|
Amsterdam, 2 december. Omtrent het schip OVERIJSSEL, kapt. Blom, in Straat Bali overgekomen ongeluk, vermeld in ons blad van 12 oktober, vernemen wij nog het volgende: Het schip strandde op de 19e juli te Serangan, nabij Badong, in genoemde Straat, zonder iets van de lading kon worden geborgen. De passagiers en equipage hebben zich, niet dan na grote inspanning, kunnen redden. Terwijl de op het eiland Bali aanwezige commissaris van het Nederlandse Gouvernement, alsmede de agent der factorie van de Ned. Handel-Maatschappij aldaar en de kapt. Bouwmeester, alles in het werk stelden tot het verlenen van bijstand, weigerden de inwoners zelve halsstarrig alle hulpbetoon en beletten zelfs de equipage om zich naar boord te begeven, ten einde zo mogelijk nog het een of ander te redden. ’s Lands gebruik, zeiden zij, bracht mede, dat al het gestrande hun eigendom was; zelfs maakten zij zich meester van de reeds geredde voorwerpen, zodat de schipbreukelingen, genoegzaam van alles ontbloot, te Soerabaya zijn aangekomen, met uitzondering van de heer kolonel Lukassen en deszelfs echtgenote, die, ten gevolge van een vrij ernstige ongesteldheid van evengenoemde, verplicht zijn geweest op Badong achter te blijven.
|