|
Rotterdam, 28 april. In ons nommer van 7 april deelden wij een bericht mede, omtrent het aanzeilen van het Nederlandse barkschip ELISE SUSANNE, met het Engelse schip WILLIAM GORRING. Thans zijn wij in staat gesteld, onze lezers het volgende extract uit een brief van kapt. N.A. Dijkama, voerende eerstgenoemde bodem, d.d. Cardiff 22 april, mede te delen: Wij bevonden ons des nachts zeilende in het Engelse Kanaal af en aan Shoreham, toen wij een Engelse kotter vooruit zagen, welke wij meenden dat voornemens was het schip te praaien, ons echter te dicht naderende, lieten wij het schip in de wind lopen. Dan, alvorens hetzelve stil lag, was de kotter reeds onder de boeg en met een gedeelte van haar dek onder water, waarop onmiddellijk de equipage, bestaande uit 4 man, bij mij aan boord sprong. Het schip, als nu deinzende (opm: achteruitvarend), geraakte de kotter vrij en zeilde bij de wind om de oost voort, Wij brasten ook bij de wind en zetten onze boot uit, waarmee wij het Engelse scheepje spoedig op zijde waren, en toen wij bevonden dat hetzelve dicht gebleven was, ging de bemanning weder aan boord en vervolgde haar reis. Dit alles is in minder dan 1½ uur gebeurd. De oorzaak van dit ongeluk is aan onoplettendheid van de zijde der Engelsen te wijten, daar, volgens hun eigen getuigenis, bij mij aan boord afgelegd, drie man beneden waren en de vierde, zijnde de schipper, aan het roer zat te slapen, Ook scheen het mij toe, dat allen, en voornamelijk de schipper, die bijna niet te verstaan was, te veel sterke drank gebruikt hadden. De schade van de kotter is: aan een zijde een gedeelte der verschansing aan stukken en het zeil gescheurd; wij hebben daarbij een ijzeren stampstag verloren, terwijl een voet lengte van de schuurhuid en van het koper beschadigd is. Verder meldt kapt. Dijkama, dat het scheepsvolk te Cardiff zeer schaars was maar dat in weerwil van de pogingen der ronselaars, het zijne tot nog toe aan boord bleef. Intussen waren de pogingen van één der eerste ronselaars om zijn volk te verleiden van dien aard, dat de bootsman van de ELISE SUSANNE, hierover woedend geworden, tot dadelijkheden oversloeg, die hem een aantal vensterruiten benevens een dag opsluiting hebben gekost, maar toch het gevolg hadden dat men verdere pogingen staakte.
|