|
Het tweede jaarverslag, over 1885, van de directie van de naamloze vennootschap De Rotterdamsche Lloyd, luidt als volgt: Ingevolge artikel 13 van de statuten hebben wij de eer u het jaarverslag aan te bieden. De winst- en verliesrekening geeft de uitkomst van zeventien reizen door onze zeven grote stoomschepen tussen Rotterdam en Java volbracht en van de twee stoomboten die op de kleine vaart dienst doen. Met onze zeven grotere stoomschepen onderhielden wij, in vereniging met de vier stoomschepen van de stoomvaart-maatschappij Rotterdam, een geregelde veertiendaagse dienst met Java, die gelukkig geen enkele maal gestoord werd. De reizen van de stoomschepen laten een saldo van NLG 325.106,90 Van die winst moet bestreden worden de afschrijving tot een bedrag van NLG 201.650,--. Het winst saldo wordt dan NLG 123.456,90, hetgeen ons in staat stelt een uitdeling van 3% over het kapitaal van NLG 4.000.000 aan u voor te stellen. Na aftrek van de patentbelasting ad NLG 3.072 blijft ons volgens de winst- en verliesrekening een saldo van NLG 384,90½ dat op de nieuwe rekening wordt overgeboekt. Nadat de algemene vergadering, op 8 mei gehouden, de balans zal hebben goedgekeurd, wordt het dividend ad NLG 15,- per aandeel van NLG 500,- bij nadere aankondiging in de dagbladen betaalbaar gesteld ten kantore van de heren R. Mees & Zonen te Rotterdam, tegen inlevering van dividendbewijs nummer 1. Ofschoon het voorgestelde dividend niet groot is, geloven wij het toch bevredigend te kunnen noemen, als men de algemeen gedrukte toestand in aanmerking neemt. De stoomvaart gaat gebukt onder lage vrachten, een gevolg van de grote overproductie van stoomschepen. Het aanbouwen, alhoewel minder dan in de laatste jaren, werd niet gestaakt, deels omdat de prijzen zeer laag zijn, deels omdat de triple expansion-machine, welke veel zuiniger in exploitatie is dan de bestaande compound machine, velen heeft aangemoedigd daarmee een proef te nemen. Zolang die uitbreiding van de gehele stoomvloot voortduurt, is er te veel stoomruimte voor het vervoer van alle producten en de gevolgen zijn lage vrachten, waarmee een ieder te kampen heeft. Bovendien hadden wij in het afgelopen jaar te worstelen met gebrek aan vrachtgoederen van Java naar Nederland. De koffieoogst was minder door bladziekte en ook voor suiker, dat anders als opvulling dienst doet, werd er minder stoomboot-ruimte gevraagd, niettegenstaande van dit product de oogst groter was dan vroeger. Door al deze oorzaken waren de vrachten die onze stoomschepen bevoeren, veel minder dan enige jaren geleden. In bespiegelingen over de toekomst wensen wij ons niet te verdiepen, maar toch is het ons aangenaam te mogen constateren dat wij, niettegenstaande de concurrentie, steun vonden bij de handel en dat ons een rechtmatig aandeel in het goederenvervoer deelachtig werd. Ook over het personenvervoer hebben wij ons niet te beklagen en herhaaldelijk bleek ons op ondubbelzinnige wijze, dat men met de behandeling aan boord uiterst tevreden was. De rampen in ons vorig verslag vermeld, overkomen aan de stoomschepen SOERABAJA, GELDERLAND en DRENTHE, werden bevredigend geliquideerd. Gedurende dit boekjaar hebben wij van geen rampen melding te maken. Slechts geringe schades en tegenspoeden troffen ons, welke in de reizen van de stoomschepen verrekend zijn. Aan ons stoomschip DRENTHE werden belangrijke vernieuwingen gedaan, onder meer een nieuw dek, nieuwe ketels, verandering van compound-machines in een triple expansion. De gehele reparatie werd aan de Koninklijke Maatschappij De Schelde te Vlissingen gedaan. Over de uitvoering mogen wij zeer tevreden zijn; de besparing in het kolenverbruik bleek na de eerste volbrachte reis 20% te bedragen en buitendien werd door die verandering een meerdere laadruimte van 8000 kubieke voet verkregen. De kosten aan deze verandering en reparatie verbonden werden in overleg met commissarissen verdeeld over de reisrekening en over de waarde van de stoomschepen. In de vorige algemene vergadering werd de wens geuit voortaan een zeker bedrag op de stoomschepen onverzekerd te laten en als eigen risico te lopen. In overleg met commissarissen werd daarna de eigen risico bepaald op NLG 50.000 per boot. De premie daardoor aangekweekt ten bedrage van NLG 10.000 vindt u in het credit van de balans. Wij stellen u voor, die premierekening eerst tot NLG 50.000 te laten aangroeien, alvorens wij de eigen risico op de stoomschepen verhogen. Door een grotere som als eigen risico te nemen, zouden wij misschien spoedig in staat zijn een groot assurantie-reservefonds te creëren; en wij erkennen dat de assurantiepremie, die wij nu betalen, een zware last is. Maar wanneer ons, bij zoveel eigen risico, een totaal verlies trof, zou dit, als wij nog geen assurantiereservefonds hadden, ten laste van de winst- en verliesrekening van dat jaar komen en misschien de gehele uitdeling van het jaar absorberen. Bovendien zouden wij voor de som, waarvoor de schepen te boek staan en waarvoor zij verzekerd zijn, ( onder aftrek van de NLG 50/m eigen risico), die schepen niet kunnen remplaceren. In overleg met de heren commissarissen, besloten wij een deel van het kassaldo te beleggen in pandbrieven. Ook in het nu lopende jaar zijn wij voornemens daarmee voort te gaan. In de vorige vergadering werd tot commissaris benoemd de heer R. Rauws, die thans tijdelijk afwezig is en daarom de balans niet mee ondertekende. Aan de beurt van aftreding is de heer mr. J. van Gennep, die niet herkiesbaar is.
|