|
Verslag van de Kamer van Koophandel (Amsterdam). Over de Scheepvaart: Het scheepvaartverkeer op onze haven gaf reden tot tevredenheid. De belangrijke vooruitgang van het jaar 1908 bleef behouden, de inhoudsgrootte van de ingeklaarde schepen vermeerderde nog met ruim 50.000 m3. De goede naam die onze waterweg naar zee sedert de laatste uitbreiding geniet, werd ook in dit jaar bevestigd; averijen van enige betekenis kwamen op het kanaal niet voor. De verbetering in de verlichting van de havenmond te IJmuiden kwam tot stand. De westelijke vuurtoren met een elektrisch licht van 30 miljoen kaarsen sterkte, werpt zijn schijnsel ver op zee en duidt op aanmerkelijke afstand de ingang van onze haven aan. Evenals in het vorige jaar nam het Rijnvaartverkeer met onze haven ook in dit jaar aanzienlijk toe en steeg de inhoudsgrootte van de hier aangekomen Rijnschepen met ruim 27%; deze vooruitgang is in niet geringe mate te danken aan de uitmuntende stoomvaartverbinding welke Amsterdam tegenwoordig bezit met alle Rijnhavens, welke ook aan het transitoverkeer over onze haven zeer ten goede komt. De uitkomsten van het rederijbedrijf zijn ten onzent, gelijk over de gehele wereld, tamelijk gunstig geweest voor de vaste lijnen, hoogst ongunstig voor de algemene vrachtvaart. De vrachten waren over het algemeen nog slechter dan in het jaar 1908 en de geldelijke resultaten zijn dan ook zeer treurig geweest. Naar gewoonte vangen wij de afzonderlijke behandeling van de onderdelen van dit hoofdstuk aan met de Schepen ingeklaard te Amsterdam. Jaar. Aantal schepen. Inhoud. 1890 1.675 4.200 duizend m3 bruto 1891 1.723 4.576 „ „ „ 1892 1.632 4.554 „ „ „ 1893 1.558 4.515 „ „ „ 1894 1.666 4.936 „ „ „ 1895 1.676 4.988 „ „ „ 1896 1.848 5.577 „ „ „ 1897 1.910 6.153 „ „ „ 1898 1.871 6.076 „ „ „ 1899 2.024 7.004 „ „ „ 1900 2.111 7.060 „ „ „ 1901 2.207 7.270 „ „ „ 1902 2.041 7.342 „ „ „ 1903 1.977 7.228 „ „ „ 1904 2.123 7.769 „ „ „ 1905 2.233 8.042 „ „ „ 1906 2.373 8.599 „ „ „ 1907 2.368 8.702 „ „ „ 1908 2.423 9.620 „ „ „ 1909 2.388 9.675 „ „ „ „ Er kwamen dus in het jaar 1909 40 schepen minder aan dan in 1908, doch was de inhoudsgrootte 55.000 m3 meer dan in het voorgaande jaar. Zoals uit bovenstaand staatje blijkt, was de inhoudsgrootte van de ingeklaarde schepen hoger dan enig jaar te voren. Ook de gemiddelde grootte van de schepen was hoger dan enig jaar te voren en steeg tot 4.052 m3 tegen 3.962 m3 in het jaar 1908, toen, dank zij de opruiming van de bruggen met nauwere doorvaarten op het kanaal, de gemiddelde grootte reeds aanzienlijk was gestegen. Verhouding van het aantal schepen tot de inhoud in m3 bruto. in 1898 ……………….. als 1 : 3.247 in 1899 ……………….. als 1 : 3.460 in 1900 ……………….. als 1 : 3.344 in 1901 ……………….. als 1 : 3.294 in 1902 ……………….. als 1 : 3.597 in 1903 ……………….. als 1 : 3.656 in 1904 ……………….. als 1 : 3.659 in 1905 ……………….. als 1 : 3.601 in 1903 ……………….. als 1 : 3.624 in 1907 ……………….. als 1 : 3.675 in 1908 ……………….. als 1 : 3.962 in 1009 ……………….. als 1 : 4.052 De Amsterdamse vloot verkreeg ook in het jaar 1909 een belangrijke uitbreiding. Waren de twee voorgaande jaren in dit opzicht reeds belangrijk, de vermeerdering in aantal en bruto inhoud was in dit jaar nog groter. De zeilvloot verminderde door verkoop van een schip naar het buitenland tot één schip, maar de stoomvloot werd vergroot met 18 stomers. Zij bestond op ultimo december 1909 uit 184 stoomschepen met bruto 422.446 en netto 266.808 tonnen tegen op ultimo dec. 1908 171 stoomschepen met bruto 371.096 en netto 241.006 tonnen, alzo een vermeerdering van 13 stoomschepen en van bruto 51.350 en netto 25.802 tonnen tegen een vermeerdering in het jaar 1908 van 11 stoomschepen en van bruto 39.538 en netto 29.091 tonnen en in het jaar 1907 8 stoomschepen en van bruto 30.495 en netto 20.544 tonnen. Op ultimo december 1909 waren voor Amsterdamse rekening in aanbouw 10 stoomschepen ter grootte van plm. 46.350 tonnen tegen 12 stoomschepen van plm. 39.000 tonnen in het jaar 1908. De verhouding van de sterkte van de Amsterdamse tot de Nederlandse vloot bleef zeer gunstig en bedroeg plm. 52% tegen 53% in het jaar1908, 47% in het jaar 1907 en 44% in het jaar 1906. Een nieuwe rederij werd hier gevestigd, n.l. de Stoomvaart Maatschappij ‘Friesland’, welke een stoomschip, de MINISTER TAK VAN POORTVLIET, in de vaart bracht, ter vervanging van het stoomschip van dezelfde naam van de Hollandsche Scheepvaart Maatschappij, welk schip naar het buitenland werd verkocht. De Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij bracht niet minder dan 5 nieuwe stoomschepen in de vaart, de stoomschepen POLLUX, SATURNUS, MERCURIUS, MINERVA en STELLA. De vloot van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij vermeerderde met 6 schepen, de stoomschepen ATJEH, SWAERDECROON, VAN HEEMSKERK, VAN DER HAGEN en de stoomlichters DONGGALA en MENGGALA, waartegen de stoomlichter DJAMBI verloren ging. Van de Stoomboot Reederij ‘Baltic’ ging een stoomschip, de SNEL, door verkoop over naar de Stoomvaart Maatschappij ‘Oostzee’, die het de naam van ROSSUM gaf. Van de Stoomvaart Maatschappij ‘Amsterdam’ ging het stoomschip ZEEBURG door stranding verloren. De Stoomboot Maatschappij ‘Hillegersberg’ bracht een nieuw stoomschip, de BOOMBERG, in de vaart en de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ het nieuwe vrachtstoomschip NIAS. De Koninklijke Hollandsche Lloyd vermeerderde haar vloot met 2 stomers, de HOLLANDIA en FRISIA, beide moderne en uitstekend ingerichte mailboten, bestemd voor de voor onze haven belangrijke maildienst op Zuid Amerika. Op de werf van de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij alhier werden in het jaar 1909 gebouwd 10 zeeschepen en vaartuigen boven 100 bruto registertonnen, metende tezamen 13.860 bruto registertonnen, terwijl van de ‘Werf ’t Kromhout’ werden te water gelaten 47 vaartuigen met een inhoud van 1.790 tonnen. Op ultimo december 1909 stonden alhier op stapel 17 vaartuigen ter grootte van ongeveer 28.000 bruto registertonnen. De Rijnvaart op onze haven nam in het jaar 1909 weer belangrijk toe. (opm: enigszins verkort weergegeven)
|