Inloggen
CASTOR - ID 8147


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1870-07-00 / 1894-07-28 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1870
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Steamship
Type: General Cargo schip
Masten: Three masts
Construction Data

Scheepsbouwer: A. & J. Inglis Ltd, Glasgow, Great Britain
Launch Date: 1870-06-18
Delivery Date: 1870-07-00
Technical Data

 
Gross Tonnage: 1521.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 1073.00 Net tonnage
 
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1878
Datum agenda: 1878-12-07
Register nr: 0
Scheepsnaam: CASTOR
Type:
Lasten: 0
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: K.N.S.M.
Plaats: Amsterdam
Opmerkingen: zeebrief
1878-12-07, gunstige beschikking uitreiking zb120-1878-12-06

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1870-07-00 CASTOR
Manager: Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij N.V., Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij N.V., Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands
Callsign: NHSF

Ship Events Data

1870-10-05: Grounded
Hellevoetsluis, 5 oktober 1870. De stoomboot CASTOR zit in het Bokkegat aan de grond; de sleepboot ZEELAND is tot assistentie derwaarts vertrokken.
1871-12-12: Stranded
Amsterdam, 16 december 1871. Het stoomschip CASTOR, de 12e dezer van Napels naar Messina vertrokken, is volgens telegrafisch bericht bij Palermo gestrand.
1876-01-15: Collision
Amsterdam, 15 januari. De Nederlandse stoomboot CASTOR, hedennacht vastgeraakt, is aangevaren door de Engelse stoomboot LORD BYRON en moet te Rotterdam repareren.
1885-09-29: Stranded
Londen, 29 september 1885. Het Nederlandse stoomschip CASTOR, kapt. J.R. Visser, van Napels naar Delos, is bij laatstgenoemd eiland gestrand, bijzonderheden ontbreken. Assistentie is uitgezonden.
1886-05-10: Damaged
10.05.1886: Op weg van Lissabon naar Amsterdam in positie 47 50N en 6.00W lek gestoten. Waarschijnlijk op een juist onder water drijvend wrak. Hierdoor brak de schroefas en de schroefaskoker. Het schip werd door het Britse stoomschip SUEZ naar de rede van Brest gesleept voor reparatie.
Gezagvoerder: J. R. Visser, Amsterdam. / 25 bemanningsleden.
1894-07-28: Position: 51°51'555N 02°21'946E
Sunk on 28 July 1894 after a collision with a German Barque off Dungeness, steamer Castor was on voyage from Algeria to Amsterdam, transporting valuable antiquities.
1894-07-28: Op weg van de Levant via Algiers naar Amsterdam na een aanvaring met de Duitse bark ERNST t.h.v. Dungeness gezonken. De opvarenden werden gered door een vissersboot en in Folkestone geland.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Pieter de Boer is geboren c. 1838.

Hij overleed te Hilversum op 14 oktober 1900.

In het tijdschrift “De Zee, Jg. 1900, p. 433-434 staat een korte necrologie waaraan het volgende is ontleend:

‘Den 14 October j.l. overleed te Hilversum, in den ouderdom van 72 jaar, een man, die in allen eenvoud zijn weg door het leven volgend, een merkwaardige figuur is geweest in de Nederlandsche scheepvaartwereld.

Geboren uit den zeemanstand - zijn vader, rustend gezzagvoerder, overleed enkele maanden geleden in den hoogen leeftijd van 102 jaren – werd P.A. de Boer reeds vroeg voor hetzelfde vak bestemd. Hij doorliep alle rangen aan boord, zoowel op de kleine als op de groote vaart, zag zich op betrekkelijk jeugdigen leeftijd het bevel toevertrouwd over een zeilschip en ging daarna over bij de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij.

Aan deze vaderlandsche onderneming heeft De Boer verder zijn gansche leven gewijd. Hij voerde 20 jaren lang het bevel over nagenoeg al de typen harer stoomschepen, om in 1880 aangesteld te worden als Inspecteur, welke beteekenende betrekking hij alzoo twintig jaren heeft bekleed. Hoe voorbeeldig hij die taak heeft vervuld, is namens de Directie op zijn graf uitgesproken door den oudsten Directeur, die hem van het begin der Maatschappij heeft gekend en leeren waardeeren.”

“Meer dan 25 jaren heb ik het voorrecht gehad De Boer van nabij en in verschillende verhoudingen en werkkringen te kennen en zelden, indien ooit, heb ik zijns gelijke ontmoet. Van nature eenigszins teruggetrokken, meestal weinig spraakzaam, altoos hoogst bescheiden in zijn optreden, was hij onder alle omstandighedden steeds dezelfde. De Boer haastte zich nooit, hij nam altoos, maar had ook altoos, tijd voor alles. Hij was onvermoeid, zijn taaiheid als gezagvoerder bij stormweêr of onder andere moeilijke omstandigheden, was even spreekwoordelijk als de weinige behoefte, die hij had, aan voedsel en slaap.

Zijn gansche figuur, zijn typische kop, ze deden denken aan den tijd toen zeeman en zenuwen elkaar nog niet kenden. Hij is jong en frisch in zijne begrippen gebleven, zoolang ik hem heb gekend. Was het dààraan toe te schrijven, dat men veelal zijn leeftijd vergat? Van zucht tot bemininnelijkheid, jacht naar populariteit, was bij hem nooit sprake. Ik zou bijna zeggen, hij zou dat niet hebben begrepen. Zijn oogenschijnlijke koelheid – door velen ten onrechte als koudheid beschouwd – bezorgde hem geen overdeelde genegenheid. Maar wie zijn plicht ded als hijzelf – en hij stelde zichzelf hooge eischen – kon verzekerd wezen van zijn steun. Wien hij eenmaal genegen was, kon op hem rekenen, altijd en onder alle omstandigheden. En wie hem gekend heeft in de zorgen om zijn gezin, in zijn leven temidden der zijnen, wierp elke gedachte aan koudheid in zijn karakter zeker onmiddellijk verre van zich.

In alle betrekkingen, die hij naast die bij de K.N.S.M. bekleedde, nam De Boer eene waardige positie in. Zoowel in den Raad van Tucht, in de Commissie van Examen voor Stuurlieden als die in die voor Machinisten der Handelsvaart – het is door Voorzitters op zijn graf nog openlijk uitgesproken – was hij uitmuntend op zijn plaats. Hij kende het zeemansvak ook zoo dóór en dóór, en wie had den overgang van het zeil- naar het stoomschip vollediger en van meer nabij mede dóórleefd, dóórgemaakt dan hij .

De Boer sprak nooit te vroeg – een opgewonden woord van hem herinner ik me niet ooit te hebben gehoord – maar evenmin ooit een weinig zakelijk advies.Integendeel als hij sprak, getuigde dat altijd van groote, breede kennis van alles wat betrekking had op zijn vak en van een helderheid van opvatting, die allen trof.

Niemand is onmisbaar in de wereld en zoo zal natuurlijk de plaats van De Boer in zijn verschillende betrekkingen weldra door anderen zijn ingenomen. Dat die bekwame, werkzame, rustige persoonlijkheid intusschen nog menigmaal zal worden gemist en bij velen met mij in waardeerrende herinnnering zal blijven, staat bij mij vast.

Rotterdam, October 1900                                                                                                                                                           J.V.Wierdsma”

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

P.A.de Boer werd met nr.820 effectief lid van Zeemanshoop per 04 mei 1850 op voorspraak van A.van der Bent. Zijn schip was de “Wijnanda Lucretia”002. Ten tijde van de inschrijving was de Boer 23 jaar002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 28 mei/04 juni 1850 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd P.A.de Boer, (alleen initialen), oud 23 jaar, voerend de schoener “Wijnandia Lucretia”, op voordracht van kapitein A.van der Bent.023.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 03 april 1862 wordt P.A. de Boer toegestaan zijn lidmaatschap van effectief in effectief voor de vlag om te zetten.042

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 15 april 1862 staat het verzoek van P.A de Boer of hij zijn effectief lidmaatschap mag omzetten in een lidmaatschap voor de vlag, hetgeen wordt toegestaan.023.

In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 26 augustus/02 september 1879 staat vermeld dat als honorair lid is voorgedragen/benoemd P.A. de Boer, oud scheepsgezagvoerder, wonend in Hilversum, op voordracht van de heer A.Bruinier.023.

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer         jaren       type                 scheepsnaam  naam                                   reder/boekhouder

        820             1850-1853  schoner           Wijnanda Lucretia                                       A.Bruinier

        429             1854-1856  brik                  Elisabeth Johanna                                        H.Hattink

                            1857-1861  geen opgave van schip en boekhouder                              

                            1862-1863  stoomb.           Urania                                                           Kon.Ned.Stoomb.Maatschappij

                            1864-1869  stoomb.           Bérénice          idem

 

Bouma025 vermeldt P.A.de Boer als gezagvoerder gedurende:

  • 1851 t/m 1853 van de schbrik “Wijnanda Lucretia”, gebouwd in 1850 te Joure, 240 ton o.m., varend voor A.Brunier te Amsterdam;
  • 1855 t/m 1857 van de sch.brik “Elisabeth & Johanna”, gebouwd in 1854 te Amsterdam; 216 ton o.m., varend voor H.Hattink te Amsterdam;
  • 1863 t/m 1864 van het schroefstoomschip “Urania”, gebouwd in 1857 te Hull, 275 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;
  • 1865 t/m 1870 van het schroefstoomschip “Berenice”, gebouwd in 1864 te Stockton, 608 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;
  • 1871 t/m 1873 van het ijzeren schroefstoomschip “Castor”, gebouwd in 1870 aan de Clyde, 1512 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;
  • 1874 van het ijzeren schroefstoomschip “Jason”, gebouwd in 1866 te Glasgow, 1653 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;
  • 1875 t/m 1877 van het ijzeren schroefstoomschip “Castor”, gebouwd in 1870 aan de Clyde, 1512 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;
  • 1878 t/m 1879 van het schroefstoomschip “Stad Haarlem”, gebouwd in 1875 te Glasgow, 3000 ton n.m., varend voor de KNSM te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

In het tijdschrift “De Zee” Jg.2. 1880, p.56-66 staat een verslag van P.A. de Boer onder de titel: “Reis rond de werel in 80 dagen”. Het beschrijft de reis van het ss. “Stad Haarlem” van Plymouth, vertrek 15 februari 1879, met stukgoederen en ruim 600 emigranten naar Nieuw Zeeland. De beschrijving is een droge opsomming van de weersomstandigheden, de route en wat gebeurtenisseen aan boord. In Kaapstad wordt half maart gebunkerd. Op 13 april kwam men aan in Port Chalmers, Dunedin, op het Zuid-Eiland. Daar werd een deel van het migrantencontigent ontscheept. De rest op het Noord-Eiland in Wellington. Op 05 mei werd de terugreis aanvaard en stoomde het schip via Kaap Hoorn naar de Atlantische Oceaan. Op 29 juni werd Londen bereikt.

In het tijdschrift “De Zee” Jg.13, p.86, 1891 staat vermeld de samenstelling voor 1891 van de rijkscommissie voor de examens ter verkrijging van een diploma als stuurman aan boord van koopvaardijschepen. Daarin is opgenomen P.A. de Boer, oud-gezagvoerder in de grote vaart te Hilversum. Eveneens comissielid in 1892, 1893, 1894, 1895 en 1896 (‘De Zee”, Jg.14.p.84, Jg.15.p.73, Jg. 16, p.75, Jg.17, p.77, Jg 1896, p. 81). In 1893, 1894 en 1895 was hij tevens lid van de “Commissie tot het examineeren van machinisten” en is aangeduid als inspecteur der KNSM.

In het tijdschrift “De Zee” Jg.1894, p.471 staat een vonnis van de Raad van Tucht voor de Koopvaardij inzake een ongeval met het ss. Castor” onder kapitein J.R.Visser. Als waarnemend secretaris van de Commissie wordt genoemd P.A. de Boer.

Datum vanaf: 1870
Kapitein: Boer, Pieter Atzes de
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Bevolkingsregister Amsterdam index 64

Oude Teertuinen 162

Herman Haack, geboren op 02 september 1825 te Blankenese, Evangelisch Luthers, scheepskapitein

Anna Kröger, geboren 24 deceember 1833 te Blankenese, Evangelisch Luthers.

Voorts dochter Margaretha (1855) en zoon Heinrich (1854) beiden geboren in Blankenese en dochter   Emma Alida geboren in 1859 te Amsterdam. Evenals zoon Herman (1862), dochter Anna (1864) en dochter Armanda (1865).
Blankenese is een dorpje in de buurt van Hamburg en ligt aan de rivier de Elbe.

In Amsterdam geen overlijdensgegevens van Herman en Maria kunnen vinden

 Deze kapitein wordt ook in de verschillende registers vermeld als HERMAN HAAK.

Volgens Koninklijk Besluit d.d. 31 mei 1857 no. 69 : houdende vergunning zich binnen het Koninkrijk te vestigen, Herman Haack, oud  32 jaar, beroep zeeman, wordt hiermee ingeschreven in het stadsregister van Amsterdam.

 

Dochter Margaretha trouwt 15.03.1877 te A’dam met gezagvoerder Johannes Kröger.
Dochter Emma Alida trouwt 27.05.1881 te Adammet Abraham Janszoon Hazewinkel en na zijn overlijden trouwt zij later 29.05.1884 met Pieter van Dijk Blok.
Dochter Armanda Haack trouwt 03.07.1884 te A’dam met Simon Hazewinkel.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt H.Haack als gezagvoerder van/in:

*    1857 van het ss “Willem III”, gebouwd in 1857 te Dumbarton , varend voor NSM. Van Marseille naar Malaga na aanvaring met ss Normandie aldaar gestrand en niet weer afgebracht;

*    1860 t/m 1861 van het ijzeren schroefstoomschip “Rembrandt”, gebouwd in 1857 aan de Clyde, 290 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*    1862 t/m 1864 het schroefstoomschip “Anna Paulowna”, gebouwd in 1857 te Dumbarton, 441 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*    1864 t/m 1866 van het schroefstoomschip “Irene”, gebouwd in 1863 te Dumbarton, 1323 ton o.m., varend voor de KNSM C.A.von Hemert & M.H.Insinger te Amsterdam;

*    1867 t/m 1873 van het ijzeren schroefstoomschip “Jason”, gebouwd in 1866 te Glasgow, 1653 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*    1874 van het ijzeren schroefstoomschip “Castor”, gebouwd in 1870 aan de Clyde, 1512 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam.

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

H.Haack               Ondine                  09 februari 1861     07 maart 1861

                                Ondine                  14 maart 1861        05 april 1861

Dit schip wordt niet met een kapitein Haack (of Haacke) vermeldt bij Bouma. Er is wel sprake van een ijzeren schroefstoomschip” Ondine”, maar de vaarperiode klopt niet

 

Overige bijzonderheden

13 december 1857 strandde bij Malaga het ss “Willem de Derde” na een aanvaring met het Franse ss “Normandie” en ging verloren. De bemanning werd gered. Het schip was op weg van Marseille naar Amsterdam. Na lang procederen werd de “Normandie” schuldig verklaard aan de aanvaring en kreeg de KNSM dat schip als schadevergoeding toegewezen.

Het schip werd in 1857 gebouwd bij Denny Bros, te Dumbarton, mat 450 Brt. en voer voor de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam072.

 

Op 21 februari 1864 liep bij Tarifa (Noord Afrika) aan de grond het ss “Berenice” onder kapitein H.D.Vermeulen. Binnen enkele uren sloeg het geheel wrak en zonk. De juist passerende “Anna Paulowna”van de KNSM (kapitein H.Haack) slaagde er niet in hulp te verlenen, doch redde wel de gehele bemanning. De “Berenice” was op weg van Amsterdam naar Genua met een lading suiker072.

 

H.Haack vertrok op 01 september 1873 van Nieuwediep met de “Jason” en een detachement van 7 officieren en 300 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 20 oktober 1873 na een reis van 49 dagen065*.

 

 

Datum vanaf: 1874
Kapitein: Haack, Herman(n
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Pieter de Boer is geboren c. 1838.

Hij overleed te Hilversum op 14 oktober 1900.

In het tijdschrift “De Zee, Jg. 1900, p. 433-434 staat een korte necrologie waaraan het volgende is ontleend:

‘Den 14 October j.l. overleed te Hilversum, in den ouderdom van 72 jaar, een man, die in allen eenvoud zijn weg door het leven volgend, een merkwaardige figuur is geweest in de Nederlandsche scheepvaartwereld.

Geboren uit den zeemanstand - zijn vader, rustend gezzagvoerder, overleed enkele maanden geleden in den hoogen leeftijd van 102 jaren – werd P.A. de Boer reeds vroeg voor hetzelfde vak bestemd. Hij doorliep alle rangen aan boord, zoowel op de kleine als op de groote vaart, zag zich op betrekkelijk jeugdigen leeftijd het bevel toevertrouwd over een zeilschip en ging daarna over bij de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij.

Aan deze vaderlandsche onderneming heeft De Boer verder zijn gansche leven gewijd. Hij voerde 20 jaren lang het bevel over nagenoeg al de typen harer stoomschepen, om in 1880 aangesteld te worden als Inspecteur, welke beteekenende betrekking hij alzoo twintig jaren heeft bekleed. Hoe voorbeeldig hij die taak heeft vervuld, is namens de Directie op zijn graf uitgesproken door den oudsten Directeur, die hem van het begin der Maatschappij heeft gekend en leeren waardeeren.”

“Meer dan 25 jaren heb ik het voorrecht gehad De Boer van nabij en in verschillende verhoudingen en werkkringen te kennen en zelden, indien ooit, heb ik zijns gelijke ontmoet. Van nature eenigszins teruggetrokken, meestal weinig spraakzaam, altoos hoogst bescheiden in zijn optreden, was hij onder alle omstandighedden steeds dezelfde. De Boer haastte zich nooit, hij nam altoos, maar had ook altoos, tijd voor alles. Hij was onvermoeid, zijn taaiheid als gezagvoerder bij stormweêr of onder andere moeilijke omstandigheden, was even spreekwoordelijk als de weinige behoefte, die hij had, aan voedsel en slaap.

Zijn gansche figuur, zijn typische kop, ze deden denken aan den tijd toen zeeman en zenuwen elkaar nog niet kenden. Hij is jong en frisch in zijne begrippen gebleven, zoolang ik hem heb gekend. Was het dààraan toe te schrijven, dat men veelal zijn leeftijd vergat? Van zucht tot bemininnelijkheid, jacht naar populariteit, was bij hem nooit sprake. Ik zou bijna zeggen, hij zou dat niet hebben begrepen. Zijn oogenschijnlijke koelheid – door velen ten onrechte als koudheid beschouwd – bezorgde hem geen overdeelde genegenheid. Maar wie zijn plicht ded als hijzelf – en hij stelde zichzelf hooge eischen – kon verzekerd wezen van zijn steun. Wien hij eenmaal genegen was, kon op hem rekenen, altijd en onder alle omstandigheden. En wie hem gekend heeft in de zorgen om zijn gezin, in zijn leven temidden der zijnen, wierp elke gedachte aan koudheid in zijn karakter zeker onmiddellijk verre van zich.

In alle betrekkingen, die hij naast die bij de K.N.S.M. bekleedde, nam De Boer eene waardige positie in. Zoowel in den Raad van Tucht, in de Commissie van Examen voor Stuurlieden als die in die voor Machinisten der Handelsvaart – het is door Voorzitters op zijn graf nog openlijk uitgesproken – was hij uitmuntend op zijn plaats. Hij kende het zeemansvak ook zoo dóór en dóór, en wie had den overgang van het zeil- naar het stoomschip vollediger en van meer nabij mede dóórleefd, dóórgemaakt dan hij .

De Boer sprak nooit te vroeg – een opgewonden woord van hem herinner ik me niet ooit te hebben gehoord – maar evenmin ooit een weinig zakelijk advies.Integendeel als hij sprak, getuigde dat altijd van groote, breede kennis van alles wat betrekking had op zijn vak en van een helderheid van opvatting, die allen trof.

Niemand is onmisbaar in de wereld en zoo zal natuurlijk de plaats van De Boer in zijn verschillende betrekkingen weldra door anderen zijn ingenomen. Dat die bekwame, werkzame, rustige persoonlijkheid intusschen nog menigmaal zal worden gemist en bij velen met mij in waardeerrende herinnnering zal blijven, staat bij mij vast.

Rotterdam, October 1900                                                                                                                                                           J.V.Wierdsma”

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

P.A.de Boer werd met nr.820 effectief lid van Zeemanshoop per 04 mei 1850 op voorspraak van A.van der Bent. Zijn schip was de “Wijnanda Lucretia”002. Ten tijde van de inschrijving was de Boer 23 jaar002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 28 mei/04 juni 1850 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd P.A.de Boer, (alleen initialen), oud 23 jaar, voerend de schoener “Wijnandia Lucretia”, op voordracht van kapitein A.van der Bent.023.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 03 april 1862 wordt P.A. de Boer toegestaan zijn lidmaatschap van effectief in effectief voor de vlag om te zetten.042

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 15 april 1862 staat het verzoek van P.A de Boer of hij zijn effectief lidmaatschap mag omzetten in een lidmaatschap voor de vlag, hetgeen wordt toegestaan.023.

In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 26 augustus/02 september 1879 staat vermeld dat als honorair lid is voorgedragen/benoemd P.A. de Boer, oud scheepsgezagvoerder, wonend in Hilversum, op voordracht van de heer A.Bruinier.023.

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer         jaren       type                 scheepsnaam  naam                                   reder/boekhouder

        820             1850-1853  schoner           Wijnanda Lucretia                                       A.Bruinier

        429             1854-1856  brik                  Elisabeth Johanna                                        H.Hattink

                            1857-1861  geen opgave van schip en boekhouder                              

                            1862-1863  stoomb.           Urania                                                           Kon.Ned.Stoomb.Maatschappij

                            1864-1869  stoomb.           Bérénice          idem

 

Bouma025 vermeldt P.A.de Boer als gezagvoerder gedurende:

  • 1851 t/m 1853 van de schbrik “Wijnanda Lucretia”, gebouwd in 1850 te Joure, 240 ton o.m., varend voor A.Brunier te Amsterdam;
  • 1855 t/m 1857 van de sch.brik “Elisabeth & Johanna”, gebouwd in 1854 te Amsterdam; 216 ton o.m., varend voor H.Hattink te Amsterdam;
  • 1863 t/m 1864 van het schroefstoomschip “Urania”, gebouwd in 1857 te Hull, 275 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;
  • 1865 t/m 1870 van het schroefstoomschip “Berenice”, gebouwd in 1864 te Stockton, 608 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;
  • 1871 t/m 1873 van het ijzeren schroefstoomschip “Castor”, gebouwd in 1870 aan de Clyde, 1512 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;
  • 1874 van het ijzeren schroefstoomschip “Jason”, gebouwd in 1866 te Glasgow, 1653 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;
  • 1875 t/m 1877 van het ijzeren schroefstoomschip “Castor”, gebouwd in 1870 aan de Clyde, 1512 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;
  • 1878 t/m 1879 van het schroefstoomschip “Stad Haarlem”, gebouwd in 1875 te Glasgow, 3000 ton n.m., varend voor de KNSM te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

In het tijdschrift “De Zee” Jg.2. 1880, p.56-66 staat een verslag van P.A. de Boer onder de titel: “Reis rond de werel in 80 dagen”. Het beschrijft de reis van het ss. “Stad Haarlem” van Plymouth, vertrek 15 februari 1879, met stukgoederen en ruim 600 emigranten naar Nieuw Zeeland. De beschrijving is een droge opsomming van de weersomstandigheden, de route en wat gebeurtenisseen aan boord. In Kaapstad wordt half maart gebunkerd. Op 13 april kwam men aan in Port Chalmers, Dunedin, op het Zuid-Eiland. Daar werd een deel van het migrantencontigent ontscheept. De rest op het Noord-Eiland in Wellington. Op 05 mei werd de terugreis aanvaard en stoomde het schip via Kaap Hoorn naar de Atlantische Oceaan. Op 29 juni werd Londen bereikt.

In het tijdschrift “De Zee” Jg.13, p.86, 1891 staat vermeld de samenstelling voor 1891 van de rijkscommissie voor de examens ter verkrijging van een diploma als stuurman aan boord van koopvaardijschepen. Daarin is opgenomen P.A. de Boer, oud-gezagvoerder in de grote vaart te Hilversum. Eveneens comissielid in 1892, 1893, 1894, 1895 en 1896 (‘De Zee”, Jg.14.p.84, Jg.15.p.73, Jg. 16, p.75, Jg.17, p.77, Jg 1896, p. 81). In 1893, 1894 en 1895 was hij tevens lid van de “Commissie tot het examineeren van machinisten” en is aangeduid als inspecteur der KNSM.

In het tijdschrift “De Zee” Jg.1894, p.471 staat een vonnis van de Raad van Tucht voor de Koopvaardij inzake een ongeval met het ss. Castor” onder kapitein J.R.Visser. Als waarnemend secretaris van de Commissie wordt genoemd P.A. de Boer.

Datum vanaf: 1875
Kapitein: Boer, Pieter Atzes de
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Johannes Hendrik werd geboren ca. 1842  te Monnikendam als z.v Adolph Frederik Meijer (onderwijzer) en Sijbreg Kater.

J.H. (25) (zeeman) trouwde op 14 mrt. 1867 te Amsterdam met Cornelia Kooij (23) – geb. te A’dam – d.v. Jan Kooij (zeeman) en Catharina Theresia Velthuis.

J.H. overleed op 26 juni 1904 te Rotterdam (62).  (De overlijdensadvertentie staat in het Alg. Handelsblad van 27-06-1904)  

Kinderen

-        Adolph Fredrik

 

De onderstaande gegevens zijn van de Heer S. Parma:

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Geen gegevens

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 mei 1887 staat vermeld dat in de wedstrijd inzake kompasjournalen 1884/1885 de gouden medaille is toegekend aan kapitein W.P.Harten, de zilveren medaille aan kapitein J.H.Meijer en de bronzen medaille aan kapitein C.Koning.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 04 oktober 1888 staat de uitslag inzake de scheepsjournalen. De gouden medaille is toegekend aan kapitein J.H.Meijer van het ss “Erasmus”, de zilveren medaille aan kapitein C.Rademaker van het ss. “Prins Willem I”en de bronzen medaille aan kapitei H.Sluiter van het ss. “Prins Maurits”.042.

 

In de notulen dd 04 december 1888 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop is de bekroning vermeld voor gehouden kompasjournalen: “Namens de commissie van beoordeeling wenscht de Heer W. van Hasselt de bekroonden geluk met het behaald succes, zijn leedwezen gevende dat het slechts één hunner, de heer J.H.Meijer in de vergadering kon tegenwoordig zijn; de Heeren C.Rademaker en H.Sluiter bevinden zich op zee … De Heer van Hasselt reikte daarna onder eene hartelijke toespraak de gouden medaille benevens het daarbij behoorende diploma over aan den gezagvoerder J.H.Meijer van het stoomschip “Erasmus”, die deze onderscheiding met dank aanvaarde.”023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 12 oktober 1886 staat vermeld: “Aan de orde is de uitreiking der gouden medeille aan den Heer W.P.Harten ingevolge de bekrooning van het door dezen gehouden kompasjournaal. J.H.Meijer en C.Koning die respectievelijk met de zilveren en bronzen medaille bekroond zijn waren niet in het land en dus niet aanwezig.023.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.H.Meijer als gezagvoerder gedurende:

*    1873 t/m 1874 van het schroefstoomschip “Astrea”, gebouwd in 1867 te Stockton, 560 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*    1878 t/m 1880 van het ijzeren schroefstoomschip “Castor”, gebouwd in 1870 aan de Clyde, 1512 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*    1884 t/m 1891 van het schroefstoomschip “Erasmus”, gebouwd in 1884 te Rotterdam, 1100 ton n.m., varend voor Bonke & Visser te Rotterdam;

 

Overige bijzonderheden

In het tijdschrift “De Zee, Jg.8, p.348, 1886 staat in “de Kompasjournalen van het Collegie Zeemanshoop” dat zilver is toegekend aan J.H.Meijer van het ss “Erasmus”.

 

In het tijdschrift “De Zee, 1894, p. 75 staat vermeld dat J.H.Meijer, “oud-gezagvoerder in de Groote Vaart, expert te Rotterdam is benoemd als lid van de examencommissie voor stuurlieden  bij de koopvaardij.

 

In het tijdschrift “De Zee” jg 8, 1886, p.344-348 wordt verslag gedaan van de beoordeling door een Commissie van de bij Zeemanshoop ingekomen kompasjournalen. De zilveren medaille is toegekend aan de gezagvoerder J.H.Meijer van het stoomschip “Erasmus” In het verslag wordt o.a. het volgende gemeld: Ter beoordeling waren ingebracht 30 journalen, waarvan 7 niet tot de beoordeling zijn toegelaten omdat men niet voldeed aan de gestelde eisen. Alle journalen zijn afkomstig van stoomschepen. Zeilschipjournalen zijn niet ingebracht “hetgeen een gereede verklaring vindt in het feit dat het meerendeel der zeilschepen nog niet huiswaarts is gekeerd.” De beoordeling geschiedde in de vorm van rubrieken, die ieder apart met een kwalificatie (slecht tot uitmuntend) werden gehonoreerd.

In de Jg 10, 1888, van “De Zee” wordt wederom verslag gedaan door de “Commissie van Beoordeeling der kompasjournalen, uitgegeven door het Collegie ‘Zeemanshoop’ “ Er waren ingebracht 33 journalen gehouden door 18 gezagvoerders. De beoordeling was gelijk aan die in 1886. “Het is de Commissie zeer aangenaam te mogen verklaren, dat verreweg het meerendeel der beoordeelde journalen zeer goed is bijgehouden.” De gouden medaille werd behaald door de gezagvoerder J.H.Meijer van het stoomschip “Erasmus”

 

In het tijdschrift “De Zee”, jg.1893, p.73 staat vermeld dat J.H.Meijer is benoemd tot plaatsvervangend lid van de “Commissie tot examineeren van stuurlieden.”

 

Datum vanaf: 1878
Kapitein: Meijer, Johannes Hendrik
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Johannes Hendrik werd geboren ca. 1842  te Monnikendam als z.v Adolph Frederik Meijer (onderwijzer) en Sijbreg Kater.

J.H. (25) (zeeman) trouwde op 14 mrt. 1867 te Amsterdam met Cornelia Kooij (23) – geb. te A’dam – d.v. Jan Kooij (zeeman) en Catharina Theresia Velthuis.

J.H. overleed op 26 juni 1904 te Rotterdam (62).  (De overlijdensadvertentie staat in het Alg. Handelsblad van 27-06-1904)  

Kinderen

-        Adolph Fredrik

 

De onderstaande gegevens zijn van de Heer S. Parma:

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Geen gegevens

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 mei 1887 staat vermeld dat in de wedstrijd inzake kompasjournalen 1884/1885 de gouden medaille is toegekend aan kapitein W.P.Harten, de zilveren medaille aan kapitein J.H.Meijer en de bronzen medaille aan kapitein C.Koning.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 04 oktober 1888 staat de uitslag inzake de scheepsjournalen. De gouden medaille is toegekend aan kapitein J.H.Meijer van het ss “Erasmus”, de zilveren medaille aan kapitein C.Rademaker van het ss. “Prins Willem I”en de bronzen medaille aan kapitei H.Sluiter van het ss. “Prins Maurits”.042.

 

In de notulen dd 04 december 1888 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop is de bekroning vermeld voor gehouden kompasjournalen: “Namens de commissie van beoordeeling wenscht de Heer W. van Hasselt de bekroonden geluk met het behaald succes, zijn leedwezen gevende dat het slechts één hunner, de heer J.H.Meijer in de vergadering kon tegenwoordig zijn; de Heeren C.Rademaker en H.Sluiter bevinden zich op zee … De Heer van Hasselt reikte daarna onder eene hartelijke toespraak de gouden medaille benevens het daarbij behoorende diploma over aan den gezagvoerder J.H.Meijer van het stoomschip “Erasmus”, die deze onderscheiding met dank aanvaarde.”023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 12 oktober 1886 staat vermeld: “Aan de orde is de uitreiking der gouden medeille aan den Heer W.P.Harten ingevolge de bekrooning van het door dezen gehouden kompasjournaal. J.H.Meijer en C.Koning die respectievelijk met de zilveren en bronzen medaille bekroond zijn waren niet in het land en dus niet aanwezig.023.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.H.Meijer als gezagvoerder gedurende:

*    1873 t/m 1874 van het schroefstoomschip “Astrea”, gebouwd in 1867 te Stockton, 560 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*    1878 t/m 1880 van het ijzeren schroefstoomschip “Castor”, gebouwd in 1870 aan de Clyde, 1512 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*    1884 t/m 1891 van het schroefstoomschip “Erasmus”, gebouwd in 1884 te Rotterdam, 1100 ton n.m., varend voor Bonke & Visser te Rotterdam;

 

Overige bijzonderheden

In het tijdschrift “De Zee, Jg.8, p.348, 1886 staat in “de Kompasjournalen van het Collegie Zeemanshoop” dat zilver is toegekend aan J.H.Meijer van het ss “Erasmus”.

 

In het tijdschrift “De Zee, 1894, p. 75 staat vermeld dat J.H.Meijer, “oud-gezagvoerder in de Groote Vaart, expert te Rotterdam is benoemd als lid van de examencommissie voor stuurlieden  bij de koopvaardij.

 

In het tijdschrift “De Zee” jg 8, 1886, p.344-348 wordt verslag gedaan van de beoordeling door een Commissie van de bij Zeemanshoop ingekomen kompasjournalen. De zilveren medaille is toegekend aan de gezagvoerder J.H.Meijer van het stoomschip “Erasmus” In het verslag wordt o.a. het volgende gemeld: Ter beoordeling waren ingebracht 30 journalen, waarvan 7 niet tot de beoordeling zijn toegelaten omdat men niet voldeed aan de gestelde eisen. Alle journalen zijn afkomstig van stoomschepen. Zeilschipjournalen zijn niet ingebracht “hetgeen een gereede verklaring vindt in het feit dat het meerendeel der zeilschepen nog niet huiswaarts is gekeerd.” De beoordeling geschiedde in de vorm van rubrieken, die ieder apart met een kwalificatie (slecht tot uitmuntend) werden gehonoreerd.

In de Jg 10, 1888, van “De Zee” wordt wederom verslag gedaan door de “Commissie van Beoordeeling der kompasjournalen, uitgegeven door het Collegie ‘Zeemanshoop’ “ Er waren ingebracht 33 journalen gehouden door 18 gezagvoerders. De beoordeling was gelijk aan die in 1886. “Het is de Commissie zeer aangenaam te mogen verklaren, dat verreweg het meerendeel der beoordeelde journalen zeer goed is bijgehouden.” De gouden medaille werd behaald door de gezagvoerder J.H.Meijer van het stoomschip “Erasmus”

 

In het tijdschrift “De Zee”, jg.1893, p.73 staat vermeld dat J.H.Meijer is benoemd tot plaatsvervangend lid van de “Commissie tot examineeren van stuurlieden.”

 

Datum vanaf: 1878
Kapitein: Meijer, Johannes Hendrik

Familiegegevens en opleiding

Johannes Rijnhardus werd geboren te Amsterdam op 21 december 1840, s.middags 6 uur op de Herengracht 40 als zoon van Douwe Visser en Johanna Catharina Böning. Tijdens de geboorte is de vader afwezig. (geboorteakte spreekt duidelijk van Rijnhardus)

Hij huwde te Den Helder op 23 oktober 1869 met Helena Sophia Margaretha Lutz, geboren 25 november 1846 te Vlissingen als dochter van Georg August Leendert Lutz, commissaris der loodsen en Klaasje Tonneboeijer.

Johannes Rijnhardus Visser overleed te Amsterdam op 13 mei 1902 op de Prins Hendrikkade 149, des voormiddags 5 uur op de leeftijd.van 61 jaar. (zie ook de mededeling in de notulen van Zeemanshoop).

 

In het Bevolkingsregister 1874-1892 van Amsterdam wordt het gezin onder nummer 64b fol. 45 genoemd met als adres Commelinstraat 14:

*     Johannes Reinardus (sic) Visser, geboren op 21 december 1840 te Amsterdam, Nederlands Hervormd, van beroep zeeman, gevestigd in april 1882 en in mei 1886 vertrokken naar 64a fol.139 = Commelinstraat 31

*     Helena Sophia Margaretha Lutz, geboren op 25 november 1846 te Vlissingen. Echtgenote. Overige bijzonderheden als bij Johannes Reinardus.

*     Douwe Johannes, geboren 13 april 1872 te Den Helder. Zoon. In augustus 1885 naar Gestn 2, fol 151. Dit blijkt de Kweekschool voor de Zeevaart aan de Prins Hendrikkade te zijn. Uit de gegevens in dit foliant werd hij in in 1892 weer uitgeschreven naar nr. 64a, fol 139, dus terug naar zijn ouderlijke huis.

*     Georg August Leendert, geboren 07 januari 1875 te Den Helder. Overige bijzonderheden als bij Johannes Reinardus.

 

BR 64b-139, waar het gezin naar toe verhuisde in mei 1886 i.c. Commelinstraat 31, bevat de volgende namen:

*     Johannes Reinardus, zeeman en hoofd

*     Helena Sophia Margaretha Lutz, vrouw

*     Georg August Leendert, zoon

*     Douwe Johannes Visser, zoon, gevestigd in januari 1891, komend van de Kweekschool voor de Zeevaart

en ook

*     Klaasje Tonneboeijer, geboren november 1819 te Den Helder (en dus de moeder van Helena S.M. Visser-Lutz)

In geen van de gevallen is vermeld waar ze naar toe zijn gegaan

 

In de klapper van het BR 1893-1939 staat vermeld Georg August Leendertz Visser (75 = geboortejaar) met als vader Johannes Rijnhardus (40 = geboortejaar). Het adres is Holendrechtstraat 162 Amsterdam. De daarbij behorende gezinskaart 252/25 meldt:

*     Georg August Leendert Visser, geboren 07 januari 1870 te Den Helder, geen godsdienst, op 06 augustus 1926 verhuist naar de Bordetstraat te Hilversum.

*     Sophia Adriana Geertruida Trapon, geboren 09 mei 1881 te Grave, Rooms Katholiek.

*     Johannes Rijnardus, zoon, geboren op 01 november 1916 te (niet duidelijk leesbaar, maar is Poerwosari).

*     Josef Petrus Elisabeth, zoon, geboren op 19 november 1917 te Medan

*     Sophia Adriana Geertruida, dochter, geboren op 08 mei 1919. Geen geboorteplaats vermeld. (is Medan)

 

In de klapper van het BR 1893-1930 staat een Douwe Johannes Visser (geboren in 1872) met daarbij de naam van de hoofdbewoner Heinrich Fredrick Herman Kuhlman, geboren in 1849. Uit een geboorteakte van een dochter Henriëtte Hermine Kuhlman uit 1889 blijkt dat Heinrich getrouwd was met ene hermijntje Johanna Henriëtta Lutz. Douwe zal dus inwonend zijn geweest bij een oom en tante, want zijn moeder was ook een Lutz.

 

BR-Hilversum, Streekarchief meldt:

*     George August Leendert Visser, hoofd, geboren 07 januari 1875 te Den Helder, op 09 mei 1814 te Batavia gehuwd, geen kerkgenootschap, Nederlandse nationaliteit, als beroep directeur ..(?) Gooische leerling….(?). slecht leesbaar, doorgestreept en vervangen door zb = zonder beroep, wonend Bordetstraat 68, per 08 oktober 1929 naar de Prof. Kochstraat 18, inschrijving te Hilversum op 06 augustus 1926 vanuit Amsterdam, overleden te Hilversum op 30 augustus 1933.

*     Sophia Adriana Geertruida Frapon, staat eerst als echtgenote, doorgestreept, en dan als hoofd, geboren 09 mei 1881 te Grave, RK, de andere gegevens als bij Georg August Leendert Visser.

*     Johannes Rijnardus Visser, zoon, geboren op 01 november 1916 te Poerwosari, ongehuwd, werktuigbouwkundige, per 28 februari 1939 verhuisd naar de Emmastraat 80 te Enschede.

*     Joseph Petrus Elisabeth Visser, zoon, geboren 19 november 1917 te Medan, beroep banketbakker, geen vermelding van een vertrek naar een ander adres.

*     Sophia Adriana Geertruida Visser, dochter, geboren 08 mei 1919 te Medan, geen beroep, per 29 juni 1939 vertrokken naar Grave, Kastanjelaan 1.

 

BS-gegeven (Hilversum), Streekarchief:

*     Overleden op 30 augustus 1933 de namiddags 2 uur op de Prof. Kochstraat 18 George August Leendert Visser, zonder beroep, echtgenoot van Sophia Adriana Geertruida Frapon, zoon van Johannes Rijnhardus Visser.

CBG-familieadvertenties

*     Overleden op 28 juli 1961 te Hilversum Sophia Adriana Geertruida Frapon, weduwe van George August Leendert Visser, leeftijd 80 jaar, begraven op de begraafplaats St.Barbara, Bosdrift, Hilversum.

       Uit aller naam J.R.Visser, Hilversum, 28 juli 1861, Oude Amersfoortseweg 30 te Hilversum

 

Diverse Adresboeken van Hilversum:

*     1930 G.A.L.Visser in de Prof. Kochstraat 18

 

In het BR Amsterdam geen huwelijk van zoon/zeeman Douwe Johannes kunnen terugvinden. Wel een aantal Douwe Visser, maar die bleken in alle drie de gevallen andere personen te zijn

Er zijn op het Stadsarchief geen opleidingsgegevens van de Zeevaartschool nà 1857, dus niet van Douwe Johannes.

 

Op “Frapon” geen gegevens in www.detelefoongids.nl

In Genlias geen bruikbare hits op Frapon, Johannes Rijnardus Visser (uit 1916) en op Joseph Petrus Elisabeth (uit 1917)

 

Het Centraal Bureau voor Genealogie te Den Haag leverde een Persoonskaart op naam van Johannes Rijnhardus Visser met de volgende gegevens:

Geboren te Soerakarta NOI op 01 november 1916, nationalitein Nederlands, beroep werktuigkundige.

Getrouwd op 02 mei 1853 te Haarlem met Margaretha Smits, geboren te Haarlem op 27 april 1923.

Er worden geen kinderen genoemd.

Johannes Rijnhardus Visser overleed te Haarlem op 26 april 1977

Er worden de volgende vestigingsdata en adressen genoemd:

06 augustus 1826         vanuit Amsterdam naar de Kochstraat 18 te Hilversum

28 februari 1939          Emmastraat 80 te Enschede

12 juni 1941                  Burgemeesterstraat 15a te Enschede. Op 01 november 1841 werd een persoonsbewijs uitgereikt

01 mei 1942                  Prof Kochstraat 18 te Hilversum

17 september 1942      Stationsstraat 92 Zaandam

18 januari 1947            Rembrandtstraat 41 te Zaandam

28 augustus 1947                                                                                                                               Stationstraat 80b te Zaandam

21 maart 1952              Plantage Middenlaan 17 hs te Amsterdam

28 mei 1953                  Voorhelmstraat te Haarlem

16 november 1957      Spaarne 124 te Haarlem

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.R.Visser werd met vlagnummer 908 per 18 juli 1882 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop. Hij was toen 42 jaar002a.

In de notulen van de Algemene Vergaderingen van Zeemanshoop dd 11/18 juli 1882 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Johannes Reinhardus Visser, oud 42 jaar, voerend het ss “Castor”, wonend in de Commelijnstraat 19 te Amsterdam, op voordracht van kapitein K.Junius van Hemert.023.

J.R.Visser was van 1895-1902 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 03 juli 1902 staat vermeld het overlijden van kapitein J.R.Visser.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 04 september 1902 staat de mededeling van mej. A.Lutz, dat haar zwager kapitein J.R.Visser is overleden023.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                                       naam reder/boekhouder

     908                        1882-1893    stoomsch.      Castor                                                   Kon.Nederl.Stoomb.Maatsch.

                                        1894          stoomsch.      Flora                                                      idem

                                     1895-1898    stoomsch.      Castor                                                   idem

                                     1899-1901    geen vermelding van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt J.R.Visser als gezagvoerder gedurende:

*   1878 t/m 1879 van het ijzeren schroefstoomschip “Rembrandt”, gebouwd in 1857 aan de Clyde, 290 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*   1880 van het ijzeren schroefstoomschip “Venus”, ex Orion, gebouwd in 1867 te Stockton, 800 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*   1881 t/m 1894 van het ijzeren schroefstoomschip “Castor”, gebouwd in 1870 te Clyde, 1512 ton o.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*   1894 t/m 1895 van het stalen schroefstoomschip “Flora”, gebouwd in 1894 te Rotterdam, 574 ton n.m., varend voor de KNSM te Amsterdam;

*   1895 t/m 1899 van het stalen schroefstoomschip “Castor”, gebouwd in 1895 te Rotterdam, 1497 ton n.m., varend voor de KNSM te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

Het ss “Castor” zonk op 28 juli 1894 na een aanvaring bij Dungeness. Het was op weg van Algiers naar Amsterdam. De bemanning werd gered.

Het ss “Castor” werd gebouwd in 1870 bij A.& J.Inglis te Glasgow, mat 1521 Brt en voer voor de KNSM te Amsterdam072.

 

In het tijdschrift “De Zee” Jg. 1894, p.469-471 staat een vonnis van de Raad van Tucht voor de Koopvaardij dd 30 augustus 1894 inzake een ongeval van het ss. “Castor” op 28 juli 1894.

Op 28 juli 1894 voer de “Castor” in zware mist in het Engels Kanaal tussen Dungeness en Folkstone. Ondanks een aantal manoevres van kapitein Visser was een aanvaring met een zeilschip niet te voorkomen. Het zeilschip (niet met name genoemd) voer met volle kracht aan stuurboordzijde tegen de “Castor” die daarop snel zonk. De kapitein deed nog pogingen de scheepspapieren te redden. . De bemanning wist zich te redden aan boord van het zeilschip en werd in Folkstone aan land gezet. Te Dover werd rapport uitgebracht.

“Overwegende dat kapitein Visser naar oordeel van den Raad onder al de hierboven omschreven omstandigheden met voldoende beleid en met de noodige voorzichtigheid heeft gehandeld en dat mitsdien de plaatsgegrepen ramp niet gezegd kan worden door zijn schuld te zijn veroorzaakt.” Hij werd vrijgesproken.

 

NRC 16 augustus 1896

Dover, 13 augustus. Het bergingsvaartuig INVICTA, van de Whitstable Salvage Company arriveerde hier met 37 vaten olie, ex gezonken Nederlandse stoomschip CASTOR. De merken waren niet te onderscheiden.

 

Provinciale Groninger Courant 03 september 1896

Dover, 29 augustus. Van de lading van het gezonken Nederlandse s.s. CASTOR zijn wederom 59 olievaten geborgen en hier geland.

 

NRC 20 april 1897

Macassar, 17 april. Het Nederlandse schip CASTOR arriveerde hier van Newcastle, NSW, na in de Allas-straat (opm: de zeestraat tussen Lombok en Soembawa) aan de grond te hebben gezeten. Om vlot te komen was men genoodzaakt enige lading over boord te werpen. Het schip is genoegzaam dicht.

 

NRC 26 april 1897

Londen, 24 april. Volgens telegram uit Macassar d.d. heden is het schip CASTOR bezig met lossen. Er kan verder niets aan het schip gedaan worden, voordat het onderzocht is. Men hoopt de 20e mei met de lossing gereed te zijn.

 

NRC 29 juli 1897

IJmuiden, 27 juli. Het stoomschip CASTOR van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij, van Smyrna (opm: Izmir) binnengekomen, heeft drie schroefbladen verloren.

 

Provinciale Groninger Courant 19 maart1898

Amsterdam, 17 maart. Het Nederlandse stoomschip CASTOR, dat heden van Alicante te Piraeus is aangekomen, heeft op de reis brand in de kolenbunkers gehad, die echter werden geblust zonder verdere schade aan schip en lading te hebben berokkend.

 

Provinciale Groninger Courant 29november 1901

Amsterdam, 28 november. Volgens bij de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij ontvangen bericht, is het stoomschip CASTOR de 26e dezer van Palermo te Valencia aangekomen met defecte schroefas en moet deze worden vervangen door de waarloze as, die aan boord is. Men hoopt hiermede met een week gereed te zijn. De inspecteur der maatschappij begeeft zich ter bespoediging van het werk naar Valencia.

Deze advertentie zal slaan op de opvolger van kapitein Visser.

 

 

Datum vanaf: 1881
Kapitein: Visser, Johannes Rijnhardus
Overige informatie: Woonplaats Amsterdam.

Afbeeldingen


Omschrijving:
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Unknown
Algemene informatie

Position: 51°51'555N  02°21'946E
Sunk on 28 July 1894 after a collision with a German Barque off Dungeness, steamer Castor was on voyage from Algeria to Amsterdam, transporting valuable antiquities. Part of the cargo, marble sculptures were found in 1994 and returned to Turkey, through the receiver of wrecks.
In July 1997 divers from a Folkestone diving club handed over seven 2nd century marble statues to a grateful Turkish Embassy at a special reception in London. The divers had found the statues on the wreck of the SS Castor off Dungeness in Kent. The steam ship had gone down in a collision in 1894 while it was taking the marbles, which included statues of Venus and the Emperor Marcus Aurelius, to Holland after they had been illegally removed from Izmir by the Dutch vice-consul. There were various claimants to the marbles, valued at £25,000 and Veronica Robbins, as Receiver of Wreck, decided that Turkey was the true owner. The marbles have now been sent back to Turkey. The return of these marbles has again raised the question on whether the Elgin Marbles in the British museum should be returned to Greece.
One of the divers was all for making the statues part of his patio, until their importance was realised by the Canterbury Archaeological Trust, but the divers will now be well pleased with their salvage reward. The statues were originally in a crate, which was one of two in the cargo. The hunt is now on for crate number 2...
August 1999 Police and Customs officers have searched a vessel in Dover and seized "various marine artefacts", according to the Maritime and Coastguard Agency. The action is believed to be connected with a recent report submitted to the Receiver of Wreck by divers from the British Sub-Aqua Club's Folkestone branch concerning the activities of a foreign-registered motor vessel.
The divers had informed the Receiver of what they believed to be an attempt to plunder the wreck of the Castor, 3 miles off Dungeness. The vessel was known to contain valuable Graeco-Roman marble statues and inscribed stones. The branch made a mid-July visit to the site in their RIB to find the motorboat lying over the wreck with an airlift deployed and divers in the water.
"They were clearly not happy to see us," one of the divers told Diver. "We moved off to another dive site half a mile away and, although we were some way off, we saw what looked like material being hauled up on deck. They continued to work for a while before departing."
The 180ft Dutch cargo ship Castor, bound from Turkey to Amsterdam, sank in 1894 after colliding with another vessel. The wreck, lying in 30m of water with its highest point at 14m, was regularly dived in recent times. No one was aware of its precious cargo until 1994, when members of Folkestone BSAC found a wooden chest in one of the holds. Inside were five inscribed tombstones and two marble sculptures of human heads. Folkestone raised the artefacts and reported them to the Receiver of Wreck. Experts identified them and, in an example of international co-operation, they were eventually returned to Turkey, their land of origin.
Following the find, research at the Rijksmuseum in Leiden identified the cargo's Dutch buyer - and that other stones and marbles were aboard, including a complete Roman marble figure.
Folkestone divers continued to dive the wreck and had only recently located several more chests, their corners protruding from the seabed. One diver reportedly put his hand through a hole in one and "felt stone".
Renewed contact with archaeologists and excavation was the obvious next step, but then came the Belgian vessel's visit. "We've been down since we spotted their boat and the chests are now gone," said one local Folkestone diver. Another source spoke of broken wood spread across the sea floor.
PZC 18/05/1995)
Britse amateur-duikers hebben in het wrak een aantal antieke kunstvoorwerpen ontdekt, die waren bedoeld voor het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. De toenmalige Nederlandse Consul Alfred van Lennep heeft de kunstvoorwerpen, bestaande uit Romeinse portretkoppen en standbeelden, gestuurd vanuit Izmir.

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten