belangrijke obligo’s van onze Maatschappij, eerstens voor de geldlening, ten andere voor huur van de stoomschepen SCHIEDAM en AMSTERDAM, gebiedt naar ons inzien de voorzichtigheid, om onze geldelijke positie zoveel mogelijk op vaste grondslag te brengen. Er kunnen toch ook weder slechtere tijden voor onze lijn aanbreken, en de treurige ondervinding van 1874 tot 1877 heeft het geleerd, wij kunnen in de noodzakelijkheid komen om weder gedurende kortere of langere tijd met verlies te varen. Alleen door nu, terwijl er matig verdiend wordt, ook van dat matige ruim af te schrijven en te reserveren, is de toekomst en het voortbestaan van onze stoomvaartlijn te verzekeren.
Wat het lopende jaar voor de Maatschappij zal opleveren is niet gemakkelijk te zeggen, en ongaarne wagen wij ons aan voorspellingen, die maar al te dikwerf door de loop der gebeurtenissen worden gelogenstraft. Op dit ogenblik zijn de retourvrachten van New York nog altijd zeer laag, al is het dan ook dat er iets meer aanbod van goederen naar New York schijnt te komen. Met het zesde stoomschip te onzer beschikking hebben wij echter het aantal onzer afvaarten opnieuw kunnen vermeerderen en verwachten daarvan niet anders dan gunstige resultaten. Wat het personenvervoer betreft gaan wij zeker wel een betere tijd tegemoet. Aan alle kanten ontstaat weder lust tot landverhuizing, en hoezeer de concurrentie van de verschillende buitenlandse stoomvaartlijnen scherper is dan ooit, vertrouwen wij ons aandeel in het personenvervoer eer te zien toe- dan afnemen. Wij zien dan ook met iets meerdere gerustheid dan vroeger, de dingen die komen zullen tegemoet. Hebben wij ook in bange tijden en onder bittere teleurstellingen, met al ons vermogen gearbeid, om onze nationale onderneming voor ondergang te behoeden en de belangen van onze aandeelhouders te behartigen, de ondervinding heeft ons daarbij geleerd, dat het niet onmogelijk is om een Nederlandse stoomvaartlijn op de Nieuwe Wereld in het leven te houden. Met onverminderde lust wijden wij ons dan ook aan de taak om die stoomvaartlijn een onmisbare en blijvende institutie te maken, die ook voor de deelhebbers gunstige resultaten geeft. Wij weten dat, evenals tot nu, uw gewaardeerde steun en voorlichting ons daarbij niet zal ontbreken.

Afbeelding
Datum 30 april 1880
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

New York, 16 april Het stoomschip W.A. SCHOLTEN, hier van Rotterdam aangekomen met gebroken roerpost, is te Red Hook bezig met repareren.

Afbeelding
Datum 21 mei 1880
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

New York, 6 mei. Het Nederlandse stoomschip W.A. SCHOLTEN ligt nog hier onder reparatie.

Afbeelding
Datum 30 januari 1881
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 28 januari. Het Nederlandse stoomschip W.A. SCHOLTEN, van New York naar Rotterdam, zal hier de gehele lading lossen.

Afbeelding
Datum 03 februari 1881
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 2 februari. Het Nederlandse stoomschip W.A. SCHOLTEN neemt alhier lading in voor New York. De rivier naar Antwerpen is nog vol ijs.

Afbeelding
Datum 24 maart 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Het verslag van de directie der Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij over het jaar 1880 aan heren commissarissen luidt:
Ons achtste boekjaar begon niet onder zeer gunstige omstandigheden. Zoals wij bereids in ons vorig jaarverslag meldden, waren twee van onze grootste schepen, de P. CALAND en W.A. SCHOLTEN, beiden in averij met verlies van roer en roersteven, en het was eerst in mei dat het eerste en in juni dat het andere weder geregeld dienst kon doen. Zulks was te meer te bejammeren, dewijl juist in dat voorjaar de emigratie sterk toenam en bij het gemis van die twee schepen, zo uitstekend voor het vervoer van grote getallen landverhuizers ingericht, ontging ons een vrij aanzienlijke hoeveelheid personen, die anders stellig de voorkeur aan onze lijn zouden hebben gegeven. Voor het overige van het jaar bleven wij gelukkig van belangrijke averijen verschoond. Alleen werd in juli ll. de krukas van het stoomschip SCHIEDAM gebroken bevonden en te New York vernieuwd; het daardoor veroorzaakte tijdverlies was gelukkig gering. Wij konden dan ook verder de dienst met de meeste regelmatigheid volhouden, waartoe veel bijbracht het stoomschip AMSTERDAM, dat de 27e maart 1880 de eerste reis aanving en de 1e januari dezes jaar reeds voor de zesde maal naar New York vertrok. Met genoegen kunnen vermelden, dat laatstgenoemd schip in elk opzicht uitstekend voldoet.
Zoals aan u bekend is gaf onze geachte mede-directeur, de heer A. Plate, in mei ll. zijn verlangen te kennen om uit zijn betrekking te worden ontslagen, welk ontslag dan ook door u op de meest eervolle wijze werd verleend. Voor ons, die zijn medewerking zo hoog waardeerden en die hem zo node zagen heengaan, kon het niet anders dan aangenaam zijn te weten, dat zijn bekwaamheden en energie ook in het vervolg der Maatschappij ten goede zouden blijven komen. Intussen achten wij het voor een goed en richtig beheer der zaken nodig en wenselijk, dat de vacature, door het uittreden van de heer Plate ontstaan, weder worde vervuld. Het verheugt ons dat die zienswijze door u wordt gedeeld en dat door u aan heen deelhebbers zal worden voorgesteld om een derde directeur te kiezen.
In het kort wensen wij hier te herinneren wat in het afgelopen najaar heeft plaats gevonden ten opzichte van het aan ons kenbaar gemaakte verlangen, om onze stoomschepen ook van Amsterdam te laten varen. Nadat in uw vergadering daarover door een uwer was gesproken en was medegedeeld, dat vooral de Nederlandsche Handelmaatschappij daarop aandrong, ontvingen wij van de directie van laatstgemelde instelling een uitnodiging, om met haar over die zaak te komen spreken. De directie van de Nederlandsche Handelmaatschappij meende dat Amsterdam niet langer zonder een directe stoomvaartverbinding met de Verenigde Staten kon blijven, en wenste dat onze Maatschappij reeds dadelijk daarin zoude voorzien. Ons antwoord was, dat wij de tijd voor die splitsing van onze krachten nog niet gekomen achtten, dat de ondervinding door ons opgedaan leerde, dat ons streven om een geregelde wekelijkse dienst van Rotterdam tot stand te brengen, het eerste en enige middel was om onze onderneming krachtig en duurzaam te vestigen en dat wij dat doel eerst moesten hebben bereikt vóór wij er aan konden denken onze krachten tussen Amsterdam en Rotterdam te verdelen. Wij wezen er op dat onze deelhebbers in de eerste jaren, door de treurige economische toestand van Noord-Amerika, de helft van hun kapitaal in onze onderneming hebben zien teloor gaan, en dat het nu, terwijl de zaak door hun opofferingen tot een zekere hoogte is gekomen en een matige rente belooft te geven, een grove onbillijkheid jegens die deelhebbers zou wezen, die eerste voordelen terstond te moeten delen met nieuw kapitaal dat in de nadelen niets heeft gedragen of wel die voordelen weder geheel te moeten missen, ten bate van Amsterdam. Ook was het ons niet duidelijk, waardoor zo eensklaps die grote behoefte van Amsterdam aan een directe stoomvaartverbinding met de Verenigde Staten was ontstaan, dewijl het toch steeds ons streven was de Amsterdamse ontvangers en afschepers, met vrachten en in elk ander opzicht, geheel en al gelijk te stellen met de Rotterdamse. Wij meenden daarom, in het welbegrepen belang van onze deelhebbers, vooralsnog niet aan die drang van sommigen in Amsterdam te mogen toegeven en het was ons aangenaam te ondervinden dat zulks, met uitzondering van een uwer, ook eenstemmig uw gevoelen was.
Sedert heeft de Koninklijke Nederlandsche Stoombootmaatschappij te Amsterdam, na een garantie voor mogelijk verlies te hebben verkregen van de Nederlandsche Handelmaatschappij en enige anderen, een begin gemaakt met enkele van de in haar bezit zijnde stoomschepen op New York te doen varen. Wij onthouden ons over die proef een oordeel uit te spreken en volgen met belangstelling de resultaten.
Ten opzichte van de zo nodige uitbreiding van ons materieel kunnen wij het volgende berichten. Door voldoende kasruimte daartoe in staat gesteld, konden wij het stoomschip SCHIEDAM van de eigenaars inkopen. Tezelfdertijd verkregen wij uw toestemming om pogingen te doen opnieuw een stoomschip in de vaart te brengen en in te huren. Dat schip is thans in aanbouw en zal in de loop van de zomer onder de naam EDAM in de lijn worden opgenomen. Met uw goedkeuring hebben wij voor onze Maatschappij voor een derde in de eigendom van de EDAM deelgenomen; terwijl in het stoomschip AMSTERDAM aan vrienden in de hoofdstad ongeveer een twaalfde van de aandelen was geplaatst, werd het kapitaal voor het nu gebouwd wordende schip geheel te Rotterdam genomen. De dringende noodzakelijkheid om reeds nu over een verdere uitbreiding van onze vloot te denken zullen wij wel niet behoeve te betogen, bij de omstandigheid dat wij reeds dit jaar zullen moeten aanvangen onze eerste schepen tijdelijk uit de vaart te nemen tot ketelvernieuwing.
Omtrent onze exploitatie kunnen wij u het volgende overzicht geven. Met onze schepen werden gedaan 34 reizen, met gecharterde schepen 3, terwijl 6 stoomschepen van New York aan ons werden geconsigneerd. De bruto uitvrachten bedroegen NLG 456.756,-, de bruto retourvrachten NLG 1.248.768,- en de bruto passagegelden NLG 456.896,-. De goederenbeweging beliep naar New York pl.m. 32.000 ton, van New York pl.m. 78.000 ton. Het personenvervoer klom tot 10.404 zielen, als 436 kajuits- en 9.968 tussendekspassagiers. De gemiddelden per reis waren als volgt: kajuitspassagiers 13, tussendekspassagiers 284, passagegelden NLG 13.054,-, goederenvrachten NLG 46.100,-. Vergeleken met het vorige jaar waren in 1880, per reis, de bruto passagegelden ongeveer NLG 5.200,- en de bruto goederenvrachten ruim NLG 4.400,- hoger.
De verschillende posten van de winst- en verliesrekening en balans vereisen weinig toelichting. Dat die voor administratie en onkosten belangrijke hoger is dan de laatste voorgaande jaren, NLG 52.571,53, is niet veroorzaakt door vermeerdering van uitgaven op dat hoofd, maar alleen doordien die thans, overeenkomstig het ten vorigen jare door u te kennen gegeven verlangen, in haar geheel en onverminderd voorkomt, in tegenstelling met de vroegere wijze van boeking, toen een door ons over de passagegelden berekende commissie, ten bate van de onkostenrekening werd gebracht. De interestrekening is NLG 29.840,66.
Het bruto overschot van onze exploitatie, na aftrek van onkosten, renten, enz., bedraagt 588.881,57½. Aangenaam was het ons, dat onze voorstellen om daarvan een groot deel te bestemmen tot ruime afschrijvingen op de schepen, samen NLG 227.377,06 en tot vergroting van het reparatie- en ketelfonds met NLG 236.083,55 werden goedgekeurd. Dat desniettegenstaande door u een uitdeling van 10 procent aan aandeelhouders kon worden vastgesteld, strekt ons tot grote voldoening.”
Volgens de winst- en verliesrekening brachten de reizen der schepen op: SCHOLTEN NLG 93.262,05 (in 4 reizen), CALAND 95.004,34 (5 reizen), ROTTERDAM NLG 136.251,76 (7 reizen), MAAS NLG 100.942,67 (6 reizen), SCHIEDAM NLG 108.181,83 (6 reizen), AMSTERDAM NLG 148.831,86½ (5 reizen).
Commissarissen voegen hier o.a. het volgende bij.
“Daar de vrachten volstrekt niet hoog waren, en daar het zich laat aanzien, dat de aanvoer van producten uit Amerika een blijvende zal zijn, gaan wij de toekomst met vertrouwen tegemoet. Toch behoeven wij het u niet in herinnering te brengen, dat, daar de helft van ons kapitaal is afgeschreven, ons dividend van 10 %, gerekend over het oorspronkelijke kapitaal, nog slechts een matige rente vertegenwoordigt. Die afschrijving op het kapitaal heeft, voor een groot deel, gediend tot vermindering van de boekwaarde der schepen, en door deze vermindering behoeven wij jaarlijks slechts over een kleiner kapitaal assurantie en renten te betalen, die tezamen ca. 15 % vertegenwoordigen. Maar voor een deel was die afschrijving nodig door het verlies, dat elke nieuwe zaak lijdt, vóórdat zij haar plaats heeft ingenomen tussen andere. Dit is dus een verlies, dat bij ons niet meer terugkeert, en van het kapitaal daaraan besteed, wordt de rente nu door u getrokken; die rente zal ook door u getrokken worden over het kapitaal dat gij verder in de onderneming zult beleggen. En, terwijl de directie niet gaarne in het openbaar een lofspraak van ons hoort, mogen wij haar toch de lof niet onthouden, van met grote bekwaamheid en grote toewijding de belangen van aandeelhouders te behartigen.
Wat wij van de directie gezegd hebben, passen wij ook in volle mate toe op de afgetreden directeur, de heer A. Plate. Met groot leedwezen gaven wij hem het ontslag, dat hij verzocht had omdat hij een andere werkkring hier ter stede gekozen had.
Voor een groot deel (1/3 gedeelte) zijn de aandelen van het stoomschip AMSTERDAM reeds ons eigendom; maar wij wensen in het financieel belang onzer Maatschappij de overige aandelen van dat schip te kopen, waartoe wij volgens het huurcontract het recht hebben. Tevens menen wij, dat het volstrekt nodig is, een achtste stoomschip in de vaart te brengen zowel om daardoor een stap nader te komen tot de wekelijkse vaart, als omdat het te voorzien is, dat bij het ouder worden onzer stoomschepen deze successievelijk tijdelijk uit de vaart zullen moeten genomen worden tot ketelvernieuwing of andere reparaties, zoals wellicht reeds dit jaar met onze beide eerste stoomschepen het geval kan zijn. Het is daarom, dat wij, in overleg met de directie, besloten hebben ons kapitaal uit te breiden door uitgifte van 4 nieuwe series à NLG 250.000,-, waartoe het recht gegeven is in art. 6 der statuten. Niettegenstaande de grote afschrijvingen die op onze schepen hebben plaats gehad en de opvoering van het reparatie- en ketelfonds tot een vrij aanzienlijk cijfer, waardoor een goede reserve gecreëerd is, zijn wij voornemens de nieuwe aandelen à pari uit te geven, maar achten het dan ook niet meer dan billijk dat aan de aandeelhouders daarop de voorkeur gegeven worde, hoewel dit niet bij de statuten is voorgeschreven.”
Als opvolger van de heer Plate wordt voorgesteld de heer J.V. Wierdsma, oud zeeofficier. Nog moeten vijf commissarissen worden gekozen in plaats der heren Muntz, Hijmans, Boissevain, Jan Havelaar en Boden.

Afbeelding
Datum 16 december 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Brouwershaven, 15 december. Volgens rapport van het stoomschip W.A SCHOLTEN zit een stoomschip aan de buitenkant van de Ooster aan de grond. Een sleepboot is er bij. Vaartuigen en de sleepboot BROUWERSHAVEN vertrokken daarheen.

Afbeelding
Datum 17 december 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 16 december. Kapt. Vis, voerende het Nederlandse stoomschip W.A. SCHOLTEN, van New York gisteren te Brouwershaven aangekomen,rapporteert 10 dezer op 49º30’ NB 27º40’ WL bij zwaar stormweer en hoge zee met grote moeite gered te hebben de equipage bestaande uit 14 man, benevens de vrouw van de kapitein, van het in reddeloze staat verkerende Engelse barkschip FREDERICK, van Greenock, van Quebec met hout naar Greenock. De geredde personen hadden 11 dagen en nachten met natte kleren op het achterdek doorgebracht, zeer weinig voedsel gehad en meest gezwollen voeten, zodat ze bijna niet gaan konden.

Afbeelding
Datum 17 december 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 16 december. Volgens een nader bericht van kapt. Vis, voerende het stoomschip W.A. SCHOLTEN, betreffende de redding van de schipbreukelingen van het Engelse schip FREDERICK, te Greenock thuisbehorende, was voornoemd schip vol water drijvende, de grote mast overboord en het roer gebroken, terwijl de zee er aanhoudend over heen spoelde. De lifeboat van de stoomboot, bemand met de eerste stuurman en 6 man, slaagden erin, niettegenstaande hoge zee, de schipbreukelingen, allen behouden aan boord te brengen, waarbij de lifeboat langszij zo beschadigd werd, dat men die heeft laten drijven. De 11e december passeerde men op 49º47’ NB 45º WL een Anchor Line en een General Transatlantic Line stoomboot.

Afbeelding
Datum 18 december 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 17 december. Kapt. Alexander Hunter, gezaghebber van het Engelse barkschip FREDERICK, van Quebec naar de Clyde bestemd met een lading hout rapporteert de 18e november Bandy Pott’s te zijn gepasseerd en de reis met varable gelegenheid tot de 29e te hebben voortgezet toen hij zwaar stormweer kreeg wat het schip zo ontredderde dat het vol water liep. Nadat zij 11 dagen op het wrak hadden doorgebracht, kwam de 10e december het stoomschip W.A. SCHOLTEN, kapt. Vis, in het gezicht. De opperstuurman G. Bakker en 6 matrozen van het stoomschip W.A. SCHOLTEN, begaven zich, niettegenstaande de hoge zee met veel moed en onversaagdheid in de reddingboot en haalden hen met gevaar voor eigen leven van het wrak af. De zee was zo hoog dat de boot niet langszij kon komen en zij langs lijnen het schip verlieten. Door het uitstekende zeemanschap, betoond bij het manoeuvreren met het stoomschip en met de reddingboot, gelukte het allen aan boord van het stoomschip te brengen. De reddingboot had zoveel schade geleden bij onze redding dat men genoodzaakt was die te laten drijven. Aan boord van het stoomschip werd de geredde equipage benevens mijn vrouw en ikzelf op de vriendelijkste wijze ontvangen en is het hem een aangename taak voor zijn redding aan de gezagvoerder, de moedige bootsbemanning en verdere equipage zijn dank te betuigen, ook voor de behandeling aan boord en ook vooral aan de dokter voor de hulp dag en nacht verleend aan de hulpbehoevenden van zijn equipage.

Afbeelding
Datum 23 december 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Greenock, 20 december. De gezagvoerder en 9 man van de equipage van het schip FREDERICK, die op zee werd verlaten en waarvan de opvarenden door het stoomschip W.A. SCHOLTEN gered werden, zijn alhier aangekomen.

Afbeelding
Datum 12 februari 1882
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

New York, 11 februari. Zwaar stormweer op de oceaan. Enige reeds verwachte stoomschepen, waaronder de W.A. SCHOLTEN, van Rotterdam, die 24 januari Lizard passeerde, zijn nog niet aangekomen.

Afbeelding
Datum 18 maart 1882
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Met het stoomschip W.A. SCHOLTEN, kapt. G.J. Vis, zullen morgen naar New York vertrekken omstreeks 850 emigranten.

Afbeelding
Datum 15 januari 1883
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Groningen, 13 januari. Volgens hier ontvangen telegram is het stoomschip W.A. SCHOLTEN, kapt. G.J. Vis, van de Rotterdamsche Lijn, eergisteren, na een reis van slechts 11 dagen, te New-York aangekomen.

Afbeelding
Datum 15 april 1885
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Vrachten, bevrachtingen

In het verslag over het boekjaar 1884 van de directie van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij wordt het volgende medegedeeld :
De verwachting in ons vorig verslag uitgesproken, dat het toen aangevangen boekjaar voor onze onderneming geen voordeel zou opleveren, heeft zich helaas, bewaarheid.
Zoals trouwens bij de ongekend lagen stand van de vrachten moest worden voorzien, lieten de reizen tot in mei nagenoeg allen kasverlies.
Daarna, hoofdzakelijk door het enigermate stijgen van de thuisvrachten, werd op de meeste reizen een zeker bedrag overgehouden, waardoor het eindresultaat onzer exploitatie rekening nog een voordelig saldo aanwijst van ruim honderd duizend gulden, een uitkomst welke wij menen te mogen vertrouwen dat, vergeleken met die van vele onzer zusterlijnen, onze deelhebbers niet zal teleurstellen, zij het dan ook dat daarmede onze kosten niet kunnen worden gedekt. Dat onze winst- en verliesrekening als gevolg van die met een nadelig saldo sluit, kan wel niemand meer leed doen dan ons.
Bij de vermelding van het verloren gaan van de stoomschepen AMSTERDAM en MAASDAM, brengt de directie haren oprechte dank aan kapt. Jüngst, de verdere officieren en bemanning van het stoomschip RHEIN, voor hetgeen hunnerzijds aan de passagiers en bemanning is bewezen, en tevens aan de eerste officier H. C. van der Zee, toenmaals waarnemend gezagvoerder van het stoomschip MAASDAM, voor zijn bedaarde en beleidvolle houding gedurende het ganse ongeval.
In het vorig verslag, heet het verder, werd bereids mededeling gedaan van het ongeval, het stoomschip LEERDAM in de loop van 1884 overkomen. Tot het vernieuwen van de gebroken achtersteven met roer, werd dit stoomschip gedurende ongeveer twee maanden aan de dienst onttrokken. Het stoomschip EDAM moest, in navolging van vele stalen schepen, versterking ondergaan en was verplicht gedurende 2½ maand daarvoor stil te liggen. Behoudens voorzieningen van betrekkelijk minderen omvang, viel met de verdere stoomschepen niets voor.
Ten aanzien van de exploitatie wordt gemeld, dat gedurende het afgelopen boekjaar door de stoomschepen werden gemaakt 50 reizen, terwijl het stoomschip JASON van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij nog drie reizen in de dienst van de maatschappij deed, waarvan twee op Baltimore en één op Baltimore via New- York. De bruto ontvangsten van de 50 reizen onzer stoomschepen bedroegen in 1884:
Aan uitvrachten NLG 641.400, gemiddeld per reis NLG 12.828;
aan retourvrachten NLG 1.139.640, gemiddeld per reis NLG 22.793;
aan passagegelden NLG 470.808, gemiddeld per reis NLG 9416.
Alzo een gemiddelde bruto ontvangst per reis van NLG 45.037. In het geheel werden in 1884 vervoerd 741 kajuit- en 13.973 tussendekspassagiers, of gemiddeld per reis 15 en 279. De bruto- ontvangsten van de reizen met het stoomschip JASON bedroegen te samen
NLG 54.266, of per reis NLG 18.086.
Gedurende 1884 werden vervoerd: naar New- York plus minus 68.000 ton ; van New- York plus minus 102.000 ton; naar Baltimore plus minus 2.100 ton; van Baltimore plus minus 4.000 ton. Bij de winst en verliesrekening wordt opgemerkt dat de vermeerdering van de administratie- en bureaukosten te Rotterdam, Amsterdam en New- York grotendeels een gevolg is van het oprichten van een afzonderlijk passagebureau te Amsterdam, zomede van het aanstellen van een walmachinist.
De kosten, aan de maatregelen verbonden, kwamen de maatschappij ruimschoots op indirecte wijze ten goede. De publiciteitskosten zijn over 1884 belangrijk minder dan over 1883. De directie vertrouwt dat, ook door een wijziging gebracht in het systeem van publiciteit, deze kosten over 1885 nog minder zullen wezen.
Ofschoon zulks niet uit het overschot van de exploitatie kan gevonden worden, heeft de directie toch gemeend, de afschrijving op het materieel niet beneden het cijfer van 5 procent te moeten stellen, en het ketel- en reparatiefonds aan te vullen in verhouding tot het aanwezig materieel.
Voor het bedrag van de kosten van versterking van het stoomschip EDAM werden, na overleg met de medereders, aandelen in de rederij van dat stoomschip uitgegeven ; die aandelen werden door de vennootschap genomen. Met het oog op die gemaakte kosten, meende de directie een meer dan gewone afschrijving te moeten voorstellen op de aandelen.
Over het lopende jaar maakt de directie de volgende opmerking over de vooruitzichten van de vaart:
Het valt niet te ontkennen, dat de retourvrachten in de laatste tijd, na een korte verheffing, wederom zijn gedaald tot cijfers, die wel is waar beter zijn dan die van het vorig jaar, maar nochtans weinig of niets overlaten. Wel bestaat in handelskringen in Amerika de overtuiging dat deze verlaging, als zijnde veroorzaakt door tijdelijke stagnatie in het spoorwegvervoer, niet van lange duur zal wezen, doch wij menen een afdoende verbetering onzer vaart te moeten betwijfelen, zolang de algemene vrachtvaart zulk een treurig aanzien geeft.
Onder deze omstandigheden hebben wij dan ook gemeend, vooralsnog geen voorstellen te moeten doen voor de aanvulling van ons gedund materieel. De bezwaren daardoor ontstaan, zijn wel is waar verre van gering te achten, wij menen echter dat het ogenblik tot aanvulling thans nog niet daar is.
Meer dan ooit zijn wij evenwel overtuigd, dat bij de stoomvaart het zwaartepunt moet worden gezocht in oordeelkundig beheer en gepaste bezuiniging in elk onderdeel van dienst. Wij trachten zelve dat doel steeds voor ogen te houden en ons ganse personeel daarvan te doordringen. Ook in de stoomvaart geldt met de dag meer en meer de spreuk:
small profits, quick returns. Elke maatregel, welke strekken kan om dit doel bij onze exploitatie te bereiken, wordt met kracht toegepast. Wordt onze taak daardoor niet gemakkelijker, het is niet alleen de enig aangewezen weg om te kunnen mededingen, maar het geeft ons ook recht om met zelfvertrouwen te mogen verklaren, dat wij niet ten achter staan bij enige zusterlijn, waar het de vraag geldt, het ons toevertrouwde materieel nog zo productief te doen wezen als mogelijk is, in de moeilijke tijden welke wij beleven.
Die overtuiging geeft ons moed voor de toekomst en vertrouwen op uw steeds hooggewaardeerde steun.
Uit het verslag van de commissarissen blijkt, dat deze in overleg met de overblijvende directeuren hebben gemeend, met het oog op de minder gunstige omstandigheden, vooralsnog geen voorstel te moeten doen, om wederom een derde directeur aan te stellen, in plaats van de heer W. v. d. Hoeven, die sedert de oprichting van de Maatschappij als naamloze vennootschap, de betrekking van president- directeur vervulde en tegen het einde van het afgelopen jaar zijn ontslag heeft gevraagd, hetgeen hem op de meest eervolle wijze verleend is.
Uit de winst en verliesrekening blijkt dat de administratie en bureaukosten te Rotterdam, Amsterdam en New- York bedroegen NLG 84.399,01 en de publiciteitskosten in Europa en Amerika NLG 46.356,09, terwijl werd afgeschreven op de W. A. SCHOLTEN NLG 24.000, de P. CALAND NLG 24.000, de SCHIEDAM NLG 22.000, de ZAANDAM NLG 29.000, aandelen LEERDAM NLG 16.225 en aandelen EDAM NLG 45.500, totaal NLG 160.725.
De reserve ketel- en reparatiefonds bedraagt NLG 48.417,64 en het saldo verlies
NLG 273.346,78½ .

Afbeelding
Datum 22 juni 1885
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Groningen, 20 juni. Volgens een te dezer stede ontvangen telegram is het stoomschip W.A. SCHOLTEN, kapt. G.J. Vis, na 12 dagen reis de 18e dezer te New York gearriveerd, komende van Rotterdam.

Afbeelding
Datum 23 september 1885
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant

Over de op de werf van de Nederlandse stoomboten te New York plaats gehad hebbende brand ontvangt de NRC vanwege de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaartmaatschappij de volgende mededeling: Op het dok van de Pennsylvania Spoorwegmaatschappij te New York is zaterdagochtend brand ontstaan, die schade veroorzaakte aan de loods, in gebruik bij de Ned.-Amerikaansche Stoomvaartmaatschappij en de daarin aanwezige lading. Het stoomschip W.A. SCHOLTEN, dat aan het dok gemeerd lag, bekwam geen schade en vertrok op tijd naar Rotterdam.

Afbeelding
Datum 03 april 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

In het verslag over het boekjaar 1886 van de directie van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaartmaatschappij, wordt het volgende gezegd:
De exploitatierekening, inbegrepen het aandeel in de Reederij s.s. LEERDAM, toont een avans aan van NLG 415.835,56.
Na aftrek van de gewone uitgaven voor administratie, publiciteit en interest, blijft ter beschikking een cijfer van NLG 305.725,59.
Na afschrijving en dotatie van het ketel- en reparatiefonds tot een gezamenlijk bedrag van NLG 179.902,94 zal er NLG 125.822,65 overblijven, welk bedrag moet strekken tot vermindering van het verliescijfer van NLG 254.235,21, waarmede de balans van 1885 sloot. Dat verliescijfer wordt dus, voor het boekjaar 1887, teruggebracht op NLG 128.412,56.
Uit het ketel- en reparatiefonds zijn in 1886 bestreden twee ketelvernieuwingen, (stoomschepen W.A. SCHOLTEN en P. CALAND), terwijl de volgende eerst over enige jaren behoeft plaats te vinden. Een matige levensduur voor de ketels van de stoomschepen aannemende, zal een jaarlijkse dotatie, als thans in de winst- en verliesrekening opgenomen, het fonds genoegzaam versterken, om te voldoen aan alle eisen, die in de loop van de tijden daaraan vermoedelijk zullen worden gesteld.
Gedurende het afgelopen jaar werden door de stoomschepen van de Maatschappij 46 reizen volbracht. Bovendien maakten in haar dienst het stoomschip POLLUX 2 reizen; de STELLA 1 reis en de CASTOR 1 reis, terwijl het stoomschip MARCH één thuisreis maakte.
Deze gecharterde schepen vervoerden alleen goederen.
De bruto ontvangsten van de 46 reizen van de stoomschepen van de Maatschappij bedroegen in 1886:
Aan uitvrachten NLG 710.970, gemiddeld per reis NLG 15.456; aan retourvrachten NLG 1.062.600, gemiddeld per reis NLG 23.100; aan passagegelden NLG 666.830, gemiddeld per reis NLG 14.496.
Alzo een gemiddelde bruto ontvangst per reis van NLG 53.052, NLG 45.842 in 1885 en NLG 45.037 in 1884.
In het geheel werden in 1886 vervoerd 4.046 kajuit- en 13.769 tussendekspassagiers, of gemiddeld per reis 88 en 300, tegen 36 en 204 passagiers in 1885.
Gedurende 1886 werden vervoerd: Naar New York plm. 72.600 tonnen en van New York plm. 103.000 tonnen.
In september jl. had de directie gelegenheid, het stoomschip BRITISH EMPIRE aan te kopen, dat, na voor de dienst in gereedheid te zijn gebracht, onder de naam van ROTTERDAM in de vaart kwam en uitmuntend voldoet. Deze toevoeging van een zevende stoomschip aan onze vloot heeft voor onze wekelijkse dienst grote waarde.
Met uitzondering van een averij in het begin van 1886 door het stoomschip EDAM bekomen en waarvoor het schip naar Plymouth, als noodhaven, moest terugkeren en aldaar repareren, bleef de Maatschappij gedurende 1886 van belangrijke schade verschoond.
Uit de winst- en verliesrekening blijkt dat de Mij., wanneer er geen verliespost van vroegere jaren had bestaan, dit jaar in staat zou zijn geweest tot betaling van een dividend van ruim 5 procent. "Dat daarvan thans nog geen sprake kon wezen", zegt de directie, "kan zeker door niemand meer worden betreurd, dan door ons". Wij menen intussen met enig vertrouwen te mogen wijzen op de veel betere positie, waarin wij gaandeweg zijn gekomen, in vergelijk tot een drietal jaren geleden en zulks niettegenstaande de algemene handelstoestand en daarmede de vrachtenmarkt verre van gunstig mochten heten. Wij behoeven toch slechts de aandacht te vestigen op het feit dat wij twee stoomschepen van nieuwe ketels voorzagen, de kajuitinrichtingen op al onze stomers belangrijk uitbreidden en verbeterden en een zevende stoomschip aankochten, terwijl de beschikbare middelen geenszins in die verhouding teruggingen, maar veeleer voor ons bedrijf ruim genoemd mogen worden.
"Blijven wij bewaard voor grote tegenspoeden, dan bestaat naar onze overtuiging gegronde hoop, dat de thans nog aanwezige verliespost in 1887 van onze balans zal verdwijnen en is de kans op een dividend o.i. niet uitgesloten".

Afbeelding
Datum 19 april 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 19 april. Een vaartuig, geladen met ruim 1.300 vaten petroleum, gisteren morgen uit de Petroleumhaven te Charlois gesleept wordende, is overvaren door het stoomschip W.A. SCHOLTEN van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij. Gemelde boot was op haar uitreis. Het vaartuig is door de sleepboot op het droge gevoerd. De personen zijn gered. Vele vaten petroleum dreven op de Maas hier en daar in het rond. De W.A. SCHOLTEN scheen geen schade bekomen te hebben. Zij is althans doorgevaren.

Afbeelding
Datum 23 november 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 22 november. Volgens nader ingekomen bericht van een passagier van het stoomschip W.A. SCHOLTEN deelt de Nederlandsch- Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij ons nog het volgende mede:
Ik zal hiermede een kort verslag van het gebeurde geven, voor zover dit mijn eigen ondervinding en indrukken die ik van het gebeurde gekregen heb, betreft :
De aanvaring had plaats om circa half elf; wij waren enige ogenblikken te voren ten anker geweest en stoomden nu half speed. De schok was zo licht, dat ik niet aan enig ogenblikkelijk gevaar heb gedacht. Ik verliet de rookkamer en begaf mij met de dokter, die ik op het achterdek vond, naar voren om de steerage-passagiers gerust te stellen. Op dit ogenblik werd van de brug het commando gegeven om de boten naar buiten te brengen en gereed te houden. Reeds was van te voren naar de machinekamer getelegrafeerd om te stoppen en onmiddellijk daarop om zacht aan vooruit te stomen welke order door de roeper werd bevestigd met bijvoeging van zo zacht als mogelijk. Ik meende, uit de rookkamer gekomen, een schip te zien aan bakboordzijde, hetwelk langzaam achter ons verdween.
Met de dokter begaf ik mij in de steerage, waar ik alles in de grootste opschudding vond.
Het water stroomde echter nog niet in het tussendek ; het gat door de vreemde boot gemaakt was echter door de bunks, waarvan er twee compartementen ingedrukt waren, zodanig bedekt, dat er van binnen niets nauwkeurig was waar te nemen.
Op het dek teruggekomen begaf ik mij naar de plaats waar de SCHOLTEN was aangevaren (enige meters vóór de brug) en vond dat de railing en het tuig weg waren over een uitgestrektheid van circa drie meter (deze waarnemingen zijn echter niet zo nauwkeurig dat zij als officieel zouden kunnen dienen). Ik begaf mij weder naar het achterdek. De beide boten aan bak- en stuurboord juist achter de brug waren uitgebracht, echter nog niet te water, en was men bezig met te trachten de beide achterste boten uit te brengen.
Ik begaf mij daarop naar beneden om mijn overjas aan te trekken en mijn lijfspreserver aan te doen, daar ik bemerkt had dat wij snel zonken. De lucht was sedert de aanvaring en dus ook vóór de aanvaring iets mistig, echter niet zo of wij konden het schijnsel van één der lichters (South Sand Head), zien op de wal. Boven gekomen vond ik alles in de grootste ontsteltenis ; de matrozen hadden de achterste boten verlaten, en ieder trachtte in de beide boten welke uitgebracht waren, te klimmen. Van de brug werd door de kapitein getracht de orde te herstellen en ik hoorde hem met de revolver in de hand uitroepen: de eerste welke in de boten gaat, schiet ik een kogel door de kop.
Intussen was de bakboordsboot te water gelaten, ik liep naar die zijde en toen de boot langs het schip kwam waar ik mij bevond wierp ik mijn jas in de boot en sprong daarop mede er in. Wij werden door het stoomschip EBRO opgepikt, welk stoomschip zich nadat het de vuurpijlen en blauwlichten door ons afgevuurd, had gezien het wrak tot op 100 yards naderde. De andere boot arriveerde enige ogenblikken later en nu werd door ieder die slechts zijn zinnen bijeen had getracht de zich in het water bevindende schipbreukelingen te redden met touwen welke over het schip geworpen werden en met de boten gedeeltelijk met onze manschappen, gedeeltelijk met die van EBRO bemand.
Wij bleven vier uur in de nabijheid van wrak ; er werden in het geheel 80 mensen gered.
Ik bemerkte nog de lichten van twee kleine boten welke zich in de nabijheid bevonden en naar alle waarschijnlijkheid ook enige schipbreukelingen zullen gered hebben. Daarna stoomde de EBRO naar Dover. Door de kapitein en crew van dit stoomschip werd alles gedaan om onze lieden aandroge kleren te helpen. Te Dover aangekomen, kwamen wij met Hammout’s boot aan wal en maakten toebereidselen voor de ontvangst der passagiers, terwijl de namen der geredden voor de 2e officier werden opgenomen. Deze werden in het Seamanshome opgenomen, van kleren voorzien en voor zover er geen plaats voor alle in het Home was door de secretaris, elders ingekwartierd. Behalve twee lijken welke door het stoomschip EBRO werden aangebracht, werden gisteren nog achttien lijken door twee vissersboten geland.
Het stoomschip , dat de W. A. SCHOLTEN heeft aangevaren is nu met alle zekerheid te noemen. Het is de ROSA MARY welke hier gisteren arriveerde met haar boeg tot op het collision bulkhead ingestoten. Wij nemen aan dat dit stoomschip volgens de gegevens die wij hebben na geankerd te zijn geweest onder stoom was toen het met ons in aanvaring kwam en door nalatigheid de zijlantaarns niet had ontstoken.
Onze Londense correspondent seint het volgende: De kapitein en de eerste stuurman der ROSA MARY hebben thans erkend, dat het hun schip en geen ander onbekend stoomschip is geweest, hetwelk zaterdagavond met de W. A. SCHOLTEN in aanvaring is gekomen.
De schipbreukelingen zullen zodra mogelijk terugkeren. De Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij heeft uit Rotterdam aan haar agent te Dover per telegraaf last gegeven om alle kosten voor de begrafenis der verdronkenen te voldoen. Talrijke kustschippers vissen in het Engelse Kanaal naar verdronkenen, doch door dikke nevel wordt het zoeken zowel als het werk van duikers belet.

Afbeelding
Datum 24 november 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Voor de heer Payn, Coroner of the Dover Borough, legde de heer Franz Moritz, tweede stuurman van de W.A. SCHOLTEN, de volgende verklaring af:
De W.A. SCHOLTEN vertrok van Rotterdam des zaterdags 19 november, des ochtends ten 7 ure, en werd de reis zonder enige bijzondere gebeurtenis voortgezet tot des avonds 8 uur 30, toen het stoomschip ongeveer 6 à 8 Engelse mijlen beoosten South Sandhead ten anker kwam. Het weder was te mistig om door te varen, en bleef men ongeveer een uur aldaar liggen, tot het weder opklaarde, ofschoon het nog enigszins heiig bleef. Men ging toen anker op, en de gezagvoerder, opperstuurman, derde stuurman en de kwartiermeester die aan het roer stond, en hij zelf, waren op de brug. Hij ontdekte op de brug bijna recht voor uit twee witte lichten. Het ene scheen een ankerlicht te zijn en het andere een licht achter aan het schip, naar gissing op vier of vijf scheepslengten afstand, waarop onmiddellijk het bevel werd gegeven, “hard bakboord het roer” en waren de beide lichten spoedig uit de koerslijn van de W.A. SCHOLTEN. Hij dacht dat het schip hetwelk de vuren vertoonde ten anker lag, doch bemerkte dat men het naderde, hij hoorde geen stoomfluit noch beweging der machine, en binnen twee minuten nadat die vuren gezien waren volgde de aanvaring. Er werden onmiddellijk vuurpijlen afgestoken, waarmede men zo lang voortging tot het stoomschip zonk. Het was onmogelijk meer boten dan twee te water te krijgen, dewijl het stoomschip zo spoedig scheef viel. Het aanvarende stoomschip lag naar zijn mening niet ten anker, doch was in beweging. Hij heeft echter geen groen licht op het aanvarende stoomschip gezien.
Ook de administrateur Hulsinga en de matrozen Sorensen en Cornelis de Voogd, die op de uitkijk waren vooruit, legden verklaring in dezelfde geest af, en hoewel zij geen gekleurde lichten zagen, zijn zij van mening, dat de ROSA MARY niet ten anker lag. Ook zag geen hunner een ketting uitstaan.

Afbeelding
Datum 25 november 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Bremen, 23 november. Het stoomschip LEANDER, van Lissabon naar Hamburg, is lek te Dover binnengesleept, nabij laatstgenoemde plaats op een wrak te hebben gestoten, vermoedelijk van de W.A. SCHOLTEN.

Afbeelding
Datum 09 december 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Dover, 7 december. In de gemeenteraad van Dover werd besloten Hare Majesteit de koningin van Engeland te verzoeken om ten spoedigste maatregelen te nemen om de vuurschepen in het Kanaal in elektrische verbinding met de wal te brengen. De noodzakelijkheid daarvan werd aangetoond naar aanleiding der zeeramp van de W.A. SCHOLTEN binnen betrekkelijk korte afstand van het vuurschip van Goodwind Sand (bij Noord Foreland).

Afbeelding
Datum 05 januari 1888
Krant JB - Javabode
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Londen, 28 november. Het onderzoek van de lijkschouwer te Dover is thans afgelopen. De lijkschouwer, het getuigenverhoor resumerende, gaf zijn indruk te kennen, dat er geen misdadige nalatigheid op geen van de beide in aanvaring geweest zijnde schepen schijnt te hebben bestaan. De ROSA MARY had echter twee lichten en dit zou het andere stoomschip misleid kunnen hebben, terwijl volgens de voorschriften slechts één licht mocht gevoerd worden. De aanvaring werd waarschijnlijk veroorzaakt door een vergissing, waarvan de gevolgen verergerd werden door de stroom, die ten gevolge van de eb bestond en waarop niet behoorlijk schijnt te zijn gerekend door hen die de SCHOLTEN bestuurden. Het scheen twijfelachtig of aan boord van de W.A. SCHOLTEN wel al het mogelijke was gedaan om mensenlevens te redden en op dit punt zou hij gaarne meer vernomen hebben. Een van de getuigen sprak van de moeilijkheid om de boten van de davits los te maken en vertelde dat zij moesten losgehakt worden, alsof zij weinig gebruikt werden; terwijl er verder van de 6 boten slechts 2 konden gebruikt worden. Een van de juryleden deed hier opmerken, dat hij dacht dat een stoomboot van deze soort boten in betere toestand had behoren te voeren en dat hij niet geloofde dat al het nodige na de aanvaring gedaan was. De advocaat voor de SCHOLTEN zei daarop dat ongelukkig alle getuigen, die daarover opheldering konden geven, vertrokken waren, doch dat kapt. Bakker, de vroegere gezagvoerder van de SCHOLTEN, tegenwoordig was en alle vragen kon beantwoorden. De lijkschouwer echter oordeelde dat het van geen belang was wat de jury dacht over de wijze waarop belang was wat de jury dacht over de wijze waarop de boten gehouden werden, daar de SCHOLTEN een vreemd schip was. Er was echter een zaak van zeer groot belang waarop hij de aandacht wilde vestigen en die reeds bij vorige gelegenheden zijn aandacht had geëist en dit had betrekking op de seinen die door schepen in nood gebruikt worden. De gewoonte was vuurpijlen af te schieten. Ongelukkig ging er op deze kust bijna geen nacht voorbij, waarin men niet in een of andere richting vuurpijlen zag en in de meeste gevallen betekenden zij niets bijzonders. Zo werd bij het verlies van de DOLPHIN, 18 maanden geleden, ook geen hulp gezonden omdat men de seinen niet begreep. Hij geloofde dat er bepaalde noodseinen bestonden, doch de meesten begrepen dit niet en zij konden gemakkelijk met andere seinen verward worden. In dringende gevallen behoorde er een sein te kunnen gegeven worden, waarover geen twijfel kon bestaan. Hij hoopte dat de Board of Trade haar aandacht aan dit punt zou schenken. Verscheidene juryleden gingen daarop verder op de zaak in. Een van hun verklaarde zelfs dat menige firma een eigen sein had, waardoor grote verwarring ontstond. Daarop gaf de jury het volgende vonnis, waaruit op aandrang van de lijkschouwer een clausule werd weggelaten die de oorzaak van het ongeval aan vergissingen van de bemanning van de W.A. SCHOLTEN toeschreef: “Wij zijn van gevoelen, dat de overledenen hun dood vonden door te verdrinken ten gevolge van een aanvaring tussen de stoomboot W.A. SCHOLTEN en de stoomboot ROSA MARY van Hartlepool, liggende laatstgenoemde destijds voor anker. Wij zijn ook van gevoelen, dat de gezagvoerder van de EBRO lof verdient, omdat hij in de nabijheid van het wrak bleef en een groot aantal mensen redde die anders zouden zijn omgekomen”. Dat vonnis is zoals men ziet tamelijk ongunstig voor de opvarenden van de W.A. SCHOLTEN, en het geeft aanleiding tot enige beschouwingen die hier wellicht niet ongepast zijn. De coroner of lijkschouwer is een ambtenaar die slechts de oorzaken van de dood van personen heeft op de sporen. Alles wat bij daarbuiten doet behoort eigenlijk niet tot zijn werkkring. Ongelukkig leidt zijn onderzoek dikwijls tot besprekingen die geheel buiten het onderzoek vallen, hoe nauw ook daarmee verbonden, zoals onder andere ook in het onderhavige geval. Wat is het gevolg? Dat de openbare mening gunstig of ongunstig voor een of andere partij gestemd wordt hetgeen weer invloed op het verdere onderzoek van de “wreck comissioner” kan uitoefenen. Er is namelijk volgens de besturen van de Engelse wetgeving een bijzondere ambtenaar aangewezen voor het instellen van een onderzoek naar de oorzaken van zeerampen. Dat onderzoek heeft doorgaans zeer zorgvuldig plaats door deskundige personen. Wanneer er voorts uit de zeerampen processen voortvloeien, hetgeen meestal het geval is, dan heeft er nog een grondig onderzoek plaats aan het Admiraliteitshof. Een onderzoek naar de oorzaken van de aanvaring door de coroner, die krachtens zijn ambt geen bijzondere kennis van zeevaartaangelegenheden behoeft te hebben, en bijgestaan wordt door een jury, die evenmin met het oog daarop gekozen wordt, was dus hier geenszins op zijn plaats. Wel is dit het geval bij branden, waaromtrent geen officieel onderzoek plaats heeft, tenzij zij een politie-aangelegenheid worden. En wat leert nu de ondervinding? Zeer onlangs nog kwam het voor, dat bij brand aan huis van een Nederlander te Londen de “coroner” en zijn jury de man vrijsprak en dat deze niettemin door de justitie vervolgd werd wegens brandstichting. Het onderzoek van de coroner heeft dus geen waarde en daarom is het te meer te bejammeren, dat de heer Payn – die overigens een uiterst bekwaam man kan zijn, ik wil het niet ontkennen - zich zover buiten zijn eigen werkkring begeven heeft. De geïllustreerde bladen, die heden verschenen, bevatten illustraties betreffende de aanvaring, die een duidelijk denkbeeld geven van de aard van het geval. Door tussenkomst van de viceconsul Schott heeft de Nederlands Amerikaanse Stoomvaart-Maatschappij haar dank betuigd aan alle autoriteiten en inwoners van Dover voor de welwillendheid aan de geredden en de deelneming aan de achtergeblevenen van de omgekomen opvarenden betoond. De W.A. SCHOLTEN ligt nog altijd zeer gevaarlijk voor de scheepvaart en veel schepen hebben gevaarlijke ontmoetingen gehad. Te Dover en te Deal zijn nog enige meerdere lijken aangespoeld. Te Dover dat van een waarschijnlijk Duitse vrouw, waarop geen papieren gevonden werden. Te Deal onder andere dat van een Russisch onderdaan, waarop verscheidenen beeldjes gevonden werden, waaruit men afleidt, dat hij tot de Grieks-Katholieke godsdienst behoorde.

Afbeelding
Datum 07 januari 1888
Krant JB - Javabode

Een zaak van zeer veel gewicht voor hen die de zee bevaren – zegt de Scheepvaart- is bij het ongeluk met de W.A. SCHOLTEN aan het licht gekomen. Het is van algemene bekendheid dat er tussen de seinen, die een aanvaring of iets anders aanduiden, zo weinig verschil bestaat, dat men die niet van elkander kan onderscheiden. Het schijnt, dat de seinen, gegeven aan boord van de W.A. SCHOLTEN, gehoord zijn door sommige bootslieden, nabij de Admiralty pier, doch niet werden beschouwd als iets van ernstige betekenis; en daar het op een mijl op vier vijf afstands was, deed men de moeite niet om van wal te steken. Dit is een zaak van groot gewicht voor zeevarenden. De bootslieden te Dover en aan de Engelse kust klagen er over, dat zij dikwijls, beantwoordende aan de gegeven seinen, van wal staken, doch na een mijl of twee, drie geroeid te hebben, terug konden keren, daar hun diensten niet verlangd werden.

Afbeelding
Datum 18 januari 1888
Krant JB - Javabode
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

In memoriam kapt. Taat, van de W.A. SCHOLTEN. Ere wie ere toekomt. Vergun mij daarom met een enkel woord de man te herdenken, die ik enige jaren geleden in het barnen (opm: bedoeld zal zijn: bannen) der gevaren heb werkzaam gezien. Toenmaals, gelijk nu, vervulde hij zijn plicht met de dood voor ogen, maar toenmaals werd het schip als door een wonder gered. Wij verlieten de 1e januari 1882 Rotterdam per stoomschip EDAM, dat toen zijn tweede uitreis deed. Na de eerste twaalf uur prachtig helder vriezend weer te hebben gehad, volgde gedurende de eerste twaalf dagen een onafgebroken reeks van zware stormen, hevige westenwinden en hoge zeeën, waardoor de EDAM zodanig geteisterd werd dat wij de 13e één schroefblad en de 14e januari de overige verloren. Wij waren toen op de 43º NB 58º WL. Kapt. Taat bracht ons tot de 20e januari, steeds zeilende, op 40º NB en 67º WL en hadden wij nog slechts enkele dagen gunstig weer mogen behouden, hij zou de EDAM met behulp van haar zeilen te New York binnengebracht hebben. Maar het was anders beschikt; het weer belette hem zulk een grote triomf te behalen. De 20e januari werden wij “opgepikt” door de PERSIAN MONARCH, doch de hoge zee veroorzaakte voortdurend het breken van de kabel die de beide schepen verbond, zodat wij in de vroege morgen van 23 januari die boot uit het gezicht verloren. Verblindende sneeuwvlagen sloegen bijna onophoudelijk over het schip en dit was van voor tot achter met een korst ijs van 1 decimeter dikte bekleed. Wij dreven naar het noorden. Taat trachtte met meer zeil weer zuidwaarts te komen, maar de hevige storm sloeg de zeilen weg. Met de weinige overgebleven zeilen dreven wij zuidoost tot over drieën. Kort te voren was gelood en werd bevonden dat wij noordwaarts dreven en in allerijl het land naderden. Taat trachtte daarom het schip in zee te houden. Ten 9 uur kregen wij de Nantucket banken in het gezicht. Welk een vreselijke tijding, maar hoe werden wij als het ware gemagnetiseerd door kapt. Taats kalme moed. Welk een vastheid had die man in zijn stem en houding, toen hij ons slechts even het hachelijke van de toestand kwam mededelen, toen hij ons om zo te zeggen op de naderende dood kwam voorbereiden. “Mijne heren!” zei hij, “het spijt mij dat ik u zulk een slechte tijding moet mededelen, maar ik mag het u niet langer verbergen, wij verkeren in groot gevaar. Mijn officieren, mijn bemanning en ik zelf hebben alles in het werk gesteld om het schip te redden, niets is onbeproefd gebleven, wij hebben allen onze plicht gedaan, maar het heeft niet mogen baten, wij verkeren in groot gevaar; maar laten wij de moed niet verliezen, wie weet hoe wij nog terecht komen” en toen zich wendende toe een van de passagiers die zijn tranen niet kon bedwingen: “ik heb meer te verliezen dan gij, ik laat een vrouw met drie kinderen en een oude moeder achter”. Daarna zich weer op zijn post begevende in het voorbijgaan tot een groep matrozen, die met de koppen bij elkaar gestoken en met enigszins bedrukte gezichten elkander hun mening over de toestand toefluisterden: “Kom, vooruit jelui, naar voren, je staat net te kijken of je naar de kerk moet”, en toen nog even tot een officier die te lang naar zijn zin op het achterdek bleef: “Hoor eens, hier is op het ogenblik je plaats niet”, en verder enige woorden die voor mij onverstaanbaar waren. Evenals ons had hij de landverhuizers toegesproken en hen aangemaand in hun lot te berusten en daarna werden de deuren en luiken van het tussendek gesloten ten einde een paniek te voorkomen en opdat niemand door de zware zeeën overboord zou slaan. Wij dreven juist voorbij de gevaarlijkste banken te twee uur ’s namiddags en stootten inderdaad nog even op een rots, hetgeen een klein lek veroorzaakte. Het was een vreselijk imposant gezicht, die bergen van wild opspattend schuim, het gehele schip wit van ijs, dat door de zeeën gebeukt werd. De flarden van de zeilen en de rafelende touwen, die door de wind steeds meer vernield werden, leverden vooral een ontredderd en akelig schouwspel op en te midden van al dat geweld stond Taat zelf met de hand aan het roer, kalm als altijd, zonder in het minst enige ontroering te laten blijken, geheel het beeld van de onverschrokken zeeman. Gehuld in een zware jas van buffelhuid met hoge laarzen en een pelsmuts op trotseerde hij alle koude, maar van de bemanning waren er enigen, die door bevroren oren, handen of voeten buiten gevecht gesteld waren. Zodra het grootste gevaar geweken was, kwam Taat het ons berichten en ieder ademde weer vrijer en bewonderde de man die man met zoveel zelfbeheersing eerst de vreselijkste tijding kwam meedelen en daarna met evenveel kalmte: “dat wij als door een wonder gered waren”. Na een stukje brood gebruikt te hebben begaf Taat zich weer op zijn post. Van 23 januari tot het einde van de reis deed hij geen poging om zich ook maar enige rust van betekenis te gunnen. Bijna onafgebroken gedurende de laatste dagen op zijn post, kwam hij de 27e januari te New York toch nog in zulk een flinke toestand aan, dat de reporters van de New Yorkse bladen, die in allerijl aan boord kwamen, in hun rapport vermeldden: “kapt. Taat ziet er flink en goed uit, ofschoon hij een tijd van vreselijke angst heeft doorleefd”. Na het gebeurde op 23 januari werden wij achtereenvolgens door een paar stoomschepen, aan welke wij om assistentie seinden aan ons lot overgelaten. Kapt. Taat, die meer dan één geschenk van de Engelse regering had ontvangen voor diensten aan Engelse schipbreukelingen bewezen, werd in de steek gelaten door Engelse schepen! Eindelijk de 25e januari ontmoetten wij de NAPIER, die aanbood ons naar Halifax te slepen, waarvan wij ruim 400 mijlen verwijderd waren, terwijl wij slechts 180 mijlen van Sandy Hook verwijderd waren. Onmiddellijk nadat de NAPIER ons dit geseind had, begaf Taat zich in een sloep naar dat schip en zoals hij zelf zei: “ik heb de man op zijn gemoed gewerkt, gelijk een dominee het niet beter had kunnen doen”, en met het gewenste gevolg. De NAPIER bracht ons de 27e januari, ongeveer om 12 uur behouden bij Sandy Hook. De landverhuizers, mensen zonder enige middelen, brachten kapt. Taat brieven van dankbetuiging voor de uitnemende zeemanschap en de ware moed die hij had betoond, door hen veilig door de vreselijke gevaren te brengen, welke zij op reis hadden ontmoet. Het Handelsblad van 11 februari 1882 schreef naar aanleiding van deze reis: “Wij wensen de directie van de Rotterdamsche Maatschappij geluk met de redding van haar schip en met bezit van een gezagvoerder als kapt. Taat, die wederom getoond heeft over welke uitnemende mannen de Nederlandse koopvaardijvloot mag beschikken.” Taat was hier de redder van ongeveer 280 personen. Zonder zijn moed en beleid hadden wij het niet zover gebracht. Het was echter alsof hij geen geluk mocht hebben, want hetzelfde najaar boorde een Engelse stomer de EDAM, die slechts halve dag van New York op de thuisreis was, in de grond. Taat redde wederom allen die zich aan boord bevonden; slechts twee stokers, die waarschijnlijk op hun post gedood waren, kwamen bij deze ramp om. Geen zweem van plichtverzuim van zijn zijde was hier de oorzaak van de ramp. Taat bleef als zeer gewaardeerd gezagvoerder bij de Rotterdamsche Maatschappij. Een nieuwe EDAM was dra voor hem en onder zijn toezicht gebouwd en met dit schip maakte hij verscheidenen gelukkige reizen. En nu, eigenlijk het bevel van een ander overnemende, om die enige rust te gunnen, vindt hij zijn graf, op zulk een onverwacht tijdstip in de golven. De man die zich door de grootste gevaren een weg gebaand had, zinkt bij een vrij kalme zee met zijn schip in de diepte. Treurig einde voor zulk een held, maar toch ook een schitterend einde, want hij sneefde bij het vervullen van zijn plicht; allen die aan deze ramp ontkomen zijn, hebben evenals schrijver dezes hun leven te danken aan kapt. Taat. Met de revolver in de vuist, wist hij nu toch zoveel orde te doen bewaren, dat ten minste enkele mensenlevens gered werden, niet denkende om zichzelf of om zijn vrouw, zijn vijf kinderen en zijn oude moeder, geheel gewijd aan zijn plicht. Hij is niet de eerste van zijn familie, die de dood in de golven vond. Stammende uit een echt zeemansgezin, kozen al zijn broeders hetzelfde vak. Hij is de tweede van hen, die aldus sneuvelt op het veld van eer van de zeeman. Taat was een oprecht, humaan mens, een sieraad van de Nederlandse koopvaardijvloot, maar zeer bescheiden en die zichzelf ten zeerste tegen elk huldebetoon hem bewezen zou verzetten. Ik rekende het mij echter een plicht hem openlijk te herdenken en betreur het slechts voor u, brave kapt. Taat, dat geen bevoegder hand u recht deed wedervaren.

Afbeelding