Inloggen
SANTDUO - ID 5719


Kroniekberichten

Datum 05 januari 1903
Krant DS - Dagblad Scheepvaart

Het onlangs door firma van Santen & Co te Rotterdam aangekocht stoomschip KINGSLAND heeft bij de Rotterdamsche Droogdok Mij, alhier; belangrijke voorzieningen ondergaan. Het is thans geheel gereed voor de vaart, herdoopt in SANTDUO, en bestemd voor algemeene vrachtvaart. Kapitein op het schip is K. Ree.
Op 7 januari is het schip geladen met grint voor de eerste reis vertrokken van Rotterdam naar Wilhelmshaven.

Afbeelding
Datum 12 februari 1908
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Maassluis, 11 februari. Het gisterenavond naar zee vertrokken Nederlandse stoomschip SANTDUO heeft tegen de kop van het Noorderhoofd gestoten, waardoor enige platen van het voorschip gedeukt zijn. Echter maakt het geen water. Het stoomschip ligt voorgaats ten anker en wacht op orders. Een expert is van Rotterdam naar het stoomschip vertrokken om te bepalen of een duikeronderzoek moet plaats hebben.

Afbeelding
Datum 12 februari 1908
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Maassluis, 11 februari. De expert is van het stoomschip SANTDUO teruggekeerd en aangezien de schade niet van ernstige aard is, heeft het hedenmiddag de reis voortgezet.

Afbeelding
Datum 25 november 1908
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 24 november. Het stoomschip SANTDUO vertrok gisterenmiddag van Algiers naar Middlesbrough. (opm: laatste vertrek voor haar vergaan)

Afbeelding
Datum 24 december 1908
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

(Geen datum) Hedenavond stelde de Raad van Tucht voor de Koopvaardij een onderzoek in naar het vergaan van het Nederlandse s.s. SANTDUO van de firma Van Santen & Co te Rotterdam, gezagvoerder Klaas Ree.
Blijkens de te Antwerpen afgelegde scheepsverklaring was de SANTDUO de 23e november met een lading ijzererts van Algiers vertrokken met bestemming Middlesborough. Het schip was dicht en vast en volkomen zeewaardig. In de Middellandse Zee had men goed weer, in de Spaanse Zee een hoge noordwestelijke deining, zodat het schip stampte en slingerde. De 27e november passeerde men op acht mijl afstand de Burlings en vandaar werd om de noord gekoerst.
’s Avonds om 11 uur van diezelfde dag rapporteerde de eerste-machinist dat door hem een stoot was gevoeld en dat het schip veel water maakte. De kapitein liet ieder die geen wacht had aan dek komen, en nadat het ongeval door hem was geconstateerd gaf hij bevel om de boten gereed te maken. Inmiddels werden alle pogingen in het werk gesteld om schip en lading te behouden, doch daar het water in de machinekamer een paar voet op de vuurplaat was gestegen en de vuren uitgingen werd besloten het schip te verlaten. Om 12 uur ’s nachts verliet men het schip; het water stond toen 9 voet in de machinekamer. Te 1 uur kwam een stoomschip in zicht. De schipbreukelingen schoten enige vuurpijlen af en werden door het vaartuig – het Engelse s.s. READY – opgemerkt, opgepikt, en de 28e november te Vigo geland. Kort nadat men de SANTDUO had verlaten verdween het in de golven.
De eerste-machinist voegde aan deze nog verklaring toe, dat hij om kwart voor elven een stoot voelde, welke werd gevolgd door een hevig inbruisende dikke straal water achter de condensor. Nadat voorzorgsmaatregelen genomen waren werd de machinekamer verlaten, het water was toen tot 3½ voet boven de vuurplaat gestegen. De kracht van het instromende water was van dien aard, dat de oorzaak van het ongeval niet kon worden nagegaan.
Behalve de gezagvoerder en de eerste-stuurman Wm. Fries, die buiten ede werden gehoord, waren vier getuigen gedagvaard.
De gezagvoerder verklaarde dat de eerste-stuurman op de bewuste avond de wacht had. Hij lag in kooi, toen de eerste machinist hem kwam zeggen dat het schip gestoten had. Hij zag in de machinekamer een dikke straal water die wel twee meter omhoog spoot. Hij vermoedt dat het schip op een wrak is gestoten. Het schip was 18 jaar oud, maar er mankeerde niets aan. In april is het nog tegen de vierjaarlijkse survey in het dok geweest. Daar het in de Waterweg aan de grond gezeten had zijn toen twee platen in de voorsteven vernieuwd. Na die tijd is niet meer gestoten. De scheepspapieren met het journaal, de zeilaanwijzingen en de logarithmentafels zijn door hem aan de tweede-stuurman afgegeven, doch het journaal, de zeilaanwijzingen en de logarithmentafels zijn op onverklaarbare wijze verdwenen, waarschijnlijk zijn ze over boord gevallen.
De eerste-stuurman, die de wacht had, verklaarde voor elven te hebben waargenomen dat het schip met een ruk zwaar naar stuurboord overhelde. Kort daarop hoorde hij rumoer in de machinekamer en snelde de eerste-machinist naar dek. Getuige zag het water door de machinekamer bruisen.
De eerste-machinist C.A. Hofman, vervolgens gehoord, zegt een stoot te hebben gevoeld alsof het schip over iets heen gleed; het helde over naar stuurboordzijde. Wat de oorzaak is weet hij niet; uitgesloten is dat de as gebroken is en een gat in het achterschip geslagen heeft. In april is het schip nog onderzocht, op de lensleidingen en de condensor na.
De tweede-stuurman H. Kuipers verklaart helder wakker in kooi gelegen te hebben, toen hij duidelijk waarnam dat het achterschip zwiepte. Journaal en verdere scheepspapieren zijn hem door de gezagvoerder overhandigd en hij gaf ze weer over aan iemand in de boot, maar weet niet aan wie. Waarschijnlijk is het journaal enz. buiten boord gevallen.
De donkeyman J. de Jong had de wacht in de machinekamer; hij heeft nog bij het pompen geholpen, doch het pompen hielp niet.
De bootsman L. Londema lag in kooi te slapen, toen hij gewekt werd omdat de machinekamer water maakte.
De Raad van Tucht schorste daarop het onderzoek. (opm: bekort)

Afbeelding
Datum 06 januari 1909
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Raad van Tucht. De Raad van Tucht voor de Koopvaardij te Amsterdam deed uitspraak inzake het vergaan van het stoomschip SANTDUO, van de firma Van Santen & Co. te Rotterdam, gezagvoerder Klaas Ree. Zoals bekend is, werd de SANTDUO, 23 november met een lading ijzererts van Algiers vertrokken, met bestemming naar Middlesbrough, in de avond van 27 november in de Spaanse Zee, vermoedelijk door het stoten op een wrak, lek, ten gevolge waarvan het vaartuig zoveel water maakte, dat het verlaten moest worden en spoedig daarop zonk. De Raad sprak als zijn oordeel uit, dat het onderzoek niets heeft opgeleverd, wat gezagvoerder of scheepsofficieren zou kunnen brengen onder het bereik van de wet. Van schuld of nalatigheid is in deze niets gebleken. Alleen moet de Raad heb betreuren, dat voor heb behoud van de scheepspapieren zo weinig zorg is gedragen en dat de gezagvoerder in deze in zijn plicht is tekort geschoten. Waar een vol uur verliep vóór men het schip verliet, had men voor die scheepspapieren een veilige bergplaats in de reddingsboot kunnen opzoeken. Daarna verklaart de Raad, dat het ongeval, aan de SANTDUO overkomen, niet is te wijten aan schuld of nalatigheid van gezagvoerder, stuurlieden of machinisten.

Afbeelding
Datum 30 januari 1909
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Mutaties in de vloot.
Aan het hoofd van onze geregelde stoomvaartlijnen staat ook thans nog het complex van de bij de ‘Nederlandsche Scheepvaart-Unie’ aangesloten Maatschappij ‘Nederland’, de ‘Rotterdamsche Lloyd’ en de ‘Koninklijke Paketvaart Maatschappij’.
In het afgelopen jaar bleven de 3 maatschappijen alle krachtig voortwerken aan de verdere vernieuwing en uitbreiding van hun vloot. De ‘Nederland’ kreeg in de vaart de vrachtboten SUMATRA en BILLITON, beide gebouwd door de Koninklijke Maatschappij ‘De Schelde’ te Vlissingen en beide groot ongeveer 5.900 bruto reg. ton. 2) Te Amsterdam staat bij de ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij’ nog een vrachtboot van hetzelfde type - met de naam NIAS - op stapel. De ‘Rotterdamsche Lloyd’ kon nog meer nieuwe schepen in dienst stellen, namelijk 1 mailstomer met de naam TABANAN (5.600 ton) en 3 vrachtboten met de namen MENADO, TERNATE en MEDAN, alle metende ongeveer 5.900 ton. De TABANAN is gebouwd door ‘De Schelde’, die ook machines en ketels heeft geleverd voor de bij de heren Bonn & Mees te Rotterdam gebouwde MENADO, terwijl de TERNATE en MEDAN afkomstig zijn van de werf van de heren Wm. Hamilton & Co. te Port Glasgow. Bij Bonn & Mees is nog in aanbouw de vrachtboot GORONTALO, van hetzelfde type als de MENADO. ‘De Schelde’ zorgt ook voor machines en ketels van dat schip en heeft enige tijd geleden bovendien opnieuw opdracht gekregen voor de bouw van een mailstomer, die TAMBORA is gedoopt en te zijner tijd de GEDÉ - laatst overgeblevene van de ouderwetse mailboten - zal vervangen. Tegenover deze aanwinsten staat het verlies van de ARDJOENO en SALAK, die beide naar het buitenland werden verkocht. Gebouwd in 1891, waren zij groot ruim 2.500 ton.
Aan de vloot van de ‘Koninklijke Paketvaart Maatschappij’ zijn in 1908 toegevoegd niet minder dan 9 schepen. Van de werven van de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw ‘Fijenoord'’ zijn afkomstig de VAN SPILBERGEN, VAN NECK en LE MAIRE, alle van ongeveer 2.900 ton benevens REYNIERSZ en DE HAAN van ongeveer 1.700 ton. De ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij' leverde de VAN HOORN (1.700 ton) en de RUMPHIUS (2.000 ton), terwijl Bonn & Mees bouwden de stoomlichters BENOA en KALMOA, beide van 330 ton. Te water gelaten zijn, op stapel staan of in aanbouw zijn gegeven bij de Maatschappij ‘Fijenoord’ de stoomschepen SWAERDECROON en ATJEH, resp. van 1.700 en 400 ton, benevens 2 passagiers- en vrachtstomers van ongeveer 2.900 ton; bij de ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij’ de VAN HEEMSKERCK en VAN LINSCHOTEN, beide van 3.100 ton. De ‘Paketvaart’ ontwikkelt de laatste jaren dus wel een bijzondere activiteit.
Nu de lijn op Onze West. Voor de ‘Koninklijke West-Indische Maildienst’ kwamen ten behoeve van de nieuwe dienst van Suriname op New York (zie hieronder) 4 stoomschepen in de vaart, waarvan 2 - de SURINAME en SARAMACCA - gebouwd door de ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij’ en de andere - met name COPPENAME en MAROWIJNE - afkomstig van een werf te Belfast. Hun bruto inhoud loopt uiteen van 3.100 tot 3.200 ton.
De ‘Holland Amerika Lijn’ bracht in de dienst op New York het reuzenschip ROTTERDAM van ongeveer 24.000 ton. Wegens de grote slapte in de vaart op Amerika werd het na een paar reizen in afwachting van betere tijden, opgelegd. Overigens hadden in het scheepspark van deze maatschappij geen veranderingen plaats.
Door de ‘Koninklijke Hollandsche Lloyd’, die in de loop van 1908 het bedrijf van de ‘Zuid-Amerika Lijn’ overnam, is bij ‘De Schelde’ in aanbouw gegeven een passagiers- en vrachtstomer van ongeveer 6.500 ton, die bestemd is om FRISIA te heten. Een tweede schip van hetzelfde type - met name HOLLANDIA - staat in Engeland op stapel.
Van de vaste lijnen van de Europese vaart dient weer in de eerste plaats te worden genoemd ‘Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij’ van Amsterdam. Haar werden door de N.V. Werf voorheen Rijkée & Co. te Rotterdam geleverd de stoomschepen JUNO en CERES, elk van 1.750 ton, terwijl aan dezelfde werf in de loop van het jaar opdracht werd verstrekt tot de bouw van een stoomschip van 4.000 ton laadvermogen, aan hetwelk de naam POLLUX is gegeven. Verkocht zijn de stoomschepen MINERVA (870 ton), MERCURIUS (880 ton), SATURNUS (880 ton), CLIO (600 ton) en STELLA (1.500 ton), op de CLIO na allemaal schepen van respectabele leeftijd.
Over de opdracht van de bouw van de nieuwe dag-boten voor de Stoomvaart Maatschappij ‘Zeeland’ is in de pers zoveel te doen geweest, dat wij over deze kwestie thans gevoegelijk kunnen zwijgen; de beslissing eenmaal gevallen zijnde is het „napraten" - hier te lande anders nog al in trek - gelukkig bijna geheel achterwege gebleven. De boten krijgen de volgende afmetingen: Lengte over alles 364 voet, breedte 42.6 en diepte 26 voet. De gecontracteerde snelheid bedraagt 21 knopen in de gewone dienst met lading, terwijl op de gemeten mijl een vaart van 22½ knopen moet worden gehaald. Geen van de overige lijnen in deze categorie heeft het tot uitbreiding van de vloot kunnen brengen; verliezen vallen gelukkig ook niet te boeken. Bij het overig deel van de stoomvloot zijn echter tamelijk veel mutaties voorgekomen.
Nieuw in de vaart kwamen de stoomschepen: PARKHAVEN van de Maatschappij s.s. ‘Parkhaven’ te Rotterdam (directie Gebr. Van Uden), groot 6.250 ton; FRIESLAND (700 ton), van de ‘Scheepvaart en Steenkolen-Maatschappij’ te Rotterdam; JOHANNA (1.100 ton), oorspronkelijk gedoopt WILHELMINA, van de rederij Jos. de Poorter te Rotterdam.
De PARKHAVEN is in Engeland op stapel staande, aangekocht; de beide andere zijn afkomstig van Nederlandse werven.
Uit het buitenland aangekocht werd door de Stoomvaart Maatschappij ‘Oostzee’ te Amsterdam het stoomschip BRITSUM (2.100 ton); naar het buitenland verkocht werden de stoomschepen JOHANNA (1.150 ton) van de rederij Jos. de Poorter en INDIAAN (1.900 ton) van de Stoomvaart Maatschappij ‘Triton’ beide te Rotterdam.
Door schipbreuk gingen verloren de te Rotterdam thuis behorende stoomschepen NOORDWIJK (2.050 ton) van de firma Erhardt & Dekkers, Zwijndrecht (2.100 ton) van de Stoomvaart Maatschappij ‘De Maas’ en SANTDUO (2.000 ton) van de firma Van Santen & Co.
Ultimo december 1908 bleven in aanbouw:
Voor de Stoomvaart Maatschappij ‘Triton’ bij Bonn & Mees het stoomschip TERSCHELLING (3.500 ton);
voor de ‘Nederlandsche Lloyd’ te Rotterdam bij de N.V. Werf voorheen Rijkée & Co. het stoomschip DUIVELAND (1.150 ton);
voor de met de voorgaande rederij nauw verwante ‘Scheepvaart- en Steenkolen-Maatschappij’ bij dezelfde werf het stoomschip SCHIELAND (850 ton); voor ‘Van Nievelt, Goudriaan & Co’s Stoomvaart Maatschappij’ te Rotterdam bij de ‘Rotterdamsche Droogdok Maatschappij’ een stoomschip van 4.500 ton draagvermogen; voor de rederij A.C. Lensen te Terneuzen, bij een Engelse werf een stoomschip van 3.700 ton draagvermogen.
Opmerking verdient tenslotte, dat het stoomschip BURGEMEESTER 'S JACOB (3.000 ton) van de in liquidatie getreden Scheepvaart Maatschappij ‘Neptunus’ overging in handen van de firma Wm. Ruys & Zn., die het onder de naam WIERINGEN in de algemene vrachtvaart bleef exploiteren.
Meer en meer komen voor onze vaderlandse rederijen ook zeelichters in gebruik. Vooraan gaat hierbij de ‘Nederlandsch-Indische Tankstoomboot Maatschappij’ te 's-Gravenhage, voor welke vennootschap onlangs bij de ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij’ en de ‘Rotterdamsche Droogdok Maatschappij’ resp. 1 en 2 zee-tanklichters van ongeveer 1.200 ton te water liepen. Zij zijn bestemd voor de Indische vaart. De firma Phs. van Ommeren te Rotterdam heeft eveneens 2 van dergelijke lichters laten bouwen - met name FRISIA en NEERLANDIA - van ongeveer 750 ton elk, die beide emplooi vinden in de Europese wateren.
Met betrekking tot de zeilvloot hebben wij alleen de aandacht te vestigen op het verlies van de fregatten EMANUEL (1.800 ton) van de ‘Reederij Z.S. Emanuel’ te Rotterdam en ADRIANA (1.800 ton) van de rederij J.U. Smit te Alblasserdam. De EMANUEL is bij Nieuw Caledonië vergaan; de ADRIANA is onlangs te Rio de Janeiro wegens schade binnengelopen zijnde, afgekeurd en daarna verkocht. Onze zeilvloot voor de oceaanvaart telt dientengevolge momenteel nog slechts 6 schepen.
2) Voor zover niet anders aangegeven, worden in dit opstel met “ton" bedoeld “bruto registertonnen"

Afbeelding