|
Ingezonden mededeling. Rotterdam, 13 november 1885. Weledele Heren! Ik las in uw geacht blad van 12 oktober onder het opschrift: Werkeloosheid, Maatschappij Zeeland, een ingezonden stuk, getekend B.M., waarin gevraagd wordt: Kunnen bovengenoemde binnenlandse fabrieken zulke grote schepen niet bouwen? Op die vraag durf ik, uit volle overtuiging, "ja" zeggen wat de Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij te Rotterdam, aangaat en de Maatschappij De Schelde te Vlissingen, gezwegen nog van Amsterdam. Algemeen bekend toch is het, welke grote schepen eerstgenoemde Maatschappij te Fijenoord, zowel voor bijzondere rederijen als voor de marine heeft gebouwd en vooral welk een menigte machines van grote afmetingen zij, zowel voor het binnen- als buitenland, heeft afgeleverd. Op die fabriek zal wel geen bezwaar bestaan om voor de Maatschappij Zeeland een raderboot te bouwen die, wat snelheid betreft, aan de stoutste verwachtingen zou voldoen. Ook dunkt mij, dat ieder het kan weten, dat de Maatschappij De Schelde te Vlissingen bewezen heeft, dat daar iets kan worden gemaakt, getuige de voor de Rotterdamsche Lloyd gebouwde schepen BATAVIA en SOERABAJA, die, wat soliditeit en netheid van afwerking aangaat, voor geen in het buitenland gebouwd schip behoeven onder te doen. De SAMARANG tegelijkertijd voor dezelfde maatschappij in Engeland gebouwd, kan, wat netheid van afwerken betreft, niet in de schaduw staan van de twee eerstgenoemde schepen. Bovendien, wat nog een gewichtige factor is, die ten voordele van de Maatschappij "De Schelde" pleit is, dat latere ondervinding heeft geleerd, dat, niettegenstaande al de drie opgenoemde stoomschepen van dezelfde afmetingen zijn, met gelijk aantal paardenkrachten, de SAMARANG, met dezelfde vaarsnelheid, tweeduizend kilo kolen meer verbruikt per etmaal. Is dat geen klaar bewijs dat Nederland, in het bouwen van stoomschepen, voor geen ander land behoeft onder te doen? Zou de Maatschappij De Schelde, die zo'n proefondervindelijk bewijs heeft gegeven dat zij meesteres is op het gebied om grote schepen te bouwen, dan die lichte raderboten van de Maatschappij Zeeland niet met groot succes en tot voldoening hebben kunnen afleveren? De zwaartekracht huist toch niet in een sierlijke salon? Ook daarvoor weet men in Nederland raad. Voor de machinebouw is De Schelde even goed ingericht als John Elder te Glasgow. Ik ken beide fabrieken en beweer, dat die van de eerste voor die van de laatste in genen dele behoeft te wijken. De grote giet- en smeedstukken worden voor zulk soort machines evenmin bij Elder als bij De Schelde gemaakt, daarvoor heeft men in Engeland en Duitsland speciale fabrieken, maar om de zware cilinders, condensors, kruk- of andere assen verder af te werken, bezit De Schelde even goede werktuigen als Elder of andere grote fabrikanten in Engeland, wier fabrieken ik heb gezien. Uit volle overtuiging moet ik dus B.M. antwoorden, dat de drie stoomschepen, die thans voor de Maatschappij Zeeland bij John Elder te Glasgow worden gebouwd, tenminste even goed in Nederland hadden kunnen worden vervaardigd, te meer daar, wat snelheid aangaat, de inrichting van de bestaande schepen van de Zeeland slechts was te volgen. Met dankzegging voor de plaatsing, heb ik de eer mij te noemen, weled. heren, Ued. Dw. dienaar, X.
|