|
Dezer dagen (opm: NRC 090158) deelden wij onze lezers, onder de rubriek Scheepstijdingen, een kort extract mede, nopens de ongelukken aan de scheepvaart in 1857 overkomen, getrokken uit het register van Veritas. Wij vonden later een vollediger verslag daarvan in het Journal du Havre en achten het om de meerdere bijzonderheden en vergelijkingen, wel de moeite waardig het nog eens in zijn geheel op te nemen. Het aantal in het register van Veritas vermelde schepen bedroeg in de laatste zes jaren, van 1852 tot en met 1857, gemiddeld 30.000, zijnde het voor het jaar 1858 nagenoeg 35.000 geklommen. Van dat aantal zijn verloren gegaan: 1850 of ruim 6% in 1852 1610 of ruim 5% in 1853 2120 of ruim 7% in 1854 2000 of ruim 6½% in 1855 2130 of ruim 7% in 1856 2230 of ruim 7¼% in 1857 Evenals in de voorgaande jaren waren ook nu weer de drie eerste maanden de ongelukkigste. Het aantal schepen waarvan men geen taal of teken ontving, blijkt steeds afnemend. Het bedroeg slechts 101 in 1857, tegen 115 in 1856, 138 in 1855 en 253 in 1854. Onder bovenbedoelde 101 schepen waren 5 Nederlandse (opm: zie NRC 090158), 11 Franse, 3 Belgische, 49 Engelse en 33 diverse natiën. Voor hem die de ongelukken ter zee nagaat, kan het niet onopgemerkt blijven, dat het getal aanzeilingen telken jare schrikbarend toeneemt. In het jaar 1845 had men op de 553 gevallen van aanzeiling slechts 48 totale verliezen te betreuren en in 1857 is dit getal tot 111 geklommen, terwijl het bijna onmogelijk is om al de andere aanzeilingen, die meer of minder schade berokkenden, te tellen. Het aantal in brand geraakte schepen is in 1857 minder geweest dan in vorige jaren; het bedroeg 51, tegen 63 in 1856 en 62 in 1855. Van deze 51 schepen waren de natiën aldus verdeeld: Engelse 12, Franse 6, Amerikaans 12 en diversen 21. De steeds toenemende aanbouw van stoomschepen maakt een vergelijking van de verliezen onder deze soort van vaartuigen zeer onvolledig; wij laten deze dus weg en stippen alleen aan, dat 1857 104 stoomschepen zag te gronde gaan, en wel: 6 Nederlandse; 45 Engelse (waarvan 15 gebouwd in 1855/57); 15 Franse; 17 Amerikaanse en 21 diversen. Wij vinden dit jaar 93 schepen aangetekend die in het eerste jaar na het van stapel lopen verongelukt zijn. In 1856 bedroeg dit getal 118. Van de Nederlandse koopvaardijvloot zijn in 1857 *) vijf en dertig schepen van de vaart op de Oost-Indiën verloren gegaan, welke schepen gezamenlijk (zonder de ladingen) op een waarde van circa drie en een half miljoen guldens geschat worden. In de drie voorgaande jaren bedroegen deze verliezen gezamenlijk slechts 41 en wel: 14 in 1856, 11 in 1855 en 16 in 1854. Het jaar 1857 was dus bijkans driemaal zo ongelukkig als een van de drie voorgaande. Engeland telde in de jaren 1850-1857 gemiddeld 29.000 schepen; 11.000 van 1 tot 50 ton en 18.000 boven de 50 ton. De verliezen die deze natie leed, waren in: 1850 692 schepen, gemiddeld dus 1 in 13 uren; 1851 701, 1 in 12 uren; 1852 742, 1 in 12 uren; 1853 813, 1 in 11 uren; 1854 975, 1 in 9 uren; 1855 1.025, 3 per dag; 1856 1.112, 3 per dag; 1857 1.186, 3 per dag. Frankrijk verloor in 1857 61 schepen van de grote vaart. N.B. *) Wij wensen niets op de juistheid van Veritas af te dingen, doch mogen niet onopgemerkt laten, dat ons deze opgaaf te groot voorkomt, want op 31 december A°P°. (opm: anno passato, verleden jaar) waren ons slechts 22 verliezen van die aard bekend en wel van de navolgende schepen: AMPHITRITE, kapt. D. Grim, bij Noordwijk gestrand en verbrijzeld. ANNA ELISABETH, kapt. J.D. Suyck, in de Straat van Malacca gebleven. BATAVIER, kapt. N.F. Hoek, op de hoogte van de Andaman-Eilanden verongelukt. CORNELIA, kapt. J.A.N. Schagen van Leeuwen, op 09ºZ.B. en 33ºW.L. verbrand. DOROTHEA, kapt. A. van der Kolk in de Chinese Zee verongelukt. GOUV. GEN. ROCHUSSEN, kapt. C. Laseur, in het Goereese zeegat aan de grond gezeild en wrak geworden. KLASINA, kapt. D.W. Browning, bij Rangoon verongelukt. KONING WILLEM II, kapt. H.R. Giezen, in Guichonbaai van de ankers geslagen, op strand gedreven en verbrijzeld. LAURENTIUS EN EMILIA, kapt. A. Knappert Jz. op de kust van Japara gestrand en verbrijzeld. LUIT. ADM. STELLINGWERF, kapt. M.C.E. Mispelblom Beijer, tussen Banca en Riouw gezonken. MARIA JACOBA, kapt. S.F. Lammerts, bij Boulogne gezonken. MERCURIUS, kapt. H.R.J. Smith, op de kust van Bintang verongelukt. PRINSES SOPHIA, kapt. P.S. Matzen, op de hoogte van Diamond-Island verongelukt. RIDDERKERK, kapt. A.H. Pesant, de 20e december A°P° (opm: moet zijn 1856) van Passaroeang naar Schiedam vertrokken en sedert niets van vernomen. STAD THIEL, kapt. W.B. Derks, op de kust van Borneo gezonken. TIMOR, kapt. F. Agema, bij Green Point (Kaap de Goede Hoop) gestrand en verbrijzeld. VALPARAISO, kapt. H. A. Ellerman, te Batavia verbrand. VAN BOSSE, kapt. W. Hageman, 30 juni van Woosung naar Singapore vertrokken en sedert niets van vernomen (opm: zie o.a. NRC 250158). VRIJE HANDEL, kapt. J.L. Stenders, in de Chinese Zee verongelukt. ZALTBOMMEL, kapt. C.J. Juta, in de Simonsbaai gestrand en gesloopt. ZES GEZUSTERS, kapt. J.R. de Boer, bij Sunderland gestrand en totaal verbrijzeld. ZORGVLIET, kapt. J. de Vries, bij Allport gestrand. Behalve deze werden nog – voor zover wij dit op evengenoemd tijdstip wisten – 8 schepen buiten 's lands afgekeurd en wel: CASTOR, kapt. L.S. Winkler te Akyab. GRAAF VAN NASSAU, kapt. E. Sanders, te Batavia, HERMINE, kapt. K.B. de Weerd, te Mauritius. INDIA, kapt. K.W. F. d'Arnaud Gerkens, te Batavia. JACOB CATS, kapt. A. van der Wind te Batavia. JOHANNES MARINUS, kapt. J. Verburgh te Batavia. KONINGIN DER NEDERLANDEN, kapt. D.A. de Jong, te Milford. WILLEM ERNST, kapt. H.D. Visser, te Falmouth. Wij mogen echter deze laatsten, evenmin als die welke binnen ‘s lands werden gesloopt, niet als verongelukt beschouwen. (opm: zie echter ook NRC 170158)
|