|
In ons blad van gisteren is een bericht opgenomen over de te Vlissingen gehouden algemene vergadering van aandeelhouders van de Stoomvaart-Maatschappij Zeeland, waarin enkele mededelingen voorkomen ontleend aan het door de directie uitgebrachte verslag over het boekjaar 1889. In ons tweede blad van de 20e jl. zijn reeds de geldelijke uitkomsten van de exploitatie medegedeeld. Wij laten thans, onder verwijzing naar bovenbedoelde mededelingen, nog de volgende bijzonderheden uit het jaarverslag volgen. De directie, aan welke het gelukt is, door grote krachtsinspanning op de stoomschepen, het vertrek uit Londen in aansluiting op de dagboten van 7uur 50 te brengen op 8 uur, blijft nog steeds de hoop koesteren, dat de treinenloop op het vasteland nog zodanig gewijzigd kan worden, dat op den duur het vertrek van Londen nog later kan gesteld worden. “Meerdere verbindingen tussen Vlissingen en Engeland”zegt zij, “zouden ongetwijfeld van zeer gunstige invloed zijn op het goederenvervoer langs onze lijn. Het zal ons streven moeten zijn om iedere poging in die richting zo krachtdadig mogelijk te ondersteunen”. Van de drie procent obligatie-lening van 1886 is nog in omloop voor een bedrag van NLG 3.504.000. Het ketelfonds is van NLG 238.329,71 op ultimo december 1888 gedaald tot NLG 199.357,63 op dezelfde datum van 1889. Deze vermindering is veroorzaakt door de uitgaaf van NLG 117.532,33 wegens vernieuwing van de stoomketels van het stoomschip PRINS HENDRIK, waartegenover stond een storting in genoemd fonds van NLG 70.000 als maandelijkse bijdrage en van NLG 8560,25 aan gekweekte rente. Van genoemd saldo ad NLG 199.357,63 is belegd in gemeente en spoorweg-obligaties en pandbrieven van hypotheekbanken, voor een nominaal bedrag van NLG 205.000, waarvan op 31 december 1889 de boekwaarde NLG 197.970 en de beurswaarde NLG 204.672,50 bedroeg. Het reservefonds, met de in 1889 genoten rente van de aan dat fonds behorende effecten vermeerderd, beloopt thans NLG 16.860,77½ en is belegd in nominaal NLG 16.500 pandbrieven van hypotheekbanken en gemeente-obligaties, waarvan op 31 december 1889 de boekwaarde NLG 16.464,37½ en de beurswaarde NLG 16.701,25 bedroeg. Van de kasmiddelen was op 31 december 1889 een bedrag van NLG 47.775 in rentegevende binnenlandse effecten belegd. In 1889 hebben de 7 stoomschepen van de maatschappij tezamen 730 reizen afgelegd, of evenveel als in 1888, tegen 579 in 1887. Het grootste aantal reizen maakte de PRINSES MARIE, namelijk 123; dan volgen de ENGELAND en de NEDERLAND, ieder met 122, de DUITSLAND met 121; de WILLEM, PRINS VAN ORANJE met 105; de PRINSES ELISABETH met 80 en de PRINS HENDRIK met 58. Het vervoer van reizigers en bagage heeft in 1889 NLG 716.511,86½ opgebracht ( tegen NLG 631.382,87½ in 1888 en NLG 683.372,79 in 1887); dat van koopmansgoederen en pakketten NLG 377.750,05½ ( tegen NLG 307.191,83 en NLG 275.652,38½ in de twee vorige jaren); dat van de brievenmailen NLG 298.460,36 ( tegen NLG 271.677,73½ en NLG 202.541,40 ); de huur van hutten op stoomschepen NLG 21.828,20 ( tegen nihil); de buitengewone ontvangsten NLG 11.384,72½ ( tegen NLG 23.375,16½ en NLG 27.002,71½ ) en de pacht van de buffetten op de stoomschepen nihil ( tegen NLG 11.084,10 en NLG 11.772 in de beide vorige jaren). Totaal bruto ontvangsten NLG 1.425.935,20½ ( tegen NLG 1.294.711,70½ in 1888 en NLG 1.200.341,29 in 1887) of per reis NLG 1953,33½ ( tegen respectievelijk NLG 1773,57½ en NLG 2073,13). Van het vervoer van reizigers en bagage is de gemiddelde opbrengst per reiziger geweest NLG 9,65/67 ( tegen NLG 9,68/03 en NLG 9,75/46 in de twee vorige jaren) en per reis NLG 981,52½ ( tegen NLG 933,40 en NLG 1180,26½ ). Van het vervoer van goederen is de gemiddelde opbrengst per ton van 1000 kilo geweest NLG 8,28/01 ( tegen NLG 8,00/08 en NLG 8,27/79) en per reis NLG 517,46½ (tegen NLG 420,81 en NLG 476,08½ ) Dat de pacht van de buffetten niet meer voorkomt onder de bruto-ontvangsten, is het gevolg van een, in het verslag niet nader omschreven nieuwe regeling, die 1e januari 1890 in werking getreden is. De exploitatie-kosten (NLG 1.095.669,56½ ) hebben gemiddeld per reis NLG 1500,91½ belopen, tegen NLG 1515,25½ in 1888. De percentsgewijze verhouding van deze kosten tot de bruto-ontvangsten is geweest 76./839 tegen 85./435 en 79./156 in de twee vorige jaren.
|