|
Raad voor de Scheepvaart. - De Raad stelde een onderzoek in naar het op de klippen stranden in de Finsche Scheren op 18 december 1917 van het zeilschip NEDERLAND, reder G.A. Spliethoff, te Hillegersberg. De gezagvoerder J. Hylkema te Groningen, als eerste getuige gehoord, deelde mee, dat het certificaat van de NEDERLAND op 11 november was afgelopen. Het ongeval had plaats op reis van Lysekil bij Gotenburg naar Gefle. De NEDERLAND, die in 1897 was gebouwd en stenen in lading had, moest wegens averij op 29 september de haven van Westervik binnenlopen. Daar werd het schip geheel gerestaureerd, waarna men de reis op 25 oktober naar Gefle voortzette. De bedoeling was, om binnen de scheren door naar Landsort te gaan. Stormweer en slecht zicht maakten het echter onmogelijk dit plan ten uitvoer te brengen. Getuige heeft de loodsvlag opgezet, echter zonder resultaat. Besloten werd toen buitenom te gaan. Het licht van Svenska Högarna werd W ten N gezien, naar schatting op zeven mijl afstand. De zee was zeer hoog. Eerst werd N ten O gestuurd, toen N. Getuige wist, dat hij Söderhamn in zicht moest krijgen. Dit gebeurde pas te half drie 's nachts. Toen werden de lichten even gezien en bleek het, dat men zich op grote afstand bevond. De gehele nacht werd rondgezwalkt. Tegen half zes des ochtends brak het bakboordszwaard. De NEDERLAND had de stagfok, het groot zeil en de kluiver op. De bedoeling was naar Mariehamn te zeilen, maar voor men dat bereikt had werd het schip door een Russisch fort zwaar beschoten. Ten overvloede kwamen ook nog twee torpedoboten aanzetten, die het Nederlandse schip voor een Duitse onderzeeër aanzagen en daarom ook vuurden. Bij de pogingen om de sloep te vieren, raakte de boot verloren. Nadat men verbinding gekregen had met de torpedoboten en het misverstand was opgehelderd, werd het schip naar Mariehamnn gesleept. Zes weken bleef de NEDERLAND in de haven van Mariehamn wachten op orders van het revolutionair comité. Verlof om het vaartuig gedurende die tijd te repareren werd niet verleend, wel echter zag getuige kans een sloep te kopen. Het schip werd naar buiten gesleept. De wind was eerst ZO, later stil, toen WZW. De storm stak op en men zag zich, toen nog 7 vaam gelood werden, genoodzaakt terug te keren naar Mariehamn. De ankers werden geworpen, maar bleken niet te houden. Het schip liep ten slotte op een klip. De boot werd uitgezet, en men koerste naar een naburig eiland. De temperatuur was 22 gr. beneden nul. Nadat men de nacht op het eiland had doorgebracht, kwam de volgende ochtend dezelfde sleepboot, die de NEDERLAND naar buiten had gebracht, de bemanning van het eiland halen. Van het schip was toen niets meer te zien. De schepelingen werden naar Mariehamn gebracht en van daar verder naar Helsingfors en Stockholm. Een matroos, als tweede getuige gehoord, bevestigde de verklaringen van de schipper. De Raad zal later in deze zaak uitspraak doen.
|