Inloggen
NEERLANDIA - ID 4567


Kroniekberichten

Datum 01 juni 1910
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Kopenhagen, 30 mei. De Nederlandse tjalk NEERLANDIA, schipper Hekman (opm: schipper Karssies), van Hamburg met teakhout naar hier bestemd, is op de NO punt van Trekoner aan de grond geraakt en maakt veel water in het voorschip. Svitzer verleent assistentie, pompen zijn reeds aan boord gebracht. (opm: zie AH 020610, NRC 280910 en NRC 061010)

Afbeelding
Datum 02 juni 1910
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Kopenhagen, 31 mei. De Nederlandse tjalk NEERLANDIA is vlot gebracht.

Afbeelding
Datum 14 juni 1910
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlieland, 14 juni. De Nederlandse tjalk NEERLANDIA, kapt. Hekman, van Wilhelmsburg komende is op de Noordzee tijdens dikke mist, in aanvaring geweest met het Britse schip ALFRED VAN FLENSBURG. Het bekwam schade aan het schip en het grootzeil scheurde.

Afbeelding
Datum 09 augustus 1910
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Kopenhagen, 8 augustus. Voor de berging van het Nederlandse schip NEERLANDIA werd aan de Svitzer Berging-maatschappij door het zeegerecht 1.500 Kr. toegekend.
(opm: zie ook AH 010610, 020610, NRC 280910 en 061010)

Afbeelding
Datum 08 juli 1916
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

Een Nederlands schip door een Russische onderzeeër beschoten.
Het kofschip NEERLANDIA, met een houtlading op reis naar Rotterdam, dat de Nederlandse vlag voerde en aan beide scheepswanden met onze nationale kleuren was beschilderd, is in de Oostzee, op de Zweedse kust, 15 minuten van het eilandje Hufvudshär, door een Russische onderzeeboot beschoten en vrij ernstig beschadigd de haven van Dalarö bij Stockholm binnengelopen. De NEERLANDIA is afkomstig uit Groningen en de bemanning bestaat uit de kapitein en 3 koppen, terwijl de kapitein tevens zijn vrouw en zijn kind aan boord had. Van de opvarenden is niemand gedeerd.

Afbeelding
Datum 12 juli 1916
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

Een Nederlands schip door een Russische onderzeeër beschoten.
Betreffende de ontmoeting, die het kofschip NEERLANDIA met een houtlading op reis naar Rotterdam. In de Oostzee met een Russische duikboot had - meegedeeld in ons no. van zaterdag jl. - worden nog de volgende bijzonderheden vernomen uit een hier ter stede ontvangen schrijven, van kapitein H. Hekman:
Het schip werd beschoten zonder vooraf gaande waarschuwing en onmiddellijk draaide het bij, waarop zeil geminderd en een boot uitgezet werd. Met de scheepspapieren roeide men naar de duikboot maar het schieten hield aan. De deklast werd geraakt waarin een gat, van 30 cm. middellijn en 50 cm. diep geslagen werd, terwijl ook de verschansing is beschadigd. De volgende dag werd het schip weer beschoten en toen trof een projectiel de mast en beschadigde het tuig, waardoor het schip onzeewaardig werd. Weer roeide men naar de onderzeeër en deed nogmaals de scheepspapieren onderzoeken, die beide malen in orde werden bevonden.. Toen men zich tegenover de duikbootcommandant over de aan het schip toegebrachte schade beklaagde, lachte deze er om. Beide keren had de duikboot geen vlag en ook het nummer was niet zichtbaar.

Afbeelding
Datum 15 juli 1916
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

Het beschieten van de NEERLANDIA.
Het Nieuwsblad van het Noorden heeft inzage gehad van een brief van kapitein Hekman van het Groningse schip NEERLANDIA, dat tot 2 maal in de Oostzee door Russische duikboten werd beschoten. Dinsdag 4 juli 's namiddags, zo schrijft de kapitein, zeilden wij met een kleine koelte en geheel kalme zee niet ver van de Zweedse kust. Om ca. 1 uur zagen wij aan stuurboordzijde onverwachts een onderzeeboot boven water komen, welke direct begon te schieten, waarop wij dadelijk bijdraaiden, zeil verminderden en onze boot overboord zetten, bezet met 2 man, die met de scheepspapieren naar de duikboot roeiden. Onderwijl ging het schieten maar steeds door, één schot kwam in onze deklading terecht, waardoor onze reling werd verbrijzeld en een gat in het hout gemaakt werd van ca. 50 cm. diep en 20 cm. middellijn. Toen onze manschappen bij de onderzeeër kwamen, werden de papieren nagezien en twee matrozen meegegeven tot een onderzoek van ons schip. Na afloop daarvan werd ons gelast de matrozen weer op de onderzeeër te brengen, waaraan wij voldeden, deze mensen waren zeer onvriendelijk. De onderzeeër verliet ons daarna en wij zetten weer koers, nog meer naar de Zweedse kust aanhoudend. Woensdag 5 juli, 's morgens 7 uur, kwam weer een duikboot in de nabijheid van het schip boven water en begon ook dadelijk weer met zijn kanonnen te werken. Wij zetten dadelijk onze boot over boord om met de scheepspapieren naar de onderzeeër te gaan. Onderwijl werd onze mast geraakt en verbrijzeld, ook werd alles van het tuig beschadigd, zodat wij ons schip niet meer voort konden bewegen door eigen kracht. Zelfs toen de boot een eindje van ons schip naar de onderzeeër was geroeid, werd nog tussen onze boot en ons schip in het water geschoten. Op de onderzeeboot stond men te lachen, waarschijnlijk om onze verbaasdheid of om het feit, dat ze ons zo hulpeloos hadden gemaakt, misschien hadden ze onze mast als doel verkozen en verheug zij zich, dat hij getroffen was. Toen de commandant onze scheepspapieren had ingezien en in orde had bevonden, wezen wij deze er op, dat wij nu met ons schip hulpeloos in zee ronddreven. Hij zei: “Dat gaat mij niets aan" en verliet ons weer door onder te duiken. Enige tijd nadien zijn wij door een motorboot opgepikt, welke ons naar Dalarö heeft gesleept. Daarna heeft een sleepboot ons naar Stockholm gebracht, waar ik na aankomst bij het Nederlands Consulaat en Gezantschap, een verklaring heb afgelegd, waar mij gezegd werd dat deze zou worden opgezonden naar Den Haag.

Afbeelding