De 21e december is door de heren Raylton Dixon en Co., te Middlesbro, te water gelaten het stoomschip OVERIJSSEL, groot 3.000 ton, gebouwd voor rekening van de Rotterdamsche Lloyd en bestemd voor de vaart tussen Nederland en Java voor het vervoer van passagiers, troepen, mail en goederen.

Batavia, 10 juli. Vrachten. Sedert het laatste bericht bleef de markt nagenoeg onveranderd. Voor Nederland werd nog geen product aangeboden. Naar Australië werd een scheepje van 180 tons opgenomen om te Adelaide en Melbourne te lossen tot GBP 1,2,6 en GBP 1,5. In kustvrachten bleef het onveranderd stil. Slechts één afdoening van een Nederlands schip valt te melden, t.w. stomer OVERIJSSEL NLG 35,- tin, NLG 80,- tabak, NLG 77,50 particuliere koffie, NLG 65,- Factory koffie naar Rotterdam.
Onbevrachte Nederlandse schepen op Java: EUROPA, PRESIDENT TRAKRANEN, INDIA PACKET, MAASSLUIS, SUSANNA JOHANNA, ELISABETH, OCEAAN, PRINSES AMALIA, GEBR, V.D. BEEK, L.J. ENTHOVEN, PROF. SIMON THOMAS, INDIA, MAASNYMPH, ADMIRAAL DE RUYTER, REGINA MARIS, ONRUST, JOHANNA EN WILLEM, INDUSTRIE, MERAPI, CATHERINE, KANAGAWA, A. EN W.C. HENDRIKS, KENNEMERLAND, FERDINAND EN LOUIS, ANTONIA en NESTOR.

De goederen uit het stoomschip GELDERLAND worden met de stoomschepen DRENTHE en OVERIJSSEL van Cadix verder gezonden.

Cadix aangekomen, 2 november, OVERIJSSEL, stomer van Nieuwediep naar Batavia, om het restant lading ex-GELDERLAND over te nemen.

Batavia, 14 juni. Vrachten. Gedurende de laatste 14 dagen was de stemming zeer lusteloos en is alleen de opname van enige ruimte voor gouvernements-koffie naar Nederland te vermelden tot NLG 30 per last. Voor het Kanaal, Amerika of Australië bestaat geen vraag. Kustvrachten zonder afdoeningen. De overvoer van 600 tons kolen naar Singkei en 300 tons naar Telok Betong werd aan de laagste inschrijver gegund tot NLG 20,40 per ton. De laatste afdoeningen van Nederlandse schepen zijn: EMMA NLG 30 voor 13.000 picols Factorij-koffie van Tjilatjap naar Rotterdam; BESTEVAER NLG 30 Factorij-koffie, NLG 30 suiker, NLG 40 huiden, NLG 35 thee van Cheribon en Batavia naar Amsterdam; stoomschip PRINSES AMALIA NLG 65 voor koffie, NLG 70 tabak, NLG 100 indigo naar Amsterdam; KINDERDIJK NLG 30 voor 16.000 picols Factorij-koffie van de Noordkust en uit de Oosthoek naar Rotterdam; stoomschip OVERIJSSEL NLG 60 voor koffie, NLG 60 à 70 tabak, NLG 90 indigo en huiden, NLG 86 à 90 specerijen naar Rotterdam; stoomschip ARIADNE ligt aan tot NLG 60 voor koffie naar Rotterdam; JAN VAN HAAFTEN 16.000 picols Factorij-koffie tot NLG 30 en tin tot 1/4e van dit vrachtcijfer op de Noordkust naar Rotterdam.
Onbevrachte Nederlandse schepen op Java: LIBERAAL, A.H. VAN TIENHOVEN SR., JOHANNES, MARY, FERDINAND EN LOUIS, BETSY EN ARNOLD, BATAVIER, HENRIETTE ADRIANA, SLIEDRECHT, DORDRECHT II, GEBROEDERS SMIT, NOACH I, BATOE BASSIE, STAD MIDDELBURG, TROMP en GROEN VAN PRINSTERER.

Batavia, 19 juni. In vrachten blijft het zeer stil. Afgesloten zijn de Nederlandse schepen: TWEE GEZUSTERS GBP 1.150 in eens voor stroopsuiker naar het Kanaal; stoomschip OVERIJSSEL tabak NLG 60 à 70, koffie NLG 60 à 65, specerijen NLG 85 à 95 en huiden NLG 90 naar Rotterdam; stoomschip PRINSES AMALIA NLG 70 voor tabak, NLG 95 voor huiden, NLG 90 à 100 voor specerijen; KINDERDIJK NLG 30 voor koffie, NLG 45 voor huiden en NLG 30 voor tabak, naar Nederland.

Volgens telegrafisch bericht is bij Kaap Guardafui, de oostelijkste punt van Afrika, tussen de Indische Oceaan en de zee van Bab-el-Mandeb, gelegen op 11º49´NB 51º20´OL, een Nederlandse stoomboot gestrand; bijzonderheden ontbreken.
Het stoomschip OVERIJSSEL, kapt. Kramers (opm: bouwjaar 1877, kapt. W.S. Kramers), vertrok van Batavia de 28e juni naar Rotterdam en tot heden werd niets van gemeld stoomschip vernomen. Dewijl de reis van Batavia tot Aden door de OVERIJSSEL gewoonlijk binnen de twintig dagen volbracht werd, betaat er reden te vermoeden, dat bovengemeld bericht betrekking heeft op de OVERIJSSEL. (opm: zie ook de vele volgende berichten in deze kroniek)

Volgens bij de rederij van de OVERIJSSEL ontvangen telegram is een Engelse gouvernementsstoomboot van Aden naar Kaap Guardafui vertrokken om de onbekende Nederlandse boot, die aldaar gestrand is, op te sporen. (opm: zie AH 070879)

Rotterdam, 9 augustus. De directie der Stoomvaart-Maatschappij Nederland heeft naar Aden geseind, om kapt. Hissink, voerende het stoomschip PRINSES MARIE, bij het passeren dier plaats bekend te maken met de ongerustheid omtrent het stoomschip OVERIJSSEL in geval hij van enige dienst kon zijn (opm: zie AH 070879). Volgens heden, 9 augustus, ontvangen telegram is PRINSES MARIE op 8 augustus van Aden vertrokken. De gezagvoerder had niets ontdekt en de reis vervolgd, daar van Aden reeds een boot was uitgezonden. De Liverpool Salvage Association heeft het volgende telegram uit Aden, van 7 augustus des ochtends, van haar agent ontvangen:
De gouvernements-stoomboot DAGMAR vertrok van Aden naar Ras Guardafui maandag 4 augustus, en men verwacht, dat de DAGMAR morgen, 8 augustus, hier terug zal komen met tijding omtrent de op die plaats gestrande Nederlandse stoomboot.
Aan boord van de OVERIJSSEL, 28 juni van Batavia naar Rotterdam vertrokken, bevinden zich, behalve de gewone bemanning, twintig passagiers 1ste klasse, 23 militairen en 131 dekpassagiers, zijnde pelgrims, die naar Mekka bestemd zijn.

Rotterdam, 19 augustus. Volgens een uit Londen bij de heren Ruys & Zn. ontvangen telegram heeft de agent der Liverpool Salvage te Aden getelegrafeerd, dat het gestrande stoomschip OVERIJSSEL, kapt. Kramers, van Batavia naar Rotterdam, met de lading totaal verloren is (opm: zie AH 070879). Al de opvarenden werden echter gered.
Een nader ontvangen telegram van Aden meldt, dat het stoomschip OVERIJSSEL op 15 juli op Guardafui vergaan is, waarbij de derde stuurman, één matroos en drie pelgrims het leven verloren hebben. De equipage en Europese passagiers zijn heden met het Engels gouvernements-stoomschip DAGMAR, behouden te Aden aangebracht. De pelgrims zijn te Guardafui achtergebleven. Het stoomschip DAGMAR vertrekt derwaarts, om ze naar Aden over te brengen.

Volgens telegram uit Aden, dato 19 augustus, was het gestrande stoomschip OVERIJSSEL (opm: zie AH 070879) gebroken.

Rotterdam, 25 augustus. Volgens bericht van de Liverpool Salvage Association is aldaar een telegram ontvangen dd. 23 augustus van de Admiralty, mededelende dat er instructies gezonden zijn aan de oudste marineofficier te Aden om een oorlogsschip te zenden naar de plaats, waar het wrak van de stoomboot OVERIJSSEL ligt, ten einde de eigendom te beschermen en bij de pogingen tot berging behulpzaam te zijn (opm: zie AH 070879).

Rotterdam, 27 augustus. Omtrent het gestrande stoomschip OVERIJSSEL werd te Rotterdam een telegram van 26 augustus ontvangen, meldende dat het wrak met inhebbende lading door de Sultan verkocht was (opm: zie AH 070879).
Rotterdam, 28 augustus. De Liverpool Salvage Associaton betwijfelt de waarheid van het gisteren hier ter stede ontvangen telegram omtrent de verkoop van het gestrande stoomschip OVERIJSSEL door de Sultan der Somalis, dewijl hun agent, de heer Wimshurst te Aden, niets dienaangaande geseind is en er door het Engelse gouvernement aan de Engelse marine orders gezonden zijn om naar het wrak te vertrekken ter bescherming van eigendom.

Rotterdam, 30 augustus. Men bericht uit Londen, dat door de Salvage Association aan haar agent te Aden inlichting gevraagd is omtrent de verkoop van het stoomschip OVERIJSSEL, door de Sultan, waarop een antwoord ontvangen is, dat het bericht van de verkoop niet bevestigde. Het gerucht dienaangaande schijnt ontstaan te zijn, doordat de Sultan zich het recht van verkoop had aangematigd over het wrak van het vroeger aldaar gestrande stoomschip VORTIGERN en doordat de agent een zekere som aan de Sultan heeft beloofd voor het beschermen van het geborgene.

Ingezonden bericht. De schipbreuk van de OVERIJSSEL (opm: zie AH 070879).
Het publiek kent uit het feuilleton van Het Vaderland van 1 oktober enige bijzonderheden betreffende die ramp, waarbij de schrijver zich er kennelijk toe gezet heeft om, waar hij kon, de commandant van het schip in het ongunstigst mogelijke licht te plaatsen. Het heet daar “wij onnozelen zaten zonder zwemgordels in de sloep, terwijl de kapitein, de deskundige, die het gevaar kende, er een – ja, zo de schrijver zich niet vergist en – er twee had aangedaan”. Dat de schrijver zich vergiste en - wat hem niet tot eer strekt – met moedwil vergiste blijkt zonneklaar uit het ingezonden stuk van de ex 1e officier Nieuwe Rotterdamsche Courant 30 oktober. Deze constateert dat behalve de ene zwemgordel, die hij zelf de kapitein toereikte, er nog 35 aan boord waren ten behoeve van de overige schepelingen. Ware het de schrijver niet vóór alles te doen geweest het publiek de indruk te geven dat de kapitein, verantwoordelijk voor het leven van allen, die zich aan zijn zorg toevertrouwden, zich daarin schandelijk nalatig had betoond, dan zou hij het aanwezig zijn van 36 zwemgordels aan boord niet opzettelijk verzwegen hebben, waardoor ieder, die zijn verhaal leest, geloven moet dat de kapitein zich de twee enige, die aan boord waren, voor eigen veiligheid had toegeëigend.
Het laatste is bovendien onzin, want ieder, die ooit een zwemgordel gezien heeft, weet dat men er geen twee kan aandoen zonder zich elke lichaamsbeweging moeilijk zo niet onmogelijk te maken.
Ik ben geen lotgenoot van de schrijver geweest, ofschoon ik mij levendig kan voorstellen dat het doorgestane leed en gevaar hem bitter stemde tegen de man die, zolang alles goed gaat, als commandant wordt ontzien, maar als er ongelukken gebeuren, de aangewezen zondebok is waaraan iedereen zich gerechtigd acht zijn wrevel en ergernis te koelen. Niemand dan een ooggetuige kan beslissen of de kapitein in zijn plicht tegenover de personen, aan zijn zorg toevertrouwd ,is tekort geschoten; omstandigheden als die waarmede deze schipbreuk gepaard ging stellen de gezagvoerder voor eisen, waartegen niet iedereen is opgewassen, maar ik wens in elk geval de schrijver onder het oog te brengen of het niet humaner en vooral eerlijker ware geweest zich tot feiten te bepalen dan door verminking der waarheid de weinig benijdenswaardige toestand van de kapitein te verergeren en hem onverdiend als een lafaard aan de verachting van het publiek prijs te geven.
Een onpartijdig lezer.

Men heeft het onware gerucht verspreid, dat aan boord van de PRINS VAN ORANJE, van de Maatschappij Nederland, op zijn thuisreis de OVERIJSSEL op het strand zittende was gezien, zonder dat er ene poging was gedaan tot verlening van hulp. Wel is een gestrand stoomschip op 22 juli door de PRINS VAN ORANJE gepasseerd, maar dit zat niet op de kust van Afrika, wel op het eiland Perim, het heette niet OVERIJSSEL maar THESSALY; het had geen hulp nodig, maar was omringd door de vaartuigen der bergers, die toen reeds sedert meer dan een maand aan ’t werk waren en er vermoedelijk later in slaagden het schip af te brengen. Voor de eer der Nederlandse zeemansstand en voor die der gezagvoerders van de Stoomvaart-Maatschappij Nederland, die zo dikwijls getoond hebben, zelfs onder moeilijke omstandigheden, hulp te verlenen aan schepen in nood, moet dit gerucht dus worden tegengesproken.

Volgens een ontvangen telegrafisch bericht omtrent de lading van het gestrande stoomschip OVERIJSSEL (opm: zie AH 070879), die in handen der Somalis is, bestaat die volgens opgave van de heer Pinchard uit 1.300 blokken tin, 1.000 pakken tabak, 20 kisten indigo en 70 zakken notenmuscaat, alles beschadigd. De gehele waarde is geschat op GBP 6.000. Een contract is gesloten voor de berging en de heer Wimshurst heeft order per NEERA naar het wrak te vertrekken.

Liverpool, 7 oktober. De Salvage Association alhier bericht nader omtrent de OVERIJSSEL: De moesson verandert en zal het weder nu gunstiger worden om bij het wrak te kunnen komen. De secretaris is 2 dezer te Aden aangekomen en heeft een onderhoud gehad met de Sultan, die op de strandingplaats geweest was. De inboorlingen, door geen wetten gebonden, gingen voort met straffeloos op schandelijke wijze te plunderen. De duikers, voorzien van de nodige werktuigen, zouden vergezeld van de Sultan, die zich aan boord van de DAGMAR bevond, onmiddellijk naar het wrak vertrekken en hoopte men binnenkort gunstiger berichten omtrent de berging te kunnen mededelen.

Aden, 11 oktober. Het gouvernements stoomschip DAGMAR met de gecharterde boot NEERA vertrok 6 oktober van hier naar het wrak van de OVERIJSSEL, die men zegt dat geheel aan stuk is gebroken. Een groot deel der lading is in handen van de inboorlingen.

De expeditie naar het wrak van de stoomboot OVERIJSSEL is teruggekeerd. Men heeft van de inboorlingen slechts een kleine hoeveelheid van de lading kunnen terugkrijgen, dat de onkosten van de gecharterde stoomboot niet kan dekken. Er is veel lading van waarde in handen der kustbewoners gebleven.
(opm: er staat in de Admiralty kaart voor het eiland Socotra voor de gebruiker een opmerking, luidend: Natives not to be trusted; deze waarschuwing had ook voor de Somalische kust niet misstaan!)

Aden, 22 november. De waarde der geborgen lading uit het wrak van het gestrande stoomschip OVERIJSSEL, is door Lloyd’s agent en twee kooplieden geschat op 31.169 ropijnen.

Amsterdam, 24 april. Volgens particulier bericht uit Londen is aldaar en te Liverpool enige geborgen lading aangebracht van het op de reis van Java naar Rotterdam bij Kaap Guardafui gestrande Nederlandse stoomschip OVERIJSSEL.