Inloggen
ROOMPOT - ID 8110


Kroniekberichten

Datum 01 februari 1845
Krant DC - Dordtsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Dordrecht, 31 januari. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn, voor de maand februari, bevracht de volgende bodems:
Voor Rotterdam: de schepen PIETER CORNELISZOON HOOFT, kapt. D.H. de Boer; LAURENS KOSTER, kapt. D.R. Cleve; RHOON EN PENDRECHT, kapt. F. Fokkens en MARIE JULIE, kapt. P.E. Marker.
Voor Amsterdam: de schepen ALBATROS, kapt. K.P. Haasnoot; LUCIA MARIA, kapt. B. Barends; ADOLPH VAN NASSAU, kapt. J.H. Brandt; WASSENAAR, kapt. K. Spiegelberg; AERT VAN NES, kapt. J. Noback; PALEMBANG, kapt. B.M. Corbière; CATHARINA JOHANNA, kapt. J.N. Schneebeke en GEZINA, kapt. P. Burggraaff.
Voor Dordrecht: het schip ABEL TASMAN, kapt. L. van Haften.
Voor Middelburg: het schip de ROOMPOT, kapt. S. van Delden.

Afbeelding
Datum 18 juni 1845
Krant JC - Javasche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Batavia, 15 juni. Heden is alhier aangekomen het Nederlandse schip de ROOMPOT, kapt. S. van Delden Az., vertrokken van Zierikzee de 3e maart.

Afbeelding
Datum 09 juni 1846
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Amsterdam, 8 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht geworden de navolgende schepen, als:
Voor Amsterdam: JOHANNA MARIA CHRISTINA, kapt. C.N. Gorter; MARGARETHA JOHANNA, kapt. M. Schou; ELISABETH EN ANTOINETTE, kapt. H.A. Besier; NEPTUNUS, kapt. J.N. Schnyder; VRIENDSCHAP, kapt. H.W. de Boer; STAD TIEL, kapt. E.M. Chevalier; JEANNETTE PHILIPPINE, kapt. N. Rademaker; EUGÉNIE, kapt. G.A. Klimp; MARGARETHA SIMONETTHA, kapt. F.J. Hoffman.
Voor Rotterdam: ADRIANUS EN JACOBUS, kapt. P.J. van Emmerik; NEDERWAARD, kapt. M.D. Meijer; NOVA ZEMBLA, kapt. L. Heijkoop; LUCIE, kapt. J. van der Schaft; LIBRA, kapt. U. Trip; IDA WILLEMINA, kapt. G.G. Geerling; OUD NEDERLAND, kapt. J.L. de Boer; MAASNYMPH, kapt. J.J. Muntendam.
Voor Dordrecht: LOUISA PRINSES DER NEDERLANDEN, kapt. A.A. Hordyk Wz.
Voor Middelburg: ROOMPOT, kapt. S. van Delden Az.; ZEEPAARD, kapt. J. Giltjes Jz.

Afbeelding
Datum 17 oktober 1846
Krant JC - Javasche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Batavia, 14 oktober. Heden zijn hier aangekomen het Nederlandse schip de ROOMPOT, kapt. S. van Delden Azn., vertrokken van Zierikzee de 29e juni, en het dito schip LUCIE, kapt. J. van der Schaft, vertrokken van Rotterdam de 22e juni.

Afbeelding
Datum 29 juni 1847
Krant DC - Dordtsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Dordrecht, 28 juni. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de volgende schepen, als:
Voor Amsterdam: JAVA’S WELVAREN, VRIENDEN, WILHELMINIA CATHARINA, OOST-INDIË, BAROS, SCHOONVERBOND, ELIZE, KOOPHANDEL.
Voor Rotterdam: PRINS VAN ORANJE, THERESIA, VROUW JOHANNA, BOERHAVEN, ZUID-HOLLAND, BROUWERSHAVEN, MARIA ELISABETH, KONING WILLEM II.
Voor Dordrecht: ABEL TASMAN.
Voor Middelburg: ROOMPOT.

Afbeelding
Datum 03 november 1847
Krant JC - Javasche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Batavia, 28 oktober. Heden zijn hier aangekomen het Nederlandse schip de ROOMPOT, kapt. S. van Delden Azn., de 15e juli vertrokken van Zierikzee, en de dito bark de JAVAAN, kapt. J.C. Schaaf q.q., de 2e juli vertrokken van Amsterdam.

Afbeelding
Datum 25 februari 1848
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Verkoop schepen

Advertentie. C.A. Schröder en G.J. Boelen, makelaars, zullen op maandag 13 maart 1848, des avonds ten 6 ure, te Amsterdam, in de Nieuwe Stads Herberg, aan het IJ, ten overstaan van de notaris C. van der Voort van Zijp, verkopen:
- 1/32 part in het Nederlands gekoperd tweedeks fregatschip, genaamd de ROOMPOT, gevoerd door kapt. S. van Delden Az., groot volgens meetbrief 379 lasten.
- 1/32 part in het Nederlands gekoperd tweedeks fregatschip, genaamd AGNETA, gevoerd door kapt. J.D. Dekker, groot volgens meetbrief 361 lasten.
- 2/60 parten in het Nederlands gekoperd tweedeks barkschip, genaamd VICE-ADMIRAAL RIJK, gevoerd door kapt. S. Lammerts, groot volgens meetbrief 262 lasten.
- 1/32 part in het Nederlands gekoperd tweedeks barkschip, genaamd ELISABETH EN JOHANNA, gevoerd door kapt. H.H. de Boer, groot volgens meetbrief 212 lasten.
Nader bericht bij bovengemelde makelaars.

Afbeelding
Datum 15 maart 1848
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verkoop schepen

Prijzen der Scheeps-aandelen, geveild te Amsterdam in de Nieuwe Stads-Herberg op maandag 13 maart:
- 1/32 parten in het fregatschip de ROOMPOT, kapt. S. van Delden Azn, NLG 2.250, in slag NLG 300. Koper H. Salm
- 1/32 parten in het fregat AGNETA, kapt. J.D. Dekker, NLG 2.000, in slag NLG 250. Koper C.A. Schröder.
- 2/60 parten in het barkschip VICE ADMIRAAL RIJK, kapt. S. Lammerts, NLG 1.200, in slag NLG 50. Koper P. Blom.
- 1/32 parten in het barkschip ELISABETH JOHANNA, kapt. H.H. de Boer. NLG 1.225, in slag NLG 70. Koper H. Salm.

Afbeelding
Datum 06 maart 1849
Krant DC - Dordtsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Dordrecht, 5 maart. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht geworden de navolgende 14 schepen, als:
Voor Amsterdam: IMMAGONDA SARA CLASINA, kapt. H. Zoetelief; MAXIMILIAAN THEODOOR, kapt. K. Latjes; PLANCIUS, kapt. S.J. Rotgans; JUPITER, kapt. J.K. de Jong; CATHARINA, kapt. K.M. Hillers; LODEWIJK ANTHONIE, kapt. …; ÆOLUS, kapt. G. Slichtenbree Jr.
Voor Rotterdam: RHOON EN PENDRECHT, kapt. …; CELEBES, kapt. J.R.N.J. Bijl; WILLEM, kapt. J.C. Schröder; BATAVIA, kapt. G. Schouwert; JAPARA, kapt. F.F. Zeven.
Voor Dordrecht: PICTURA, kapt. M.F. Tydeman.
Voor Middelburg: ROOMPOT, kapt. H.H. de Boer.

Afbeelding
Datum 16 juni 1849
Krant JC - Javasche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Batavia, 15 juni. Gisteren is hier aangekomen de Nederlandse bark EMELIE, kapt. P.F. Marker, met een passagier, de 19e maart vertrokken van Rotterdam.
Heden is hier aangekomen het dito schip ROOMPOT, kapt. H.H. de Boer, de 20e maart vertrokken van Zierikzee.

Afbeelding
Datum 10 november 1849
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verkoop schepen

Advertentie. F. der Kinderen, H. Salm, H.J. Rietveld en G.J. Boelen, makelaars, zullen op maandag de 19e november 1849, in de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ te Amsterdam, verkopen:
- 3/20e Parten in het Nederlands gekoperd fregat VAN GALEN, gevoerd door kapt. C. Dekker Nz.
- 3/20e Parten in het Nederlands gekoperd fregat CORNELIS HOUTMAN, gevoerd door kapt. J.H. Rolman
- 1/32e Part in het Nederlands gekoperd fregat de ROOMPOT, gevoerd door kapt. H.H. de Boer.
Breder bij billetten en bericht bij bovengenoemde makelaars

Afbeelding
Datum 21 november 1849
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Verkoping van schepen in de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ te Amsterdam op maandag 19 november:
- 1/20e Part in het gekoperd fregatschip VAN GALEN, gevoerd door kapt. G. Dekker Azn, NLG 2550, in slag NLG 1.500, koper G.J. Boelen.
- 1/20e Part in idem NLG 2.750, in slag NLG 1.500, koper G.J. Boelen.
- 1/20e Part in idem NLG 3.650, in slag NLG 900, koper G.J. Boelen.
- 1/20e Part in het gekoperd fregatschip CORNELIS HOUTMAN, gevoerd door kapt. J.H. Rolman, NLG 3250, in slag NLG 400, koper G.J. Boelen.
- 1/20e Part in idem NLG 3.100, in slag NLG 700, koper G.J. Boelen.
- 1/20e Part in idem NLG 3.650, in slag NLG 125, koper G.J. Boelen.
- 1/32e Part in het gekoperd fregatschip de ROOMPOT, gevoerd door kapt. H.H. de Boer, NLG 3.150, in slag NLG 25, koper J. Salm.

Afbeelding
Datum 23 april 1850
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Leith, 19 april. Het fregatschip ROOMPOT, kapt. De Boer, van Zierikzee naar Batavia bestemd, is hier gisteren met verlies van ankers en kettingen binnengelopen.

Afbeelding
Datum 01 januari 1851
Krant JC - Javasche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Soerabaija, 24 december.
Aangekomen. De 20e dezer: Nederlands schip NEPTUNUS, kapt. J.N. Schnijder, van Batavia de 13e december. Nederlands schip DE STAD AMSTERDAM, kapt. H. Blokziel, van Pasoeroean de 29e dito. De 21e dezer: Zr.Ms. stoomschip BROMO, kapt. luitenant ter zee J.W. Stoll, van Makassar de 17e december, 2 passagiers en 12 bannelingen. Nederlandse bark ATIAT ULMAULA, kapt. Sech Sehau bin Said Baoezeer, van Grissee de 21 december. Nederlandse bark SCHOUWEN, kapt. C. Kraan, van Batavia de 14e december. Nederlandse bark ROOMPOT, kapt. H.H. de Boer, van Batavia de 6e december. Nederlandse schoener JOEDIL ILA, thans hernoemd VRIENDSCHAP, kapt. Siedin, van Grissee de 21e december. De 23e dezer: Nederlandse bark ASULTANIE, kapt. Sech Abdulla bihn Jafae Moharie, van Grissee de 23e december. Amerikaans schip AKBAR, kapt. W. Worth, van Batavia de 19e dito. De 24e dezer: Nederlandse schoener JONGE PIETER, kapt. W.A.S. Valberg, van Semarang de 21 december, 1 passagier.
Vertrokken. De 20e dezer: Nederlandse schoener KONGSING, kapt. Pa Katiea, naar Bali Ampenan over Banjoewangie. De 21e dezer: Nederlands schip DIONYSIA CATHARINA, kapt. P. Arenspoot, naar Nederland over Pasoeroewan, met een ontslagen gecondemneerde. Nederlandse bark HENDRIKA, kapt. H. Reiniersen, naar Nederland over Pasoeroewan. De 22e dezer: Nederlandse kotter LITTLE TOT, kapt. Katjoong, naar Pasoeroewan. De 23e dezer: Zr.Ms. stoomschip BATAVIA, kapt. luitenant ter zee 1e klasse J.J. van der Moore, koers stellende om de west, 3 passagiers. De 24e dezer: Nederlandse bark FATOOR RAHIM, kapt. Intje Mohamat Alie, naar Grissee. Nederlandse bark HOKSOEN, kapt. L.J.D.A.F.C. Eschauzier, naar Molukkos. Nederlandse bark EL MACHLAAR, kapt. Said Aboebakar bin Hoesien Moelaheila, naar Amboina over Sumanap. Schepen liggende ter rede: Zr. Ms. stoomschepen BROMO, VESUVIUS, BORNEO, schoener brik BANDA, schoeners JANUS, CIRCE, roei kanonneerboot NUMMER 14, Nederlandse schepen AMBARAWA, DOROTHEA, JACOBA HELENA, DE STAD AMSTERDAM, NEPTUNIS, ROOMPOT, ALFULCK, barken FATAL MAAN, GENERAAL BARON VAN GEEN, MERCATOR, FORMOSA, CORNELIA, WILLEM DE CLERCQ, ASSAD DOLLA, SCHOUWEN, CAMBA TORIDA, ABDUL HASSIM, SALMA, LOUISA PRINCES DER NEDERLANDEN, JENOER, FATABOOK WAHAB, ATIAT GIMAULA, NAIM BALGIJER, brik DJOEMSTING, schoener TIO TIAUW THAIJ, HOKTHAIJ, ALBORAK, MIDGE, KIEMMAULIE thans hernoemd BIENTANG HAPLIE, DJOEDUL ILLAH thans hernoemd VRIENDSCHAP, boot GOANSING.

Afbeelding
Datum 17 februari 1851
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Vrachten, bevrachtingen

Batavia, 27 december. Scheepsvrachten. Het Amerikaanse schip AKBAR is gecharterd voor Cowes om order à GBP 3.5/- voor suiker en huiden, te Sourabaya te laden. Alle overige vreemde schepen, als de Zweedse schepen GERDA, SIR CHARLES FORBES, MARY, ATALANTE, MARIA CARLOTTA, het Deense schip VALKYRIËN, het Franse schip MYOSOTIS en de Engelse schepen WEST en BORNEO, benevens de Nederlandse schepen RESIDENT VAN SON en IDA ELISABETH, laden voor eigen rekening.
De VRIENDSCHAP, FANNY en KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE YACHTCLUB zijn beladen tot de vracht, in ons vorig bericht genoteerd. De KOOPHANDEL laadt suiker voor NLG 90, en de ROOMPOT koffij en suiker voor NLG 85, met NLG 5, verhoging op suiker voor Amsterdam. Vrachten zijn in het algemeen stijgende te noemen. Later werd het enig disponibel schip DE ZES GEZUSTERS gecharterd tot NLG 80, voor rijst, NLG 85 voor suiker en NLG 112, voor arak (opm: rijstbrandewijn), en daarna onmiddellijk bij arrivement het schip NEERLANDS KONINGIN tot NLG 85, voor koffij en NLG 95, voor suiker, zijnde in twee dagen een vrachtverhoging van NLG 10, benevens huiden tot NLG 115, en 15 pCt. Thans zijn enkel de REMBRANDT VAN RIJN en de IJSSEL beschikbaar.

Afbeelding
Datum 18 februari 1851
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Vrachten, bevrachtingen

Batavia, 27 december. Vrachten. De Nederlandse schepen RESIDENT VAN SON en IDA ELISABETH laden voor eigen rekening. De VRIENDSCHAP, FANNY en KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE YACHTCLUB zijn beladen tot de vracht in ons vorig bericht genoteerd. De KOOPHANDEL laadt suiker voor NLG 90, en de ROOMPOT suiker en koffie voor NLG 85, met NLG 5,- verhoging op suiker voor Amsterdam. Vrachten zijn in het algemeen stijgende te noemen. Later werd het enige disponibele schip, de ZES GEZUSTERS, gecharterd tot NLG 80 voor rijst, NLG 85 voor suiker en NLG 112 voor arak, en daarna onmiddellijk bij arrivement het schip NEERLANDS KONINGIN NLG 85 voor koffie en NLG 95 voor suiker, zijnde in twee dagen een vrachtverhoging van NLG 10.
Thans zijn enkel de REMBRANDT VAN RHIJN en de IJSSEL beschikbaar.

Afbeelding
Datum 25 juni 1851
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Rotterdam 24 juni. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn op heden de volgende schepen bevracht:
Voor Rotterdam: NEERLANDS KONINGIN, kapt. H.H. Kramer; ANTOINETTE MARIA, kapt. J.J. Day; KOOPHANDEL, kapt. P.L. Dupain; HONGKONG, kapt. M. van der Putte; CORNELIS WERNARD EDUARD, kapt. J.M. Kleinhouwer; JEANNETTE, kapt. F.F. Zeven; NEDERWAARD, kapt. S.A. Meijer; BORNEO, kapt. C.C. Hansen.
Voor Amsterdam: PALEMBANG, kapt. S. Hoekstra; LODEWIJK ANTONIE, kapt. J.J. van der Meulen; CATHARINA, kapt. D. Lamers; CHRISTINA, kapt. D.H. Visser; ELIZE, kapt. J.F. Detering; BALTIMORE, kapt. F.C. Jaski; WILLEM DE CLERCQ, kapt. J.C. Hoek; RHIJN, kapt. C. Brandligt; FLEVO, kapt. S. van der Mey; REGINA, kapt. A. Gersen; HENDRIK WESTER; kapt. R.J. Reynders; LUCIA MARIA, kapt. B. Barends; GENERAAL LIST, kapt. G.A. Sandman; EENSGEZINDHEID, kapt. K. Haasnoot; WALVISCH, kapt. T. Schut; VIER GEBROEDERS, kapt. C. Vonck (van Rotterdam); ISIS, kapt. W. B. Derks; JEANNETTE EN CORNELIA, kapt. T.K. Veltman (beide van Dordrecht).
Voor Dordrecht: JUNO, kapt. W.J. Chevalier; ZWIJGER, kapt. J.H. Mugge.
Voor Middelburg: ROOMPOT, kapt. H.H. de Boer; DUIVELAND, kapt. J.C. Kreye.
Voor Schiedam: GOUV.-GEN. ROCHUSSEN, kapt. G.F. Rijken (van Rotterdam).

Afbeelding
Datum 05 juli 1853
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 4 juli. Wij vernemen van een geachte zijde, dat de schokker, welke het, door de equipage verlaten schip ROOMPOT, onder het Witte Duin ten anker heeft gebracht, (zie ons nummer van de 2e dezer), was de Schokker No. 2, toebehorende aan de te Rotterdam gevestigde Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen, welke te Brouwershaven gestationeerd was.

Afbeelding
Datum 05 juli 1853
Krant DC - Dordtsche Courant

Advertentie Wij hebben de treurige tijding ontvangen dat onze geachte neef, A. de Visser, tweede stuurman op het fregatschip de ROOMPOT, bij het stranden van hetzelve, op de Noorder Rassen, bij West-Capelle, in de ouderdom van bijna 22 jaren, op de 29 juni jl. is overleden.
Dordrecht, 4 juli 1853, A. de Visser, P. de Klerk Gzn.

Afbeelding
Datum 21 januari 1854
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Men zendt ons het volgende request ter plaatsing. Aan Zijn Excellentie de heer Schout-bij-Nacht N.J. Enstie, Minister van Marine.
Excellentie! Bij de discussies over het hoofdstuk marine der begroting voor het jaar 1854 in de Eerste Kamer der Staten-Generaal gehouden, is blijkens de daarvan openbaar gemaakte verslagen, ter sprake gekomen het vergaan van het koopvaardijschip ROOMPOT. Uwe Excellentie zei daaromtrent: de schuld daarvan (van het vergaan) lag gedeeltelijk aan de loods die ook na gedaan onderzoek zijn demissie (opm: ontslag) heeft gekregen, doch ook gedeeltelijk naar ik verneem aan de kapitein. Het schip had nooit op die droogte kunnen komen, als het met beleid bestuurd was geworden.
Ik was die kapitein (opm: zie NRC 020753). Ik ben mij zelf bewust in deze geheel vrij van schuld te zijn. De belanghebbenden bij het schip hebben mij het sprekendste bewijs gegeven, dat zij mij voor geheel vrij van schuld houden, door mij het bevel over een nog grotere bodem op te dragen; doch Uwe Excellentie vermeent dat ik gedeeltelijk schuld heb, dat door mijn gebrek aan beleid de ramp gebeurd is, en het kan niet anders of het algemeen zal aan het in het openbaar uitgesproken gevoelen Uwer Excellentie groot gewicht hechten. Ik mag daarom dat uitgebracht oordeel niet zonder tegenspraak laten; ik ben aan mijzelf verplicht, de opgelegde blaam van mij te werpen. Dat mijn geliefd en kostbaar schip nooit op die droogte had kunnen komen, als het met beleid bestuurd was geworden is een waarheid. De onkunde of een vergissing der loodsen heeft het daarop gebracht, niet mijn onkunde, mijn vergissing; ik heb niets gedaan of nagelaten, dat mij met een deel der schuld zou bezwaren. Zodra ik in het Engelse kanaal een loodsboot in het zicht kreeg, seinde ik om een loods. Ik kreeg weldra een man aan boord, die mij zei “ik ben uw loods”, doch mij bleek een eerste leerling te zijn. Toen ik toonde huiverig te zijn geweest daarmede de reis te vervolgen, gaf mij de loodsschipper de meest voldoende aanbeveling, zeggende dat ik gerust erop vertrouwen kon, dat het een zeer bekwaam loods was, en dat hij ervoor instond. Ik moest daarmee genoegen nemen, want loodsen had de boot niet. Het lukte mij een tweede loodsboot op te lopen; ook deze bleek geen loodsen meer te hebben, immers op mijn sein kreeg ik eveneens een leerling als loods aan boord. Ik maakte dezelfde zwarigheid en kreeg hetzelfde antwoord: omtrent bevarenheid en bekwaamheid kon ik gerust zijn, men stond ervoor in. Ik vraag aan Uwe Excellentie of niet de loodsboten het loodswezen op zee vertegenwoordigen. Of een gezagvoerder niet het recht en de plicht heeft, om aan de beambten van het loodswezen vertrouwen te schenken, en aan hun plechtige verklaringen geloof te hechten, tenminste als er geen reden van twijfel is? Ik had geen reden van twijfel of mistrouwen; het geloof in de stellige aanbeveling der schippers werd nog bij mij versterkt, door het onderzoek dat ik de beide personen deed ondergaan. Het kwamen mij werkelijk bekwame mannen voor, de één had tien jaren lang het zeegat van de Roompot bevaren, de ander, de loods Dekker, toonde door certificaten aan, dat hij verscheidene schepen, waaronder de WILLEM I van Middelburg, veel groter schip dan het mijne, had binnengebracht; beiden hadden de promptheid en vastheid van handelen, die men bij bekwame lieden gewoonlijk vindt. Ik moest dus wel gerust wezen en was het ook. Onder het beleid van die beide mannen werd de reis vervolgd. Toen wij circa ten 2 ure na de middag de toren van Westkapelle zagen, zeiden mij de loodsen dat wij “mooi aangekomen” waren. Het was een goed zicht, de wind varieerde van Z.W. tot het N.W. Met een marszeilskoelte liep het schip plus minus 6 mijlen, zijnde de bramzeilen en het grootmarszeil vastgemaakt, het laatste omdat het gescheurd was geworden bij het insteken van een rif. Toen dat gebeurde, dacht ik erover, weder na zee te gaan om een ander aan te slaan, en dan de volgende dag naar het gat te lopen, doch de loodsen raadden mij zulks met alle macht af, want dat wij het groot marszeil in het geheel niet nodig hadden en de gelegenheid te schoon was. Wij vervolgden onze weg naar het gat, nemende de loodsen de koers boven de Zuid-Steenbank heen, ten einde naderhand ruimer op te lopen, een passage waar ik nog nooit was doorgekomen. Ik vroeg hun daarom herhaalde malen, of zij de merken en alles, wat zij nodig hadden, goed zagen en of zij geen vrees koesterden, om naar het gat te zeilen. Het antwoord was dat zij alles goed hadden, en er geen betere gelegenheid te verlangen was. Volgens loodsmans orders werd verder gestuurd en gewerkt en het bestuur van het schip was toen aldus: de loods J. Dekker had het commando, staande op de kampanje, en stuurde met overleg van de andere loods, die met de kijker op het achterdek aanhoudend de merken observeerde, de koers naar Wille. Twee mijner beste matrozen, tevens mijn beste roergangers, die ik aan het roer gesteld had, volgden hun bevelen. Het lood lag ter dispositie (opm: beschikking) der loodsen in de rusten, zij zouden, zeiden zij, er gebruik van maken als het nodig was. Mijn eerste stuurman was met een groot gedeelte van de equipage bezig de ankers van de dubbele sjorrings te ontdoen en tot 70 vademen ketting van beide ankers op het dek te halen, aangezien ik dacht, dat de 45 vadem die op het dek waren, niet voldoende zouden zijn om ter rede te komen. Ik zelf was alleen op het achterdek, zorgende voor het stellen der zeilen, naar de koers vereiste, en meewerkende; ik had toch slechts 17 werkende manschappen aan boord op een bodem van circa 800 ton. In al die drukte hield ik echter een wakend oog op de ons omringende zee. Ik meen branding op ongeveer een kwart mijl vooruit te zien; ik zeg enigszins ongerust tot de loodsen: “loodsen, ziet eens vooruit, zijn dat geen grondzeeën?”. Zij zien er naar, de één met het blote oog, de ander met de kijker, en antwoorden met een glimlachend en vertrouwensvol gelaat: “och neen kapitein, het heeft hier gisteren hard gestormd, en dan is het water hier altijd zo brandig.” Ik ben wederom gerust, en enkele minuten daarna zit mijn arm schip aan de grond. Waar het zat, wisten de loodsen, zo ’t schijnt, zelf niet, tenminste op mijn vraag: “Waar zet gij mijn schip op?” kreeg ik geen antwoord. Aldus is de ROOMPOT vergaan, niet gedeeltelijk door mijn schuld, door mijn verkeerd beleid, maar door de schuld en het verkeerd beleid van de loodsen alleen.
Uwe Excellentie zal niet langer vermenen dat een deel van de schuld op mij rust, want Uwe Excellentie is een oud zeeman, die bevoegd is de omstandigheden en mijn handelwijze te beoordelen. Verre van mij, dat ik mij met Uwe Excellentie zou willen gelijkstellen. Uwe Excellentie heeft het bewind over de gehele zeemacht des konings, ik ben eenvoudig koopvaardij-kapitein. Doch ik ben ook een oud zeeman, ik heb niet minder dan vierentwintig malen de reis op Oost-Indië gemaakt, en wat zeemanseer betreft, staan wij beiden, het zij met eerbied gezegd, gelijk. Mijn eer is door Uwe Excellentie, zeker onwillekeurig, in de hoogste vergadering des lands, in het openbaar gekrenkt, ik verwacht van Uwer Excellenties edelmoedigheid een openbare herstelling (opm: zie NRC 250154). Uwer Excellentie zal de noodzakelijkheid bevroeden, waarin ik verkeer, om deze door de dagbladen publiek te maken.
Ik betuig met diepe eerbied te zijn, van Uwe Excellentie de onderdanige dienaar,
(get.) H.H. de Boer. Zierikzee, 14 januari 1854.

Afbeelding
Datum 25 januari 1854
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Op het adres van Kapt. H.H. de Boer, van de 14e dezer, gericht aan de minister van marine, en opgenomen in nommer 20 van deze courant, is door de minister het volgende geantwoord.
’s Gravenhage, 16 januari. De bij uw brief van de 14e dezer medegedeelde bijzonderheden hebben mij, ten aanzien van het verongelukken van het schip ROOMPOT, een enigszins ander inzicht gegeven. Wel is waar was het u bekend, dat de in het Engelse Kanaal tot het loodsen van uw schip door u aan boord genomen personen slechts loodskwekelingen waren, doch ik erken na het lezen van uw brief het door u in hen gestelde vertrouwen te kunnen begrijpen en dat in de gegeven omstandigheden, bij het oplopen van de Zeeuwse kust volgens de nu gegeven toelichtingen, door u wel niet anders kon gehandeld worden, dan gehandeld is. Die loodskwekelingen waren door hun schippers, tegen de uitdrukkelijke bevelen, tot het loodsen overgegeven, waarvoor de bedoelde schippers hun verdiende straf niet zijn ontgaan.
De minister van marine, (get.) J. Enslie.

Afbeelding