Inloggen
AMSTERDAM - ID 8095


Kroniekberichten

Datum 20 januari 1874
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Amsterdam, 19 januari. Volgens telegram uit Middlesborough, ontvangen bij de directie van de Nederlandsch-Indische Droogdok Maatschappij alhier, heeft de voor rekening van genoemde maatschappij aangekochte communicatie- en sleepboot AMSTERDAM, kapt. Kreulen, heden de reis naar Java via het Suezkanaal aanvaard. Die stoomboot is in de eerste plaats bestemd om de gemeenschap tussen de etablissementen op de eilanden Amsterdam en Middelburg en de rede van Batavia te onderhouden, maar zal ook gewichtige diensten kunnen bewijzen aan de Nederlandse koopvaardijvloot, daar bij averij, stilte of tegenwinden de behoefte aan een goede sleepboot dringend wordt gevoeld (opm: ex-Engels stoomschip ESTON NAB)

Afbeelding
Datum 26 maart 1874
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Rotterdam, 25 maart. Het Nederlandse stoomschip AMSTERDAM, van Middlesbro naar Java, is volgens telegram de 21e dezer te Gibraltar gearriveerd en heeft de volgende dag de reis voortgezet. Alles wel.

Afbeelding
Datum 09 juni 1874
Krant JB - Javabode
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Batavia, 9 juni. Volgens heden ontvangen telegram is de stomer AMSTERDAM, toebehorende aan de Nederlandsch-Indische Droogdok Maatschappij, gisteren te Singapore gearriveerd en kan nog deze week hier verwacht worden.

Afbeelding
Datum 20 juni 1874
Krant JB - Javabode
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Batavia, 19 juni. Heden is alhier aangekomen het stoomschip AMSTERDAM, kapt. Kreuler, komende van Singapore en bestemd voor de Nederlandsch-Indische Dok Maatschappij. (opm: het stoomschip kwam uit Nederland via Singapore).

Afbeelding
Datum 06 juli 1874
Krant JB - Javabode
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Batavia, 6 juli. Reeds vroeger hebben wij gemeld, dat de Nederlandsch-Indische Droogdok Maatschappij een kleine stomer verwachtte, welk vaartuig, door het kanaal van Suez de gewone mailroute volgende, naar hier zou komen. Dat vaartuig, AMSTERDAM geheten, is hier aangekomen. De afmetingen van de AMSTERDAM zijn: lengte 97, breedte 17 en hol 8 Engelse voeten, en de gemeten maat is 55 ton (opm: netto). Commandant is kapt. H. Kreulen. De stomer vertrok de 18e januari j.l. van Middlesborough. Al dadelijk werd hij belopen door stormweder, zodat de gezagvoerder genoodzaakt was de 20e januari binnen te lopen te Grimsby. In de storm was alles van het dek geslagen en veel water was binnen gekomen, zodat de vuren in de machinekamer niet konden worden aangehouden. De 7e maart kon Grimsby weer worden verlaten. De reis werd voortgezet, waarbij de mailroute gevolgd werd. Maar de reis was verre van gelukkig. Niet alleen moest men alle plaatsen aandoen, waar steenkolen te verkrijgen waren omdat de betrekkelijk geringe laadruimte het gedurig innemen van kolen noodzakelijk maakte, maar het slechte weer gedurende de reis gaf ook veel oponthoud. Daarbij kreeg men een lek in de ketel. De gezagvoerder echter is een man, berekend voor zijn taak. Hij overwon alle moeilijkheiden en had de voldoening de 19e juli j.l. het anker ter rede van Batavia te laten vallen na een reis van slechts vijftig stoomdagen.
het stoomschip AMSTERDAM van de Ned.Ind. Droogdok Mij. (coll. Marhisdata)
De staat, waarin de AMSTERDAM hier is aangekomen, mag zeer bevredigend, ja zeer goed heten. Reparatie is niet nodig. Wenselijk is het echter de machine gedeeltelijk uit elkander te nemen om haar na te zien. Ook de ketel dient nagezien te worden.
De bestemming van de stomer is het slepen van schepen naar het droogdok. Maar wij hopen, dat de directeur der Droogdok-Maatschappij de AMSTERDAM ook nog op andere wijze ten dienst van handel en scheepvaart zal weten te benutten, want het vaartuig kan door zijn laadruimte, naar het ons voorkomt, ook andere diensten bewijzen. Zo bijv. hebben wij aan boord een stoomlier gezien, die flink en krachtig en hoogste doelmatig is bij het vervoer van machineriën naar en van de rede en naar de kustplaatsen. Ook voor passagiers, niet voor vele, is het scheepje allernetst ingericht.
Kolommen zouden wij kunnen vullen, willen wij een verhaal geven van de wederwaardigheden welke de gezagvoerder, de heer Kreulen, gedurende de reis ondervonden heeft. Men moet ter zee hebben gevaren om de gevaren te begrijpen, welke hij met zijn kleine schip heeft doorgeworsteld. Van zijn zeemanschap heeft hij door die reis een schitterende proef afgelegd, en het moet gezegd worden, dat, indien de heer Kreulen hier maar half de energie ontwikkelt, welke hij getoond heeft te bezitten, de Droogdok-Maatschappij in hem een uitstekend dienaar zal vinden en handel en scheepvaart een hoogst nuttig man zal leren waarderen. Zulke mannen hebben wij hier nodig.

Afbeelding
Datum 27 december 1874
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Batavia, 19 november. Het Nederlandse schip PAULINE CONSTANCE ELEONORE, kapt. Bloem, is door het stoomschip AMSTERDAM van de Nederlandsch-Indische Droogdok Maatschappij heden van de rede naar Onrust gesleept.

Afbeelding
Datum 26 februari 1875
Krant JB - Javabode
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Batavia, 26 februari. Naar wij vernemen is de stoomboot AMSTERDAM van de Nederlandsch-Indische Droogdok Maatschappij door het departement van Marine alhier ingehuurd tot het overbrengen van diverse materialen naar de Meeuwenbaai.

Afbeelding
Datum 16 augustus 1875
Krant JB - Javabode
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Batavia, 16 augustus. Nu de TJITARUM en de TJILIWONG voor het ogenblik geen dienst kunnen doen, heeft het Bataviaasch Prauwenveer de Gouvernements stomer BOGOR gehuurd voor het overbrengen en afhalen van passagiers naar en van de rede.
Het is zeer te prijzen, dat het Gouvernement het publiek te hulp komt, wanneer door toevallige omstandigeheden particuliere krachten te kort schieten, maar wij kunnen het niet goedkeuren, dat het met particulieren in dergelijke zaken concurreert. Er liggen in de rivier nog twee kleine stomers, de AMSTERDAM en de KHIVA. De eigenaars daarvan zijn door het Prauwenveer aangezocht hun boot ter beschikking te stellen, doch toen die eigenaars NLG 100 per tocht naar de rede vroegen, huurde het Prauwenveer de Gouvernements stomer.
Wij geloven, dat dit zonder medeweten is geschied van de Regering, en dat deze dergelijke concurrentie niet zal goedkeuren.

Afbeelding
Datum 11 december 1875
Krant JB - Javabode
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Het particuliere stoomschip AMSTERDAM vertrok maandag morgen de 7e december van Batavia tot het opduiken der mailpakketten, en wat verder op het wrak van de WILLEM KROONPRINS DER NEDERLANDEN te vinden zou zijn. Aan boord bevond zich de Ingenieur van de Waterstaat te Tangerang met vier inlandse duikers – die bij het bouwen van de ijzeren brug aldaar gewoon waren per dag drie uren achtereen op 10 meter diepte onder water te werken – voorzien van de door hen daarbij gebezigde en zich in volkomen goede staat bevindende duikerstoestellen – systeem Rongquayrol Denayrouze – en de nodige gereedschappen.
Te Onrust kwamen nog aan boord de bootsman van het Marine-Etablissement aldaar, benevens twee Europese en zeven inlandse duikers, voorzien van dezelfde toestellen, waarmede zij nog kortelings waren geoefend tot op 14 meter diepte. Ook werden vanwege het Marine Departement nog medegegeven een groot houten vlot, een barkas en een menigte van allerlei gereedschap en verdere benodigdheden.
Na nog op het eiland Amsterdam kolen te hebben ingenomen, werd de reis met zeer gunstig weder voortgezet, en na ’s nachts de Noordwachter te zijn gepasseerd, de volgende morgen geankerd bij het wrak waarvan de fokkera en de gaffels boven water uitsteken.
De zee was echter in die nacht gaandeweg zo onstuimig geworden, dat voorshands met geen mogelijkheid het wrak met sloepen of vlot was te naderen, en genoemd stoomschip tot donderdag middag daar bleef liggen met bijna aanhoudende zware buien uit het N.W. en N.N.W. vergezeld van stormvlagen en hoge zee. Tot twee malen gelukte het, echter niet zonder levensgevaar, het vlot boven het wrak te brengen en aan de stengen daarvan vast te leggen; doch daar telkens de zwaarste trossen hierbij braken en er op het vlot bijna niet gestaan, veel minder gewerkt kon worden, bestond er tot duiken, waartoe een vrij kalme zee wordt vereist, geen mogelijkheid niet alleen, maar tevens zeer weinig kans dat die zich in de eerste dagen zou voordoen.
’s Avonds te zes uur van donderdag de 16e juni werd daarom de terugreis ondernomen, en de volgende morgen, na enig oponthoud op Amsterdam en Onrust, te 4½ uur Batavia bereikt.

Afbeelding
Datum 22 januari 1876
Krant JB - Javabode
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Batavia, 22 januari. Heden keerde de stomer AMSTERDAM terug van het wrak van de WILLEM KROONPRINS DER NEDERLANDEN en bracht weder 7 mailpaketten aan. Nog zijn diverse zaken boven water gebracht die op het bij het wrak gestationeerde vaartuig worden geborgen. De duikers gaan steeds ijverig voort met werken.

Afbeelding
Datum 15 april 1876
Krant JB - Javabode
Type bericht Kiellegging, bouw en stapelloop van schepen

Verslag van de Nederlandsch Indische Droogdok Maatschappij.
Het kleine dok SOERABAIA, dat door de aannemers tot bespoediging der exploitatie “zeilende” zou worden uitgezonden, werd reeds in juni 1874 te water gelaten en lag in oktober d.a.v. op de Clyde zeilree. Tijdens het dok daar lag, ontstond de bekende in Engeland geheerst hebbende storm; de SOERABAIA werd, zoals u bekend is door een ander schip aangevaren, was genoodzaakt de kettingen te laten slippen en dreef, aan weer en wind overgelaten, op strand; geheel ontredderd en bijna een wrak gelijk, lag het daar.
Door de buitengewoon hechte samenstelling van het casco gelukte het aan assuradeuren hetzelve weder te doen afbrengen en, hoewel met grote kosten, te repareren; zodat het eindelijk in de maand juli des vorigen jaars onder bevel van de Nederlandse gezagvoerder A.H. Zwaneveld en met een Nederlandse equipage aan boord zee koos. In de maand december jl. bereikte het Rio Janeiro na een zo niet voorspoedige dan toch behouden reis, die, nadat men water en provisie had ingenomen, weder werd voortgezet.
De ramp op de Clyde is zeer zeker een financieel nadeel voor onze Maatschappij, omdat daardoor de exploitatie van het kleine dok vertraagd is; maar de kosten van reparatie en wederuitrusting werden geheel door assuradeuren en aannemers gedragen.
Het grote dok werd in Glasgow in elkander gezet, weder uit elkander genomen en bij gedeelten verscheept. Met de aanbouw daarvan op het eiland Amsterdam is de medecontractant en bouwmeester, de heer Donald, die zelf aldaar woonachtig is, zover gevorderd, dat het binnenkort te water zal gelaten worden.
Met genoegen mogen wij er op wijzen, dat blijkens de rapporten van onze technische consulent, de hoofd-ingenieur der Marine Dr. B.J. Tideman, alhier, en van onze directeur in Indië, door de aannemers zodanige uitvoering aan het contract wordt gegeven, dat er voor de Maatschappij geen reden tot ontevredenheid bestaat.
Het materieel voor de Etablissementen is successievelijk verscheept, de etablissementen op het eiland Amsterdam naderen spoedig hun voltooiing.
De sleepboot AMSTERDAM bewijst reeds sedert ruim één jaar goede dienst en heeft, dankzij de activiteit van onze directeur, reeds belangrijke voordelen afgeworpen.
Steenkolen Depots. Bij dit onderwerp, de eigenlijke aanleiding tot onze mededeling, wensen wij enigszins langer stil te staan, omdat het in de laatste maanden stof heeft gegeven tot voortdurende en nauwgezette overweging, waarvan wij u gaarne de slotsom willen mededelen.
Het betreft namelijk de verhuring van pakhuizen en steenkolenloodsen op het eiland Amsterdam, die tijdens de oprichting onzer Maatschappij als nevenbron van inkomsten werd beschouwd, maar die de ondervinding ons heeft doen kennen als zeer belangrijke baten voor onze Maatschappij te kunnen opleveren. Reeds werd een lading steenkolen, direct uit Europa op het eiland Amsterdam aangevoerd, in onze depots opgeslagen, welke opslag een belangrijk voordeel heeft afgeworpen, en zou deze lading ongetwijfeld door meerdere zijn gevolgd geworden, indien niet de hoge tarieven van de bestaande prauwenveren voor het vervoer naar boord der stoomschepen ter rede van Batavia, - voor zoverre die niet aan het eiland behoeven te dokken of te repareren, - en de onzekerheid om ten allen tijde de nodige prauwenruimte te kunnen bekomen, zovele bezwaren voor de handel waren, dat onmogelijk van onze inrichtingen het gewenste gebruik kan gemaakt worden.
Wil de handel in staat zijn zich van onze inrichtingen met vrucht te bedienen en onze Maatschappij daarvan blijvend de voordelen genieten, dan dient een regelmatig verkeer tussen de eilanden en de rede van Batavia door middel van een goede prauwendienst verzekerd te worden; alléén dáárdoor kan goedkopere en zekere bediening worden verkregen, terwijl het steeds gereed zijn van onze sleepboot AMSTERDAM ook de snelheid van het vervoer waarborgt.
Ongetwijfeld zal de handel, wanneer een regelmatig verkeer tussen de eilanden en de rede van Batavia bestaat, het eiland Amsterdam bij voorkeur bezigen tot opslag en depot van steenkolen; maar daartoe is de oprichting van een goed ingericht prauwenveer een onmisbaar vereiste.
Men versta ons wel: wij beogen niet de oprichting van een nieuw prauwenveer, om met de bestaanden te concurreren, al moge dit nog zo winstgevend zijn (1), neen onze bedoeling is om enige prauwen te exploiteren speciaal ten behoeve van het vervoer van steenkolen, goederen en ballast tussen het eiland Amsterdam en de rede van Batavia, en die prauwen alleen dan te verhuren tot andere doeleinden, voor zoverre zijn niet kunnen gebruikt worden voor bovengenoemd vervoer.
Wij stellen ons voor, dat de aanbouw van plm. 240 kojang prauwruimte in de behoeften van bovengenoemd vervoer zal kunnen voorzien, en daartoe is een kapitaal van NLG 60.000,- toereikend.
Wij hadden gewenst deze som van het bedrijfskapitaal onzer Maatschappij te kunnen afzonderen, maar de voorzichtigheid gebiedt ons dat kapitaal niet te verminderen, vermist het bij de ophanden zijnde exploitatie der dokken van het grootste belang is om onze magazijnen ruim te kunnen voorzien van materialen, benodigd tot de reparatie van schepen. Wij achten het tevens ontijdig om uw toestemming te vragen tot uitbreiding van ons maatschappelijk kapitaal, dewijl de dokken, wegens oorzaken, onafhankelijk van onze wil, nog niet in exploitatie zijn gekomen.
Op grond van een en ander wensen wij de oprichting van een Naamloze Vennootschap, onder de naam van “Prauw-Maatschappij van het Eiland Amsterdam” met het doel om een aantal prauwen te doen bouwen en die door de Nederlandsch-Indische Droogdok-Maatschappij te doen beheren, onder toezicht van zes commissarissen, waarvan drie te benoemen door de Aandeelhouders der Prauw-Maatschappij hier te lande en drie door Commissarissen der Nederlandsch-Indische Droogdok-Maatschappij in Indië, uit hun midden aan te wijzen, zodat de onderneming afgescheiden zal blijven van de Nederlandsch-Indische Droogdok-Maatschappij en haar dus in generlei opzicht kan prejudicieren.
De overweging dat alle aandeelhouders onzer Maatschappij evenzeer het recht hebben om zich in deze naar onze mening zeer voordelige geldbelegging te interesseren, heeft ons doen besluiten, niettegenstaande het betrekkelijk gering kapitaal van NLG 60.000,-, u in deze zaak te kennen, en u tot medewerking uit te nodigen, in de hoop hetzelfde vertrouwen te mogen ondervinden, als ons bij de oprichting der Nederlandsch-Indische Droogdok-Maatschappij ten deel viel.
Ten opzichte van de rentabiliteit dezer onderneming,verwijzen wij u ten overvloede naar de hierachter gevoegde globale begroting van inkomsten en uitgaven; blijkens die begroting zal de Nederlandsch-Indische Droogdok-Maatschappij voor haar beheer over de prauwen slechts genieten: een aandeel in de winst, na aftrek van een dividend van 6 procent over het kapitaal, aan H.H. aandeelhouders, en van 5 procent tot reservefonds, hetzij tot amortisatie van het kapitaal of tot vernieuwing van materieel.
Wij hebben gemeend dat de Nederlandsch-Indische Droogdok-Maatschappij het beheer over de prauwen tegen genoemde betrekkelijk geringe vergoeding kan voeren, uithoofde van de belangrijke indirecte voordelen, die middels deze Prauw-Maatschappij door haar zullen verkregen worden; maar wij wensen u er tevens op te wijzen, dat die geringe kosten van beheer des te betere kansen geven aan aandeelhouders op een goed dividend, zonder nochtans de waarborg van een goed beheer te verliezen; immers de Nederlandsch-Indische Droogdok-Maatschappij heeft het grootste belang bij de bloei en het voortbestaan van haar Zusteronderneming – deze Prauw-Maatschappij.
Naar aanleiding van het vorenstaande geven wij ons de eer u tot deelname in deze onderneming uit te nodigen, en u te verzoeken nevensgaand biljet ingevuld in te zenden vóór of op de 15de maart e.k. ten kantore der Nederlandsch-Indische Droogdok-Maatschappij, Korte Prinsengracht, TT 23 alhier.
(1) Het dividend van het Bataviaasch Prauwenveer bedroeg over het jaar 1874 22½ %.

Afbeelding
Datum 26 mei 1876
Krant JB - Javabode
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Batavia, 26 mei. Gisteren in de namiddag werd bij telegram alhier bekend, dat het dokschip SOERABAIA, toebehorende aan de Nederlandsch-Indische Droogdok Maatschappij, zich bevond op de hoogte van Krakatau. Aangezien het stoomschip AMSTERDAM van deze maatschappij was verhuurd tot het lichten der telegraafkabel te Anjer, werd door de bovengenoemde maatschappij onmiddellijk de KHIVA ingehuurd om het dokschip tegemoet te stomen.

Afbeelding
Datum 21 juni 1876
Krant JB - Javabode

Dokschip SOERABAIA. Na een reis van ongeveer elf maanden kwam dit dokschip een achttal dagen geleden, behouden en wel op het eiland Amsterdam aan. Men verwondere zich niet dat spoedig daarop een aantal nieuwsgierigen, meest allen oud-zeevarenden, dus deskundigen, zich haastten om daar een kijkje te nemen. Jongstleden vrijdag werd dit voornemen ten uitvoer gebracht en vertrok men derwaarts per stomer AMSTERDAM.
Op een afstand gezien geleek het op een gewoon schip, hetwelk wel een weinig zonderling was getuigd, maar waaruit men toch geen droogdok kon herkennen. Toen men echter naderbij kwam en alles dus beter was te onderscheiden, bemerkte men dat er geen verschil tussen voor- en achtersteven was te vinden en dat het geheel veel overeenkomst had met een baggermolen. Van de ijzeren ketelbokken waren de masten gefabriceerd, waar de houten stengen waren ingelaten.
Nadat men aan boord, waar alles scheen samengesteld uit steenkolen en ijzer, hetwelk zich tot een klomp had gevormd, rond was gegaan, werd eenparig de gezagvoerder Zwanenveld hulde gebracht voor de moed om hiermede zee te hebben durven bouwen en verzekerde men dat slechts door zijn goede leiding en kunde de reis zo goed was volbracht. De kapitein verhaalde dan ook dat, al bood men hem GBP 1.000 per dag, hij ten tweede male een dergelijke reis niet zou durven ondernemen.
Het was zeer zeker geen bemoedigend vooruitzicht voor genoemde kapitein om deze reis te aanvaarden, nadat een vroeger op dit schip geplaatste Engelse gezagvoerder zulks als onmogelijk had beschouwd.
Men was dan ook niet spaarzaam om hulde te brengen aan de volhardende energie van de gezagvoerder, de stuurlieden en de verdere bemanning.
Op deze verbazend lange reis werd tussen hen de harmonie geen ogenblik verstoord.
Eenparig moesten de bezoekers, na al wat zij gezien en gehoord hadden, dan ook bekennen dat een passende onderscheiding door deze gezagvoerder ten volle verdiend wordt.
Moet men in de meeste dergelijke gevallen naar de vreemde uitzien, thans heeft een landgenoot getoond dat de kalme Nederlandse zeeman de moed van menig bedaarde vreemdeling kan overtreffen. Onder een hartelijke dronk werd de heer Zwanenveld geluk gewenst met de goed volbrachte tocht. Hoogst voldaan kwam men van dit uitstapje terug.

Afbeelding
Datum 05 januari 1877
Krant JB - Javabode
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Gisteravond lichtte de Amerikaanse bark GENTOO, kapt. Mears, agenten de heren Maclaine Watson & Co., het anker om onder zeil te gaan met bestemming naar Soerabaia, waar de lading – bestaande uit 24.000 kisten petroleum – zou worden gelost. Het weer was zeer slecht en buiig. Rakelings schoof de GENTOO voorbij het schip NOACH IV, en weldra scheen het dat de kapitein inzag dat het beter was geweest te tocht niet te ondernemen. Althans, de GENTOO ging weer voor anker. Heden morgen bij het aanbreken van de dag was het schip verdwenen, en bleek het gestrand te zijn op Neptunus Droogte.
Om 6 uur ’s morgens was dit reeds bij De Boom bekend, en de heer Möller, vroeger gezagvoerder van de UTRECHT, thans lid van de firma Janssen en Co., was de eerste die moeite aanwendde om op te wekken tot het verstrekken van hulp aan de equipage van het verongelukte schip, en de mensen te redden die in doodsgevaar verkeerden.
Men kon van de uitkijk de matrozen in het want vastgeklemd zien, terwijl de hoge zeeën over het schip heen sloegen.
De stomers TJILIWONG, TJITARUM en BATAVIA lagen aan de Kleine Boom met stoom op, gereed om de passagiers van de stomers van de Nederlandsch-Indische Stoomvaart-Maatschappij naar Onrust over te voeren; die dienst kon niet worden gestoord, daar de mail moest worden overgebracht, zodat de heer Möller onverwijld de heer Bosch, directeur van de Droogdok-Maatschappij, liet waarschuwen. En toen deze ter plaatse aangekomen was, hem vroeg de aan de Nederlandsch-Indische Droogdok-Maatschappij toebehorende stoomer AMSTERDAM af te staan. De heer Bosch was daartoe dadelijk genegen, doch verklaarde hij, als directeur van de Mij., het vaartuig niet dan tegen behoorlijke betaling aan groot gevaar mocht blootstellen. De heer Möller stelde zich voor de gevraagde (zeer billijke) som aansprakelijk, zodat de AMSTERDAM stoom opmaakte.
Intussen hadden de agenten, de heren Maclaine Watson & Co, niet stil gezeten, en, naar het schijnt, pogingen in het werk gesteld om een stoomer af te huren; doch vernemende dat de heer Möller met de AMSTERDAM zou vertrekken, stelden zij voor genoemden stoomer te huren, hetgeen dan ook geschiedde. Het is jammer dat dit buiten de heer Möller schijnt te zijn omgegaan, doch dit was een gevolg van de haast waarmee het besluit moest worden genomen, de goede wil van allen, en de menslievende wens van de agenten om zo spoedig mogelijk af te sluiten teneinde de bemanning van het schip te hulp te komen.
De AMSTERDAM is om kwart over elf van de Kleine Boom vertrokken, met een additionele bemanning van 10 flinke matrozen. Aan boord bevinden zich, behalve de kapitein de heer Nije, de heer Jones, expert van Veritas, de heer Williamse, boomklerk van de firma Watson en Co, en een Amerikaanse geneesheer.
Provisiën zijn meegenomen. Sloepen heeft de AMSTERDAM niet op sleeptouw. Het plan van de heer Möller was, om een flinke whaleboot en een grote sloep mee te voeren, doch het mag betwijfeld worden of die boten, achter de AMSTERDAM, wel door de branding aan de monding van de kali gebracht zouden kunnen worden. Iets anders is het, dunkt ons, sloepen te vragen van het wachtschip; mocht de AMSTERDAM onverrichte zaken terugkeren – en wij vrezen dat dit het geval zal zijn – zo geven wij dit denkbeeld in overweging. Intussen heeft de AMSTERDAM een vrij stevige sloep in de davids hangen; het zal moeten blijken wat daarmee zal kunnen worden uitgericht.
Onze vrees dat de AMSTERDAM onverrichte zaken zal terugkeren, berust op de omstandigheid dat de GENTOO met zijn voorsteven om de ZO. ligt, zodat de zee uit het NW. aan alle zijden om het schip woelt, waardoor een lijkant ontbreekt en dus geen sloep of prauw langszij zal kunnen komen. Daarenboven is het weer bijzonder slecht en is de zee vreselijk hoog, terwijl – naar onze bescheiden mening, we kunnen ons vergissen – geen voldoende middelen aanwezig zijn om onder zulke samenloop van ongunstige omstandigheden het redden van de equipage zo goed als zeker te maken.
Daarmee menen wij niet te zeggen dat men had moeten wachten totdat alle mogelijke middelen bijeen waren verzameld; bepaald het tegendeel is waar, en van de chef van de firma Maclaine Watson en Co, de heer Fraser, mag gezegd worden dat hij flink doortast en goed gehandeld heeft door de AMSTERDAM zo spoedig mogelijk te doen vertrekken, terwijl aan de heer Möller de eer toekomt van heden morgen vroeg een edel initiatief te hebben genomen.
De heer Fraser heeft ook nog de reddingsboot van de havenmeester gevraagd; of die boot nog tijdig genoeg gereed is gekomen om met de AMSTERDAM te worden meegevoerd, is ons niet bekend.
Men moet voor de mensen die in nood verkeren nu maar het beste hopen, wat er in de eerste haast gedaan kon worden is geschied, en wij verlangen niets beter dan dat onze vrees omtrent het onverrichte zaken terugkeren van de AMSTERDAM ongegrond blijken.
Het weer is echter zéér boos, zelden zagen wij ter reede zó hoge zee.
Het Algemeen Dagblad voor Nederlandsch-Indië schreef in zijn nummer van de 29e december 1876:
“Het opnemingsvaartuig HYDROGRAAF is heden uit hoofde van het ongunstige weer onverrichte zaken van de tocht om nogmaals onderzoek te doen naar de oorzaken van het vergaan van de LUITENANT-GENERAAL KROESEN teruggekeerd.”
In ons nummer van de 30ste december A°P schreven wij:
“Het Algemeen Dagblad voor Nederlandsch-Indië bevatte gisteren het volgende entrefilets: Het opnemingsvaartuig HYDROGRAAF is heden uit hoofde van het ongunstige weer onverrichte zaken van de tocht om nogmaals onderzoek te doen naar de oorzaken van het vergaan van de LUITENANT-GENERAAL KROESEN teruggekeerd.”
Dit bericht is geheel onjuist. Zr.Ms. stoomschip HYDROGRAAF is noch door weer noch door stroom verhinderd het onderzoek in te stellen waarvoor het naar Lagoendi werd gezonden. Het onderzoek heeft geen spoor van het wrak van de LUITENANT-GENERAAL KROESEN doen ontdekken, en het wrak was niet te vinden op de plaats waar de zee-officier Scholten van Aschat meende dat het gelegen was.
“ Rapport van de bevindingen is reeds ingediend, en het doel waarmee de HYDROGRAAF vertrok mag geacht worden bereikt te zijn.”
Daarop repliceert het Algemeen Dagblad voor Nederlandsch-Indië in zijn nummer van gisteren (4 januari.):
“ Een nieuwe poging om zekerheid te verkrijgen omtrent de juiste plaats, waar de KROESEN gestrand is, is door de stoomer HYDROGRAAF beproefd, doch mislukt. Naar wij vernamen zou bij gunstigere weersomstandigheden misschien het zoeken nog niet zijn gestaakt; maar de Java-Bode verklaarde dit bericht voor “geheel onjuist”, want, zeide het blad, de HYDROGRAAF is noch door het weer noch door stroom verhinderd het onderzoek in te stellen en “het doel waarmee de HYDROGRAAF vertrok mag geacht worden bereikt te zijn.”
Volgens de Java-Bode zou dus de HYDROGRAAF vertrokken zijn met het doel niets te vinden; - een insinuatie, waarvoor wij generlei reden kunnen ontdekken.

Afbeelding
Datum 06 januari 1877
Krant JB - Javabode
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Batavia, 6 januari. De stomer AMSTERDAM is gisteren namiddag te 5 uur van de tocht naar het Amerikaanse schip GENTOO teruggekeerd. De communicatie tussen de stomer en de GENTOO bleek met de sloep van de AMSTERDAM mogelijk en weldra was de bemanning van het gestrande vaartuig met haar bagage aan boord gebracht. Kapt. Mears had daarna een onderhoud met de commandant van een Amerikaans oorlogsschip, dat ter assistentie was komen opdagen en het gevolg daarvan was, dat de equipage van de GENTOO weder aan boord van haar schip terugkeerde. De GENTOO is geboeid en heeft veel water in. Het stoomschip PRINS ALEXANDER van de Nederlandsch-Indische Stoomvaart Maatschappij zal nu trachten het vaartuig af te slepen en, naar wij vermoeden, het daarna ergens op strand zetten.

Afbeelding