|
Aan het verslag van de Directie van de Stoomvaart Maatschappij Nederland is het volgende ontleend: Bij de aanbiedingen van het elfde jaarverslag vangen wij als gewoonlijk aan met de mededeling van de geldelijke uitkomsten van uw onderneming. Voor het eerst sedert de vestiging van de Maatschappij is de kring van de aandeelhouders groter geworden, daar voor een bedrag van NLG 517.500 vijf procent obligaties 1872 in aandelen zijn geruild geworden, zodat de winst over 1881 moet worden verdeeld over een kapitaal van NLG 4.017.500. De reizen van de stoomschepen geven een batig saldo van NLG 1.006.378,34½, ruim NLG 70.000 meer dan in 1880. De diverse baten en het saldo van vorige rekening zijn: NLG 50.217,47½ tegen NLG 22.508,82½ in 1880. Deze betrekkelijk gunstige uitkomsten zijn toe te schrijven aan een vaste vrachtenmarkt, terwijl de vergoeding voor bergloon van de thee ex-ASIA en het hulp loon voor het slepen van de CITY OF MECCA, waarover in ons vorig verslag werd gehandeld, ook een bate voor deze rekening hebben opgeleverd. Van de winst moet bestreden worden: 1e. De interest; NLG 86.240,32 tegen NLG 128.766,19 in 1880, welke vermindering grotendeels ontstaat door de reeds vermelde ruiling van obligaties in aandelen, hoewel ruime vlottende middelen ook daartoe hebben bijgedragen. 2e. De afschrijvingen tot een totaal bedrag van NLG 489.136,16½, tegen NLG 434.344,69 in 1880. Bij deze afschrijvingen, afzonderlijk vermeld op de winst- en verliesrekening, hebben wij in overleg met heren commissarissen dezelfde beginselen toegepast als in vorige jaren. Op de stoomschepen is geheel naar de bekende maatstaf geamortiseerd, en het is alleen toe te schrijven aan de toevallige omstandigheid, dat minder reizen met eigen schepen zijn voltooid in 1881 dan in 1880, dat het totaal van de afschrijving op de stoomschepen een vermindering aantoont bij het vorige jaar vergeleken. Daarentegen werd besloten om een som van NLG 100.000 te boeken in het credit van de rekening van afschrijving, en op nieuwe rekening over te brengen, waardoor bij het vaststellen van de eerstvolgende balans, daarover zo nodig kan worden beschikt. Het winst saldo bedraagt NLG 481.219,34½, en vergunt een uitdeling van 9 % over het kapitaal, met de statutaire uitkeringen van overwinst aan reservefonds, ondersteuningsfonds en bestuur. Na aftrek van de patent-belasting à NLG 9.256,32 wordt een saldo van NLG 3.254,68½ op nieuwe rekening overgebracht. Nadat de algemene vergadering, op 2 mei te houden, de balans zal hebben goedgekeurd, wordt het dividend à NLG 90 per aandeel van NLG 1.000, à NLG 45 per aandeel van NLG 500, bij aankondiging in de dagbladen betaalbaar gesteld ten kantore van de Kas-Vereeniging te Amsterdam, tegen inlevering van het bewijs No. 8. De commissie uit uw midden, bestaande uit de heren: J.H. Ankersmit, G.H. Crone en R. Laan, heeft de rekening en verantwoording over 1881 in goede orde bevonden, blijkens het rapport onder de balans afgedrukt. Reizen van de stoomschepen. De in dit dienstjaar gemaakte reizen bestaan uit 25 naar en van Java. Voor de reizen, door het postcontract bepaald, konden wij steeds een van onze stoomschepen beschikbaar stellen; doch onze vloot, die in de beide voorgaande jaren geheel van rampen bevrijd was gebleven, mocht in 1881 niet zo gelukkig zijn. De PRINSES AMALIA ondervond op de 17e uitreis aanmerkelijk oponthoud. Kort na het vertrek van Suez kwam het stoomschip in aanraking met drijvend wrakhout, waardoor de as en de roersteven werden beschadigd. Het werd door het stoomschip KAMSCHATKA terug gesleept naar Suez, waar met de herstellingen 44 dagen verloren gingen, doordien op het beschikbaar komen van het droge dok geruime tijd moest worden gewacht. Een soortgelijke ramp, maar met veel ernstiger gevolgen, trof het stoomschip KONING DER NEDERLANDEN op zijn laatste thuisreis. De bijzonderheden daarvan zijn algemeen bekend geworden. Bij dit onheil brak niet alleen de schroefas, maar ondervond het schip zelf zo zware schade, dat het, na van 4 oktober 1881 te 08 u. 45 m. 's namiddags tot 5 oktober 8 uur voormiddag door pompen boven water, en ten 12 uur 's middags op 5º ZB 64º OL in de diepte wegzonk. Van de 7 sloepen, waarin de 216 opvarenden de beste orde embarkeerden, zijn er tot ons diep leedwezen drie, met 90 personen, die wegens het uitblijven van tijdingen, ondanks alle nasporingen door de Nederlandse en Britse regeringen en door onze vloot gedaan, als verongelukt moeten worden beschouwd. Bij de zware slag die de Maatschappij door dit noodlottig verlies heeft getroffen, is het een lichtpunt dat de bemanning, voorgegaan door de vastberaden gezagvoerder A.G. Mörzer Bruijns, volgens de eenparige getuigenis van de geredde passagiers, zich voorbeeldig heeft gedragen. Wij hebben voor de bevoegde rechter een enquête, waarbij alle omstandigheden die op het spoor kunnen brengen van de oorzaak van deze ramp, aan het licht zijn gekomen. Voor belangstellende aandeelhouders is, zolang de voorraad strekt, een exemplaar van deze enquête op aanvraag ten kantore van de Maatschappij beschikbaar. Wij zijn overtuigd dat volledige kennisneming van deze feiten het vertrouwen in de schepen en machines van de vloot zal versterken, en dat men geen andere conclusie zal kunnen trekken, dan dat een ongeluk, ook voor de sterkste schepen, noodlottig kan zijn. Het stoomschip JAVA keerde na het verstrijken van het van het maandcharter naar Europa terug. Het werd in Manilla met suiker beladen voor Liverpool, waar het de 21e juli 1881 aankwam. Na de lossing werd het, ingevolge overeenkomst met de Stoomvaart-Maatschappij Java, door deze uit de vaart teruggenomen en voor haar rekening verkocht. Over het laatste halfjaar dat wij het in huur hadden, werd evenals het vorige jaar een voldoend overschot bevaren. Het stoomschip PRINS VAN ORANJE, kapt. R. Berkelbach van den Sprenkel, ontmoette op zijn 23e thuisreis in de Rode Zee het stoomschip ORION, van de Star Navigation Company, met gebroken krukas, nam het op sleeptouw en bracht de 1e december ll. na 4½ etmaal slepen veilig te Suez binnen. Voor deze hulp werd bij minnelijke schikking door de eigenaars van het schip een matige vergoeding betaald, die in de rekening van het afgelopen jaar reeds is verantwoord. Hoewel de nadelige gevolgen zich het sterkste openbaren bij reizen die tot de dienst van het lopende jaar behoren, kunnen wij niet nalaten te wijzen op de grote bezwaren door ons evenals alle andere Maatschappijen, die belang hebben bij de vaart door het Suezkanaal, ondervonden van de willekeurige en onpraktische maatregelen van de Internationale Gezondheidsraad in Egypte tijdens en lang na het heersen van de cholera in Arabië en sommige gedeelten van Indië. Niettegenstaande een volmaakte gezondheidstoestand aan boord, werden alle schepen, ook die welke een arts voeren, die voor de getuigenis omtrent het afwezig zijn van iedere aanleiding tot besmetting aansprakelijk is, aan de strengste quarantaine onderworpen. Het passeren van het kanaal in quarantaine belette, volgens de voorschriften van de Gezondheidsraad, het aan boord komen van de kanaalloods. De Suezkanaal Maatschappij liet de loods nu aan het schip voorafgaan in een stoombarkas, die belangrijke sommen aan huur kostte, wij hadden daarvoor telkens 1.500 à 2.500 Frs. te betalen - maar die wijze van loodsen in een nauw kanaal gaf bovendien niets. Telkens geraakten schepen aan de grond, en er zijn zeer ernstige averijen door ontstaan. Onze schepen bleven tot nu toe verschoond van aan de grond lopen en averijen, daar onze gezagvoerders en officieren goed met het kanaal bekend zijn, en de stoomstuurinrichting het schip goed in bedwang houdt, maar het ondervonden oponthoud wegens het verstoppen van het kanaal door andere aan de grond zittende schepen, was in de hoogste mate schadelijk. Het beliep eens zeven dagen, menigmaal tussen twee en vijf dagen, over al de reizen dat het kanaal onder de druk van de Gezondheidsraad was, tezamen meer dan dertig dagen. De scheepvaart heeft nog geen zekerheid dat dergelijke toestanden niet weer terugkeren. Wij hebben de tussenkomst van onze regering ingeroepen, evenals de buitenlandse maildiensten die van hun, en wij hopen dat aan deze ernstige zaak de nodige zorg zal worden besteed, dat men zich niet met half werk zal tevreden stellen, maar dat de scheepvaart in het vervolg afdoende zal beschermd worden tegen zodanige willekeur. Ondanks deze en andere stoornissen hebben wij telkens een van onze stoomschepen beschikbaar gehad voor iedere aangekondigde datum. Wel zijn zij somtijds kort thuis geweest, maar wij geven onze aandeelhouders de verzekering, dat nooit de veiligheid aan de spoed wordt ten offer gebracht, en dat geen nieuwe reis wordt aanvaard, zonder dat alle belangrijke delen van schip en machine zijn geïnspecteerd en in orde bevonden. Door een uitgebreide voorraad van reserve- en vernieuwingstukken, door de gehele organisatie van onze dienst, kan in weinig tijd veel worden gedaan, en daarvan wordt partij getrokken, terwijl de ijver en opgewektheid, waarmede het extra werk door wal- en scheepspersoneel verricht wordt, niets te wensen overlaten. Tot toelichting van de balans doen wij het volgende strekken: Kapitaal. Het kapitaal van de vennootschap bestaat uit NLG 7.000.000 in aandelen. De eerste serie van NLG 3.500.000 werd in 1870 uitgegeven en ten volle geplaatst. De tweede serie, mede NLG 3.500.000 groot, werd bij de Nederlandse Bank gedeponeerd, om beschikbaar te zijn voor inwisseling tegen obligaties van de geldlening NLG 3.500.000 in 1872 uitgegeven. De aandelen, die door uitloting van obligaties vrijkomen, kunnen ingevolge uw besluit van 17 mei 1878 door ons teruggenomen worden, doch zij blijven in portefeuille totdat commissarissen in overleg met ons tot de plaatsing besluiten. Van de faculteit tot inwisseling is in 1881 gebruik gemaakt door de houders van NLG 517.500 obligaties 1872, zodat het geplaatste kapitaal op de 1e januari 1882 bedroeg NLG 4.017.500. Men vindt dit bedrag door de volgende cijfers van de balans: Creditzijde kapitaal: NLG 7.000.000 Af, debetzijde: Aandelen bij de Ned. Bank beschikbaar ter inwisseling NLG 2.166.500 Ongeplaatste aandelen 2e serie NLG 816.000 NLG 2.982.500 Saldo NLG 4.017.500 De geplaatste en niet geamortiseerde obligaties van de verschillende geldleningen, bedroegen op 1e januari 1882: 5 pct. geldlening 1872 NLG 2.166.500, 41½ % dito 1879 NLG 468.000, 4 % dito 1881 NLG 1.315.000, tezamen NLG 3.949.500. Nog ongeplaatst en dus beschikbaar indien de Maatschappij meer geldmiddelen nodig heeft zijn: Obligaties 4½ %. Geldlening 1879 NLG 460.000; dito 4 % dito 1881 NLG 685.000. Assurantie reservefonds. De assurantie, eigen risico, gaf de volgende uitkomsten: Het reservefonds bedroeg op 1 januari NLG 507.462,96½ Het vermeerderde door gemaakte rente met NLG 18.872,06 door geboekte premie met NLG 200.375,69 NLG 219.247,75 NLG 726.710,71½ Het verminderde met de geboekte schade wegens totaal verlies op de gelopen risico stoomschip KONING DER NEDER- LANDEN, op het casco NLG 275.000,00 op de steenkolen NLG 10.557,00 NLG 285.557,00 _______________ Zodat het reservefonds op 31 december 1881 bedroeg NLG 441.153,71½ welke som rentegevend is belegd, zie op de debetzijde van de balans het hoofd "Belegd Assurantie reservefonds". Reservefonds. Dit fonds was op 1 januari 1881 NLG 33.248,35. Het vermeerderde met de gekweekte rente NLG 888,33 en met 10 % van de overwinst 1881 NLG 26.783,33, zodat het op 31 december 1881 bedraagt NLG 60.915,01. Stoomschepen van de Maatschappij. De stoomschepen van de Maatschappij in dienst komen thans voor op de balans met NLG 5.050.168,47, de stoomschepen in aanbouw, voor de op 31 december reeds betaalde fournissementen, met NLG 849.799,05. De afschrijvingen die ten vorige jaren tot NLG 2.562.232,05½ waren gestegen, zijn andermaal met NLG 288.159 vermeerderd. Etablissementen van de Maatschappij. Ingevolge ons beginsel om tijdelijke inrichtingen zo spoedig mogelijk te amortiseren, staan de etablissementen te Amsterdam thans ook voor NLG 1 op de balans, evenals die te Batavia. Het debetsaldo van de werkplaats bestaat uit gereedschappen en materialen, waarin telkens omzet is, zodat het niet kan en niet behoeft afgeschreven te worden. Huizen en Erven. Door aankoop van een aan ons kantoorlokaal grenzend perceel, werd dit hoofd met NLG 24.777,50 vermeerderd; ten gevolge van de plaats gevonden afschrijving staat het op ultimo december ten slotte NLG 10.000 hoger dan verleden jaar. Kolenhulk SOERABAJA. De exploitatierekening leverde eindelijk een bate aan de winst- en verliesrekening, en wat nog meer van belang is, de dienst ondervond het nut van de inrichting in klimmende mate en bij de uitbreiding van de vaart, verwachten wij dat nut en bate beiden zullen stijgen. Door afschrijving van NLG 10.000, staat zij thans op NLG 40.000. Aandelen Amsterdamsche Droogdok-Maatschappij. Wij hebben ons bezit van aandelen in die Maatschappij, na ontvangst van dividend over 1880, verminderd door de aankoop van een honderdtal stuks bij inschrijving. De dientengevolge behaalde winst à NLG 10.080 is in het credit van de winst- en verliesrekening geboekt. De overige aandelen in deze bloeiende zaak, die in het bezit van de Maatschappij blijven, werden in het belegd assurantie-reservefonds opgenomen, zodat de afzonderlijke post op onze balans is verdwenen. Magazijnrekening. Deze post op de balans is samengesteld als volgt: Voorraden aan boord van 12 schepen: Uitrusting-artikelen NLG 74.036,69½, proviand-artikelen NLG 399.774,85½, waarloze machinedelen te Batavia NLG 13.445,90, dito dito te Port-Said NLG 7.514,90, voorraad proviand-artikelen te Amsterdam NLG 19.240,07, dito uitrusting-artikelen te Amsterdam NLG 93.292,92½, tezamen NLG 607.305,34½. Steenkolenrekening. De waarde op ultimo december bestond uit het volgende: Verstrekt op lopende reizen aan elf stoomschepen NLG 256.632,92, zeilende naar Java en lossende aldaar NLG 54.197,53, voorraad te Batavia en Soerabaja NLG 162.522,24, voorraad te Amsterdam NLG 32.161,96, tezamen NLG 505.514,65. Reisonkosten van de stoomschepen. Gages van de equipages. Deze rekeningen wijzen de sommen aan, die op 31 december waren uitgegeven wegens lopende reizen. Assurantierekening. Deze blijft op ultimo december gedebiteerd wegens het bedrag van de premies, dat ten laste komt van de lopende en volgende reizen. De schepen zijn voor 12 maanden verzekerd, en iedere reis wordt gedebiteerd naar mate van de gebezigde tijd. Vracht- en passagegelden. Op deze rekening staan de ontvangen bruto verdiensten wegens lopende, nog niet afgeboekte reizen. Ondersteuning-fonds voor het personeel. Het saldo van Aº. Pº. was NLG 25.753,49 De ontvangsten in 1881 bedragen NLG 3.947,22½ De uitgaven voor onderhoud NLG 2.345,22 NLG 1.602,00½ Het werd gecrediteerd met 5 % van de extra winst, ingevolge art. 24 van de statuten NLG 13.391,68 ______________ Saldo op ultimo december 1881 NLG 40.747,17½ Wij menen de toelichting van onze balans hiermede te kunnen besluiten en wensen u thans te wijzen op de uitbreiding van de vaart tot de tiendaagse dienst. Zoals wij de eer hadden in de buitengewone algemene vergadering van 29 juni 1881 mede te delen, heeft de behoefte aan meer scheepsruimte, die zich in het verkeer tussen Indië en Nederland deed gevoelen, ons doen besluiten om nieuwe stoomschepen te bestellen en alles voor te bereiden om voortaan driemaal in de maand een expeditie te doen van beide zijden van de lijn. Door uw vertrouwen daartoe in staat gesteld, door de bijval waarmede onze plannen zowel in Indië als hier te lande weren begroet, in onze opvatting van de behoeften van het verkeer versterkt, hebben wij met inspanning van alle krachten er naar gestreefd om reeds in 1882 met ons vermeerderd materiaal te kunnen optreden, en daardoor in staat te zijn om onze afschepers en passagiers volledig tevreden te stellen. Wij hebben gecontracteerd voor de levering van vier nieuwe 1e klasse mail-, passagiers- en goederenstoomschepen, die evenals de reeds afgeleverde PRINS ALEXANDER ongetwijfeld de bijval van de gebruikers zullen verwerven. Spoedig hopen wij het eerste van deze nieuwe schepen hier te zien. Goedgunstig werd ons nog bij het leven van Prins Frederik door die betreurde vorst toegestaan om zijn naam aan dat schip te geven. Een ander van de nieuwe stoomschepen zal, ingevolge de vergunning van Zijne Majesteit de Koning, genoemd worden PRINSES WILHELMINA. De beide andere stoomschepen ontvingen de namen van INSULINDE en SUMATRA, in welke namen onze vrienden in Indië, naar wij hopen, het bewijs zullen zien, dat wij de sympathie en medewerking steeds van hen ondervonden, dankbaar erkennen. De regering gaf haar toestemming tot de noodzakelijke wijziging van het postcontract en bij de invoering van deze vermeerderde dienst hebben wij in overleg met de autoriteiten een maatregel ingevoerd, die reeds menigmaal onder onze aandacht was gebracht, de vervanging namelijk van Napels door Marseille als aanknopingspunt in de Middellandse Zee. Wij ontveinzen ons niet, dat deze vervanging ons enige offers kost in tijd en geld, maar met het oog op de eisen van het passagiersvervoer vooral van families, en op de toenemende betekenis van Marseille als aanvoerplaats van Indische producten, zullen die opofferingen niet vruchteloos zijn. De nieuwe dienst ving aan de 8e april 1882; de schepen zullen voortaan van beide zijden van de lijn beurtelings zaterdags en woensdag vertrekken, met een en een halve week afstand. De beschikbare tonnen-ruimte voor belading in Nederland en in Indië wordt in onze lijn dus vergroot met 9 x 2.500 = 22.500 tonnen per jaar, welke vermeerdering in de volste mate voldoet aan de eisen van het verkeer tussen Nederland en Indië voor heden en de naaste toerkomst. Wat het passagiersvervoer betreft, zo hadden wij in de drukke maanden meer plaatsen nodig, zo zelfs dat wij in september laatstleden, uitsluitend met het oog op dat vervoer, de PRINSES AMALIA in extra beurt naar Indië moesten zenden, en bovendien zijn wij bezig aan het uitvoeren van een maatregel, die ons op zich zelf al meer ruimte zal vragen. Het is algemeen bekend dat de toenemende behoefte aan comfort in de passagiersvaart telkens hoger eisen stelt aan de stoomvaartlijnen, ten aanzien van de grootte van de hutten. Wij hebben bij de nieuwe schepen aan die eisen voldaan en zullen nu met betrekkelijke geringe kosten, maar met opoffering van een belangrijke hoeveelheid slaapplaatsen, ook de andere schepen van de vloot in dezelfde geest hervormen. Wij zijn overtuigd dat de passagiers in die maatregel het bewijs zullen zien, dat wij geen opofferingen schromen om hun de reis zo aangenaam mogelijk te maken. Wij beseffen welke verwachting men in de tegenwoordige tijd van een passagierslijn mag koesteren, en ten einde daaraan te voldoen, hebben wij op het voorstel van onze ingenieur besloten, om verscheidene verbeteringen, die ons in de nieuwe machines proefhoudend voorkomen, ook op de eerst-gebouwde schepen in toepassing te brengen. Ook zijn wij meer dan ooit doordrongen van de wenselijkheid, om zoveel mogelijk het getal en de grootte van de sloepen, in verhouding te brengen met het getal van de opvarenden, en wij hebben dientengevolge een aantal nieuwe sloepen besteld van de grootste afmetingen, ten einde aan boord van ieder van onze schepen die toestand te verwezenlijken. De uitgaven voor deze verbeteringen zullen niet komen ten laste van volgende jaren, maar staan reeds gereserveerd in het credit van de reparatierekening. Wij hopen dat een volgend verslag u zal aantonen, dat de uitbreiding van de vaart niet onvoordelig is geweest voor de belangen van de aandeelhouders, al werden wij bij het besluit om daartoe over te gaan, hoofdzakelijk gedreven door de wens om de handel te gerieven, en hem niet te noodzaken naar andere verkeersmiddelen om te zien. Zoals wij in de vorige algemene vergadering mededeelden, was een verlaging van de uitvrachten voor vele artikelen noodzakelijk geworden en wij hebben ons tarief met december 1881 belangrijk verlaagd. De concurrentie heeft nog veel lagere vrachten te voorschijn geroepen, maar zonder een voortdurend nadeel aan onze maatschappij te kunnen berokkenen. Van vele verschepers ontvingen wij de verzekering, dat een gematigd vast tarief veel beter was voor hun zaken dan deze schommelingen. Wij hebben aan onze getrouwe inladers het volle voordeel van die ongewone vrachten verzekerd en mogen ons verheugen in hun blijvende steun, die wij hopen te behouden zolang anderen hen noch beter, noch goedkoper behandelen dan wij.
|