Inloggen
SWAERDECROON - ID 6343


Kroniekberichten

Datum 25 februari 1891
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Kiellegging, bouw en stapelloop van schepen

Rotterdam, 24 februari. Heden werd op de werf van de Maatschappij Maas alhier met goed gevolg te water gelaten de schroefstoomboot SWAERDECROON, gebouwd voor rekening van de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij te Amsterdam. Dit schip, bestemd voor de passagiers- en goederendienst in Nederlands-Indië, heeft de volgende afmetingen: lengte tussen de loodlijnen 168', breedte 27', holte 11'2'', en is gemeten op 659 ton.
De machine van 550 ipk, van het triple-expansiesysteem en de stoomketel, geconstrueerd voor 160 Engelse ponden werkdruk, zijn mede door de genoemde maatschappij vervaardigd en staan gereed om aan boord te worden geplaatst.
Het schip is ingericht voor passagiers 1e, 2e en 3e klasse en wordt elektrisch verlicht, waarvoor de installatie door de heren van Rietschoten & Houwens is geleverd.

Afbeelding
Datum 07 mei 1891
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 6 mei. De 4e en 5e dezer had op de Noordzee de proeftocht plaats van het stoomschip SWAERDECROON, gebouwd bij de Maatschappij ‘de Maas’ alhier, voor rekening van de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij te Amsterdam. Onder Texel werd op de gemeten mijl gestoomd, waarbij een vaart werd geconstateerd van 10.91 Duitse geografische mijlen (opm: 10,91 x 7.407 m. = 80.810 m.!; dit moet onjuist zijn; waarschijnlijk worden statute miles bedoeld), of 0.41 mijl meer dan bij contract was bepaald.
Naar wij vernemen, vertrekt het schip de 16e dezer van hier met bestemming naar Batavia.

Afbeelding
Datum 19 mei 1891
Krant JB - Javabode
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Batavia, 19 mei. Het stoomschip SWAERDECROON van de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij is de 17e dezer van Amsterdam herwaarts vertrokken. (opm: eerste reis)

Afbeelding
Datum 05 juni 1892
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

In zijn verslag over 1891 deelt de raad van bestuur van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij het volgende mede:
Tengevolge van zijn benoeming tot minister van binnenlandse zaken, legde in de loop van het jaar de heer Mr. J.P.R. Tak van Poortvliet, lid en tevens voorzitter van de raad van bestuur, zijn betrekking neer. Voor onze maatschappij betreuren wij dat heengaan ten zeerste, en node missen wij de ervaren hand, die de paketvaart in het moeilijke tijdperk van haar oprichting en eerste organisatie met zoveel beleid wist te besturen. In zijn plaats werd door ons tot voorzitter van de raad van bestuur benoemd de heer J.T. Cremer.
Ter algemene vergadering zal moeten worden voorzien in de vacature, door het aftreden van de heer Tak ontstaan, terwijl voor de periodieke aftreding aan de beurt is jhr. P. Hartsen, die herkiesbaar is.
Onze vloot, zegt de raad van bestuur, bestond bij de aanvang van het jaar uit 13 in Nederland aangebouwde stoomschepen, waarvan 12 reeds afgeleverd waren, en één nog in aanbouw was. Buitendien zouden 16 stoomschepen van de Nederlandsch-Indische Stoomvaart Maatschappij worden overgenomen. Door het verbranden van het stoomschip SUMBAWA verviel echter de aankoop van dat schip. De overige 15 stoomschepen kwamen, na 1 januari, geleidelijk in ons bezit. Tengevolge van de brand op de werf van de Maatschappij De Maas te Rotterdam, ondervond de aflevering van het stoomschip SWAERDECROON een belangrijke vertraging, zodat het eerst de 1e juli 1891 te Tandjong Priok uit Europa aankwam, en eerst sedert die tijd aan de vaart kon deelnemen. Op 22 januari 1891 verging bij Boeton het nieuwe stoomschip REYNST, dat door assurantie gedekt was. Het overgenomen stoomschip ATJEH werd naar Europa gedirigeerd en te Londen verkocht. Daarentegen werd van de Nederlandsch-Indische Stoomvaart Maatschappij nog nader aangekocht het stoomschip BAWEAN. Tegen het einde van het jaar, in verband met een door ons met de Ned. Indische regering afgesloten contract voor het vervoer van zout, werd verder onze vloot vermeerderd met het stoomschip GOUVERNEUR-GENERAAL 'S JACOB, dat wij van de Stoomvaart Maatschappij Phoenix overnamen. Op 31 december bestond derhalve onze vloot uit 28 stoomschepen. De in Nederland aangebouwde schepen hebben uitstekend voldaan, en strekken onze vaderlandse nijverheid tot eer. De overgenomen stoomschepen ondergingen merendeels belangrijke voorzieningen, en kunnen thans geacht worden aan hun bestemming te voldoen. Voor enkele van die schepen zijn voorzieningen nog in uitvoering of in voorbereiding.
De raad brengt hulde aan de hoofdagent in Ned.-Indië, de heer Op Ten Noort, aan wie het grotendeels te danken is dat alle diensten zonder noemenswaardige stoornis aangevangen en voortgezet konden worden. De overeenkomst met de regering voor de bediening van de paketvaart werd door de maatschappij met de meeste stiptheid nagekomen. Buitendien werd, door het inrichten van vele regelmatige diensten, ook buiten contract, het algemeen verkeer krachtig bevorderd. In 1891 werden door de schepen van de maatschappij afgelegd: 90.296 geogr. mijlen, voor welke subsidie is betaald; 76.177 geogr. mijlen buiten contract: en 21.639 geografische mijlen op extra reizen. Ter vergelijking diene, dat, blijkens het koloniaal verslag van 1891, door de Nederlandsch-Indische Stoomvaart Maatschappij werden afgelegd: In 1889 78.113 geogr. mijlen in verplichte dienst en 39.702 buiten contract: In 1890 83.154 geogr. mijlen in verplichte dienst en 51.317 buiten contract.
Het aantal van de extra reizen was in 1891 bijzonder groot en zal vermoedelijk in het volgende jaar belangrijk minder zijn. Dergelijke reizen, zegt de raad van bestuur, zijn somtijds noodzakelijk, maar niet altijd winstgevend; o.a. waren in het begin van het jaar verscheidene extra reizen nodig om de schepen naar de verschillende stations te brengen, en moesten onze grote stoomschepen meermalen naar Singapore worden gezonden, alleen met het doel om aldaar te dokken. Dit laatste zal voortaan niet meer nodig zijn, nu te Tandjong-Priok een reparatiewerf met dok is tot stand gekomen. De regering had in het afgelopen jaar geen behoefte aan bijzondere scheepsruimte voor de overvoer van militaire expedities. Het doorvoerverkeer van en naar Europa, in verbinding met andere stoomvaartondernemingen, was reeds vrij belangrijk.
Uit de winst- en verliesrekening blijkt dat het voordelig saldo van de reizen NLG 394.118,86 beloopt, en in staat telt tot de volgende afschrijvingen: op de dienst van de geldlening 1888 NLG 5.000; het nadelig saldo van de interest rekening over 1891; NLG 116.730,90½; op kosten van eerste aanleg enz. NLG 49.637,77½; op de nieuwe stoomschepen van de maatschappij NLG 217.460; op meubilair NLG 4.769,08. Daarna blijft er een saldo van NLG 521,10 voor de nieuwe rekening.
De afschrijvingen worden in het verslag als volgt toegelicht: van de post kosten van eerste aanleg enz. is 1/15 afgeschreven, in verband met de duur van het regeringscontract. De afschrijving op de post dienst van de geldlening 1888 geschiedt op dezelfde grondslag als de aflossing van de genoemde lening, zodat ook deze post binnen 15 jaren zal verdwijnen. De afschrijving op de stoomschepen betreft de nieuwe schepen; de overgenomen stoomschepen werden in 1891 achtereenvolgens op verschillende tijdstippen in onze vloot gebracht, en de afschrijving daarvoor zal eerst met de dienst van 1892 aanvangen.
De assurantie-reserve-rekening toont de bate aan die in 1891, door het lopen van eigen risico op de stoomschepen van de maatschappij, kan geboekt worden. Deze bate is NLG 48.705,80. De stoomschepen van de maatschappij staan te boek voor NLG 7.172.963,78; de etablissementen in Indië voor NLG 154.891,47.
De raad van bestuur besluit als volgt:
Al kan het jaar 1891 niet volkomen als maatstaf van een vol jaar van exploitatie dienen, omdat in het begin van dat jaar de schepen nog naar de aanvang-stations moesten worden gebracht, en omdat niet alle stoomschepen dadelijk in dienst zijn gekomen, zo menen wij toch aan de uitkomsten van de exploitatie enige beschouwingen te moeten vastknopen.
In vele opzichten stemt een terugblik op dat jaar tot tevredenheid. De bronnen van onze inkomsten, het gouvernements-subsidie, het gouvernementsvervoer en de particuliere vracht- en passagegelden, hebben baten opgeleverd, die, niettegenstaande de concurrentie, waartegen ook onze maatschappij te strijden heeft, niet beneden onze ramingen zijn gebleven en waarvan men verwachten mag, dat zij in de toekomst zullen toenemen, een verwachting, welke zich in het nieuwe dienstjaar aanvankelijk schijnt te verwezenlijken. Daarbij moet men bedenken, dat, in het algemeen, bij het in werking brengen van een nieuwe zaak als deze, de exploitatiekosten het eerste jaar altijd hoog zijn, en dat de niet onaanzienlijke verlaging van de steenkolenprijzen voor de naaste toekomst besparingen in het vooruitzicht stelt. (opm: zie ook JB 050792 voor enkele aanvullingen)

Afbeelding
Datum 31 mei 1906
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Ontleend aan het jaarverslag over 1905 van de N.V.Koninklijke Paketvaart Maatschappij te Amsterdam: De hekwielstoomschepen, waarvan de aanbouw in het vorige verslag werd gemeld, kwamen in 1905 gereed. De NEGARA II, oorspronkelijk bestemd om met de NEGARA I de Barito-rivier te bevaren, is gebracht op een nieuwe dienst, volgens contract met de regering geopend op de Kapoeas-rivier en herdoopt in KAPOEAS. In 1906 werden ook de stoomschepen DUYMAER VAN TWIST en PAHUD in dienst gesteld. De stoomschepen MAHA VAJIRUNHIS, GENERAAL PEL en SWAERDECROON werden in 1906 van de hand gedaan. Het totaal der bruto baten is NLG 2.274.692,89 (1904: NLG 1.901.662,44½) Voorgesteld wordt een dividend van 9% (1904: 7%).

Afbeelding
Datum 11 januari 1907
Krant DS - Dagblad Scheepvaart
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Verkort verslag van de Nederlandse Rederijen in 1906 (vlootmutaties).
Holland Amerika Lijn: Nieuwgebouwd dubbelschroefstoomschip NIEUW AMSTERDAM (17250 ton), s.s. ROTTERDAM (8139 ton) verkocht. Nieuw stoomschip 23000 ton besteld, in voorjaar 1908 op te leveren.
Stoomvaart Mij Nederland: Nieuwgebouwde mailstomer REMBRANDT 5860 ton
Nieuwgebouwde goederenboot BANDA 4400 ton. Het s.s. PRINSES AMALIA 3495 ton verkocht. Grote goederenboot besteld. Mailstomers VONDEL en GROTIUS nog in aanbouw
s.s. SOEMBAWA werd gebezigd in nieuwe lijn, die in combinatie met de Rotterdamsche Lloyd werd geopend tussen Java en Engels-Indië, waarvoor Lloyd een stoomschip aankocht dat onder de naam BENGALEN (2660 ton) in de vaart kwam.
Ook bracht de Rotterdamsche Lloyd de nieuwe mailstomer RINDJANI (4931 ton) en het in aanbouw zijnde s.s. KAWI en werd het s.s. TABANAN besteld. Om te voorzien in de kosten werd tot een kapitaalsuitbreiding met twee millioen overgegaan.
De Kon. Paketvaart Mij. bracht nieuwgebouwde s.s. DUYMAER van TWIST en PAHUD elk 1806 ton in de vaart, terwijl het s.s. DE GREVE (2892 ton) te water gelaten werd.
Verkocht werden het s.s. GENERAAL PEL (1156 ton), MAHA VAJIRUNHIS (1182 ton) en SWAERDECROON (641 ton), terwijl vier stoomschepen elk ca 2900 ton besteld werden.
De Kon. Nederl. Stoomboot Mij. breidde de vloot aanzienlijk uit. Nieuw in de vaart de s.s. NEPTUNUS, URANUS (elk 1550 brt), ACHILLES en ATLAS (elk 2161 brt). In aanbouw s.s. VULCANUS (2160 brt) VESTA en VENUS (elk 1700 brt). Uitbreiding enerzijds door openen nieuwe lijn op Egypte en Syrië, anderzijds met steeds vermeerderend vervoer op de lijnen van de maatschappij. Het bedrijf is toegetreden tot de Nationale Stoomboot Mij in begin van het jaar, waardoor een einde kwam aan de concurrentie met de Atlas-Linie, en de maatschappij werd opgenomen in een pool van een aantal buitenlandse ondernemingen die de vaart op de Middellandse Zee onderhouden.
De Java-China-Japan Lijn bracht de nieuwgebouwde TJIBODAS (4828 ton) in de vaart en het s.s. TJIKINI (4700 ton) reeds te water.
Het s.s. ORANJE NASSAU (1308 ton) van de Kon. West-Indische Maildienst is vergaan.
Het s.s. ANCHISES van de Nederlandse Stoomvaartmij. Oceaan is verkocht.
P.A. van Es bracht het s.s. AMSTEL in de vaart (1050 ton).
W.S. en J.M. Burger bracht het s.s. MELROSE (1450 ton) in de vaart.
Scheepvaart en Steenkolen Mij bracht het nieuwgebouwde s.s. WESTLAND (1150 ton) in de vaart.
Het s.s. AMSTELSTROOM (788 ton) van de Holl. Stoomboot Mij. en de BATAVIER 1 gingen naar het buitenland.
De Billiton Mij. met BILLITON en KARANG komt niet meer onder de Nederlandse rederijen voor.
Vrachtvaarders:
Door een nieuwe vennootschap onder directie van de heer A.C. Lensen te Terneuzen werd een stoomschip besteld van 1900 ton.
Het s.s. MAUD CASSEL van Wm. H. Müller is vergaan. In plaats hiervan en van het reeds verkochte s.s. SKANDIA werden twee stoomschepen besteld van 5500 ton elk.
Het s.s. ELLEWOUTSDIJK (2229 ton) voor rekening van Solleveld, van der Meer & T.H. van Hattum kwam in de vaart.
Voor Vinke & Co te Amsterdam kwam het s.s. TROMPENBERG (1800 ton) in de vaart (het vorige jaar in aanbouw vermeld onder de naam HILLIGERSBERG)
Holland-Gulf Stoomvaart Mij kocht van Jos. de Poorter het s.s. THEODORA (852 ton). Dezelfde maatschappij bracht het nieuwgebouwde s.s. ALWINA (1150 ton) in de vaart.
Van Nievelt, Goudriaan & Co’s Stoomvaart Mij. heeft het s.s. PHECDA (2500 ton) in aanbouw en gaf voor NLG 180.000 aandelen uit.
De voor Gebr. Van Uden gebouwde MAASHAVEN (2500 ton) werd te water gelaten.
Het s.s. DE RUYTER (1682 ton) van de Stoomvaart Mij ‘Tromp’ is vergaan.
Het s.s. ARUNDO (1698 ton) van Hudig & Veder is verkocht.
Een nieuwe firma op rederijgebied is Joh. Otten & Zoon te Rotterdam, die het s.s. CARL LEHNKERING (2400 ton) bestelde.
Door de Maatschappij Stoomboot ‘Constance Catharina’ te Harlingen werd het s.s. CONSTANCE CATHARINA (1150 ton) besteld. Het schip is reeds te water gelaten.
De firma Erhardt & Dekkers bestelde het s.s. NOORDWIJK (2000 ton).
De Stoomvaart Mij ‘Amstel’ heeft het s.s. AMSTELDAM in aanbouw.

Afbeelding